Deze studie is het vervolg op:
Deel 1: "Het Koninkrijk van God"
Deel 2: "De opname" en "wat er gebeurt bij het sterven"
Deel 3: "De opstandingen van de gelovige en ongelovige"
Deel 4: "De gehenna, de poel van vuur" van de Bijbelstudie: "
DE TOEKOMST VAN DE MENS"
De studie behandelt de volgende onderwerpen:
10. De bedeling van de genade voor de heidenen.
10.1 Geestelijke zegeningen.
10.2 Levend gemaakt.
10.3 Uitverkiezing.
10.4 Mede opgewekt.
10.5 Wederopstanding.
10.6 Verschijning.
10.7 De laatste dagen.
11. Kinderen van de ongehoorzaamheid.
11.1 Zonde.
11.2 De dood.
11.3 Het oordeel.
11.4 De toorn van God.
11.5 Geen erfenis in het Koninkrijk van Christus en van God.
12. De dood is vernietigd.
12.1 Verzoening.
12.2 Elke knie en elke tong.
12.3 De laatste kans.
12.4 Een laatste woord.
B. De
toekomst van de mens nu.
Is de
toekomst van de mens tegenwoordig anders dan in de bedeling van het Koninkrijk?
Naar mijn idee zeer zeker wel. Ik heb gezien dat God in de periode van het
Koninkrijk van de mensen bekering, geloof en gehoorzaamheid verwacht, waardoor
ze behouden kunnen worden en het Koninkrijk zullen binnen gaan. Wanneer de mens
zich niet bekeert en zodoende ook niet gelooft en gehoorzaam kan zijn, zal hij
het Koninkrijk niet beërven. Ik wil aantonen dat de gelovige nu enkel op grond
van geloof en genade behouden wordt en dat hij een Hemelse toekomst heeft. En
ik wil ook de toekomst van de ongelovige in deze bedeling onderzoeken.
10. De
bedeling van de genade voor de heidenen.
Ef.3: 2 Indien gij maar
gehoord hebt van de bedeling der genade Gods, die mij gegeven is aan u;
Col.1: 25 Welker dienaar ik
geworden ben, naar de bedeling van God, die mij gegeven is aan u, om te
vervullen het Woord Gods;
Wij leven tegenwoordig in de
bedeling van genade. Paulus was degene die de bijzondere boodschap van
deze periode mocht doorgeven aan de heidenen.
Genade is het kernwoord van deze bedeling. Wat houdt dit in voor onze tijd?
Ef.1: 6, 7 6 Tot prijs der
heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den
Geliefde; 7 In Welken wij hebben de
verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving der misdaden, naar den
rijkdom Zijner genade,
Ef.2: 7 – 10 7 Opdat Hij zou
betonen in de toekomende eeuwen den uitnemenden rijkdom Zijner genade, door de
goedertierenheid over ons in Christus Jezus. 8
Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit
u, het is Gods gave; 9 Niet uit de
werken, opdat niemand roeme. 10 Want wij
zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God
voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen.
2Tim.1: 9 Die ons heeft zalig
gemaakt, en geroepen met een heilige roeping; niet naar onze werken, maar naar
Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus, voor de
tijden der eeuwen;
Tit.2: 11 Want de
zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle mensen.
Zalig
maken is in het Grieks ‘sozo’ en het betekent: redden, goed doen, geheel maken,
genezen, gezond maken.
Genade is in het Grieks
‘charis’ en het betekent: genadig, goedgunstig, gratie, gift, vrijheid, genot,
verkiezing.
Terwijl in de periode van het
Koninkrijk aan strenge voorwaarden voldaan moest worden om behouden te worden,
zie paragraaf 1.4 (
deel 1 van
"De toekomst van de mens") zie ik dat dit in de bedeling van de genade niet het geval
is. Wij krijgen vergeving van misdaden en verlossing door het bloed van de Here
Jezus. Dit wordt ons geschonken en dat is genade. Door de rijkdom van de genade
van de Here Jezus worden we zalig, door geloof. Dit geloof is niet uit onszelf,
dit is een gave van God. Geen enkele inspanning of werk van onszelf kan ons
redden. Het is alles het werk van God. Hij heeft ons geschapen in Christus
Jezus om de werken te doen die Hij bereid heeft voor ons. Wij mogen daarin in
wandelen. Het zijn geestelijke zegeningen.
Deze genade boodschap is voor
iedereen, alleen staat niet iedereen er open voor.
10.1 Geestelijke
zegeningen.
De
zegeningen voor Handelingen 28: 28 waren en zullen zichtbaar zijn op aarde,
want dit zijn de zegeningen van het Koninkrijk. De zegeningen van Efeze en
Kolossensen zijn niet zichtbaar op aarde. Het zijn geestelijke zegeningen in de
hemel in Christus, die de heidenen in de genade bedeling, ten deel zijn gevallen.
Ef.1: 3 – 5
3 Gezegend zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die ons
gezegend heeft met alle geestelijke zegening in den hemel in Christus. 4 Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, voor
de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor
Hem in de liefde; 5 Die ons tevoren
verordineerd heeft tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus, in
Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil.
In vers 3 wordt gesproken over
de hemel. In het Grieks staat hier ‘epouranios’ en dit betekent: boven de
hemel, uitspansel, boven de lucht, hemels, in de hemel, hoog verheven. De NBG
spreekt hier over ‘de hemelse gewesten. Dit is een onderdeel van de hemel die
boven de ‘gewone’ hemel, in het Grieks de ouranios, uitgaat.
En daar bevinden zich de
speciale zegeningen van de gelovige heidenen, waar toe ook ik behoor.
Deze zegeningen zijn nu al mijn
deel in Christus. Bovendien had God deze zegeningen ver van tevoren bereid,
namelijk ‘
voor de grondlegging der wereld’. De zegeningen worden mijn deel als
ik mijn hart er voor open stel. Dit kan ik alleen doen als ik er van gelezen
heb in Gods Woord. Maar ik hoef er niet voor te werken of mij er voor in te
spannen.
10.2 Levend
gemaakt.
Ef.2: 1 En u heeft Hij mede levend gemaakt,
daar gij dood waart door de misdaden en de zonden;
Ef.2: 4, 5
4 Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde,
waarmede Hij ons liefgehad heeft, 5 Ook
toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit
genade zijt gij zalig geworden),
Kol.2: 13, 14
13 En Hij heeft u, als gij dood waart in de misdaden, en in de voorhuid
uws vleses, mede levend gemaakt met Hem, al uw misdaden u vergevende; 14 Uitgewist hebbende het handschrift, dat tegen
ons was, in inzettingen bestaande, hetwelk, zeg ik, enigerwijze ons tegen was,
en heeft datzelve uit het midden weggenomen, hetzelve aan het kruis genageld
hebbende;
En in
deze teksten lees ik dat God ons al lief heeft gehad toen wij nog dood waren
door zonden en misdaden, dus leefden zonder God. Kan ik hier uit opmaken dat de
geestelijke zegeningen al klaar liggen voor ieder mens, of hij het nu gelooft
of niet? Dat lijkt er wel op. Hoe God dit heeft gedaan lees ik in Kolossensen
2: 14. De Here Jezus heeft het document met voorschriften waarin wij werden
aangeklaagd, uitgewist en het vernietigd door het aan het kruis te nagelen, zo
staat in de NBV.Maar toen ik nog niet geloofde wist ik van dit alles niets. Ik
ben het gaan beleven toen mijn ogen hiervoor opengingen. Toen kwam er die
blijdschap en zekerheid van geloof in mijn hart, en kwam ik tot werkelijk
leven. God heeft verlangd dat iedereen zijn hart voor Zijn Liefde zou
openzetten.
10.3 Uitverkiezing.
Ef.1: 4
Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, voor de grondlegging der
wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde;
1 Tim.1: 15
Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus
in de wereld gekomen is, om de zondaren zalig te maken, van welke ik de
voornaamste ben.
1 Tim.2: 4 – 6
4 Welke wil (thelo), dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der
waarheid komen. 5 Want er is een God, er
is ook een Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus;
6
Die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen, zijnde de
getuigenis te zijner tijd;
1Tim.4: 10
Want hiertoe arbeiden wij ook, en worden versmaad, omdat wij gehoopt
hebben op den levenden God, Die een Behouder is aller mensen, maar allermeest
der gelovigen.
Titus 2: 11
Want de zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle mensen.
2 Pet.3: 9
De Heere vertraagt de belofte niet (gelijk enigen dat traagheid achten),
maar is lankmoedig over ons, niet willende, dat enigen verloren gaan, maar dat
zij allen tot bekering komen.
In
sommige kerken leert men dat je speciaal door God uitverkoren moet worden om
behouden te worden.
Maar in
deze teksten zie ik dat God wil dat alle mensen zalig worden. Het Griekse woord
‘thelo’ betekent: keuze, voorkeur, verkiezen, wensen. Hierin ligt geen absolute
wil, in de zin van ‘als God iets wil, of niet wil, is er voor een mens geen
ontkomen meer aan’. Nee, het verlangen van God is open, Hij wenst, Zijn
voorkeur gaat ernaar uit dat ieder mens
behouden, gered zou worden. De enige voorwaarde is dat ik geloof dat God dit
ook voor mij heeft bedoeld. In Efeze 1: 4 zie ik dat God ieder mens uitverkoren
heeft, al voor de dat hij de wereld geschapen had.
Hij heeft
hiervoor alles in gereedheid gebracht, door Zijn Zoon naar deze aarde te laten
komen. De Here Jezus heeft alles volbracht en in Hem is nu alle macht. Als wij
het offer van de Here Jezus aanvaarden zullen wij kracht krijgen om godzalig te
leven in deze wereld. Maar zelfs als wij falen, blijven de zegeningen ons deel.
Want wij ontvangen het op grond van het volbrachte werk van de Here Jezus,
waarin wij mogen geloven, en niet door onze werken. Dit principe vind ik ook
terug in ‘genade’, paragraaf 10.
10.4 Mede
opgewekt.
Ef. 2: 6 En heeft ons mede
opgewekt, en heeft ons mede gezet in den hemel in Christus Jezus;
Kol.2: 12 Zijnde met Hem begraven in den doop, in welken gij ook met
Hem opgewekt zijt door het geloof der werking Gods, Die Hem uit de doden
opgewekt heeft.
Kol.3: 1
Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen, die boven
zijn, waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods.
Wij waren
dood door onze zonden en misdaden, Efeze 2: 5, paragraaf 10.2. Maar door het
offer van Christus zijn we reeds met de Here Jezus opgewekt. Dit betekent dat
we met Hem, in de geest, onze plaats in de (boven) hemel, de epouranios,
oftewel de hemelse gewesten (NBG) al hebben ingenomen. De werkelijke opstanding
zal gebeuren bij ons sterven.
10.5 Wederopstanding.
Fil.1: 21 – 23
21 Want het leven is mij Christus, en het sterven is mij gewin. 22 Maar of te leven in het vlees, hetzelve mij
oorbaar zij, en wat ik verkiezen zal, weet ik niet. 23 Want ik word van deze twee gedrongen,
hebbende begeerte, om ontbonden te worden en met Christus te zijn; want dat is
zeer verre het beste.
Fil.3: 10, 11, 21
10 Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding, en de gemeenschap
Zijns lijdens, Zijn dood gelijkvormig wordende; 11 Of ik enigszins moge komen tot de
wederopstanding der doden. 21 Die ons vernederd
lichaam veranderen zal, opdat hetzelve gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk
lichaam, naar de werking, waardoor Hij ook alle dingen Zichzelven kan
onderwerpen.
Paulus
kon er naar verlangen om te sterven. Het zou hem winst opleveren. Hij bedoelt,
naar mijn idee, dat hij er op vooruit zal gaan omdat hij dan met een heerlijk
lichaam, gelijk aan dat van Christus (Filippensen 3: 21), bij Christus zal
zijn, wat de allerbeste plaats is. Dat wordt ook duidelijk door de uitdrukking
‘wederopstanding’ in Filippensen 3: 11. Dit woord komt alleen in deze tekst
voor. Het heeft dus een hele speciale betekenis. In het Grieks staat hier
exanastasis, en het betekent: vooropstanding, uitopstanding. Ik heb tot nu toe
gezien dat de doden in het graf moeten wachten op de opstanding. Het woord wat
daarvoor gebruikt wordt (in o.a. 1 Kor.15: 21, 42) is anastasis, en het
betekent: opstanding uit de dood, weer verijzen tot leven. Maar hier staat er
‘ex’ voor, wat ‘voor’ of ‘uit’ betekent en dat houdt in dat er een opstanding
vooraf gaat aan, of uit gaat boven de andere opstandingen. En omdat Paulus zegt
dat hij, wanneer hij sterft, bij Christus zal zijn, kan ik geloven en aannemen
dat hij daar in een oogwenk zal zijn, met een verheerlijkt lichaam.
In Fil.3:
11 staat de uitdrukking ’ enigszins moge komen’. In de NBG staat ‘zou mogen
komen’. Het NBV heeft ‘in de hoop misschien’. Het lijkt er zo op dat dit voor
Paulus een enorme onzekerheid is. Maar in de grondtekst wordt het Griekse woord
‘katantao’ gebruikt. Dit woord komt 13 keer elders voor en wordt daar vertaald
door: aankomen, heeft bereikt, is gekomen. Er zit dus helemaal geen onzekerheid
in de betekenis. Ik kan dan ook aannemen dat Paulus bedoelt dat het voor hem,
en ook voor ons, zeker is dat de wederopstanding zijn, ons deel zal worden. Dit
is een fantastisch uitzicht voor ons, gelovigen in deze tijd. Geen wachttijd in
het graf, maar een voortzetting van ons leven in de (boven) hemel, de
epouranios, oftewel de hemelse gewesten (NBG) waar we in de geest nu al
zijn.
10.6 Verschijning.
Fil.3: 20 Maar onze wandel
is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere
Jezus Christus;
Kol.3: 4 Wanneer nu Christus
zal geopenbaard zijn, Die ons leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard
worden in heerlijkheid.
1 Tim.6: 14
Dat gij dit gebod houdt, onbevlekt en onberispelijk, tot op de
verschijning van onzen Heere Jezus Christus;
Tit.2: 13
Verwachtende de zalige hoop en verschijning der heerlijkheid van den
groten God en onzen Zaligmaker Jezus Christus;
Verschijning is in het Grieks
epiphanaia en het betekent: manifestatie, de komst of nadering van Christus, (
verleden of toekomende tijd) verschijnen, optreden, helderheid, schitterend.
De verschijning van Christus
zal een geweldige gebeurtenis zijn. Er zal dan het een en ander gebeuren. Ik
heb al gezien in paragraaf 2.1 (deel 2 "De toekomst van de mens") at dit moment ook ‘de toekomst’ de parousia van
onze Heer Jezus Christus wordt genoemd. De Heer zal terugkeren naar de aarde om
Koning te worden. Er zal een groep gelovigen, uit de bedeling van het Koninkrijk,
tot Hem vergaderd worden om zo voor altijd bij de Heer te zijn,
1Thessalonicensen 4: 13 – 17 en 2 Thessalonicensen 2: 2.
Maar bij de epiphanaia zal er
een groep gelovigen, uit de genade bedeling, met Hem verschijnen en geopenbaard
worden in heerlijkheid. Dit kan alleen als zij reeds bij Hem zijn, door de
wederopstanding. Ik heb gezien in het stukje hiervoor dat Paulus daarover
sprak. Door deze wederopstanding zullen wij, want deze hoop is voor ons, direct
bij de Here Jezus te zijn. En wij zullen dus met Hem verschijnen.
Ik geloof
dat er bij de epiphanaia geen levende leden meer van Zijn Lichaam op aarde
zullen zijn. Alle gelovigen zullen reeds in de hemel zijn en hebben een
verheerlijkt lichaam ontvangen. Zij hebben deel gekregen aan de
wederopstanding. Zij zullen als Zijn Lichaam, als een volkomen man, Efeze 4:
13, met Hem verschijnen. Zie verder ook mijn studie: "
De uitopstanding en de verschijning met Christus".
10.7 De
laatste dagen.
De genade
periode zal op een bepaald moment afgelopen zijn en overgaan in de bedeling van
het Koninkrijk, of het duizend jarig rijk. En het is nog maar de vraag of er
dan nog gelovigen uit de genade bedeling zijn, in verband met de zware tijden
en de verleiding. Ik lees over de zware tijden en de verleiding in:
2 Tim.3: 1
En weet dit, dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tijden.
2 Tim.4: 3, 4
3 Want er komt een tijd dat de
mensen de heilzame leer niet meer verdragen, maar leraren om zich heen
verzamelen die aan hun verlangens tegemoetkomen en hen naar de mond praten. 4
Ze zullen niet meer naar de waarheid luisteren, maar naar verzinsels.
NBV
De Here
Jezus vraagt Zich ook al af in het Lukas evangelie of Hij nog geloof zal
vinden, als Hij terugkomt.
Luk.18: 8
Ik zeg u, dat Hij hun haastelijk recht doen zal. Doch de Zoon des
mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?
En in
Openbaring 3: 14 – 22 lees ik over een gemeente die meent dat ze het voor
elkaar heeft. Maar God denkt daar anders over.
Openb.3: 16, 17
16 Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit
Mijn mond spuwen. 17
Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings
gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en
blind, en naakt.
Dan wil
ik nu gaan kijken wat er in de toekomst met de ongelovigen in de genade
bedeling gebeurt.
11. Kinderen
van de ongehoorzaamheid.
Ef.2: 1 – 3
1 En u (heeft Hij mede levend gemaakt) daar gij dood (nekros) waart door
de misdaden en de zonden; 2 In welke gij
eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de
macht der lucht, van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid;
3 Onder dewelke ook wij allen eertijds
verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des vleses
en der gedachten; en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de
anderen;
Uit deze
tekst blijkt dat alle mensen zondaars en daardoor automatisch kinderen van de
ongehoorzaamheid zijn. Alle mensen wandelen en handelen onder invloed van de
overste van de macht der lucht, de satan. Door hun zonden zijn ze als het ware
dood voor God. En als mensen hun vertrouwen niet op God gaan stellen en geloven
dat de Here Jezus voor hun zonden gestorven is, zoals ik hiervoor heb gezien,
dan blijven ze kinderen van de ongehoorzaamheid. Wat heeft dat allemaal voor
gevolgen? Laat ik eerst eens kijken wat zonde is.
11.1 Zonde.
In
Genesis kan ik lezen hoe de eerste zonde door Eva en Adam werd bedreven. God
houdt Adam verantwoordelijk voor de zonde, want God had aan Adam het enige
verbod bekend gemaakt, namelijk:
Gen.2:17
Maar van den boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan zult gij
niet eten, want ten dage, als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven.
Door dit
gebod te overtreden kreeg de gehele mensheid te maken met de gevolgen.
Rom.5: 12, 14
12 Daarom, gelijk door een mens de zonde in de wereld ingekomen is, en
door de zonde de dood; en alzo de dood (thanatos) tot alle mensen doorgegaan
is, in welken allen gezondigd hebben. 14
Maar de dood (thanatos) heeft geheerst van Adam tot Mozes toe, ook over
degenen, die niet gezondigd hadden in de gelijkheid der overtreding van Adam,
Rom.3: 23
Want zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods;
Maar hier
aan vooraf ging een andere overtreding, namelijk die van satan.
Jes.14: 12 – 15
12 Hoe zijt gij uit den hemel gevallen, o morgenster, gij zoon des
dageraads! hoe zijt gij ter aarde nedergehouwen, gij, die de heidenen krenktet!
13 En zeidet in uw hart: Ik zal ten
hemel opklimmen, ik zal mijn troon boven de sterren Gods verhogen; en ik zal
mij zetten op den berg der samenkomst aan de zijden van het noorden. 14 Ik zal boven de hoogten der wolken klimmen,
ik zal den Allerhoogste gelijk worden. 15
Ja, in de hel zult gij nedergestoten worden, aan de zijden van den kuil!
Ez.28: 14, 17
14 Gij waart een gezalfde,
overdekkende cherub; en Ik had u alzo gezet; gij waart op Gods heiligen berg;
gij wandelde in het midden der vurige stenen. 17 Uw hart verheft zich over uw schoonheid; gij
hebt uw wijsheid bedorven, vanwege uw glans; Ik heb u op de aarde
henengeworpen, Ik heb u voor het aangezicht der koningen gesteld, om te zien op
u.
Satan
heeft zijn hart verheft. Hij wilde als God zijn. Hij werd trots en hoogmoedig.
Toen werd hij op aarde geworpen. En thans is hij de god van deze eeuw en de
overste van de macht der lucht.
2 Kor.4: 4
In dewelke de god dezer eeuw de zinnen verblind heeft, namelijk der
ongelovigen, opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie der
heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is.
Ef.2: 2
In welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar
den overste van de macht der lucht, van den geest, die nu werkt in de kinderen
der ongehoorzaamheid;
Maar hij
zal zijn straf niet ontlopen, hij die er de oorzaak van is dat de gehele
mensheid onder de vloek ligt. Uiteindelijk zal hij vernietigd worden in de
gehenna, de poel van vuur, zoals ik heb gezien in Openb.20: 10 en in Ez.28: 18,
zie paragraaf 7 en 7.1 (deel 4 "De toekomst van de mens").
Zonde is
in het Hebreeuws ‘chêt’ of ‘chattââh’ en het betekent: misdaad, straf, boete,
fout, gebrek, defect, schuld, berdroeven, smarten, betreuren, aanstoot,
ergernis, vergrijp, overtreding, afstraffing. In het Grieks is het ‘hamartia’
en het betekent: zonde, zondig, schandelijk, aanstoot, ergernis, vergrijp,
overtreding. Het komt van ‘hamartano’ en dat betekent: een fout begaan, zich
vergissen, zondigen, op verboden terrein komen, zich vergrijpen. Als een rode
draad loopt door dit alles heen dat iemand de heerlijkheid van God mist.
11.2 De
dood.
Nu ik
weet wat ‘zonde’ is, wil ik gaan kijken naar de gevolgen van de zonde.
In
Genesis 2: 17 werd al tegen Adam gezegd dat wanneer hij van de boom van kennis
van goed en kwaad zou eten hij de dood (muth) zou sterven (muth)
Dood en
sterven is in het Hebreeuws ‘muth’ en het betekent: doodgaan, dood zijn,
vernietigen.
Dood kan
in het Grieks ‘nekros’ zijn en het betekent: lijken, of ‘thanatos’ en dit
betekent: dood.
Ook het
Nieuwe Testament maakt melding van de dood als gevolg van de zonde:
Rom.6: 16, 21, 23
16 Weet gij niet, dat wien gij uzelven stelt tot dienstknechten ter
gehoorzaamheid, gij dienstknechten zijt desgenen, dien gij gehoorzaamt, of der
zonde tot den dood (thanatos), of der gehoorzaamheid tot gerechtigheid? 21 Wat vrucht dan hadt gij toen van die dingen,
waarover gij u nu schaamt? Want het einde derzelve is de dood (thanatos). 23 Want de bezoldiging (loon) der zonde is de dood,
(thanatos)
1 Cor.15: 56
De prikkel nu des doods (thanatos) is de zonde; en de kracht der zonde
is de wet.
Col.2: 13
En Hij heeft u, als gij dood (nekros) waart in de misdaden, ………
Jak.1: 15
Daarna de begeerlijkheid ontvangen hebbende baart zonde; En de zonde
voleindigd zijnde baart den dood (thanatos)
Deze
teksten spreken een duidelijke taal. Toch heb ik deze teksten nooit goed kunnen
begrijpen. Dat komt door de uitleg die men er in het algemeen aan heeft
gegeven. Want men leert dat dood niet dood is. Men leert dat ‘de ziel’
onsterfelijk is. Maar ondertussen weet ik dat de mens in zijn geheel sterft en
dat hij moet wachten in het graf tot opstanding en dan te maken krijgt met een
oordeel.
Over het
algemeen wil niemand graag sterven en afscheid nemen van alles wat hen dierbaar
is. Velen zijn bang voor de dood, bang voor het onbekende, zelfs als ze niet
geloven in leven na dit leven. Daaruit blijkt dus dat sterven een straf is.
11.3 Het
oordeel.
Joh.3: 18
Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is
alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam des eniggeboren
Zoons van God.
In
Johannes 3: 18 lees ik heel duidelijk dat gelovigen niet veroordeeld worden. En
eigenlijk zie ik verder in deze tekst dat een ongelovige al reeds deel heeft
aan het oordeel. Dit oordeel wordt daadwerkelijk uitgevoerd na het sterven.
Sterven is hier in het Grieks ‘apothnesko’ en het betekent: doodgaan, dood,
sneuvelen.
Hebr.9:
27 En gelijk het den mensen gezet is, eenmaal te
sterven (apothnesko), en daarna het oordeel;
Wonderlijk,
dat het oordeel na het sterven komt. Maar dan moet er wel iets met deze dode
gebeurd zijn, want in het graf wordt hij niet geoordeeld. En dan kom ik weer
uit bij de opstanding, die ook voor een ongelovige geld, zoals ik heb gezien
in:
Joh.5: 28, 29
28 Verwondert u daar niet over, want de ure komt, in dewelke allen,
die in de graven zijn, Zijn stem zullen horen; 29 En zullen uitgaan, die het goede gedaan
hebben, tot de opstanding des levens, en die het kwade gedaan hebben, tot de
opstanding der verdoemenis.
En
inderdaad, de ongelovigen zullen opstaan vanuit het graf ten oordeel
(verdoemenis) Maar ook de levenden, dit zijn degenen die in leven zijn op het
moment dat de Heer wederkomt, zullen veroordeeld worden bij de verschijning van
de Here Jezus, als Hij Zijn Koningschap aanvaardt. Deze levenden moeten dan ook
wel ongelovigen zijn, want gelovigen worden niet veroordeeld.
2 Tim.4: 1
Ik betuig dan voor God en den Heere Jezus Christus, Die de levenden en
doden (nekros) oordelen zal in Zijn verschijning en in Zijn Koninkrijk:
1 Petr.4: 5
Dewelke zullen rekenschap geven Dengene, Die bereid staat om te oordelen
de levenden en de doden (nekros)
Openb.11: 17, 18
17 Zeggende: Wij danken U, Heere God almachtig, Die is, en Die was, en
Die komen zal! Dat Gij Uw grote kracht hebt aangenomen, en als Koning hebt
geheerst; 18 En de volken waren toornig
geworden, en Uw toorn is gekomen, en de tijd der doden (nekros), om geoordeeld te worden, en om het loon te
geven Uw dienstknechten, den profeten, en den heiligen, en dengenen, die Uw
Naam vrezen, den kleinen en den groten; en om te verderven degenen, die de
aarde verdierven.
Oordeel is in het Grieks
‘krima’ of ‘krisis’ en het betekent: opnieuw wreken, oordeel, Godsoordeel, straf
des hemels, veroordeling, beschuldiging. Het oordeel heeft alles te maken met
Gods toorn.
11.4 De
toorn van God.
Ef.5: 6
Dat u niemand verleide met ijdele woorden; want om deze dingen komt de
toorn Gods over de kinderen der ongehoorzaamheid.
Col.3: 6
Om welke de toorn Gods komt over de kinderen der ongehoorzaamheid;
Rom.1:
18 Want de toorn Gods wordt geopenbaard van den
hemel over alle goddeloosheid, en ongerechtigheid der mensen, als die de
waarheid in ongerechtigheid ten onder houden.
Rom.2: 5 Maar naar uw hardigheid, en
onbekeerlijk hart, vergadert gij uzelven toorn als een schat, in den dag des
toorns, en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods.
Toorn is in het Grieks ‘orge’ en het betekent: straf,
kastijding, toorn, verontwaardiging, wraak.
In Romeinen 2: 5 lees ik over de dag van de toorn en dat
kwam ik ook tegen in Openbaring 11: 18.
Maar waartoe wordt de ongelovige dan veroordeeld?
11.5 Geen
erfenis in het Koninkrijk van Christus en van God.
Ef.5: 5
Want dit weet gij, dat geen hoereerder, of onreine, of gierigaard, die
een afgodendienaar is, erfenis heeft in het Koninkrijk van Christus en van God.
Een
afgodendienaar is iemand die God niet dient. En zo iemand heeft geen erfenis in
het koninkrijk van Christus en van God. Wordt met dit Koninkrijk de hemel bedoeld?
Dat is wel de algemene uitleg. En men redeneert dat als iemand geen erfenis
heeft in de hemel dan gaat hij naar ‘de hel’. Maar toch staat dat er niet zo.
En als ik het vergelijk met Efeze 1: 3, waar wordt gesproken van zegeningen in
de hemel ‘epouranios’, dan zijn dat inderdaad zegeningen in de hemel. Dus ik
geloof dat als er Koninkrijk staat er ook Koninkrijk bedoeld wordt. Maar dan
gaat het om hetzelfde oordeel als in de periode dat de komst van het Koninkrijk
gepredikt werd en zal worden. Dan zal de ongelovige opstaan ter verdoemenis, of
ten afgrijzen. Hij zal geen plaats krijgen in het Koninkrijk.
1 Cor.6: 9, 10
9 Of weet gij niet, dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet
zullen beerven? 10 Dwaalt niet; noch
hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die
bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen
lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beerven.
En in
Openbaring staat het zo:
Openb.22: 15
Maar buiten zullen zijn de honden, en de tovenaars, en de hoereerders,
en de doodslagers, en de afgodendienaars, en een iegelijk, die de leugen
liefheeft, en doet.
Op grond
van Efeze 5: 5 mag ik aannemen dat een ongelovige, die leeft in de genade periode,
na zijn opstanding, een plaats krijgt buiten het Koninkrijk. En daar is het
donker en akelig zonder De Koning, zoals ik gezien heb in Mattheüs 8: 12, 22:
13 en 25: 30. Daar zal gejammerd en met de tanden worden geknarst (paragraaf 2.5
deel 2 van "De toekomst van de mens").
Dit is
alleen al een reden om aan de ongelovigen de boodschap van het werk van de Here
Jezus te brengen, zodat hij deze weg niet hoeft te gaan. Want hem wacht nog een
hoop moeite en verdrukking.
Maar ik
mag hem, behalve deze waarschuwing, ook goed nieuws brengen.
12. De
dood is vernietigd.
Ik zag al
in Johannes 5: 28 en 29 (paragraaf 4 deel 3 "De toekomst van de mens") dat de doden zullen opstaan. Ook al gelooft de
ongelovige dit niet, het zal hem wel overkomen. Want de Here Jezus heeft door
Zijn opstanding de dood, als laatste vijand, overwonnen.
Joh. 5: 21
– 29 21 Want gelijk de Vader de doden
opwekt en levend maakt, alzo maakt ook de Zoon levend, Die Hij wil. 22 Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft
al het oordeel den Zoon gegeven; 23 Opdat zij allen den
Zoon eren, gelijk zij den Vader eren. Die den Zoon niet eert, eert den Vader
niet, Die Hem gezonden heeft. 24 Voorwaar, voorwaar
zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die
heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit den dood
overgegaan in het leven. 25 Voorwaar, voorwaar
zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des
Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven. 26 Want gelijk de Vader het leven heeft in
Zichzelven, alzo heeft Hij ook den Zoon gegeven, het leven te hebben in
Zichzelven; 27 En heeft Hem macht gegeven, ook gericht te
houden, omdat Hij des mensen Zoon is. 28 Verwondert u daar niet over, want de ure komt,
in dewelke allen, die in de graven zijn, Zijn stem zullen horen; 29 En zullen uitgaan, die het goede gedaan
hebben, tot de opstanding des levens, en die het kwade gedaan hebben, tot de
opstanding der verdoemenis.
Rom.1: 4
Die krachtelijk bewezen is te zijn de Zoon van God, naar den Geest der
heiligmaking, uit de opstanding der doden, namelijk Jezus Christus, onzen
Heere:
1 Cor.15: 1 – 8, 19 – 21, 42
1 Voorts, broeders, ik maak u bekend het Evangelie, dat ik u verkondigd
heb, hetwelk gij ook aangenomen hebt, in hetwelk gij ook staat; 2 Door hetwelk gij ook zalig wordt, indien gij
het behoudt op zodanige wijze, als ik het u verkondigd heb; tenzij dan dat gij
tevergeefs geloofd hebt. 3 Want ik heb
ulieden ten eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus
gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften; 4 En dat Hij is begraven, en dat Hij is
opgewekt ten derden dage, naar de Schriften; 5
En dat Hij is van Cefas gezien, daarna van de twaalven. 6 Daarna is Hij gezien van meer dan vijfhonderd
broeders op eenmaal, van welken het merendeel nog over is, en sommigen ook zijn
ontslapen. 7 Daarna is Hij gezien van
Jakobus, daarna van al de apostelen. 8
En ten laatste van allen is Hij ook van mij, als van een ontijdig
geborene, gezien. 19 Indien wij
alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste
van alle mensen. 20 Maar nu, Christus
is opgewekt uit de doden, en is de Eersteling geworden dergenen, die ontslapen
zijn. 21 Want dewijl de dood door een mens is, zo is ook de opstanding der doden
door een Mens. 42 Alzo zal ook de opstanding
der doden zijn.
1 Cor.15: 26
De laatste vijand, die te niet gedaan wordt, is de dood.
2 Tim.1: 10
Doch nu geopenbaard is door de verschijning van onzen Zaligmaker Jezus
Christus, Die den dood heeft te niet gedaan, en het leven en de
onverderfelijkheid aan het licht gebracht door het Evangelie;
Hoewel
ieder mens deel heeft aan de opstanding, zal dit voor de ongelovige een
opstanding ten oordeel zijn.
Maar het
is niet een opstanding vanuit ‘de hel’ terug naar ‘de hel’. Ik geloof dat de
ongelovige geen deel zal hebben aan de zegeningen van het Koninkrijk. Maar ik
geloof dat hij wel opnieuw en kans krijgt om het evangelie aan te nemen. Want
is het niet zo dat de Joden, ten tijde van het Koninkrijk, de wereld in zullen
trekken om het evangelie van het Koninkrijk te brengen? En is God niet een God
van Liefde? Daarbij past een enorm geduld. Geduld wat God ook naar Zijn volk
Israël toe heeft gehad. Zij hebben meerdere kansen gekregen om de Messias aan
te nemen. Op grond hiervan durf ik te geloven dat God ook lankmoedig is naar de
ongelovige in de genade tijd. Want er zijn heel veel mensen die nooit het
evangelie hebben gehoord. Zouden die dan zomaar verloren gaan? En zou God niet
mild zijn ten opzichte van de ongelovigen die het evangelie niet hebben kunnen
aannemen omdat de christenheid er zo’n verwrongen beeld van heeft gegeven? En
dan bedoel ik dat wij, als gelovigen, verteld hebben dat de mens, als hij niet
gelooft, naar ‘de hel’ gaat. Veel ongelovigen vinden dit aanmatigend. Zij
aanvaarden dit dreigement niet. Zij willen niet op grond van angst overtuigd
worden. En nu ik de waarheid ken, over deze dingen, kan ik kan hen geen
ongelijk geven. Dit is in feite ook niet het principe wat God toepast. Hij
heeft de mens een vrije wil gegeven om uit liefde in Hem te geloven en Hem te
dienen.
Laten we
eerlijk zijn. Heeft de Gemeente niet enorm gefaald in het laten zien van die
Liefde? Bovendien zijn we er niet in geslaagd één te zijn:
Joh.17: 21 – 23
21 Opdat zij allen een zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in
U, dat ook zij in Ons een zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden
hebt.
22
En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij gegeven hebt; opdat
zij een zijn, gelijk als Wij Een zijn; 23
Ik in hen, en Gij in Mij; opdat zij volmaakt zijn in een, en opdat de
wereld bekenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en hen liefgehad hebt, gelijk Gij
Mij liefgehad hebt.
Ef.4: 3, 4
3 U benaarstigende te behouden de enigheid des Geestes door den band des
vredes.
4
Een lichaam is het, en een Geest, gelijkerwijs gij ook geroepen zijt tot
een hoop uwer roeping;
Maar ik
meen ook dat wanneer de ongelovige blijft volharden in zijn ongeloof er
uiteindelijk een einde komt aan het geduld van God. Er komt een eind oordeel en
daarna volgt er een definitief einde, zoals ik gezien heb in Openbaring 20: 11
– 15. (paragraaf 6.1
deel 3 van "De toekomst van de mens"))
12.1 Verzoening.
In
paragraaf 10.3 heb ik al gezien dat God wil, verlangt dat iedereen behouden
wordt. Hij heeft hiervoor alle maatregelen genomen. Hij heeft de wereld zo lief
gehad dat Hij de Here Jezus, Zijn Zoon heeft gezonden. De Here Jezus heeft de
dood overwonnen, Hij heeft dus de straf van de zonde op Zich genomen. Maar de
Here Jezus heeft nog meer gedaan. Hij is voor de ons gestorven toen wij nog
zondaars waren. Dus voordat ik tot geloof kwam was er al verzoening over mijn zonde
tot stand gekomen. Dit betekent dat God al gunstig gestemd was over mij als
zondaar door het volbrachte werk van de Here Jezus. Alleen had ik daar toen nog
geen weet van. Dat heeft een ongelovige dus ook niet. Maar voor God is dit wel
zo. Ik vind dat in:
Joh.1: 29
Des anderen daags zag Johannes Jezus tot zich komende, en zeide: Zie het
Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt!
Joh.3: 16, 17
16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar
het eeuwige leven hebbe.
17
Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld
veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden.
Rom.5: 6 – 12
6 Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te Zijner tijd voor
de goddelozen gestorven. 7 Want
nauwelijks zal iemand voor een rechtvaardige sterven; want voor den goede zal
mogelijk iemand ook bestaan te sterven. 8
Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons
gestorven is, als wij nog zondaars waren. 9
Veel meer dan, zijnde nu gerechtvaardigd door Zijn bloed, zullen wij
door Hem behouden worden van den toorn. 10
Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood
Zijns Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn
leven. 11 En niet alleenlijk dit, maar
wij roemen ook in God, door onzen Heere Jezus Christus, door Welken wij nu de
verzoening gekregen hebben. 12 Daarom,
gelijk door een mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de
dood; en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, in welken allen gezondigd
hebben.
Rom.5: 18 – 21
18 Zo dan, gelijk door een misdaad de schuld gekomen is over alle mensen
tot verdoemenis; alzo ook door een rechtvaardigheid komt de genade over alle
mensen tot rechtvaardigmaking des levens. 19
Want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien enen mens velen tot
zondaars gesteld zijn geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Enen
velen tot rechtvaardigen gesteld worden. 20
Maar de wet is bovendien ingekomen, opdat de misdaad te meerder worde;
en waar de zonde meerder geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig
geweest; 21 Opdat, gelijk de zonde
geheerst heeft tot den dood, alzo ook de genade zou heersen door
rechtvaardigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus onzen Heere.
2 Kor.5: 19 – 21
19 Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun
zonden hun niet toerekenende; en heeft het woord der verzoening in ons gelegd.
20 Zo zijn wij dan gezanten van Christus
wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus wege: laat u met God
verzoenen. 21 Want Dien, Die geen zonde
gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden
rechtvaardigheid Gods in Hem.
Col.1: 14, 20, 21
14 In
Denwelken wij de verlossing hebben door Zijn bloed, namelijk de vergeving der
zonden; 20 En dat Hij, door Hem vrede
gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises, door Hem, zeg ik, alle dingen
verzoenen zou tot Zichzelven, hetzij de dingen, die op de aarde, hetzij de
dingen die in de hemelen zijn. 21 En Hij
heeft u, die eertijds vervreemd waart, en vijanden door het verstand in de boze
werken, nu ook verzoend,
Col.2: 13
En Hij heeft u, als gij dood waart in de misdaden, en in de voorhuid uws
vleses, mede levend gemaakt met Hem, al uw misdaden u vergevende;
1 Joh.4: 9
Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn
eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem.
Ook al
gelooft de ongelovige dit werk van verzoening niet, hij mag weten dat het al
voor hem gebeurd is. Gods liefde gaat uit naar de mensen en naar Zijn
schepping. Voor God is deze wereld, de kosmos, door Christus verlost van de
vloek waar de wereld, sinds de zondeval, onder lag.
12.2 Elke
knie en elke tong.
Jes.45: 23
Ik heb gezworen bij Mijzelven, er is een woord der gerechtigheid uit
Mijn mond gegaan, en het zal niet wederkeren: dat Mij alle knie zal gebogen
worden, alle tong Mij zal zweren.
Rom.14: 11
Want er is geschreven: Ik leef, zegt de Heere; voor Mij zal alle knie
zich buigen, en alle tong zal God belijden.
Fill.2: 11
En alle tong zou belijden, dat Jezus Christus de Heere zij, tot
heerlijkheid Gods des Vaders.
Openb.5: 13 En alle schepsel,
dat in den hemel is, en op de aarde, en onder de aarde, en die in de zee zijn,
en alles, wat in dezelve is, hoorde ik zeggen: Hem, Die op den troon zit, en
het Lam, zij de dankzegging, en de eer, en de heerlijkheid, en de kracht in
alle eeuwigheid.
Als ik deze teksten lees dan
krijg ik het idee dat er voor geen enkel mens een ontkomen aan is. Iedereen zal
moeten erkennen dat de Here Jezus de heerlijkheid van God de Vader is en
bovendien het Lam is op de troon.
Zou dat komen omdat tijdens het
duizendjarig rijk iedereen de Here Jezus zal kunnen aanschouwen op Zijn troon
als Hij Koning is? Dit klinkt aannemelijk temeer omdat dan de opstanding der
doden al plaats heeft gevonden in Openbaringen 11: 18.
Maar de Bijbel zegt ook nog dat
na de opstanding, de hemelen er niet meer zullen zijn. Zou het dan mogelijk
zijn om zo een blik naar boven te werpen? Zal dat mede een reden kunnen zijn
dat de mensen hun knieën zullen buigen en moeten erkennen dat Christus Koning
is?
Job 14: 12 Alzo ligt de mens
neder, en staat niet op; totdat de hemelen niet meer zijn, zullen zij niet
opwaken, noch uit hun slaap opgewekt worden.
Openb.6: 14 En
de hemel is weggeweken, als een boek, dat toegerold wordt; en alle bergen en
eilanden zijn bewogen uit hun plaatsen.
12.3 De
laatste kans.
In Openbaring 20: 7 en 8 lees
ik dat satan nog één keer rond zal mogen gaan om te verleiden.
Openb.20: 7, 8 7 En wanneer de
duizend jaren zullen geeindigd zijn, zal de satanas uit zijn gevangenis
ontbonden worden. 8 En hij zal uitgaan
om de volken te verleiden, die in de vier hoeken der aarde zijn, den Gog en den
Magog, om hen te vergaderen tot den krijg; welker getal is als het zand aan de
zee.
Wanneer iemand verleid wordt is
er een mogelijkheid dat hij deze verleiding weerstaat. Alhoewel de eindstrijd
heftig zal zijn en er weinigen zullen zijn die dit overleven, zal er toch een
redding zijn voor degenen die zich niet daar satan laten verleiden:
Openb.20: 12 – 13 12 En ik zag de doden, klein en
groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd
geopend, dat des levens is; en de doden werden geoordeeld uit hetgeen in de
boeken geschreven was, naar hun werken. 13
En de zee gaf de doden, die in haar waren; en de dood en de hel gaven de
doden, die in hen waren; en zij werden geoordeeld, een iegelijk naar hun
werken.
Waneer
iemand zich wel laat verleiden, dan wacht hem een definitief einde, namelijk de
poel van vuur welke de tweede dood is.
Openb.20: 15
En zo iemand niet gevonden werd geschreven in het boek des levens, die
werd geworpen in den poel des vuurs.
Openb.21: 8
Maar den vreesachtigen, en ongelovigen, en gruwelijken, en doodslagers,
en hoereerders, en tovenaars, en afgodendienaars, en al den leugenaars, is hun
deel in den poel, die daar brandt van vuur en sulfer; hetwelk is de tweede
dood.
En dan wil
ik hier nogmaals, in verband met de ernst van de zaak, de aandacht vestigen op
Johannes 3: 18.
Joh.3: 18
Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is
alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam des eniggeboren
Zoons van God.
12.4 Een
laatste woord.
Dan ben
ik nu aan het einde gekomen van deze studie. Het resultaat was in de eerste
plaats onthutsend. Daarna kwam de blijdschap over de ontdekking dat er geen
eeuwige kwelling is voor de ongelovigen. Maar er blijven zaken die zeer ernstig
zijn.
Voor
mezelf heb ik de vele onderdelen, die te maken hebben met dit onderwerp, op een
rijtje gezet. Ik heb er veel van geleerd. Niet dat ik nu meen dat er niets meer
te leren valt. Ongetwijfeld blijft het me bezig houden en zal ik dingen
ontdekken die anders zijn. Ook meen ik niet dat deze studie compleet is. Er
zijn nog heel veel teksten die ik niet heb behandeld.
Maar wat
ik nog graag wil doorgeven is dat ik een ander beeld van God heb gekregen. Ik
ben God gaan zien als een God van Liefde en als een rechtvaardig God. Eerder
kon ik niet begrijpen dat God naast Zijn schitterende nieuwe hemel en aarde een
eeuwig verderfelijk oord, zoals ‘de hel’ kon aanvaarden. Ik kon niet begrijpen
dat God zou kunnen genieten van ‘het volmaakte’ als daar ergens zoiets
gruwelijks is als ’de hel’. Ook al beweerde men nog zo vaak dat dit
noodzakelijk was vanwege het ongeloof en hoogmoed van de mens, en dat wij, als
wij in de hemel zijn, geen weet meer zouden hebben van deze dingen. Nee, God is
werkelijk rechtvaardig. Degene die het verdiend zal vernietigd worden, alhoewel ik geloof dat dit er maar weinigen zullen zijn. En wat overblijft,
is enkel Licht en Leven.
December
2005.
2 opmerkingen:
Beste Rinske,
Wat een prachtige uiteenzetting! Heel erg bedankt. Het heeft me geholpen om de toekomst met veel meer vertrouwen tegemoet te zien!
Bedankt voor deze bemoedigende reactie. Fijn om te lezen. Dat vertrouwen in de toekomst herken ik.
Een reactie posten