Lukas 9: 2, 3 2 en Hij zond hen op weg om het Koninkrijk van God te prediken en de zieken te genezen. 3 En Hij zei tegen hen: Neem niets mee voor onderweg: geen staf, geen reiszak, geen brood, geen geld. Ook mag niemand van u twee stel onderkleren bij zich hebben.
Lukas 22: 36 Hij zei dan tegen hen: Maar nu, laat wie een beurs heeft, hem meenemen, evenzo ook een reiszak. En wie geen zwaard heeft, laat die zijn bovenkleed verkopen en er een kopen.
Ik werd getroffen door onderstaand bericht op Facebook, geschreven door Ronald Lammers. Hij vertolkt mijn gevoelens. Het bijzondere is dat ik de uitleg van Ronald over Lukas 9: 2 en 3 en Lukas 22: 36 iets later in een boek las wat ik heb gekocht, namelijk “De (weder)komst van Christus - Een gepasseerd station, of nog altijd te verwachten?” geschreven door Aren van Waarde. Hieronder het betreffende bericht.
"Zoek eerst….
‘Zoek eerst het koninkrijk van God en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden’. Het betekent dat je je geen zorgen hoeft te maken over eten, kleding en drinken. Want dat zijn volgens het verband van dit vers ‘deze dingen’. Ben je echter wel bezorgd, dan kun je jezelf rekenen tot de heidenen (Math.6:27-34).
Altijd al moeite gehad met deze tekst. Als het coronavirus straks in Afrika toeslaat met misschien miljoenen doden, als er weer hongersnoden komen, of als je bijvoorbeeld in de kledingindustrie moet werken in Bangladesh en nauwelijks kan rondkomen van een hongerloontje? Of - dichter bij huis - als je als ZZP’er geen werk meer hebt en sterk in je inkomen achteruit gaat? Ik voel mij dikwijls verschrikkelijk machteloos bij al die dingen.
En was Paulus eigenlijk wel iemand die God en Zijn koninkrijk zocht? Hij schrijft immers over ‘nachten zonder slaap, honger en dorst, koude en naaktheid (2 Kor.11:27). Zorgde God niet voor hem?
Waarom lees ik in weinig commentaren dat beloften in de Bijbel ook wel eens tijdelijk van aard kunnen zijn? Waar de hoorders van deze boodschap van Jezus ( = discipelen – Hij onderwees hen (!) Math.5:1) zich eerst geen zorgen hoefden te maken over ‘deze dingen’ zei Jezus ongeveer drie jaar later: heeft het u aan iets ontbroken toen Ik u uitzond zonder beurs, reiszak en sandalen? (Lukas 9:2,3). Het antwoord van de uitgezondenen was: ‘Aan niets’. En dan zou je gezien de bovenstaande belofte denken dat Jezus zou zeggen: ‘Groot is jullie geloof, houd vol, het zal je ook in de toekomst aan niets ontbreken’. Maar Jezus zei dat niet. Hij zei: 'Maar nu (!), laat wie een beurs heeft, hem meenemen, evenzo ook een reiszak. En wie geen zwaard heeft, laat die zijn bovenkleed verkopen en er één kopen' (Luk.22:36). Het leek erop dat Gods zorg ging veranderen.
Paulus had dat ervaren en in zijn woorden: ‘Wees niet bezorgd’, liet hij blijken dat hij weet had van de dingen van ‘boven’, waar God een behoeder is van zijn hart en gedachten. En niet alleen van hem, maar ook van mij. Want als ik die bescherming niet zou hebben ervaren, zou ik de opdracht om te zoeken naar Gods Koninkrijk uit de Bijbel hebben geknipt. Nu kan ik het laten staan en bid ik wat ik zou kunnen doen aan de pijn van de wereld beneden…"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten