Deel 3A is een vervolg van Deel 1 en Deel 2.
Inleiding.
Op deze link is een uitnodiging te lezen om mee te doen met een Alpha cursus in de buurt.
De Alpha cursussen zijn op dit moment online te volgen.
In 2019 heb ik een studie gemaakt over dit onderwerp. Dit omdat ik een individualist ben. Deze studie is dan ook voor mensen die meer willen weten over 'geloven' maar geen groepsmensen zijn.
Ooit kreeg ik een tip van een medeblogster om de “Alpha en Omega” studie die ik gemaakt heb op mijn blogs te zetten. Dat lijkt mij nu het juiste moment om te doen. Als ik een gedeelte af heb pas ik dit ook aan in de oorspronkelijke studie.
Op Wikipedia heb ik de vragen gevonden die behandeld worden tijdens de Alpha cursussen.
Punt 3 is behoorlijk lang geworden voor een blog en ik heb het daarom verdeeld in diverse sub punten. Deze keer behandel ik sub punt 1. Ik heb het niet korter kunnen maken omdat dit een heel belangrijk gebeuren is. Ik verzend het daarom in delen genaamd 3A, 3B enzovoort.
2. Wie is Jezus?
Ik wil deze vragen langs gaan en beantwoorden met de Bijbelkennis die ik nu heb. Ik werk met de Herziene Staten Vertaling. Ook raadpleeg ik regelmatig de grondtekst en gebruik ik de online Statenvertaling.
3A. Waarom is Jezus gestorven aan het kruis?
1. Satan moest overwonnen worden.
Voor het antwoord op die vraag ga ik naar het boek Genesis. Op één of andere manier was behalve de mens en God ook de slang in de hof: Genesis 3: 1a De slang nu was de listigste onder alle dieren van het veld, die de HEERE God gemaakt had;
Ik lees in Openbaring 20: 2 dat de slang dezelfde benaming is voor de draak en dat het hier over de duivel en satan gaat. Openbaring 20: 2 En hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en bond hem voor duizend jaar,
Over satan lees ik in Ezechiël 28: 12b – 15. Hij wordt beschreven als een volmaakte geschapen cherub die in de hof van Eden was totdat er ongerechtigheid in hem gevonden werd. Dat laatste moet de toestand geweest zijn van de oude slang in Genesis 3. Of Eva werkelijk een slang zag zoals ik mij die voorstel is nog maar de vraag. In ieder geval was het een glanzend wezen dat kon lopen, een cherub zoals ik lees in: Ezechiël 28: 12b - 15 12b Zo zegt de Heere HEERE: U, toonbeeld van volkomenheid, vol wijsheid en volmaakt van schoonheid, 13a u was in Eden, de hof van God. 14 U was een cherub die zijn vleugels beschermend uitspreidt. Daarvoor heb Ik u aangesteld. U was op Gods heilige berg, u wandelde te midden van vurige stenen. 15 Volmaakt was u in uw wegen, vanaf de dag dat u geschapen werd, totdat er ongerechtigheid in u gevonden werd.
De slang was in Gods hof. Dat er ongerechtigheid in de slang was merk ik aan onderstaande teksten waarin hij Eva voorhoudt dat zij niet zal sterven als zij van de vrucht van de boom eet die in het midden van de hof staat eet, maar zal worden als God kennende goed en kwaad: Genesis 3: 1b, 2 – 5 1b en hij zei tegen de vrouw: Is het echt zo dat God gezegd heeft: U mag niet eten van alle bomen in de hof? 2 En de vrouw zei tegen de slang: Van de vrucht van de bomen in de hof mogen wij eten, 3 maar van de vrucht van de boom die in het midden van de hof staat, heeft God gezegd: U mag daarvan niet eten en hem niet aanraken, anders sterft u. 4 Toen zei de slang tegen de vrouw: U zult zeker niet sterven. 5 Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend.
‘Dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend’ was waar. Ook al had God het nog niet expliciet tegen de mens gezegd, ze wisten het door de naam van de ‘boom van de kennis van goed en kwaad’. Later zegt God het wel in:
Genesis 3: 22 Toen zei de HEERE God: Zie, de mens is geworden als één van Ons, omdat hij goed en kwaad kent.
In Genesis 2: 9, 16 en 17 lees ik wat God werkelijk had gezegd. Als de mens van de boom van de kennis van goed en kwaad zou eten zou hij sterven. De slang verdraaide iets aan het gebod, wat grote gevolgen zou hebben. Eva had het gebod niet helemaal goed begrepen want zij voegde er iets aan toe namelijk dat zij de boom niet mochten aanraken, maar dat had God niet gezegd. Wat Hij wel had gezegd lees ik in: Genesis 2: 9, 16, 17 9 En de HEERE God liet allerlei bomen uit de aardbodem opkomen, begerenswaardig om te zien en goed om van te eten; ook de boom des levens, in het midden van de hof, en de boom van de kennis van goed en kwaad. 16 En de HEERE God gebood de mens: Van alle bomen van de hof mag u vrij eten, 17 maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven.
Het gaat hier om de verdraaiing van één feit door de slang, maar de gevolgen waren niet te overzien. Eva at van de vrucht en gaf ook aan Adam: Genesis 3: 6 -13 6 En de vrouw zag dat die boom goed was om ervan te eten en dat hij een lust was voor het oog, ja, een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en hij at ervan. 7 Toen werden de ogen van beiden geopend en zij merkten dat zij naakt waren. Zij vlochten vijgenbladeren samen en maakten voor zichzelf schorten. 8 En zij hoorden de stem van de HEERE God, Die in de hof wandelde, bij de wind in de namiddag. Toen verborgen Adam en zijn vrouw zich voor het aangezicht van de HEERE God te midden van de bomen in de hof. 9 En de HEERE God riep Adam en zei tegen hem: Waar bent u? 10 En hij zei: Ik hoorde Uw stem in de hof en ik werd bevreesd, want ik ben naakt; daarom verborg ik mij. 11 En Hij zei: Wie heeft u verteld dat u naakt bent? Hebt u van die boom gegeten waarvan Ik u geboden had daar niet van te eten? 12 Toen zei Adam: De vrouw die U gaf om bij mij te zijn, die heeft mij van die boom gegeven en ik heb ervan gegeten. 13 En de HEERE God zei tegen de vrouw: Wat hebt u daar gedaan! En de vrouw zei: De slang heeft mij bedrogen en ik heb ervan gegeten.
Adam geeft Eva de schuld en Eva de slang. En terecht. God veroordeelt de slang in: Genesis 3: 14, 15 14 Toen zei de HEERE God tegen de slang: Omdat u dit gedaan hebt, bent u vervloekt onder al het vee en onder alle dieren van het veld! Op uw buik zult u gaan en stof zult u eten, al de dagen van uw leven. 15 En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen.
Die vijandschap tussen de de slang en zijn nageslacht zou plaats vinden tussen de vrouw en haar Nageslacht. Ik geloof dat God hier spreekt over Zijn Zoon die geboren werd uit de maagd Maria en die tot een val en opstanding bestemd was:
Lukas 2: 34 En Simeon zegende hen en zei tegen Maria, Zijn moeder: Zie, dit Kind is bestemd tot val en opstanding van velen in Israël en tot een teken dat tegengesproken zal worden,
Jesaja 7: 14 Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven: Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel geven.
Mattheus 1: 23 Zie, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en u zult Hem de naam Immanuel geven; vertaald betekent dat: God met ons.
Lukas 1: 28 – 33 28 En toen de engel bij haar binnengekomen was, zei hij: Wees gegroet, begenadigde. De Heere is met u. U bent gezegend onder de vrouwen. 29 Toen zij hem zag, raakte zij in verwarring door zijn woorden, en zij vroeg zich af wat de betekenis van deze groet kon zijn. 30 En de engel zei tegen haar: Wees niet bevreesd, Maria, want u hebt genade gevonden bij God. 31 En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de naam Jezus geven. 32 Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven, 33 en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen.
Uiteindelijk zal de kop van satan vermorzeld worden, satan zal totaal vernietigd worden: Ezechiël 28: 18 Vanwege de overvloed van uw ongerechtigheden door uw oneerlijke handel ontheiligde u uw heiligdommen. Daarom deed Ik een vuur uit uw midden oplaaien, en dat verteerde u. Ik maakte u tot een hoop as op de grond voor de ogen van allen die naar u keken.
Maar voordat het zover is, is satan voorlopig nog de overste van deze wereld: Efeze 2: 2b, 3 2b overeenkomstig de wil van de aanvoerder van de macht in de lucht, van de geest die nu werkzaam is in de kinderen van de ongehoorzaamheid, 3 onder wie ook wij allen voorheen verkeerden, in de begeerten van ons vlees, door de wil van het vlees en de gedachten te doen; en wij waren van nature kinderen des toorns, evenals de anderen.
Satan denkt, nog steeds, dat hij alle macht heeft. Satan probeerde tijdens het leven van de Here Jezus op aarde Hem voortdurend te verleiden zoals in Mattheus 4: 1 – 11 en Lukas 4: 1- 13. Satan neemt de Here Jezus mee naar een hoge berg in Lukas 4: 5 en laat Hem al de koninkrijken van de wereld zien en zegt dan brutaalweg in:
Lukas 4: 6, 7 6 En de duivel zei tegen Hem: Ik zal U al deze macht en de heerlijkheid van deze koninkrijken geven, want die is aan mij overgegeven en ik geef die aan wie ik maar wil; 7 dus, als U mij zult aanbidden, zal het allemaal van U zijn.
Satan ondernam zelfs, door middel van de Joden, een poging om de Hem te stenigen, maar het was niet de tijd dat de Here Jezus moest sterven; Johannes 10: 31 De Joden dan pakten opnieuw stenen op om Hem te stenigen. 39 Zij probeerden dan opnieuw Hem te grijpen, maar Hij ontkwam aan hun handen.
De Here Jezus stierf pas aan het kruis door Zijn geest te geven:
Mattheus 27: 50 Jezus riep nogmaals met luide stem en gaf de geest.
Marcus 15: 37 En roepend met luide stem gaf Jezus de geest.
Lukas 23: 46 En Jezus riep met luide stem en zei: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En toen Hij dat gezegd had, gaf Hij de geest.
Na Zijn sterven is de Here Jezus opgestaan. Daarin ligt de overwinning over satan. Na de opstanding is de Here Jezus opgevaren naar de hemel. Hij is de hemelse gewesten doorgegaan en heeft daar Zijn overwinning laten zien: Kolossenzen 2: 15 Hij heeft de overheden en de machten ontwapend, die openlijk te schande gemaakt en daardoor over hen getriomfeerd.
Onder overheden en machten valt ook satan. Dat het kwade machten zijn blijkt wel uit:
Efeze 6: 12 Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.
Deze strijd tegen de overheden en machten is al gewonnen door de Here Jezus Christus. En dat heeft Hij ook al laten zien aan hen door hun Zijn opstandig uit de dood te tonen. Voor mij betekent dit dat ik geloof, vertrouwen heb, in die opstanding van Christus uit de dood. Alleen op die manier kan ik de strijd tegen deze boze machten winnen. Het is een geestelijke strijd.
Wel bijzonder om te weten wat de taak van de Gemeente het Lichaam van Christus op dat gebied is. Het is een taak waar ik niets voor kan doen. Dit regelt God IN Christus: Efeze 3: 10 opdat nu door de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelvuldige wijsheid van God bekendgemaakt zou worden,
Terug naar: Deel 1 en Deel 2.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten