Welkom op mijn blog.

Welkom op mijn blog. In 2014 ben ik begonnen met bloggen. Het maken van Bijbelstudies is voor mij belangrijk. Alleen horen en lezen beklijft niet. Het begrijpen gaat het beste door in het onderwerp te duiken en het op te schrijven. Ik besloot om het bestudeerde niet voor mezelf te houden maar te delen. De studies staan allemaal rechts op dit blog. Ze gaan over Bijbelse onderwerpen die mij aanspreken.

Verder probeer ik elke maand een blog te plaatsen. Zo'n stukje schrijf ik in eerste instantie voor het blad van de kerkelijke gemeenschap waar ik neer toe ga. Als het daar is verschenen deel ik het hier. Zo vang ik twee vliegen in één klap. De onderwerpen zijn uit Gods Woord, tijdschriften of gaan over persoonlijke gebeurtenissen en ervaringen. Ik nodig je uit om rond te snuffelen in mijn studies en je voordeel er mee te doen. Je mag ze gerust kopiëren of delen maar dan wel graag met vermelding van de bron. Succes met studeren. Het staat je vrij om te reageren.


zaterdag 13 april 2019

OPENBARING 18


Openbaring 18.

Mijn studie over Openbaring 18 is af. Het gehele hoofdstuk gaat over de val van Babylon. Dat lijkt vreselijk, maar het is rechtvaardig. Er staat in: Openbaring 19: 2 Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig, omdat Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde te gronde gericht heeft met haar hoererij, en omdat Hij het bloed van Zijn dienstknechten aan haar gewroken heeft. In Openbaring 17 en 18 lees ik meer over de reden waarom Babylon dit oordeel verdient zal hebben.

Er zijn veel teksten uit de boeken Jesaja, Jeremia en Ezechiël die hier betrekking op hebben. Ik heb ze in een schema gezet. De blauwe teksten zijn van Openbaring 18, de licht oranje van andere teksten uit Openbaring en de groene uit het Oude Testament. 

Teksten uit Openbaring 18 
en uit het Nieuwe Testament.   
Bijpassende overige teksten                                             
1 Hierna zag ik een andere engel neerdalen uit de hemel. Hij had grote macht, en de aarde werd verlicht door zijn heerlijkheid. 2 En hij riep uit met krachtige stem: Zij is gevallen, zij is gevallen, het grote Babylon, en een woonplaats van demonen geworden, een schuilplaats voor allerlei onreine geesten en een schuilplaats voor allerlei onreine en weerzinwekkende vogels.

De val van de grote stad Babylon: zie vers 8, 10, 16, 19 en 21.

Openbaring 14: 8a En een andere engel volgde, die zei: Zij is gevallen, zij is gevallen, Babylon, de grote stad.
Openbaring 16: 13, 14a, 19a 13 En ik zag uit de bek van de draak, uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten komen, als kikvorsen. 14a Dit zijn namelijk de geesten van de demonen. 19a En de grote stad viel in drie stukken uiteen en de steden van de heidenvolken stortten in.
Jesaja 13: 21 Maar wilde woestijndieren zullen daar neerliggen. Huhuizen zullen vol zitten met huilende uilen; struisvogel zullen er wonen en bokachtigen zullen er rondspringen
Jesaja 21: 9 Zie nu, daar komt het: strijdwagens,  manschappen, ruiters twee aan twee! Hij neemt het woord en zegt: Gevallen, gevallen is Babel! En alle beelden van zijn goden heeft Hij tegen de grond stukgebroken
Jeremia 50: 39, 40 39 Daarom zullen er wilde woestijn dieren met hyena's wonen, struisvogels zullen er wonen. Er zal voor altijd niet meer in worden gewoond, van generatie op generatie zal het niet worden bewoond. 40 Zoals God Sodom en Gomorra en de naburige plaatsen ervan ondersteboven heeft gekeerd, spreekt de HEERE, zo zal niemand daar wonen en geen mensenkind erin verblijven.
Jeremia 51: 8a Plotseling is Babel gevallen.
3 Want van de wijn van de toorn van haar hoererij hebben alle volken gedronken, en de koningen van de aarde hebben hoererij met haar bedreven, en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de kracht van haar losbandig leven.

Openbaring 14: 8b zij is gevallen, Babylon, de grote stad, omdat zij alle volken van de wijn van de toorn van haar hoererij heeft laten drinken.
Jeremia 51: 7 Babel was in de hand van de HEERE een gouden beker, die heel de aarde dronken maakte. Van zijn wijn hebben de volken gedronken, daarom gedragen de volken zich als een waanzinnige
Ezechiël 27: 33 Toen uw waren van overzee kwamen, verzadigde u veel volken. Met uw vele bezittingen en uw handelswaar maakte u de koningen van de aarde rijk.
Ezechiël 28: 18a Vanwege de overvloed van uw ongerechtigheden door uw oneerlijke handel ontheiligde u uw heiligdommen.
4 En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Ga uit haar weg, Mijn volk, opdat u geen deel hebt aan haar zonden, en opdat u niet van haar plagen zult ontvangen.

2 Korinthe 6: 16 – 18 16 Of welk verband is er tussen de tempel van God en de afgoden? Want u bent de tempel van de levende God, zoals God gezegd heeft: Ik zal in hun midden wonen en onder hen wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen Mijn volk zijn. 17 Ga daarom uit hun midden weg en zonder u af, zegt de Heere, en raak het onreine niet aan, en Ik zal u aannemen, 18 en Ik zal u tot een Vader zijn, en u zult Mij tot zonen en dochters zijn, zegt de Heere, de Almachtige
Efeze 5: 11 En neem niet deel aan de onvruchtbare werken van de duisternis, maar ontmasker ze veeleer
1 Timoteüs 5: 22 Leg niemand haastig de handen op en heb geen deel aan zonden van anderen. Bewaar uzelf rein.
Genesis 19: 14 Toen ging Lot naar buiten en sprak tot zijn schoonzoons, die zijn dochters tot vrouw zouden nemen, en zei: Sta op! Ga naar buiten, uit deze plaats! Want de HEERE gaat deze stad te gronde richten.
Jesaja 48: 20 Ga weg uit Babel
Jeremia 50: 8a Vlucht weg uit het midden van Babel,
Jeremia 51: 6, 9, 45, 50 6 Vlucht weg uit het midden van Babel, laat ieder zijn leven redden, word in zijn ongerechtigheid niet verdelgd. Want dit is de tijd van de wraak van de HEERE, Hij vergeldt het wat het verdient. 9 Wij hebben getracht Babel te genezen, maar het is niet genezen. Verlaat het, en laten wij gaan, ieder naar zijn land, want het oordeel erover reikt tot aan de hemel, het is verheven tot aan de wolken. 45 Ga weg uit zijn midden, Mijn volk, laat ieder zijn leven redden vanwege de brandende toorn van de HEERE. 50 U die ontkomen bent aan het zwaard, ga op weg, blijf niet staan. Denk vanuit verre landen aan de HEERE, laat de gedachte aan Jeruzalem opkomen in uw hart.
5 Want haar zonden hebben zich opgestapeld tot aan de hemel, en God herinnerde Zich haar ongerechtigheden.
Openbaring 6: 10 En zij riepen met luide stem: Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen?  
6 Vergeld haar zoals zij ook u vergolden heeft, en vergeld haar dubbel naar haar werken. Schenk in de drinkbeker waarin zij voor anderen ingeschonken heeft, voor haar het dubbele in.

Openbaring 2: 23 En haar kinderen zal Ik door de dood ombrengen, en alle gemeenten zullen weten dat Ik het ben Die nieren en harten doorzoek, en Ik zal u geven eenieder naar uw werken.
Openbaring 19: 2 Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig, omdat Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde te gronde gericht heeft met haar hoererij, en omdat Hij het bloed van Zijn dienstknechten aan haar gewroken heeft
Mattheus 5: 38 U hebt gehoord dat er gezegd is: Oog voor oog en tand voor tand
Openbaring 14: 10 dan zal hij ook drinken van de wijn van de toorn van God, die onvermengd is ingeschonken in de drinkbeker van Zijn toorn, en gepijnigd worden in vuur en zwavel voor het oog van de heilige engelen en van het Lam
Openbaring 16: 6 Aangezien zij het bloed van de heiligen en van de profeten vergoten hebben, hebt U hun ook bloed te drinken gegeven, want zij verdienen het
Deuteronomium 32: 43 Juich, heidenen, met Zijn volk! Want Hij zal het bloed van Zijn dienaren wreken. Hij zal de wraak laten terugkomen op Zijn tegenstanders, en Zijn land en Zijn volk verzoenen
Psalm 137: 8 Dochter van Babel, die verwoest zult worden, welzalig is hij die u uw misdaad vergelden zal, die u tegen ons begaan hebt
Jeremia 16: 18 Ik zal eerst hun ongerechtigheid en hun zonde dubbel vergelden, omdat zij Mijn land ontheiligd hebben: zij hebben Mijn eigendom met de dode lichamen van hun afschuwelijke afgoden en hun gruweldaden vervuld.
Jeremia 50: 29 Laat u horen tegen Babel. Vergeld het naar zijn werk, doe het overeenkomstig alles wat het zelf gedaan heeft. Want het heeft overmoedig gehandeld tegen de HEERE, tegen de Heilige van Israël
Obadja 1: 15, 16 15 Want de dag van de HEERE is nabij over alle heiden volken; zoals u gedaan hebt, zal u gedaan worden; wat u verdient, zal op uw eigen hoofd terugkeren! 16 Want zoals u op Mijn heilige berg gedronken hebt, zullen alle heiden volken voortdurend drinken; zij zullen drinken en slurpen; zij zullen worden alsof zij er niet geweest waren
  
7 Overeenkomstig de maat waarin zij zichzelf heeft verheerlijkt en losbandig heeft geleefd, geef haar naar die maat pijniging en rouw. Want in haar hart zegt zij: Ik zit als een koningin en ben geen weduwe en ik zal zeker geen rouw zien.

Jesaja 47: 8, 10, 11a 8 Nu dan, hoor dit, genotzuchtige, die zo onbezorgd woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en niemand anders dan ik, ik zal niet als weduwe neerzitten of verlies van kinderen kennen. 10 Want u hebt op uw slechtheid vertrouwd. U hebt gezegd: Niemand ziet mij. Uw wijsheid, uw wetenschap, die heeft u afvallig gemaakt. U zei in uw hart: Ik ben het, en niemand anders dan ik. 11a Daarom zal er onheil over u komen
Ezechiël 27: 3 en zeg tegen Tyrus, dat zetelt bij de toegangen naar de zee, dat met de volken handel drijft in veel kustlanden: Zo zegt de Heere HEERE: Tyrus, heeft gezegd: Ik ben volmaakt in schoonheid
Ezechiël 28: 2, 5, 13a, 14a, 16, 17 2 Mensenkind, zeg tegen de vorst van Tyrus: Zo zegt de Heere HEERE: Omdat uw hart hoogmoedig is geworden en u zegt: Ik ben God, ik zit op de zetel van God in het hart van de zeeën terwijl u een mens bent en geen God geeft u uw hart uit voor het hart van God. 5 Door uw grote wijsheid in uw handel hebt u uw vermogen vermeerderd en is uw hart hoogmoedig geworden vanwege uw vermogen. 13a u was in Eden, de hof van God. 14a U was een cherub, 16 Door de overvloed van uw handel vulde men uw midden met geweld, en ging u zondigen. Daarom verbande Ik u van de berg van God, en deed Ik u verdwijnen, beschermende cherub, uit het midden van de vurige stenen. 17 Vanwege uw schoonheid werd uw hart hoogmoedig, u richtte uw wijsheid te gronde vanwege uw luister. Ik wierp u ter aarde, Ik stelde u voor koningen, opdat zij op u neer zouden zien.
8 Daarom zullen op één dag haar plagen komen: dood, rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden, want sterk is de Heere God, Die haar oordeelt.  

De val van de grote stad Babylon: zie vers 2, 10, 16, 19 en 21.

Openbaring 1: 10 Ik was in de geest op de dag des Heeren en ik hoorde achter mij een luide stem, als van een bazuin,

Jesaja 47: 9 Maar deze beide dingen zullen u overkomen in een ogenblik, op één dag: verlies van kinderen en weduwschap. Ze zullen in volle omvang over u komen, vanwege uw vele toverijen en uw zeer talrijke bezweringen
Joël 1: 15 Ach, die dag! Ja, de dag van de HEERE is nabij, en hij zal komen als een verwoesting van de Almachtige.
Ezechiël 28: 18b Daarom deed Ik een vuur uit uw midden oplaaien, en dat verteerde u. Ik maakte u tot een hoop as op de grond voor de ogen van allen die naar u keken
Jeremia 46: 10 Deze dag is van de Heere, de HEERE van de legermachten, een dag van wraak om Zich te wreken op Zijn tegenstanders. Het zwaard zal verslinden en verzadigd worden, en dronken worden van hun bloed. Want het is een slachting voor de Heere, de HEERE van de legermachten, in het land in het noorden, aan de rivier de Eufraat
Jeremia 50: 29a, 31 29a Laat u horen tegen Babel, 31 Zie, Ik zál u, overmoedige! spreekt de Heere, de HEERE van de legermachten. Want uw dag is gekomen, de tijd dat Ik u straffen zal
Jeremia 51: 24, 25, 30, 58a 24 Maar Ik zal aan Babel vergelden en aan al de inwoners van Chaldea al hun kwaad dat zij Sion aangedaan hebben voor uw ogen spreekt de HEERE. 25 Zie, Ik zál u, berg die te gronde richt, spreekt de HEERE, u, die heel de aarde te gronde richt! Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, Ik zal u van de rotsen afrollen en Ik zal u maken tot een berg die in brand staat. 30 De helden van Babel houden op met strijden. Men heeft zijn woningen in brand gestoken. 58a Zo zegt de HEERE van de legermachten: De brede muur van Babel zal zeker geslecht worden, en zijn hoge poorten zullen met vuur aangestoken worden.

9 En de koningen van de aarde die hoererij met haar bedreven hebben en losbandig geleefd hebben, zullen huilen en rouw over haar bedrijven, wanneer zij de rook van haar verbranding zullen zien
10 Zij blijven van verre staan uit vrees voor haar pijniging en zeggen: Wee, wee de grote stad Babylon, de sterke stad, want in één uur is uw oordeel gekomen.

Van verre: zie vers 15 en 17.

De val van de grote stad Babylon: zie vers 2, 8, 16, 19 en 21.
Jesaja 13: 19 Babel, het sieraad van de koninkrijken, de luister en de trots van de Chaldeeën, zal zijn als toen God ondersteboven keerde Sodom en Gomorra.
Jeremia 21: 10 Want Ik heb Mijn aangezicht tegen deze stad gericht ten kwade en niet ten goede, spreekt de HEERE. Zij zal overgegeven worden in de hand van de koning van Babel, en hij zal haar met vuur verbranden.
Jeremia 50: 46 Van het gerucht dat Babel ingenomen is, beeft de aarde en geschreeuw wordt gehoord onder de volken
Jeremia 51: 8 Plotseling is Babel gevallen en stukgebroken. Weeklaag erover. Haal balsem tegen zijn pijn, misschien zal het genezen.
11 En de kooplieden van de aarde zullen over haar huilen en treuren, omdat niemand hun waren meer koopt:

Kooplieden: zie vers 3 en 15.

Hun waren: Zie vers 12 en 13.
Ezechiël 26: 16, 17 16 Alle vorsten van de zee zullen van hun tronen afdalen, hun mantels afleggen en hun kleurrijk geborduurde kleding uittrekken. Met verschrikkingen bekleed zullen zij op de grond zitten, elk ogenblik beven en over u ontzet zijn. 17 Dan zullen zij over u een klaaglied aanheffen en tegen u zeggen: Hoe bent u uit de zeeën verdwenen, u, beroemde, dichtbevolkte stad, die sterk was aan de zee, zij en haar inwoners, die schrik voor zich inboezemden bij allen die om haar heen woonden
12 koopwaar van goud, zilver, edelgesteente, parels, fijn linnen, purper, zijde en scharlaken, allerlei geurig hout, allerlei ivoren voorwerpen en allerlei voorwerpen van zeer kostbaar hout, koper, ijzer en marmer
Ezechiël 27: 15, 16, 19, 22, 24 15 De Dedanieten dreven handel voor u. Veel kustlanden verkochten uw handelswaar. Ivoren slagtanden en ebbenhout gaven zij u als schatting terug. 16 Syrië deed zaken met u vanwege het vele werk dat u leverde. Smaragden, roodpurper, en kleurrijk geborduurd werk, fijn linnen, koraal en robijnen leverden zij voor uw waren. 19 Vedan en Javan leverden u handelswaar uit Uzal. Smeedijzer, kassia en kalmoes behoorden tot uw handelswaar. 22 De handelaars van Sjeba en Raëma, díe waren uw handelaars in de allerbeste specerijen. Allerlei edelstenen en goud leverden zij u als uw waren. 24 Zij waren op uw markten uw handelaars in pronkgewaden, in blauwpurperen mantels, voorzien van kleurrijk borduurwerk, in kleden van tweekleurige stof en in stevig gevlochten touwen.
13 en kaneel, reukwerk, mirre, wierook, wijn, olie, meelbloem en tarwe, lastdieren en schapen, paarden en wagens, en lichamen en zielen van mensen.
Ezechiël 27: 13, 14, 17, 18, 20, 21 13 Javan, Tubal en Mesech, díe waren uw handelaars. Zij leverden u slaven en koperen voorwerpen als handelswaar. 14 Uit Beth-Togarma leverde men werkpaarden, rijpaarden en muildieren voor uw waren,  17 Juda en het land Israël, díe waren uw handelaars in tarwe van Minnit, fijn meel, honing, olie en balsem, die zij als handelswaar aan u leverden. 18 Damascus deed zaken met u vanwege het vele werk dat u leverde, vanwege de veelheid van allerlei bezittingen: wijn uit Chelbon en witte wol
14 En de rijpe vrucht waarnaar uw ziel verlangde, is van u geweken. Al wat glansrijk en sierlijk was, is van u weggegaan en u zult dat beslist niet meer terugvinden.
15 De kooplieden van deze waren, die door haar rijk zijn geworden, zullen huilend en treurend op grote afstand blijven staan uit vrees voor haar pijniging,

Rijkdom van de kooplieden: zie vers 12, 13 en 16.

Huilen en treuren: zie vers 9 en 11.

Van verre: zie vers 10 en 17.   

Jeremia 25: 12 Maar het zal gebeuren wanneer de zeventig jaar voorbij zijn, dat Ik de koning van Babel en dat volk spreekt de HEERE hun ongerechtigheid zal vergelden, en ook het land van de Chaldeeën en Ik zal dat maken tot eeuwige woestenijen.     
Ezechiël 27: 34 – 36 34 Nu ligt u in de waterdiepten, gebroken door de zeeën; uw handelswaar en heel uw menigte zijn uit uw midden weggevallen. 35 Alle bewoners van de kustlanden zijn ontzet over u, en hun koningen rijzen de haren te berge, hun gezichten staan verwrongen. 36 Zij die zaken doen onder de volken, sissen van afschuw over u. U bent een voorwerp van verschrikking geworden, en u zult niet meer bestaan tot in eeuwigheid
Ezechiël 26: 18 - 20 18 Nu beven de kustlanden op de dag van uw val. Geschrokken zijn de kustlanden, die aan de zee liggen, vanwege uw ondergang. 19 Want zo zegt de Heere HEERE: Wanneer Ik van u een verwoeste stad maak, als steden die niet bewoond worden, wanneer Ik een watervloed op u af laat komen en de grote wateren u zullen bedelven, 20 dan zal Ik u laten neerdalen met hen die in de kuil neerdalen, naar het volk van oude tijden af. Ik zal u laten verblijven in de onderste plaatsen van de aarde, bij hen die in de kuil zijn neergedaald, in de verwoeste plaatsen van weleer, zodat u niet bewoond wordt
Ezechiël 28: 19 Allen onder de volken die u kennen, zijn ontzet overu. U bent een voorwerp van verschrikking geworden en u zult niet meer bestaan tot in eeuwigheid. 
16 en zeggen: Wee, wee de grote stad, die bekleed was met fijn linnen, purper en scharlaken, en getooid met goud, edelgesteente en parels. Want in één uur is die grote rijkdom verwoest.

Wee, wee: Zie vers 10 en 19. De val van de grote stad 

Babylon: zie vers 2, 8, 10, 19 en 21.

Openbaring 17: 4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken, en getooid met goud, edelgesteente en parels, en zij had een gouden drinkbeker in haar hand, vol van gruwelen en van onreinheid van haar hoererij
Openbaring 21: 11, 19a, 21 11 Zij (het nieuwe Jeruzalem) had de heerlijkheid van God, en haar uitstraling was als een zeer kostbare edelsteen, als een kristalheldere steen jaspis. 19a En de fundamenten van de muur van de stad waren met allerlei edelgesteente versierd. 21 En de twaalf poorten waren twaalf parels, en de straat van de stad was zuiver goud
17 En elke stuurman, al het volk op de schepen, zeelieden en allen die op zee hun werk doen, bleven van verre staan,

Van verre blijven staan: zie vers 10 en 15.

18 en zij riepen toen zij de rook van haar verbranding zagen: Welke stad was aan deze grote stad gelijk?  
Ezechiël 27: 28, 29 28 Voor het geluid van het geschreeuw van uw matrozen beven de opgezweepte golven. 29 Allen die roeiriemen vastgrijpen, dalen af uit hun schepen. Zeelieden, alle matrozen van de zee: zij staan aan land. 
Openbaring 13: 4 En zij aanbaden de draak, omdat hij aan het beest macht gegeven had. En zij aanbaden het beest en zeiden: Wie is aan dit beest gelijk? En wie kan er oorlog tegen voeren?  
19 En zij wierpen stof op hun hoofd en riepen huilend en treurend: Wee, wee de grote stad, waarin allen die schepen op zee hadden, rijk zijn geworden door haar weelde. Want in één uur is zij verwoest.

Het huilen en treuren: zie vers 9,11 en 15. Wee, wee: zie vers 10 en 16. De val van de grote stad Babylon: zie vers 2, 8, 10, 16 en 21.
Ezechiël 27: 30, 32 30 Zij laten hun stem over u horen, bitter schreeuwen zij, stof werpen zij op hun hoofd, zij wentelen zich in de as. 32 Jammerend zullen zij een klaaglied over u aanheffen en een weeklacht over u zingen: Wie was als Tyrus, als de verwoeste, in het midden van de zee?
20 Verblijd u over haar, hemel, heilige apostelen en profeten, want God heeft uw vonnis aan haar voltrokken

Zie vers 1 en 6.

Openbaring 12: 10 En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is gekomen de zaligheid, de kracht en het koninkrijk van onze God en de macht van Zijn Christus, want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen.
Openbaring 16: 7 En ik hoorde een ander bij het altaar vandaan zeggen: Ja Heere, almachtige God! Uw oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig
Openbaring 19: 1, 2 1 En hierna hoorde ik een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: Halleluja, de zaligheid, de heerlijkheid, de eer en de kracht zij aan de Heere, onze God. 2 Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig, omdat Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde te gronde gericht heeft met haar hoererij, en omdat Hij het bloed van Zijn dienstknechten aan haar gewroken heeft
21 En een sterke engel hief een steen op als een grote molensteen, en wierp die in de zee, en zei: Zó zal Babylon, de grote stad, met geweld neergeworpen worden, en het zal nooit meer gevonden worden.

De val van de grote stad Babylon: zie vers 2, 8, 10, 16, 19.

Markus 9: 42 En wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, doet struikelen, het zou beter voor hem zijn dat er een molensteen om zijn hals gedaan en hij in de zee geworpen werd.

Daniël 2: 34, 44 34 Hier keek u naar, totdat er, niet door mensenhanden, een steen werd afgehouwen. Die trof dat beeld aan zijn voeten van ijzer en leem, en verbrijzelde die. 44 In de dagen van die koningen zal de God van de hemel echter een Koninkrijk doen opkomen dat voor eeuwig niet te gronde zal gaan en waarvan de heerschappij niet op een ander volk zal overgaan. Het zal al die andere koninkrijken verbrijzelen en tenietdoen, maar zelf zal het voor eeuwig standhouden.   
Jeremia 51: 61 – 64 61 En Jeremia zei tegen Seraja: Zodra u in Babel komt, zult u het bezien en al deze woorden voorlezen, 62 en zeggen: HEERE, U hebt Zelf over deze plaats gesproken dat U het zult uitroeien, zodat er geen inwoner meer in is, van mens tot dier, maar dat het zal worden tot eeuwige woestenijen. 63 Dan zal het gebeuren, zodra u het voorlezen van deze boekrol beëindigt, dat u daaraan een steen zult binden en hem midden in de Eufraat zult werpen. 64 Dan moet u zeggen: Zo zal Babel wegzinken en niet meer boven komen, vanwege het onheil dat Ik erover zal brengen. En zij zullen afgemat zijn. Tot zover de woorden van Jeremia
Ezechiël 26: 21 Ik zal van u een voorwerp van verschrikking maken en u zult niet meer bestaan. Wanneer u gezocht wordt, zult u voor eeuwig niet meer gevonden worden, spreekt de Heere HEERE
Ezechiël 27: 27 Uw bezittingen, uw waren, uw handelswaar, uw zeelieden, uw matrozen, zij die de lekken in uw schepen dichtten, zij die handel met u dreven, al uw strijdbare mannen die bij u waren, samen met heel uw menigte, die in uw midden is, zullen vallen in het hart van de zeeën op de dag van uw val.
22 En het geluid van citerspelers, zangers, fluitspelers en bazuinblazers zal beslist niet meer in u gehoord worden. En er zal geen enkele beoefenaar van welke kunst dan ook meer in u gevonden worden, en het geluid van de molen zal zeker niet meer in u gehoord worden.
Jesaja 24: 8 De vreugdemuziek van tamboerijnen houdt op, het gejoel van uitgelaten mensen verstomt, de vreugdemuziek van de harp houdt op.
Jeremia 25: 10, 11a 10 Ik zal uit hun midden doen verdwijnen de stem van de vreugde, de stem van de blijdschap, de stem van de bruidegom en de stem van de bruid, het geluid van de molenstenen en het licht van de lamp. 11a Dan zal heel dit land worden tot een puinhoop, tot een verschrikking.
23 En het lamplicht zal nooit meer in u schijnen en de stem van een bruidegom of van een bruid zal nooit meer in u gehoord worden. Want uw kooplieden waren de groten van de aarde. Door uw tovenarij immers werden alle naties misleid.

Kooplieden de groten van de aarde: zie vers 11 en 15.

24 En het bloed van profeten en heiligen en van allen die geslacht zijn op de aarde, is in deze stad gevonden.

Zie vers 5 en 20.    
Openbaring 6: 10 En zij riepen met luide stem: Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen?
Openbaring 16: 6 Aangezien zij het bloed van de heiligen en van de profeten vergoten hebben, hebt U hun ook bloed te drinken gegeven, want zij verdienen het
Openbaring 17: 6 En ik zag dat de vrouw dronken was van het bloed van de heiligen, en van het bloed van de getuigen van Jezus.      








4 opmerkingen:

Aritha zei

Zo met kleurtjes werken is echt mooi.

Rinske zei

Dank je Aritha, ik vind het vrolijk staan, maar het is ook voor het onderscheid.

Heleen zei

Je hebt er veel werk van gemaakt, bedankt.

Rinske zei

Ja Heleen, het was ook veel werk. Maar dat vind ik leuk en boeiend.