Openbaring 14
Deze studie is een vervolg op Openbaring 1, Openbaring 2, Openbaring 3, Openbaring 4, Openbaring 5, Openbaring 6, Openbaring 7, Openbaring 8, Openbaring 9, Openbaring 10, Openbaring 11, Openbaring 12 en Openbaring 13.
In deze studie wil ik het boek Openbaring onderzoeken. Het centrale thema van het boek is 'de grote verdrukking' of ook wel 'de dag des Heeren'; zie Openbaring 1: 10.
Ik ga tekst met tekst vergelijken en hoop er zo een beetje inzicht in te krijgen.
De naam 'Johannes' is de Griekse vorm van het Hebreeuwse 'Jochanan'. Het betekent: De HERE is genadig.
Johannes heeft iets gezien en moet dit opschrijven. Voor Johannes is dit verleden tijd en daarom is het boek Openbaring in de verleden tijd geschreven. Maar ik geloof dat hetgeen Johannes heeft gezien toekomst is. Het is profetie; Openbaring 22: 19. Daarom schrijf ik mijn commentaar zoveel mogelijk in de onvoltooide tegenwoordige toekomende tijd: Het zal gebeuren.
Ik werk vanuit de Herziene Staten Vertaling, mist anders aangegeven. Ik maak gebruik van de grondtekst. Ook vervang of vul ik regelmatig stukje aan. Ik ga er niet vanuit dat deze studie volmaakt is.
Ik gebruik kleurtjes. Voor de teksten uit Openbaring gebruik ik een lichtblauwe kleur. Voor teksten die Openbaring aanvullen gebruik ik de kleur oranje. De aanhalingen en woorden uit de grondtekst kleur ik groen. Aanhalingen uit andere artikelen zijn lichtgeel. De blik in de hemel is blauw. De blik op de aarde is groen. De zegels zijn turquoise. De engelen met bazuinen zijn roze. De weeën zijn donker geel. Het kan zijn dat ik nog meer kleuren heb gebruikt, maar dat is vanzelf te zien. Het principe van de kleuren zal nu duidelijk zijn.
1e Blik in de hemel in hoofdstuk 4 en 5.
Openbaring 10 Verschijning van een andere engel. Johannes moet het boekje opeten en hij moet profeteren.
Openbaring 11: 1 – 14 Het is nog steeds de periode van de tweede wee. Optreden van de twee getuigen.
Derde wee wordt aangekondigd.
Het Koninkrijk van Christus wordt aangekondigd.
3e Blik op de aarde in Openbaring 11: 19b.
Er vinden oordelen plaats, zoals bliksemstralen, stemmen, donderslagen, een aardbeving en grote hagel.
Vers 3: een grote vuurrode draak.
4e Blik op de aarde in Openbaring 12: 13 – 13: 18.
Openbaring 12: 13, 14 De draak wordt op aarde geworpen en vervolgt de vrouw en haar nageslacht.
De vrouw vlucht voor drieënhalf jaar naar de woestijn.
Opkomst van het 1e beest, het antichristelijke rijk en het 2e beest, de valse profeet/antichrist.
5e Blik op de aarde in Openbaring 14: 6 – 20.
De drie engelen met hun boodschap (14: 6-13)
Tweede Engel: Brengt het oordeel over Babel.
Derde Engel: Brengt het oordeel over het beest en zijn aanbidders.
Daarna komen er nog drie engelen. Zij zullen de tarwe en druiven oogsten.
6e Blik op de aarde in Openbaring 16: 1 – 18: 24.
Dit speelt zich af tijdens de 5e Blik in de hemel, die duurt tot en met vers 5.
En ik zag, en zie. In de grondtekst staat: En ik-nam-waar en neem-waar. Deze uitdrukking komt voor in Ezechiël 8: 10 / 37: 8 / 44: 4 / Daniël 8: 3 / Zacharia 2: 1 / 5: 1, 9 / 6: 1 / Openbaring 5: 6 / 6: 2, 5, 8 / 14: 1, 14.
De uitdrukking 'ik zag' komt 36 keer voor in Openbaring. De eerste keer is in Openbaring 4: 1.
De uitdrukkingen 'en ik zag' of 'wat u hebt gezien' en 'hierna zag ik' komen in mijn online Bijbel in Openbaring ongeveer 50 keer voor en 30 keer in het Oude Testament. Wel bijzonder dat het niet in de evangeliën, Handelingen (slechts 1 keer in Handelingen 26: 16) en de brieven van de apostelen voorkomt. Blijkbaar is 'iets zien' alleen bedoeld voor het Oude Testament en voor de toekomst. Dit mag een aanwijzing zijn voor onze tijd waarin men meent ook beelden en visioenen te moeten zien.
Het Lam zal op de berg Sion staan. Sion betekent: burcht. Het is een centrale plaats van regering en macht. 'Sion' komt 130 keer voor in mijn online Statenvertaling, waarvan 5 keer in het Nieuwe Testament. Eerst was Sion een berg. Later werd de naam gebruikt voor de stad Jeruzalem: Zefanja 3: 14, 15 14 Zing vrolijk, dochter van Sion! Juich, Israël! Wees blij en spring op van vreugde met heel uw hart, dochter van Jeruzalem! 15 De HEERE heeft uw oordelen weggenomen, Hij heeft uw vijand weggevaagd. De Koning van Israël, de HEERE, is in uw midden: u zult geen kwaad meer zien.
Enkele kernteksten uit het Oude Testament die te maken hebben met de redding en het behoud van het volk Israël zijn:
Psalm 2: 6 Ik heb Mijn Koning toch gezalfd over Sion, Mijn heilige berg.
Psalm 125: 1 Een pelgrimslied. Wie op de HEERE vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar voor eeuwig blijft.
Psalm 132: 13, 14 13 Want de HEERE heeft Sion verkozen, Hij heeft het begeerd tot Zijn woongebied. 14 Dit is, zei Hij, Mijn rustplaats tot in eeuwigheid, hier zal Ik wonen, want naar haar heb Ik verlangd.
Jesaja 2: 3 Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van de HEERE uit Jeruzalem.
Jesaja 46: 13 Ik breng Mijn gerechtigheid nabij, zij zal niet ver zijn, en Mijn heil zal niet uitblijven, maar Ik zal heil geven in Sion, aan Israël Mijn luister.
Joël 3: 16 De HEERE zal vanaf Sion brullen als een leeuw, vanuit Jeruzalem zal Hij Zijn stem laten klinken, zodat hemel en aarde zullen beven. Maar de HEERE is een toevlucht voor Zijn volk en een vesting voor de Israëlieten.
Micha 4: 1, 2 1 Het zal echter in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste berg van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat de volken ernaartoe zullen stromen. 2 Vele heidenvolken zullen op weg gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en het woord van de HEERE uit Jeruzalem.
In het Nieuwe Testament lees ik over de redding en het behoud van Israël in: Romeinen 11: 26 En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.
De verlosser heeft alles met Sion te maken. Hij zal het Lam voor Israël / Jakob zijn maar ook een steen des aanstoots en een struikelblok voor de ongelovigen.
Romeinen 9: 33 zoals geschreven staat: Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en een struikelblok. En ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.
1 Petrus 2: 6 zoals geschreven staat: Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en een struikelblok. En: Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.
In Hebreeën 12: 22 – 24 lees ik over de Hebreeën die genaderd zijn tot de berg Sion, tot het Hemelse Jeruzalem, tot een vergadering van eerstgeborenen en tot de Middelaar van het Nieuwe Verbond, dat is Het Lam Christus. Sion is verbonden met de overwinnaars.
Hebreeën 12: 22 – 24 22 Maar u bent genaderd tot de berg Sion en tot de stad van de levende God, tot het hemelse Jeruzalem en tot tienduizendtallen van engelen, 23 tot een feestelijke vergadering en de gemeente van de eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn, en tot God, de Rechter over allen, en tot de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid zijn gekomen, 24 en tot de Middelaar van het nieuwe verbond, Jezus, en tot het bloed van de besprenging, dat van betere dingen spreekt dan dat van Abel.
De verzen uit Hebreeën 12: 22 – 24 brengen mij bij de honderd vierenveertig duizend mensen die bij Hem, het Lam, zijn. Openbaring 7: 3, 4 3 en zei: Breng geen schade toe aan de aarde, en ook niet aan de zee en de bomen, totdat wij de dienaren van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben. 4 En ik hoorde het aantal van hen die verzegeld waren: honderd vierenveertigduizend waren er verzegeld uit alle stammen van de Israëlieten.
In de studie van S de Graaf lees ik dat het mogelijk niet om exact 144000 Israëlieten hoeft te gaan, maar meer om een volheid aan Israëlieten.
Sommigen geloven dat bij deze 144000 gelovigen ook de gelovigen uit de volkeren behoren. Maar dat geloof ik niet. Dit omdat er in Openbaring 7: 4 heel duidelijk staat dat deze 144000 verzegelden uit alle stammen van Israël zullen komen. Openbaring is overigens een boek wat over de toekomst van het volk Israël en omliggende landen gaat. Toch zal het zeker niet voor de omliggende landen verborgen blijven.
Hebreeën 12: 22 heeft overeenkomsten met Openbaring 21: 2. In beide tekstgedeelten lees ik over Jeruzalem. In Hebreeën staat 'hemelse' Jeruzalem en in Openbaring staat 'nieuwe' Jeruzalem. Dat nieuwe Jeruzalem zal nederdalen als een bruid. Het nieuwe Jeruzalem zal bestaan uit de honderd vierenveertigduizend verzegelden uit alle stammen van het volk Israël. Daarmee zijn zij de bruid: Openbaring 21: 2 En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is.
Op de voorhoofden van de honderd vierenveertigduizend verzegelden zal de Naam van Zijn Vader geschreven worden. Datzelfde lees ik in Openbaring 3: 12 welke tekst helemaal past bij deze uitleg. Het gaat er over de naam van God en het nieuwe Jeruzalem: Openbaring 3: 12 Wie overwint, hem zal Ik tot een zuil in de tempel van Mijn God maken, en hij zal daaruit niet meer weggaan. En Ik zal de Naam van Mijn God op hem schrijven en de naam van de stad van Mijn God, het nieuwe Jeruzalem, dat neerdaalt uit de hemel, bij Mijn God vandaan, en Mijn nieuwe Naam.
Het merkteken van de Naam van God de Vader is een merkteken van De Bruid van Christus. Dit merkteken leidt naar de overwinning:
Openbaring 19: 1 – 5 1 En hierna hoorde ik een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: Halleluja, de zaligheid, de heerlijkheid, de eer en de kracht zij aan de Heere, onze God. 2 Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig, omdat Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde te gronde gericht heeft met haar hoererij, en omdat Hij het bloed van Zijn dienstknechten aan haar gewroken heeft. 3 En zij zeiden voor de tweede keer: Halleluja! En haar rook stijgt op in alle eeuwigheid. 4 En de vierentwintig ouderlingen en de vier dieren wierpen zich neer, aanbaden God, Die op de troon zit, en zeiden: Amen, Halleluja! 5 En er kwam een stem uit de troon, die zei: Loof onze God, al Zijn dienstknechten, en die Hem vrezen, kleinen en groten!
Alles wat in dit vers van Openbaring beschreven wordt zie ik terug in:
Jesaja 62: 1 – 5 1 Omwille van Sion zal ik niet zwijgen, omwille van Jeruzalem zal ik niet stil zijn, totdat haar gerechtigheid opkomt als een lichtglans, en haar heil als een brandende fakkel. 2 De heidenvolken zullen uw gerechtigheid zien en alle koningen uw luister; u zult met een nieuwe naam genoemd worden, die de mond van de HEERE bepalen zal. 3 U zult een sierlijke kroon zijn in de hand van de HEERE en een koninklijke tulband in de hand van uw God. 4 Tegen u zal niet meer gezegd worden: verlatene, en tegen uw land zal niet meer gezegd worden: woestenij, maar u zult genoemd worden: Mijn welgevallen is in haar, en uw land: getrouwde; want de HEERE verlangt naar u, en uw land zal getrouwd worden. 5 Want zoals een jongeman trouwt met een jonge vrouw, zo zullen uw kinderen trouwen met u; zoals een bruidegom zich verblijdt over zijn bruid, zo zal uw God Zich over u verblijden.
In Openbaring 13: 16 zal aan diverse mensen, die het beest aanbidden, op hun rechterhand of voorhoofd een merkteken van het beest worden gegeven. Dat merkteken geeft dat men zal kunnen kopen en verkopen. Maar dat is dan ook het enige voordeel. Voor de rest zal het hun tot hun ondergang lijden.
2 En ik hoorde een geluid uit de hemel, als een geluid van vele wateren en als het geluid van een zware donderslag. En ik hoorde het geluid van citerspelers die op hun citers spelen.
En ik hoorde een geluid uit de hemel. Het lijkt mij dat dit geluid hier te maken heeft met de 144000 uitverkoren heiligen die zich in de hemel bevinden. Al deze geluiden komen elders in Openbaring ook voor.
Openbaring 19: 6 En ik hoorde zoiets als een geluid van een grote menigte en als een gedruis van vele wateren en een geluid als van zware donderslagen: Halleluja, want de Heere, de almachtige God, is Koning geworden.
Openbaring 4: 5 En uit de troon kwamen bliksemstralen, donderslagen en stemmen. En er stonden zeven vurige fakkels te branden vóór de troon. Dit zijn de zeven Geesten van God.
Openbaring 11: 19 En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van Zijn verbond werd zichtbaar in Zijn tempel. En er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, een aardbeving en grote hagel.
De Statenvertaling heeft geluid hier vertaald met 'stem'. Geluid is in de grondtekst: phônên. Het betekent zowel geluid als stem. Zie vers 13 waar het geluid met stem is vertaald.
Als een geluid van vele wateren.
Openbaring 1: 15 en Zijn voeten waren als blinkend koper, gloeiend gemaakt in een oven, en Zijn stem klonk als het geluid van vele wateren.
Ezechiël 1: 24 Ik hoorde, toen zij gingen, het geruis van hun vleugels. Het klonk als het bruisen van machtige wateren, als de stem van de Almachtige, als het geluid van een gedruis, als het geluid van een leger. Als zij stilstonden, lieten zij hun vleugels hangen.
Als het geluid van een zware donderslag.
Openbaring 6: 1 En ik zag hoe het Lam het eerste van de zegels opende en ik hoorde een van de vier dieren met een stem als van een donderslag zeggen: Kom en zie!
En ik hoorde het geluid van citerspelers die op hun citers spelen.
Openbaring 5: 8 En toen Het de boekrol genomen had, wierpen de vier dieren en de vierentwintig ouderlingen zich vóór het Lam neer. Zij hadden elk een citer en gouden schalen vol reukwerk. Dit zijn de gebeden van de heiligen.
Openbaring 15: 2 En ik zag iets als een glazen zee, met vuur gemengd. En de overwinnaars van het beest, van zijn beeld, van zijn merkteken en van het getal van zijn naam stonden bij de glazen zee, met de citers van God.
3 En zij zongen als een nieuw lied vóór de troon, vóór de vier dieren en de ouderlingen. En niemand kon dat lied leren behalve de honderd vierenveertig duizend, die van de aarde gekocht waren.
De 144000 heiligen zullen dit nieuwe lied zingen voor de troon van het lam. In Openbaring 5: 9 lees ik waarom het nieuwe lied zal worden gezongen. De Messias is het waard om aanbeden te worden.
Openbaring 5: 9 En zij zongen een nieuw lied en zeiden: U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie.
In het Oude Testament werden al nieuwe lof liederen voor de Heere gezongen.
Psalm 96: 1, 2 1 Zing voor de HEERE een nieuw lied, zing voor de HEERE, heel de aarde. 2 Zing voor de HEERE, loof Zijn Naam, breng de boodschap van Zijn heil van dag tot dag.
Psalm 144: 9 O God, ik zal een nieuw lied voor U zingen, met de luit en het tiensnarig instrument zal ik psalmen voor U zingen.
Psalm 147: 7 Zing de HEERE een beurtzang met dankzegging, zing psalmen voor onze God met de harp,
Jesaja 44: 23 Zing vrolijk, hemel, want de HEERE heeft het gedaan! Juich, diepten van de aarde! Breek uit, bergen, in gejuich, bossen en elke boom daarin! Want de HEERE heeft Jakob verlost en Zich verheerlijkt in Israël.
Dit nieuwe lied zal gezongen worden voor de troon en vóór de vier dieren en de ouderlingen. De vier dieren kom ik tegen in Openbaring 4: 6, 8 / 6: 1, 6 / 7: 11 en 15: 7. De vier dieren en de ouderlingen komen voor in Openbaring 4: 4 / 5: 6, 8, 14 en 19: 4. Zie het commentaar bij Openbaring 4: 4 – 11.
En niemand zal dat lied kunnen leren behalve de honderd vierenveertig duizend, die van de aarde gekocht zijn. In de grondtekst staat: gekocht-zijnde van-af het aarde / land (gês). De verzegelde Israëlieten zijn wel heel speciaal uitverkoren door God. Zij zullen gekocht worden vanaf het land Israël. Zij alleen kunnen dit lied leren, want zij zullen de martelaars en de overwinnaars zijn. Daarom kom ik dit nieuwe lied verder alleen maar tegen in het Oude testament in verband met de toekomstige beloften van God aan Zijn volk.
4 Zij zijn het die niet met vrouwen bevlekt zijn, want zij zijn maagden. Dezen zijn het die het Lam volgen waar Het ook naartoe gaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen, als eerstelingen voor God en het Lam.
Zij zijn het die niet met vrouwen bevlekt zijn, want zij zijn maagden. Het gaat hier om geestelijke maagdelijkheid. Deze groep gelovigen, de eerstelingen, de 144000 Israëlieten, zullen zich niet neerbuigen voor het beest uit Openbaring 13: 15. Ze zullen daardoor ter dood gebracht en opgewekt worden of zullen de grote verdrukking overleven. Het zullen de gelovigen uit Openbaring 7: 9 – 17 en Openbaring 21: 12 zijn die uit de grote verdrukking komen. Ook in 2 Korinthe lees ik over hen.
Openbaring 7: 14 En ik zei tegen hem: U weet het, mijn heer. En hij zei tegen mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam.
Openbaring 21: 12 En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is.
2 Korinthe 12: 2 Want ik beijver mij voor u met een ijver van God. Ik heb u immers ten huwelijk gegeven aan één Man om u als een reine maagd aan Christus voor te stellen.
Zij zullen in de toekomst het Lam volgen waar Het ook naartoe gaat. Het Lam is niet bezweken voor de druk en verleiding van satan, zij zullen dit ook niet doen. Het Lam is de dood ingegaan. Dit zal ook gebeuren met degenen die volharden en overwinnen.
Mattheus 24: 13 Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.
Openbaring 21: 7 Wie overwint, zal alles beërven, en Ik zal voor hem een God zijn en hij zal voor Mij een zoon zijn.
Dezen zijn gekocht uit de mensen. Zie vers 3.
Als eerstelingen voor God en het Lam. Zie vers 1. 'Eerstelingen' komt 32 keer voor in mijn online Bijbel van de Statenvertaling, waarvan 4 x in het Nieuwe Testament, hier en in Romeinen 8: 23 / 11: 16, Jakobus 1: 18. In het Oude Testament lees ik in Jeremia 2: 3 dat Israël de eersteling (SV) is. Dit bevestigd mijn conclusie over de eerstelingen.
Jeremia 2: 1- 3 1 Het woord van de HEERE kwam tot mij: 2 Ga ten aanhoren van Jeruzalem prediken: Zo zegt de HEERE: Ik denk aan u, aan de genegenheid van uw jeugd, aan de liefde van uw bruidsdagen, toen u achter Mij aan ging in de woestijn, in een land waarin niet wordt gezaaid. 3 Israël was heilig voor de HEERE, de eersteling van Zijn opbrengst. Allen die deze opaten, werden schuldig, onheil kwam over hen, spreekt de HEERE.
Bij eerstelingen denk ik tegelijkertijd aan eerstgeborenen welke ook 32 keer voorkomen in mijn online Bijbel waarvan 2 x in het Nieuwe Testament, in Hebreeën 11: 28 en 12: 23.
Zie vers 1 waar de eerstgeborenen in Hebreeën 12: 22 en 23 zijn genaderd tot de berg Sion. In Hebreeën 11: 28 worden de eerstgeborenen genoemd in verband met het Pascha: Hebreeën 11: 28 Door het geloof heeft hij het Pascha ingesteld en het besprenkelen met het bloed, opdat de verderver van de eerstgeborenen hen niet zou treffen.
Het gaat over diezelfde groep gelovigen, de gelovige Israëlieten. Christus is hun Eersteling die uit de doden is opgewekt lees ik in 1 Korinthe 15: 20 en 23. En Hij is hun Eerstgeborene in:
Openbaring 1: 5 en van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden en de Vorst van de koningen der aarde,
1 Korinthe 15: 20 Maar nu, Christus ís opgewekt uit de doden en is de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn.
5 En in hun mond is geen leugen gevonden, want zij zijn smetteloos voor de troon van God.
En in hun mond is geen leugen gevonden. Leugen is in de grondtekst: pseudos. Het betekent: vervalsing, leugen. De Statenvertaling heeft het vertaald met 'bedrog' (grondtekst: dolos). 'Dolos' komt voor in 1 Petrus 3: 10 en Markus 7: 22. 'Dolos' betekent: Fraude, bedrog, list. 'Dolos' en 'pseudos' liggen in betekenis dicht bij elkaar.
Leugen (pseudos) komt verder voor in: Openbaring 21: 27 Al wat onrein is, zal er niet inkomen, en ook niemand die zich bezighoudt met gruwelen en leugens, maar alleen zij die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam. Openbaring 22: 15 Maar buiten bevinden zich de honden, de tovenaars, de ontuchtplegers, de moordenaars, de afgodendienaars en ieder die de leugen liefheeft en doet.
In Romeinen 1: 21 lees ik dat de mensen die God kennen Hem niet geëerd hebben. Dit doet mij denken aan de opdracht van vers 7 uit dit hoofdstuk van Openbaring 14: “Vrees God en geef Hem eer”. Ook in Openbaring zal dit deels niet gebeuren. Heel Romeinen 1: 18 – 32 is een verslag van leugens die absoluut op de hier beschreven periode in Openbaring slaat:
Romeinen 1: 18 – 21, 25 29, 32 18 Want de toorn van God wordt geopenbaard vanuit de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van de mensen, die de waarheid in ongerechtigheid onderdrukken, 19 omdat wat van God gekend kan worden, hun bekend is. God Zelf heeft het hun immers geopenbaard. 20 Want de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien, namelijk én Zijn eeuwige kracht én Zijn Goddelijkheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn. 21 Want zij hebben, hoewel zij God kennen, Hem niet als God verheerlijkt of gedankt, maar zij zijn verdwaasd in hun overwegingen en hun onverstandig hart is verduisterd. 25 Zij hebben de waarheid van God vervangen door de leugen, en het schepsel vereerd en gediend boven de Schepper, Die te prijzen is tot in eeuwigheid. Amen. 29 Ze zijn vervuld van allerlei ongerechtigheid, hoererij, boosaardigheid, hebzucht, slechtheid. Ze zijn vol afgunst, moord, ruzie, bedrog, kwaadaardigheid. 32 Zij kennen het recht van God, namelijk dat zij die zulke dingen doen de dood verdienen, en toch doen zij niet alleen zelf deze dingen, maar stemmen ook in met hen die ze doen.
Satan is de vader van de leugen lees ik in Johannes 8: 44 en 2 Tessalonicenzen 2: 9. Leugen en bedrog, twee begrippen die wel veel met elkaar te maken hebben, staan tegenover waarheid.
Johannes 8: 44 U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af, en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen.
2 Tessalonicenzen 2: 8, 9 8 En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst; 9 hem, wiens komst overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen,
Degenen in wiens mond geen leugen is gevonden zijn de rechtvaardigen. Enkele teksten uit het Oude Testament die dit bevestigen zijn:
Psalm 32: 2 Welzalig de mens wie de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is.
Psalm 40: 5 Welzalig de man die op de HEERE zijn vertrouwen stelt, en zich niet wendt tot wie hoogmoedig zijn of afdwalen naar leugen.
Spreuken 12: 5 De gedachten van de rechtvaardigen zijn een en al recht, de wijze raadgevingen van de goddelozen zijn bedrog.
Degenen in wiens mond geen leugen is gevonden zullen smetteloos zijn voor de troon van God. Datzelfde lees ik in: Openbaring 3: 4 Maar u hebt ook in Sardis enkele personen die hun kleren niet bevlekt hebben, en zij zullen met Mij wandelen in witte kleren, omdat zij het waard zijn.
Hier in Openbaring is het zo dat smetteloosheid mogelijk is op grond van gehoorzaamheid en door daden, zoals geen leugens spreken; zie vers 5. In de Gemeente Het Lichaam van Christus ligt dat anders. Hoewel ik in dezelfde leugenachtige periode leef kan ik niet zomaar de regels, wetten en oordelen uit Openbaring op onze bedeling toepassen. In onze huidige bedeling bestaat het oordeel uit 'de dood' met een 'opstanding ten oordeel' voor degenen die niet geloofd hebben. Mogelijk krijgt men een 'tweede kans' om Christus te aanvaarden. Maar hun kans op het ontvangen van de geestelijke specifieke zegeningen en de hoop voor onze bedeling zijn voorbij. Zij kunnen (mogelijk) alleen deel krijgen aan de zegeningen van het aardse Koninkrijk, het duizend jarig rijk. Zij zullen dan (mogelijk) de keuzes moeten maken die hier in dit hoofdstuk beschreven zijn; aanbid het beest of vrees God.
De Gemeente is geheiligd en gereinigd op grond van het lijden, sterven en de opstanding van Christus. De heiliging is door genade, en niet uit werken, gehoorzaamheid en daden:
Efeze 5: 25 – 27 25 Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven, 26 opdat Hij haar zou heiligen, door haar te reinigen met het waterbad door het Woord, 27 opdat Hij haar in heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, een gemeente zonder smet of rimpel of iets dergelijks, maar dat zij heilig en smetteloos zou zijn.
Efeze 2: 8, 9 8 Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God; 9 niet uit werken, opdat niemand zou roemen.
Er is een wezenlijk verschil tussen de diverse evangeliën die er in de Bijbel voorkomen, zie het volgende vers. Als ik hier geen rekening mee houd kan dit voor veel verwarring en onnodig veel getob zorgen.
6 En ik zag een andere engel, die hoog aan de hemel vloog. En hij had het eeuwige Evangelie, om dat te verkondigen aan hen die op de aarde wonen, en aan elke natie, stam, taal en volk.
En ik zag. Zie vers 1.
Johannes zag een andere engel. Grondtekst: allon aggelon. Het betekent: andere boodschapper. De Statenvertaling schrijft hier 'anderen'. Het gaat hier om een (eerste) 'andere' engel, zie vers 7 en 8. Ik heb even mijn schema erbij gepakt waar de zeven bazuinen in voor komen. Daar horen ook zeven engelen bij. Het lijkt me dat deze andere engel niet één van die zeven engelen is. Deze engel onderscheidt zich niet voor niets van die zeven engelen. Zie ook Openbaring 8: 1 en 3 waar waar eerst de zeven engelen (van de bazuinen) genoemd worden en daarna in vers 3 ten onderscheid nog een andere engel. Mogelijk gaat het hier om dezelfde 'andere' engel.
'Anderen' engel komt verder voor in de Statenvertaling in Openbaring 17: 2 en 18: 1. (Dus niet in Openbaring 8: 3). 'Andere' engel komt voor in de Statenvertaling in Openbaring 8: 3 en hier in 14: 8, 15, 17 en 18. Waarom er een onderscheid in 'anderen' en 'andere' wordt gemaakt is mij niet duidelijk. De Herziene Statenvertaling maakt dit onderscheid niet. Wel zie ik in de grondtekst 'alos aggalos' staan in vers 8, 15 en 17.
Openbaring 8, 9 – 11 | Bazuinen. Gedeeltelijke openbaring van toorn over de volkeren: | Openbaring 16 | Schalen. Volledige openbaring van toorn over de volkeren: |
8: 7 eerste engel en bazuin | Op de aarde vuur en bloed 3e deel bomen en gras verbrand. | 16:
2
eerste schaal |
Op de aarde kwaadaardige gezwellen aan hen die het beest aanbidden. |
8: 8,9 tweede engel en bazuin | Op de zee wordt 3e deel bloed. 3e deel schepselen sterft. 3e deel schepen vernietigd. | 16:
3 tweede schaal |
Op de zee, wordt als bloed. Alle levende wezens sterven. |
8: 10, 11 derde engel en bazuin | Op de rivieren en waterbronnen. 3e deel aangetast. 3e deel alsum. | 16:
4 derde schaal |
Op de rivieren en waterbronnen. Alles aangetast. Het wordt bloed. |
8: 12 vierde engel en bazuin | Op de zon maan en sterren. 3e deel aangetast en 3e deel van dag en nacht. | 16:
8 vierde schaal |
Op de zon. Mensen verzeng door vuur. |
9: 1 – 12 vijfde engel en bazuin | Eerste wee. De afgrond geopend. Duisternis. Mensen 5 mnd. gepijnigd. Apollyon. Abaddon. | 16:
10, 11 vijfde schaal |
De troon van het beest. Duisternis. Mensen kauwen op hun tong van de pijn. |
9:
13 – 11: 14 zesde engel en bazuin |
Tweede wee. De rivier de Eufraat. De vier engelen los. Ruiterij. 3e deel mensen gedood. | 16:
12 – 14, 19
zesde schaal |
De rivier de Eufraat droogt op. De weg voor koningen uit Oosten bereid. 3 geesten als kikvorsen. Harmagedon. |
Vanaf
11: 15
zevende engel en bazuin |
Derde wee. Stemmen klinken. Koningschap van Christus. | 16:
17
zevende schaal |
In de lucht. Stem zegt: “Het is geschied”. |
Die hoog aan de hemel vloog. In de grondtekst staat: Vliegende in midden-van-de-hemel.
En hij had het eeuwige Evangelie. In de grondtekst staat: Hebbende goed-bericht-aeonisch. Het eeuwige evangelie komt alleen in deze tekst voor. Het gaat om een goed bericht wat in de toekomst gehoord zal worden na de aankondiging van de eeuw van het komende Koninkrijk, het 1000 jarig rijk. Het is een heel ander evangelie dan wat ik gewend ben. Het is een goed bericht met een direct daaraan gekoppeld een oordeel, zie vers 7.
Ik citeer van de site “Schriftwoord”: “Het aionisch evangelie is niet voor deze dag. Het is voor de uren van oordeel. Te midden van de toorn denkt Hij aan barmhartigheid. Maar het doet op hen geen beroep om te geloven, zoals het evangelie vandaag doet, want dat is aangepast aan een tijd van onverdunde genade (Rom.4: 16). Het is zelfs niet "bekeer u", want dat is de deur naar het koninkrijk voordat het uur van oordeel heeft geslagen (Hand.2: 38). Het is vrees voor God in Zijn meest elementaire karakter als Schepper. Het heeft als eis dat niemand aanbeden wordt dan de Ene Die het universum heeft geschapen. Dit is Zijn antwoord op de eisen van de valse profeet dat allen het wilde beest en de draak aanbidden (Hand.17: 24-31).”
Het boek “Deze profetie” vult dit aan met Daniël 3: 4 en 7. Daar beveelt koning Nebukadnezar het volk om hem te aanbidden. Datzelfde zal gebeuren in Openbaring 13: 15 onder leiding van 'het beest'. Dit eeuwige evangelie zegt dat God alleen de eer mag toekomen en gevreesd mag worden. Doet men dat niet dan volgt het oordeel.
Het is belangrijk dat ik uit de context waarin een evangelie gebracht wordt opmaak waar dit evangelie over gaat. Hier lees ik in vers 7 wat dit evangelie in zal houden. Het is een goede boodschap aangevuld met een waarschuwing voor het komende oordeel. Dit is zeer terecht, want er zijn op dat moment twee keuze mogelijkheden, het vrezen van God of het aanbidden van het beest. Op het aanbidden van satan volgt de tweede dood zo lees ik in: Openbaring 21: 8 Maar wat betreft de lafhartigen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, ontuchtplegers, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars: hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt. Dit is de tweede dood.
Er worden in de Bijbel verschillende evangeliën genoemd:
1. Evangelie van het Koninkrijk. Mattheus 4: 23 / 9: 35 / 24: 14, Handelingen 8: 12.
2. Evangelie van Gods genade. Handelingen 20: 24.
3. Evangelie van God. Romeinen 1: 1 / 15: 16, 1 Thess. 2: 2, 8, 9 en 1 Petrus 4: 17.
4. Evangelie van Christus. Romeinen 15: 19, 1 Korinthe 9: 12, 18, 2 Korinthe 2: 12 / 9: 13 / 10: 14, Galaten 1: 7 en Filippenzen 1: 27.
5. Evangelie van uw zaligheid. Efeze 1: 13.
6. Evangelie van de vrede. Efeze 6: 15.
7. Evangelie van de heerlijkheid. 2 Korinthe 4: 4 en 1 Timotheüs 1: 11.
8. Eeuwige evangelie. Openbaring 14: 6 en 7.
9. Galaten 2: 7 Maar integendeel, zij zagen dat aan mij het Evangelie onder de onbesnedenen toevertrouwd was, zoals aan Petrus dat onder de besnedenen.
In Galaten 2: 7 – 9 zie ik dat er een evangelie voor besnedenen en onbesnedenen is. Petrus, Jakobus en Johannes hebben het evangelie van het komende Koninkrijk in Handelingen aan de besnedenen gebracht. Paulus brengt het evangelie aan de heidenen. Daarover lees ik in de latere brieven van Paulus, zoals onder anderen in de brief aan Efeze, Kolossenzen, Filippenzen en Timotheüs. Het valt in bovenstaande rijtje op dat Paulus, aan de onbesneden heidenen een evangelie van Christus, vrede, zaligheid en heerlijkheid brengt. Daarin lees ik niets over een oordeel van de tweede dood.
Dit eeuwige evangelie zal in de eerste plaats worden verkondigd hen die op aarde wonen. In de grondtekst staat: kathêmenous epi tês gês. Het betekent: zittende op de aarde. Ik snap wel dat 'zitten' door wonen is vertaald in de HSV en SV. Toch nog even iets meer daarover.
In de “Naardense Bijbel” lees ik: “En ik zag een andere engel in het midden van de hemel vliegen, met een eeuwig evangelie om te verkondigen aan hen die op aarde zijn gezeten, aan alle volk en stam, taal en gemeenschap.”
Op de site “Schriftwoord” lees ik: “En ik nam een andere boodschapper waar, vliegend in het midden van de hemel, hebbend een aionisch evangelie, om het te evangeliseren* aan die op de aarde zitten en aan elke natie en stam en taal en volk.”
Het 'zitten op aarde' heeft in dit verband een bepaalde betekenis. Ik lees in Het boek “Deze profetie” dat dit zitten hier een speciale verbinding heeft met heerschappij. En dat klopt in deze tekst wel. Dit eeuwige evangelie zal worden verkondigd aan degenen die onderdrukken, heersen en eisen dat 'het beest' aanbeden moet worden. Er is nog terugkeer mogelijk als zij God gaan vrezen. En dan wordt echt 'vrezen' bedoeld, met groot ontzag voor de Almachtige God die de ziel (een mens) kan doden, dit slaat op de tweede dood, in de gehenna, oftewel de poel van vuur, de oordeelplek in het vroegere dal Hinnom.
Mattheus 10: 28 En wees niet bevreesd voor hen die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden, maar wees veeleer bevreesd voor Hem Die zowel ziel als lichaam te gronde kan richten in de hel (gehenna).
Hen die op aarde wonen komt 8 voor in Openbaring, namelijk in Openbaring 3: 10 / 6: 10 / 8: 13 / 11: 10 / 13: 8, 14 / 17: 8 en hier.
Aarde 'gês' betekent 'land'. Het gaat over het land Israël. Deze onderdrukkers komen dan ook mede voor in het land Israël. Dat was in de periode toen de Here Jezus in het land Israël was ook al zo. Toen bestonden de (geestelijke) onderdrukkers uit de Schriftgeleerden en Farizeeën. Zij kwamen er niet goed af bij de Here Jezus.
De apostel Johannes en Here Jezus verkondigden in de Evangeliën het komende Koninkrijk der hemelen. Dit Koninkrijk wordt 32 keer in het Mattheüs evangelie genoemd: Mattheüs 4: 17 Van toen af begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.
Hetzelfde geld voor het Koninkrijk van God wat 55 keer in de evangeliën voorkomt: Markus 1: 14 En nadat Johannes overgeleverd was, ging Jezus naar Galilea en predikte het Evangelie van het Koninkrijk van God,
Het is het Koninkrijk wat aan Israël beloofd is in Exodus, Handelingen en 1 Petrus.
Exodus 19: 5, 6 5 Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij. 6 U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten moet spreken.
Handelingen 1: 6 Zij dan die samengekomen waren, vroegen Hem: Heere, zult U in deze tijd voor Israël het Koninkrijk weer herstellen?
1 Petrus 2: 9 Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht,
In de tweede plaats zal dit evangelie in de toekomst aan elke natie, stam, taal en volk verkondigd worden. In de grondtekst staat: en op elke natie en stam en taal en volk.
Iedereen zal in die tijd moeten horen dat God zijn Koninkrijk gaat oprichten. Om er binnen te kunnen gaan is het eren van God, de Schepper van hemel en aarde, een voorwaarde.
Ik kan dit eeuwige evangelie ook zien als een goed bericht door de eeuwen heen die er geweest zijn en nog zullen komen. Het is een evangelie over de Schepper van de schepping. God zal altijd alle eer mogen ontvangen over Zijn schepping.
7 En hij zei met een luide stem: Vrees God en geef Hem eer, want het uur van Zijn oordeel is gekomen. En aanbid Hem Die de hemel, de aarde, de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.
Psalm 33: 7, 8 7 Laat heel de aarde voor de HEERE vrezen, laat alle bewoners van de wereld bevreesd zijn voor Hem. 9 Want Híj spreekt en het is er, Híj gebiedt en het staat er.
En hij zei. Het gaat hier om een eerste engel uit vers 6. Er volgen er nog twee engelen in vers 8 en 9. De eerste engel zegt iets met een luide stem. Luide stem is in de grondtekst 'phônên megas'. Dit betekent: 'grote stem'. En zo wordt het ook vertaald in de Staten Vertaling.
In Deuteronomium 5: 22 heeft Jahweh met grote stem de verordeningen en bepalingen aan Mozes verteld. Mozes geeft dit door aan het volk Israël in de verzen 6 – 22. De Here Jezus sprak ook regelmatig met een luide megastem, o.a. in Mattheus 26: 47 en 50, Markus 15: 34 en 37. Luide stem komt 18 keer voor in Openbaring.
De eerste engel zegt: Vrees God en geef Hem eer, want het uur van Zijn oordeel is gekomen. De engel geeft niet de opdracht om zich te bekeren. Vrezen is ontzag hebben God en daarbij is er de opdracht om God te eren. Zo niet dan komt het oordeel, de wraak van God. Voor de gelovigen zal dit een goede boodschap zijn. De ellende die hun zal zijn aangedaan zal veroordeeld worden: Openbaring 20: 12 En ik zag de doden, klein en groot, voor God staan. En de boeken werden geopend en nog een ander boek werd geopend, namelijk het boek des levens. En de doden werden geoordeeld overeenkomstig wat in de boeken geschreven stond, naar hun werken.
Dit vrezen en eren, gekoppeld aan een oordeel, vind ik ook onder anderen in: Prediker 12: 13, 14 13 De slotsom van al wat door u gehoord is, is dit: Vrees God, en houd u aan Zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen. 14 God zal namelijk elke daad in het gericht brengen, met alles wat verborgen is, hetzij goed, hetzij kwaad.
Psalm 36: 6, 7 6 HEERE, Uw goedertierenheid reikt tot in de hemel, Uw trouw tot de wolken. 7 Uw gerechtigheid is als de machtige bergen, Uw oordelen zijn als de grote watervloed; mensen en dieren verlost U, HEERE.
Romeinen 1: 20, 21 20 Want de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien, namelijk én Zijn eeuwige kracht én Zijn Goddelijkheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn. 21 Want zij hebben, hoewel zij God kennen, Hem niet als God verheerlijkt of gedankt, maar zij zijn verdwaasd in hun overwegingen en hun onverstandig hart is verduisterd.
Dit vrezen en eren, gekoppeld aan een oordeel, vind ik niet in de bedeling van genade waarin het Lichaam van Christus heden leeft. Zie bijvoorbeeld Efeze 1: 7 waar ik lees over 'wij hebben'. Efeze 1: 7 – 9 7 In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de overtredingen, overeenkomstig de rijkdom van Zijn genade, 8 die Hij ons overvloedig geschonken heeft, in alle wijsheid en bedachtzaamheid, 9 toen Hij ons, overeenkomstig Zijn welbehagen, dat Hij in Zichzelf voorgenomen had, het geheimenis van Zijn wil bekendmaakte,
De eerste engel zegt verder: En aanbid Hem Die de hemel, de aarde, de zee en de waterbronnen gemaakt heeft. God wil in de toekomst aanbeden worden om Zijn scheppingswerk:
Openbaring 10: 5, 6 5 En de Engel Die ik op de zee en op de aarde zag staan, hief Zijn hand op naar de hemel, 6 en Hij zwoer bij Hem Die leeft in alle eeuwigheid, Die de hemel heeft geschapen met wat daarin is, de aarde met wat daarop is en de zee met wat daarin is, dat er geen tijd meer zou zijn.
Handelingen 17: 24 – 27 24 De God Die de wereld gemaakt heeft en alles wat daarin is, Deze, Die een Heere van de hemel en van de aarde is, woont niet in tempels die met handen gemaakt zijn. 25 Hij wordt ook door mensenhanden niet gediend alsof Hij iets nodig heeft, omdat Hij Zelf aan allen het leven, de adem en alle dingen geeft. 26 En Hij maakte uit één bloed heel het menselijke geslacht om op heel de aardbodem te wonen; en Hij heeft de hun van tevoren toegemeten tijden bepaald, en de grenzen van hun woongebied, 27 opdat zij de Heere zouden zoeken, of zij Hem misschien al tastend zouden mogen vinden, hoewel Hij niet ver is van ieder van ons.
Maar ondanks dat de mensen Gods macht in de schepping kunnen zien zal dit geen berouw en bekering opleveren: Openbaring 16: 9 En de mensen werden verzengd door grote hitte. Maar zij lasterden de Naam van God, Die macht heeft over deze plagen, en zij bekeerden zich niet om Hem eer te geven.
8 En een andere engel volgde, die zei: Zij is gevallen, zij is gevallen, Babylon, de grote stad, omdat zij alle volken van de wijn van de toorn van haar hoererij heeft laten drinken.
Andere engel. In de grondtekst staat: allos deuteros aggelos. Dit betekent: andere tweede boodschapper. De Statenvertaling schrijft hier 'andere'. De 'n' ontbreekt in vergelijking met vers 6. Wel apart dat zij het onderscheid maken door middel van één lettertje en niet gewoon 'tweede' hebben vertaald. In de Herziene Statenvertaling is het onderscheid helemaal niet te zien. Het gaat hier om een tweede, een andere engel. Dat blijkt ook uit vers 9 waar het over een derde engel gaat wat wel vertaald wordt!!
Deze tweede engel zal volgen op de eerste engel uit vers 6. Deze engel kondigt een bijzondere boodschap aan namelijk de val van de grote stad Babylon. In de grondtekst staat: Het grote Babylon.
Babylon betekent 'verwarring' en komt in Openbaring 6 keer voor: Openbaring 16: 19 / 17: 5 / 18: 2, 10, 21. De eerste keer dat ik Babel in het Oude Testament tegen kom is in Genesis 11: 9. Daar lees ik direct over de betekenis van de naam Babel en Babylon: Genesis 11: 9 Daarom gaf men haar de naam Babel; want daar verwarde de HEERE de taal van heel de aarde, en vandaar verspreidde de HEERE hen over heel de aarde.
In Openbaring 18 wordt de val van Babylon uitgebreid beschreven. Ik lees een voor vervulling in:
Jesaja 21: 6, 9 6 Want zo heeft de Heere tegen mij gezegd: Ga, zet een wachter uit; laat hem vertellen wat hij ziet. 9 Hij neemt het woord en zegt: Gevallen, gevallen is Babel! En alle beelden van zijn goden heeft Hij tegen de grond stukgebroken.
Openbaring 18: 2, 3 2 En hij riep uit met krachtige stem: Zij is gevallen, zij is gevallen, het grote Babylon, en een woonplaats van demonen geworden, een schuilplaats voor allerlei onreine geesten en een schuilplaats voor allerlei onreine en weerzinwekkende vogels. 3 Want van de wijn van de toorn van haar hoererij hebben alle volken gedronken, en de koningen van de aarde hebben hoererij met haar bedreven, en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de kracht van haar losbandig leven.
Omdat zij alle volken van de wijn van de toorn van haar hoererij heeft laten drinken. In de grondtekst staat: Van-uit de wijn van-de voelen (woede) van-de ontucht van-haar zij-heeft-te-drinken-gegeven alle de natiën. Een moeilijke zin. Op de site “Schriftwoord” lees ik: “Babylon dat alle natiën te drinken heeft gegeven vanuit de wijn van de woede van haar ontucht!"
Over deze ontucht of hoererij lees in: Ezechiël 32: 17a De Babyloniërs kwamen bij haar om het liefdesbed met haar te delen, en zij verontreinigden haar met hun hoererij.
Jeremia 51: 7 – 9 7 Babel was in de hand van de HEERE een gouden beker, die heel de aarde dronken maakte. Van zijn wijn hebben de volken gedronken, daarom gedragen de volken zich als een waanzinnige. 8 Plotseling is Babel gevallen en stukgebroken. Weeklaag erover. Haal balsem tegen zijn pijn, misschien zal het genezen. 9 Wij hebben getracht Babel te genezen, maar het is niet genezen. Verlaat het, en laten wij gaan, ieder naar zijn land, want het oordeel erover reikt tot aan de hemel, het is verheven tot aan de wolken.
In Openbaring 2 wordt de gemeente Thyatire gewaarschuwd voor de vrouw Izebel die met haar misleiding en hoererij ongemoeid haar gang kan gaan als een voorloper op het gebeuren in Babylon. Maar ik lees dat zij zich niet zal bekeren: Openbaring 2: 20, 21 20 Maar Ik heb enkele dingen tegen u: dat u de vrouw Izebel, die van zichzelf zegt dat zij een profetes is, ongemoeid haar gang laat gaan om te onderwijzen en Mijn dienstknechten te misleiden, zodat zij hoererij bedrijven en afgodenoffers eten. 21 En Ik heb haar tijd gegeven, opdat zij zich van haar hoererij zou bekeren, maar zij heeft zich niet bekeerd.
Openbaring 9: 21 Ook bekeerden zij zich niet van hun moorden, hun tovenarij, hun ontucht en het plegen van diefstal.
In Openbaring 17: 1, 2 en 19: 1, 2 lees ik over het oordeel van de grote hoer Babylon.
Openbaring 17: 1, 2 1 En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij en zei tegen mij: Kom, ik zal u het oordeel over de grote hoer laten zien, die aan vele wateren zit. 2 Met haar hebben de koningen van de aarde hoererij bedreven, en de bewoners van de aarde zijn dronken geworden van de wijn van haar hoererij.
Openbaring 19: 1a, 2 1a En hierna hoorde ik een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: 2 Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig, omdat Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde te gronde gericht heeft met haar hoererij, en omdat Hij het bloed van Zijn dienstknechten aan haar gewroken heeft.
9 En een derde engel volgde hen, die met een luide stem zei: Als iemand het beest en zijn beeld aanbidt, en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt,
En een derde engel volgde hen. In de grondtekst staat: kai allos aggelos tritos. Deze derde boodschapper onderscheidt zich van de andere engel in vers 6 en nog een andere 'tweede' engel in vers 8.
Die met een luide stem zei. Zie vers 7.
In Openbaring 13: 15 – 17 lees ik over het beest en zijn beeld, het merkteken op het voorhoofd of op de hand. Openbaring 13: 15 – 17 15 En hem werd macht gegeven om een geest te geven aan het beeld van het beest, opdat het beeld van het beest zelfs zou spreken, en zou maken dat allen die het beeld van het beest niet zouden aanbidden, gedood zouden worden. 16 En het maakt dat men aan allen, kleinen en groten, rijken en armen, vrijen en slaven een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd, 17 en het maakt dat niemand kan kopen of verkopen, behalve hij die dat merkteken heeft, of de naam van het beest of het getal van zijn naam.
10 dan zal hij ook drinken van de wijn van de toorn van God, die onvermengd is ingeschonken in de drinkbeker van Zijn toorn, en gepijnigd worden in vuur en zwavel voor het oog van de heilige engelen en van het Lam.
Als iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken van het beest op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt, dan zal hij ook drinken van de wijn van de toorn van God. Zie vers 14 – 20 waar dit verder wordt uitgewerkt.
Die onvermengd is ingeschonken. In de grondtekst staat: Van-de gemengd-zijnde onverdund. Ingeschonken staat niet in de grondtekst. Het is dus pure sterke wijn die duidt op volledige toorn van God. Die pure wijn zit in de drinkbeker van Gods toorn.
Op de site “Schriftwoord” lees ik: “Deze zogeheten "beker van vervloeking" (Psalm 75: 9; Jesaja 51: 17-23) was wijn, versterkt met mirre, wierook of een andere bittere stof. In dit geval wordt die niet verdund met water (Openbaring 18: 6; Matt. 27: 34; Markus 15: 23).”
Psalm 75: 9 Want in de hand van de HEERE is een beker. Daarin schuimt de wijn, overvloedig gekruid. Hij schenkt eruit; zelfs zijn droesem moeten alle goddelozen van de aarde tot op de bodem opdrinken.
Psalm 11: 6 Hij zal op de goddelozen valstrikken, vuur en zwavel doen regenen. Een verschroeiende storm wind zal het deel van hun beker zijn.
Jesaja 51: 17, 22 , 23 17 Ontwaak, ontwaak, sta op, Jeruzalem! U die uit de hand van de HEERE gedronken hebt de beker van Zijn grimmigheid; de droesem uit de beker van bedwelming hebt u gedronken, opgedronken. 22 Zo zegt uw Heere, de HEERE en uw God, Die voor Zijn volk een rechtszaak zal voeren: Zie, Ik neem de beker van bedwelming uit uw hand, de droesem van de beker van Mijn grimmigheid u zult die voortaan niet meer drinken. 23 Maar Ik zal hem geven in de hand van hen die u bedroeven, die tegen uw ziel zeiden: Werp je neer, dan lopen wij over je heen. En u legde uw rug neer als was u aarde, als was u de straat voor wie daaroverheen gaan.
Jeremia 25: 15 – 18 15 Want zo heeft de HEERE, de God van Israël, tegen mij gezegd: Neem deze beker van de wijn van de grimmigheid uit Mijn hand, en geef die te drinken aan al de volken tot wie Ik u zend, 16 zodat zij drinken en waggelen en zich als een waanzinnige gedragen vanwege het zwaard dat Ik onder hen zend. 17 Toen nam ik deze beker uit de hand van de HEERE en gaf die te drinken aan al de volken tot wie de HEERE mij gezonden had: 18 aan Jeruzalem en de steden van Juda, haar koningen en haar vorsten, om die te maken tot een puinhoop, tot een verschrikking, tot een aanfluiting en tot een vloek, zoals het heden ten dage is,
Er komen in Openbaring 15 en 16 nog zeven engelen die zeven plagen in de vorm van schalen zullen uitgieten. God laat dit toe. Het is volledige openbaring van Zijn toorn, zie het schema in vers 6. In Openbaring 18 lees ik over het oordeel van Babylon.
Openbaring 18: 6, 8, 10 6 Vergeld haar zoals zij ook u vergolden heeft, en vergeld haar dubbel naar haar werken. Schenk in de drinkbeker waarin zij voor anderen ingeschonken heeft, voor haar het dubbele in. 8 Daarom zullen op één dag haar plagen komen: dood, rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden, want sterk is de Heere God, Die haar oordeelt. 10 Zij blijven van verre staan uit vrees voor haar pijniging en zeggen: Wee, wee de grote stad Babylon, de sterke stad, want in één uur is uw oordeel gekomen.
De Here Jezus kreeg bittere wijn te drinken aan het kruis. Inderdaad ging over Hem de volledige toorn van God heen. Christus stierf voor ons en droeg de toorn van God die ik verdiend heb. Maar als Persoon, zonder zonde, hoefde Hij die wijn met gal niet te drinken. Mattheus 27: 34 gaven zij Hem wijn vermengd met gal te drinken; maar toen Hij die geproefd had, wilde Hij die niet drinken.
Uiteindelijk zullen de volgelingen van 'het beest' gepijnigd worden in vuur en zwavel. Het beest en de valse profeet zullen levend in de poel van vuur worden gegooid. Hun volgelingen, die niet in het boek van het leven staan, worden eerst gedood en daarna pas in de poel van vuur gegooid; Openbaring 20: 15. Dit alles zal zich afspelen voor de ogen van de heilige boodschappers en het Lam. Het einde van de volgelingen van 'het beest' is de tweede dood, maar hun kwelling is niet eeuwig, want wie dood is kan niet meer lijden.
Openbaring 19: 20, 21 20 En het beest werd gegrepen, en met hem de valse profeet, die in zijn tegenwoordigheid de tekenen gedaan had, waardoor hij hen misleid had die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbeden hadden. Deze twee werden levend geworpen in de poel van vuur, die van zwavel brandt. 21 En de overigen werden gedood met het zwaard van Hem Die op het paard zat, namelijk het zwaard dat uit Zijn mond kwam. En alle vogels werden verzadigd met hun vlees.
Openbaring 20: 15 En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen.
In Mattheüs 25: 41 wordt duidelijk dat het vuur te maken heeft met het verzuimd hebben van goede werken, net als in Openbaring. Ik geloof dat de bokken aan de linkerhand van Christus, vers 33, de volgelingen van het beest zullen zijn. Mattheüs 25: 41, 42 41 Dan zal Hij ook zeggen tegen hen die aan de linkerhand zijn: Ga weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bestemd is. 42 Want Ik ben hongerig geweest en u hebt Mij niet te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest en u hebt Mij niet te drinken gegeven;
Ook in Genesis 19: 24 en 2 Petrus 2: 6 lees ik over vuur en zwavel. Genesis 19: 24 Toen liet de HEERE zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen. Het kwam van de HEERE uit de hemel.
2 Petrus 2: 6 en als God de steden Sodom en Gomorra tot as verbrand en tot de vernietiging veroordeeld heeft en tot een voorbeeld gesteld heeft voor hen die goddeloos zouden leven;
11 En de rook van hun pijniging stijgt op tot in alle eeuwigheid, en zij die het beest en zijn beeld aanbidden, hebben dag en nacht geen rust, evenmin als iemand die het merkteken van zijn naam ontvangt.
En de rook van hun pijniging stijgt op. In de grondtekst staat: En de rook van de kwelling van hen stijgt op. Het lijkt in dit tekstgedeelte alsof de personen die daar in dat vuur verbrand worden, maar blijven branden omdat hun rook op blijft stijgen. Natuurlijk blijft de rook opstijgen. Het is de rook van de poel van vuur die brandende wordt gehouden door zwavel. Maar de mens die daar in is gegooid is eerst gedood door het zwaard. Het beest en de valse profeet zullen levend in de poel van vuur worden gegooid zoals ik al zag in Openbaring 19: 20, 21. Het is belangrijk om dit te weten en te begrijpen. Het beeld van een eeuwig brandende hel waar levende zielen in zullen ronddolen wordt hierdoor volkomen ontkracht, zie ook vers 10 aan het eind.
'En de rook van hun pijniging stijgt op' doet mij denken aan: Markus 9: 48 (44, 46) waar hun worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt. Ook hier is het belangrijk om te begrijpen dat de worm in de gehenna niet sterft. Er komen steeds weer nieuwe wormen. De mens is wel gestorven zoals ik heb gelezen in Openbaring 19: 20 en 21. Zie ook mijn studie: “De toekomst van de mens” deel 4 en de site van “Goswin de Boer”.
Tot in alle eeuwigheid. 'In alle eeuwigheid' komt 13 keer voor in Openbaring: Openbaring 1: 6, 18 / 4: 9, 10 / 5: 13, 14 / 7: 12 / 10: 6 / 11: 15 / 14: 11 /15: 7 / 19: 3 / 20: 10 en 22: 5.
In de grondtekst staat: eis tous aiônas (165) ton aiônôn (165). Het betekent: Tot-in eeuw van-de eeuwen. Dit wijst op een alles overtreffende trap van de eeuwen. God heeft al die eeuwen geleefd en zal verder alle eeuwen leven. God kan niet sterven. 1 Timotheüs 6: 15, 16 15 De zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen en Heere der heren, zal Hem op Zijn tijd laten zien, 16 Hij Die als enige onsterfelijkheid bezit en een ontoegankelijk licht bewoont; Hem heeft geen mens gezien en niemand kan Hem ook zien. Hem zij eer en eeuwige kracht. Amen.
Eeuw (165) is in het Grieks 'aion' en het kan betekenen: eeuw, Messiaanse periode, nu of toekomst, levensduur, leven, aards leven, generatie, algemene loop der tijden, periode waarin de tastbare wereld bestaat, en toestand waarin deze wereld zich bevindt.
Eeuwige (166) is in het Grieks ‘aionios’ en kan betekenen: van de eeuw, leven, generatie, bepaalde tijd met bepaald karakter, tijdgeest, eeuw, aards, leven, levenslang, vast, ook gebruikt voor gepasseerde tijd en toekomende tijd, voor altijd, wereld, begin, eeuwigdurend.
In onze vertalingen worden deze woorden door elkaar vertaald. Soms wordt 'aeon' door 'wereld' vertaald, zoals in Galaten 1: 4 en Titus 2: 12. Ik kan er absoluut geen overzicht in krijgen. Ik weet alleen dat 'eeuwig' te maken heeft met Gods 'plan van de eeuwen'. 'In alle eeuwigheid' hoeft niet altoosdurend te zijn, zie de betekenis van de woorden. Dat zorgt voor verwarring.
'Eeuwigheid' duurt zolang er eeuwen en tijd is. Ik tel in de Bijbel minstens vijf eeuwen.
Galaten 1: 4 en Titus 2: 12: De huidige eeuw. Deze loopt vanaf de zondvloed.
Prediker 1: 10: Twee eeuwen voor de huidige eeuw; Eén eeuw in Genesis 1: 1 en daarna de eeuw tot de zondvloed.
Efeze 2: 7: Twee eeuwen na de huidige eeuw; De eeuw van het 1000 jarig Koninkrijk en daarna de eeuw van de nieuwe hemel en aarde. Elke eeuw wordt afgesloten met een oordeel, behalve de laatste eeuw.
Galaten 1: 4 Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons zou ontrukken aan de tegenwoordige slechte wereld (165 aeon eeuw), overeenkomstig de wil van onze God en Vader.
Titus 2: 12 en leert ons de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen en in deze tegenwoordige wereld (165 aeon eeuw) bezonnen, rechtvaardig en godvruchtig te leven,
Prediker 1: 10 Is er iets waarvan men kan zeggen: Kijk eens, dat is nieuw? In de eeuwen die voor ons geweest zijn, is het er al geweest.
Efeze 2: 7 opdat Hij in de komende eeuwen (165 aeonen eeuwen) de alles overtreffende rijkdom van Zijn genade zou bewijzen, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus.
Wat voor eeuw / eeuwigheid wordt hier bedoelt? Ik geloof dat het hier betekent dat er tijdens de eeuw van het duizend jarig Koninkrijk van God de gehenna zal zijn, de poel van vuur die met zwavel brandende blijft. Daarin komen de veroordeelden zoals ik hiervoor al heb gezien. De gehenna is nu de vuilstortplaats bij Jeruzalem en het was vroeger het dal van Hinnom waar kinderoffers werden gebracht: 2 Kronieken 28: 3.
Natuurlijk hebben zij die het beest en zijn beeld aanbidden dag en nacht geen rust, evenmin als iemand die het merkteken van zijn naam ontvangt; Openbaring 13: 17. Hun leven staat in het teken van satan. Het lijkt wel vrede, maar dit is van korte duur. Ze krijgen te drinken van de onverdunde wijn van Gods toorn; vers 10. Maar wanneer zij als veroordeelden in de poel van vuur zijn gegooid zijn ze eerst gedood. Bovendien zal er in de eeuw van de nieuwe hemel en aarde geen dag en nacht meer zijn; Openbaring 21: 23. Dat betekent dat er geen kwelling kan zijn die dag en nacht voortduurt.
Daarentegen hebben de heiligen, de uitverkorenen wel rust ook al zullen ze hun aardse leven verliezen. Dat laatste zal in de grote verdrukking een verlossing zijn;
Mattheus 11: 28 – 30 28 Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven. 29 Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; 30 want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.
Mattheus 16: 24, 25 24 Toen zei Jezus tegen Zijn discipelen: Als iemand achter Mij aan wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen. 25 Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen om Mij, die zal het vinden.
12 Hier zien we de volharding van de heiligen. Hier komen openbaar die de geboden van God en het geloof in Jezus in acht nemen.
Hier zien we de volharding van de heiligen. In de Statenvertaling staat: “Hier is de lijdzaamheid der heiligen”. In de grondtekst staat: Hier het verduren van-de heiligen is.
Volharding komt voor in Openbaring 1: 9 / 2: 2, 19 / 3: 10 / 13: 10 en hier. Door de grondtekst, de Statenvertaling en het Herziene Statenvertaling met elkaar te vergelijken kom ik tot de conclusie dat het om verdragen en volharden gaat. Dit zullen de heiligen doen, de gelovigen van de toekomst, de 144000 uit vers 1. Over de reden en noodzaak van het volharden lees ik in: Openbaring 12: 17 En de draak werd boos op de vrouw, en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God in acht nemen en het getuigenis van Jezus Christus hebben.
Johannes heeft zichzelf als deelgenoot in deze verdrukking gezien in: Openbaring 1: 9 Ik, Johannes, die ook uw broeder ben en deelgenoot in de verdrukking en in het Koninkrijk en in de volharding van Jezus Christus. Toen Johannes al zijn visioenen op moest schrijven zal hij in de nabije toekomst de grote verdrukking verwacht hebben, met daarna de komst van de Messias als Koning zoals dat in Mattheus 24 beschreven is. Maar de Israëlieten zijn niet als volk tot bekering gekomen en daardoor zullen Mattheus 24 en het boek Openbaring in de toekomst vervuld worden.
Volharding komt verder voor in Openbaring 2: 2, 19 / 3: 10 en: Openbaring 13: 10 Als iemand in gevangenschap voert, die gaat zelf in gevangenschap. Als iemand met het zwaard doodt, die moet zelf met het zwaard gedood worden. Hier is de volharding en het geloof van de heiligen.
Degenen die deze geboden van God gehoorzamen, in acht nemen, zullen openbaar worden. De geboden van God zijn in dit geval dat wat de andere eerste engel in vers 7 zegt: Vrees God en geef Hem eer, want het uur van Zijn oordeel is gekomen. En aanbid Hem Die de hemel, de aarde, de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.
Zie ook: 1 Johannes 3: 23 En dit is Zijn gebod: dat wij geloven in de Naam van Zijn Zoon, Jezus Christus, en dat wij elkaar liefhebben, zoals Hij ons een gebod gegeven heeft.
En het geloof in Jezus in acht nemen. In de grondtekst staat: Het geloof van-Jezus. Geloof van mensen schiet altijd te kort en zodoende wordt ik regelmatig heen en weer geslingerd door dat gevoel. Maar het geloof van Christus heeft het volbracht tot het einde. Daar kunnen de heiligen en ik op vertrouwen.
Openbaring 20: 4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, die het beest en zijn beeld niet hadden aangebeden, die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij werden weer levend en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang.
13 En ik hoorde een stem uit de hemel tegen mij zeggen: Schrijf: Zalig zijn de doden die in de Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten van hun inspanningen, en hun werken volgen met hen.
En ik hoorde een stem uit de hemel tegen mij zeggen: Schrijf: In Openbaring 10: 4 zegt de stem uit de hemel juist dat Johannes niet moet schrijven. Openbaring 10: 4c Verzegel wat de zeven donderslagen gesproken hebben en schrijf dat niet op.
Johannes moet hier wel schrijven: Zalig zijn de doden die in de Heere sterven. Het zal in de toekomst, met de dreiging van het het beest om hem te aanbidden, beter zijn om het eeuwige evangelie aan te nemen en zodoende eigenlijk te kiezen voor de dood, dan om te zwichten voor de druk van het beest. Dit laatste zal diep ongelukkig maken en men zal in het oordeel van God vallen; vers 10. De dood zal uitkomst geven temeer omdat de doden, die door het beest vermoord zijn, zalig zijn en deel zullen krijgen aan de opstanding van de doden:
Openbaring 20: 4, 5c 4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, die het beest en zijn beeld niet hadden aangebeden, die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij werden weer levend en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang, 5c Dit is de eerste opstanding.
1 Korinthe 15: 22, 23 22 Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. 23 Ieder echter in zijn eigen orde: Christus als Eersteling, daarna wie van Christus zijn, bij Zijn komst.
Van nu aan komt 10 keer voor in het Nieuwe Testament. Aan de teksten kan ik zien dat het betekent dat er vanaf dat moment iets staat te gebeuren. Hier gaat het om de doden die van nu aan zalig zijn als ze in de Here sterven.
In het Oude Testament komt de uitdrukking 8 keer voor en elke keer met de toevoeging: tot in eeuwigheid. Nu heb ik in vers 11 gezien dat eeuwigheid beperkt is en met tijden van eeuwen te maken heeft. Ik zie in bijvoorbeeld Micha 4: 1 en 7 dat de Here in het laatst der dagen, van af dat moment, Koning zal zijn op de berg Sion voor de eeuw van het 1000 jarig rijk. Micha 4: 1, 7 1 Het zal echter in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste berg van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat de volken ernaartoe zullen stromen. 7 Ik zal wie mank gaat, stellen tot een overblijfsel en wie verdreven was tot een machtig volk, en de HEERE zal over hen Koning zijn op de berg Sion, van nu aan tot in eeuwigheid.
Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten van hun inspanningen, en hun werken volgen met hen. Deze rust zal totaal in tegenstelling zijn tot de onrust van degenen die het merkteken van het beest hebben ontvangen; vers 11. In Jesaja 57: 1, 2, Hebreeën 4: 11 en Openbaring 6: 9 – 11 wordt die rust beschreven.
Jesaja 57: 1, 2 1 De rechtvaardige komt om, en er is niemand die het ter harte neemt. De goedertieren mensen worden weggenomen, zonder dat er iemand op let dat de rechtvaardige weggenomen wordt vóór het onheil. 2 Hij zal ingaan in de vrede; zij zullen rusten op hun slaapplaatsen, eenieder die in zijn oprechtheid wandelt.
Hebreeën 4: 11 Laten wij ons dan beijveren om die rust binnen te gaan, opdat niemand door het volgen van dit voorbeeld van ongehoorzaamheid ten val zal komen.
Openbaring 6: 9 – 11 9 En toen het Lam het vijfde zegel geopend had, zag ik onder het altaar de zielen van hen die geslacht waren omwille van het Woord van God, en omwille van het getuigenis dat zij hadden. 10 En zij riepen met luide stem: Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen? 11 En aan ieder van hen werd een lang wit gewaad gegeven. En tegen hen werd gezegd dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het aantal van hun mede dienstknechten en hun broeders, die evenals zij gedood zouden worden, volledig zou zijn geworden.
14 En ik zag, en zie, een witte wolk, en op de wolk zat Iemand als een Mensenzoon, met op Zijn hoofd een gouden kroon en in Zijn hand een scherpe sikkel.
En ik zag, en zie. Zie vers 1.
Een witte wolk is een teken van hemelse heerlijkheid. Het verwijst onder anderen naar de hemelvaart van de Here Jezus in: Handelingen 1: 9, 11b 9 En nadat Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. 11b Deze Jezus, Die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze terugkomen als u Hem naar de hemel hebt zien gaan.
En op de wolk zat Iemand als een Mensenzoon. Mensenzoon komt 5 keer in mijn online Statenvertaling voor, onder anderen in Daniël 7: 13 en Mattheus 24: 30. Ik zie daar veel overeenkomsten met dit gedeelte uit vers 14.
Daniël 7: 13, 14a 13 Ik keek toe in de nachtvisioenen, en zie, er kwam met de wolken van de hemel Iemand als een Mensenzoon. Hij kwam tot de Oude van dagen en men deed Hem voor Zijn aangezicht naderbij komen. 14a Hem werd gegeven heerschappij, eer en koningschap, en alle volken, natiën en talen moesten Hem vereren.
Mattheus 24: 30 En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid.
Zoon des mensen komt 79 keer voor in het Nieuwe Testament in mijn online Statenvertaling, waarvan 76 keer in de evangeliën en 1 keer in: Openbaring 1: 13 En te midden van de zeven kandelaren zag ik Iemand Die op de Zoon des mensen leek, gekleed in een gewaad tot op de voeten, en op de borst omgord met een gouden gordel;
Stefanus ziet, tijdens zijn rede voordat hij gestenigd wordt, de Zoon des mensen rechts van God staan: Handelingen 7: 56 En hij zei: Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande aan de rechterhand van God.
Met op Zijn hoofd een gouden kroon. In de grondtekst staat: lauwerkrans. De Mensenzoon draagt hier een gouden kroon. Dit is een teken van Koninklijke waardigheid. Over niet al te lange tijd zal de Mensenzoon Koning zijn voor 1000 jaar over het totale land Israël. En alle volken, natiën en talen zullen hem eren zo las ik in Daniël 7: 14a.
Toen Christus werd gekruisigd gaf men Hem een doornen kroon:
Johannes 19: 2, 3 2 En de soldaten vlochten een kroon van doornen en zetten die op Zijn hoofd, en zij deden Hem een purperen bovenkleed om, 3 en zeiden: Gegroet, Koning van de Joden! En zij gaven Hem slagen in het gezicht.
De Zoon des mensen, Christus, heeft in Zijn hand een scherpe sikkel. De sikkel duidt op heerschappij. De sikkel heeft met maaien en oogsten van graan te maken zie vers 15 en 16. Dit kan ten goede, maar ook ten kwade zijn. De sikkel komt alleen in Openbaring 14 voor en in:
Markus 4: 29 En als de vrucht het toelaat, zendt hij meteen de sikkel erin, omdat de oogsttijd aangebroken is.
15 En een andere engel kwam uit de tempel en riep met luide stem tegen Hem Die op de wolk zat: Zend Uw sikkel en maai, want het uur om te maaien is nu gekomen, omdat de oogst van de aarde geheel rijp is geworden.
16 En Hij Die op de wolk zat, zond Zijn sikkel op de aarde, en de aarde werd gemaaid.
En een andere engel. In de grondtekst staat: 'alos aggalos'. Zie vers 6, 8, 9, 15 en 17. Hier geen toevoeging, ook niet in de grondtekst. Het is geen vierde engel. In vers 9 is sprake van een derde engel.
Deze (1e) andere engel zal uit de tempel komen. Het zal een hemelse tempel zijn; vers 17. Deze (1e) andere engel zal met luide stem roepen; vers 7.
Hij zal roepen tegen Hem Die op de wolk zal zitten. Dit is de Mensenzoon; vers 14. Tegen de Mensenzoon, Christus zal gezegd worden: Zend Uw sikkel en maai, want het uur om te maaien is nu gekomen.
In Mattheus 3: 12, Markus 4: 29 en Mattheus 13: 30, 38, 39 lees ik over deze oogsttijd. Het onkruid, de kinderen van de boze zullen worden verzameld en verbrand, in de gehenna, de poel van vuur, die brandende gehouden wordt door zwavel. Het tarwe, de kinderen van het Koninkrijk zullen worden verzameld en bijeen gebracht in de schuur, Koninkrijk van Christus.
Mattheus 3: 12 Zijn wan is in Zijn hand en Hij zal Zijn dorsvloer grondig reinigen en Zijn tarwe in de schuur verzamelen en Hij zal het kaf met onuitblusbaar vuur verbranden.
Markus 4: 29 En als de vrucht het toelaat, zendt hij meteen de sikkel erin, omdat de oogsttijd aangebroken is.
Mattheus 13 : 30 30 Laat ze allebei samen tot de oogst opgroeien, en in de oogsttijd zal ik tegen de maaiers zeggen: Verzamel eerst het onkruid en bind het in bossen om het te verbranden, maar breng de tarwe bijeen in mijn schuur. 38 De akker is de wereld (kosmos), het goede zaad zijn de kinderen van het Koninkrijk en het onkruid zijn de kinderen van de boze. 39 De vijand die het gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding van de wereld (eeuw) en de maaiers zijn engelen.
In Mattheus 24: 30 en 31 lees ik over de Mensenzoon die op de wolken komt om de uitverkorenen (het tarwe) uit de stammen van de aarde (gês = land) te verzamelen. Het gaat hier over de twaalf stammen van het land Israël. Zij zullen rouwen en berouw hebben als zij de Zoon van God op de wolken zullen zien komen met grote kracht en heerlijkheid.
Mattheus 24: 30, 31 30 En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid. 31 En Hij zal Zijn engelen uitzenden onder luid bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan.
Er kan gemaaid worden omdat de oogst van de aarde geheel rijp is geworden. Ik geloof dat hier het accent ligt op het land Israël en omgeving. De oogst, het tot bekering komen van de twaalf stammen van Israël, zal een feit worden. Want ze zullen zien wie ze doorstoken hebben; Mattheus 24: 30 en Openbaring 1: 7. Over de gehele wereld (kosmos) zullen zich kinderen van het Koninkrijk bevinden:
Mattheus 13: 38a De akker is de wereld, het goede zaad zijn de kinderen van het Koninkrijk.
Als deze kinderen van het Koninkrijk de grote verdrukking in volharding doorstaan hebben zullen ze verzameld worden. Maar ook al zullen ze gestorven zijn, de graankorrel zal veel vrucht dragen. Ze zullen opstaan en met Christus regeren. Wat een vreugd zal dit zijn voor hun Messias.
Johannes 12: 24 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als de tarwekorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen, maar als hij sterft, draagt hij veel vrucht.
Openbaring 20: 4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, die het beest en zijn beeld niet hadden aangebeden, die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij werden weer levend en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang.
In vers 16 wordt uitgevoerd wat vers 15 staat.
17 En een andere engel kwam uit de tempel, die in de hemel is, en ook hij had een scherpe sikkel.
En een andere engel. In de grondtekst staat: 'alos aggalos'. Zie vers 6, 8, 9, 15 en 18. In vers 9 is sprake van een derde engel. Deze engel lijkt nog weer een (2e) andere engel te zijn dan in vers 15.
Deze engel zal uit de tempel komen, die in de hemel zal zijn. Zie Openbaring 3: 12 / 7: 15 en Openbaring 11: 19 En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van Zijn verbond werd zichtbaar in Zijn tempel. En er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, een aardbeving en grote hagel.
En ook hij had een scherpe sikkel. In vers 14 heeft de Mensenzoon de scherpe sikkel in Zijn hand. Hier is het een (2e) andere engel. De scherpe sikkel duidt op heerschappij; vers 14.
18 En weer een andere engel kwam bij het altaar vandaan, en die had macht over het vuur. En hij riep met luide stem tegen hem die de scherpe sikkel had, en zei: Zend uw scherpe sikkel en oogst de trossen van de wijnstok van de aarde, want de druiven ervan zijn rijp.
En weer een andere engel. 'alos aggalos' Zie vers 6, 8, 9, 15 en 18. Opnieuw geen toevoeging in de grondtekst. Het zal mogelijke nog weer een andere, de (3e) andere engel zijn. De (1e) en (2e) andere engelen staan in vers 15 en 17.
Deze (3e) andere engel zal bij het altaar vandaan komen, en zal macht hebben over het vuur. In vers 17 heb ik gelezen dat dit altaar in de hemel staat, bij de tempel. Deze situatie doet mij denken aan de 2e blik in de hemel in:
Openbaring 8: 5 En de engel nam het wierookvat en vulde dat met het vuur van het altaar en wierp het op de aarde, en er kwamen stemmen, donderslagen, bliksemstralen en een aardbeving.
Deze (3e) andere engel zal met luide stem roepen tegen hem; vers 7. Deze (3e) andere engel zal roepen tegen de (2e) andere engel van vers 17, die de scherpe sikkel heeft. Vergelijk dit met vers 15 waar een (1e) andere engel met luide stem tegen de Mensenzoon roept.
Deze (3e) andere engel zal zeggen: Zend uw scherpe sikkel en oogst de trossen van de wijnstok van de aarde, want de druiven ervan zijn rijp. Hier zullen de druiventrossen met de sikkel geoogst worden. De trossen kunnen goede en mooie maar ook bedorven druiven zijn: Joël 3: 13 Sla de sikkel erin, want de oogst is rijp. Kom en daal af, want de wijnpers is vol. De perskuipen stromen over, want hun kwaad is groot.
Israël heeft alles te maken met druiven en een wijngaard:
Jesaja 5: 7 Want de wijngaard van de HEERE van de legermachten is het huis van Israël.
Israël was heilig voor de Here en de eersteling van Zijn opbrengst. Maar helaas is dit niet zo gebleven: Jeremia 2: 3, 21 3 Israël was heilig voor de HEERE, de eersteling van Zijn opbrengst. 21 Ík had u evenwel geplant, een edele wijnstok, een volkomen betrouwbare stek. Hoe bent u tegenover Mij dan veranderd in wilde ranken van een uitheemse wijnstok?
Bijzonder zijn dan ook de woorden die de Here Jezus uitspreekt in Johannes 15 tegen zijn discipelen en door hen heen tegen de Israëlieten. Johannes 15: 1 – 5, 8 1 Ik ben de ware Wijnstok en Mijn Vader is de Wijngaardenier. 2 Elke rank die in Mij geen vrucht draagt, neemt Hij weg; en elke rank die vrucht draagt, reinigt Hij, opdat zij meer vrucht draagt. 3 U bent al rein vanwege het woord dat Ik tot u gesproken heb. 4 Blijf in Mij, en Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet in de wijnstok blijft, zo ook u niet, als u niet in Mij blijft. 5 Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen. 8 Hierin wordt Mijn Vader verheerlijkt, dat u veel vrucht draagt en Mijn discipelen bent.
In Mattheus 20: 1 – 16 en Lukas 22: 14 – 28 vertelde de Here Jezus een gelijkenis over de wijngaard die gelijk staat aan het Koninkrijk de hemelen. Degenen die later komen werken krijgen dezelfde beloning.
In Mattheus 21: 28 – 32 vertelde de Here Jezus over de twee zonen in de wijngaard. Daar gaan de hoeren en de tollenaars het koninkrijk van God binnen. Zij weigeren eerst het aanbod om te komen werken in de wijngaard. Ze gaan later toch. Dit in tegenstelling tot de Farizeeën en Schriftgeleerden die meenden dat zij de wijngaard al binnen waren gegaan omdat zij Gods Woord zo goed kenden en gehoorzaamden. Zij sloegen de plank mis.
In Mattheus 21: 34 – 41, Markus 12: 1 – 12 en Lukas 20: 9 – 19 vertelde de Here Jezus een gelijkenis over de slechte landlieden in de wijngaard. Uiteindelijk sloegen zij de Zoon van de Heer des huizes dood. Dit heeft betrekking op de kruisiging van de Here Jezus die gepland werd door Farizeeën en Schriftgeleerden. Deze laatste twee gelijkenissen zouden wel eens te maken kunnen hebben met vers 19 en 20.
19 En de engel zond zijn sikkel op de aarde en oogstte de druiven van de wijnstok van de aarde, en wierp die in de grote wijnpersbak van de toorn van God.
En de engel zal zijn sikkel zenden op de aarde. Het is de (2e) andere engel die aan het werk zal gaan in opdracht van de (3e) andere engel; vers 18. De (2e) zal zijn sikkel zenden en zal de druiven oogsten van de wijnstok van de aarde.
In deze zin staat twee keer 'aarde / land'. In de grondtekst staat respectievelijk: 'tot-in de aarde; gên' en 'van de aarde; 'gês'. Het gaat om het land Israël. Dat klopt helemaal aangezien ik in het vorige vers gezien heb dat de wijngaard van de Here het huis van Israël is; Jesaja 5 vers 7.
De druiven zullen in de in de grote wijnpersbak van de toorn van God worden geworpen. Het gaat hier onmiskenbaar over de slechte druiven. Dat zijn mensen die het merkteken van het beest hebben; vers 9, 10, 11 en 20.
Lees hierbij Deuteronomium 32: 32, 33, Jesaja 5: 1 – 8 en Johannes 15: 6.
Deuteronomium 32: 32, 33 32 Want hun wijnstok is uit de wijnstok van Sodom en uit de velden van Gomorra; hun druiven zijn giftige druiven, bittere trossen hebben zij. 33 Hun wijn is slangen vergif, en een venijnig gif van adders.
Jesaja 5: 2c, 5 2c Hij verwachtte dat hij goede druiven zou voortbrengen, maar hij bracht stinkende druiven voort. 5 Nu dan, Ik wil u graag bekendmaken wat Ik met Mijn wijngaard ga doen: Ik zal zijn omheining wegnemen, zodat hij verwoest zal worden;
Johannes 15: 6 Als iemand niet in Mij blijft, wordt hij buiten geworpen zoals de rank, en verdort, en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand.
20 En de wijnpersbak werd getreden buiten de stad, en er kwam bloed uit de wijnpersbak, tot aan de tomen van de paarden, zestienhonderd stadiën ver.
En de wijnpersbak werd getreden buiten de stad. Buiten de stad refereert in het Oude Testament aan een onreine plaats in: Leviticus 14: 40 dan moet de priester opdracht geven om de stenen waaraan die ziekte zich bevindt, eruit te breken, en ze buiten de stad te werpen, op een onreine plaats.
Er staat niet bij wie de persbak treden zal. Maar mijn bronnen vermelden dat dit de Zoon des mensen, Christus zal zijn. Dit heeft betrekking op: Jesaja 63: 2, 3, 4 2 Waarom is dat rood aan Uw gewaad, en is Uw kleding als die van iemand die de wijnpers treedt? 3 Ik heb de pers alleen getreden; er was niemand uit de volken met Mij. Ik heb hen vertreden in Mijn toorn, hen vertrapt in Mijn grimmigheid. Hun bloed is op Mijn kleding gespat, heel Mijn gewaad heb Ik besmet. 4 Want de dag van de wraak was in Mijn hart, het jaar van Mijn verlosten was gekomen.
De Here Jezus werd buiten de stad gekruisigd als een onreine. Op de site “Bijbelse plaatsen” lees ik: “De Aramese naam Golgotha betekent hoofdschedelplaats. Het was een kale heuvel die de vorm had van een hoofdschedel. De Latijnse naam is Calvaria. Vroeger dacht men dat die heuvel een executieplaats van de Romeinen was. Een trieste plek. De omgeving van Golgotha was helemaal niet zo triest. Ze lag vlak bij de poort Genath wat Tuinenpoort betekent. Het was een gebied waar de Joden tuinen hadden en frisse lucht zochten na een warme dag in de bedompte ruimte van de ommuurde stad. Bij tuinen moeten we niet denken aan volkstuinen of kruidentuinen , maar aan boomgaarden, olijf hoven en wijngaarden.”
En er kwam bloed uit de wijnpersbak. Dat is begrijpelijk als ik besef dat hier mensen door God zullen worden geoordeeld; vers 10.
Tot aan de tomen van de paarden. In de grondtekst staat: tot-op de bitten van-de paarden. 'Het Boek' heeft dit vertaald door 'anderhalve meter'. In de NBV en Groot Nieuws Bijbel staat: zo hoog als het bit bij een paard. Dat is ongeveer anderhalve meter. In de “Naardense Bijbel” staat: “De wijnpers werd buiten de stad getreden en er kwam bloed uit de perskuip tot aan de teugels van de paarden, zestienhonderd stadiën ver.”
Zestienhonderd stadiën ver. Op de site “Christipedia” lees ik: “In de toekomst zal een gericht buiten de stad Jeruzalem plaatsvinden, waarbij enorm veel bloed vloeit. Het bloedbad reikt 1600 stadiën ver, dat is ongeveer 1600 x 185 meter = 296000 meter = 296 kilometer.”
Op de site “Het levende ware woord” lees ik: “1.600 stadiën is 300 km, dit is de lengte van Israël. Waarschijnlijk wordt bedoeld dat heel Israël gevuld is met bloed. Letterlijk zou dit de totale hoeveelheid bloed van wel 10 biljoen (1 met 13 nullen) mensen zijn, wat natuurlijk niet zo bedoeld is. Symbolisch geeft 1.600 een aardse volheid aan: 40 x 40;”
Openbaring 16: 1, 3, 5, 6 1 En ik hoorde een luide stem uit de tempel zeggen tegen de zeven engelen: Ga en giet de schalen van de toorn van God uit over de aarde. 3 En de tweede engel goot zijn schaal uit in de zee, en die werd bloed, als van een dode. En elk levend wezen in de zee stierf. 5 En ik hoorde de engel van de wateren zeggen: U bent rechtvaardig, Heere, Die is en Die was en Die zal zijn, dat U dit oordeel geveld hebt. 6 Aangezien zij het bloed van de heiligen en van de profeten vergoten hebben, hebt U hun ook bloed te drinken gegeven, want zij verdienen het.
Openbaring 17: 6 En ik zag dat de vrouw dronken was van het bloed van de heiligen, en van het bloed van de getuigen van Jezus. En ik was bovenmate verwonderd toen ik haar zag.
Openbaring 18: 24 En het bloed van profeten en heiligen en van allen die geslacht zijn op de aarde, is in deze stad gevonden.
Korte Samenvatting:
Daarna komen er nog drie engelen. Een (1e) andere engel in vers 15. Een (2e) andere engel in vers 17 en een (3e) andere engel in vers 18. Zij zullen met een scherpe sikkel het tarwe en de druiven oogsten. De tarwe oogst staat beschreven in Mattheus 3: 12 en 13: 30. De slechte tarwe, dat zijn de kinderen van de boze, zullen geoordeeld worden en met vuur verbrand worden. De goede tarwe, dat zijn de kinderen van het Koninkrijk, zullen verzameld worden en zullen het Koninkrijk binnen gaan; Mattheus 24: 31. De oogst van de druiven is een oordeel van God. Er zal veel bloed vloeien; vers 20.
Terug naar:
Openbaring 1, Openbaring 2, Openbaring 3, Openbaring 4, Openbaring 5, Openbaring 6, Openbaring 7, Openbaring 8, Openbaring 9, Openbaring 10, Openbaring 11, Openbaring 12, Openbaring 13, Openbaring 14,
Openbaring 15, Openbaring 16, Openbaring 17, Openbaring 18, Openbaring 19, Openbaring 20, Openbaring 21
en Openbaring 22.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten