Geloven en intelligentie.

Geloven in het bestaan van God en intelligentie.

Volgens een onderzoek zijn gelovigen minder intelligent dan ongelovigen. Ik lees:

1 Meerdere onderzoeken laten zien dat intelligente mensen vaker een zelfstandige levenshouding nastreven.

2 De tweede verklaring is dat intelligente mensen meer de neiging hebben om analytisch (in tegenstelling tot intuïtief) te denken.

3 Het aanhangen van een religie zou mensen bijvoorbeeld compenserende controle, zelfregulering en zelfvertrouwen bieden. Doordat intelligentie ook deze voordelen biedt, zouden intelligentie mensen minder behoefte hebben aan religieuze overtuigingen.

Wat is het nut van zo'n onderzoek? Moet ik hiervan onder de indruk zijn?

Op de site "Scientias" lees ik: "Religie is volgens Kanazawa een bijproduct van de neiging van de mens om gebeurtenissen voortdurend te moeten verklaren." Dit verbaast mij en het klinkt alsof het een zwakte is. Bovendien denk ik dat juist ongelovigen, en dan vooral wetenschappers, alles moeten verklaren en bewijzen door feiten.

Op de site "CIP" staan een aantal punten over deze stelling. In het tweede punt lees ik: "Een serieuze wetenschappelijke carrière vraagt enorm veel tijd en aandacht. Wie de top bereikt (en dat geldt niet alleen in de wetenschap), houdt weinig tijd over voor andere dingen – laat staan voor regelmatige Bijbellezing, dagelijks gebed en wekelijkse kerkgang."

Er zijn absoluut intelligente gelovigen. Andries Knevel heeft in diverse uitzendingen gesproken met gelovige wetenschappers. Daarin mochten ongelovige wetenschappers vragen stellen. Veelal kwam de verbazing naar voren dat wetenschappers gelovig konden blijven ondanks de wetenschap. Een van de laatste uitzendingen maakte indruk op mij, waarin Prof. dr. ir. Jeroen de Ridder werd geïnterviewd.

Jeroen de Ridder is bijzonder hoogleraar Christelijke filosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij werkt de meeste tijd als universitair hoofddocent Filosofie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en is tevens voorzitter van De Jonge Academie. In het programma "Andries en de wetenschappers" verteld hij waarom hij gelooft dat God bestaat.

Jeroen geeft 3 argumenten.

1: Kosmologisch argument: iets komt niet zomaar uit het niets. Er moet iets geweest zijn wat het universum veroorzaakt heeft. God?

2: Fine Tuning natuurconstante: Het kan haast geen toeval zijn geweest. Die kans is zo minuscuul klein. Er moet een ontwerper zijn.

3: Er is een objectieve moraal. Iets is absoluut goed of slecht. Uit individuele cellen krijg je geen mening. Dus moet God er zijn. Geloven en bewijzen hoeven elkaar niet uit te sluiten.

Voor de opstanding ziet Jeroen goeie historische argumenten uit de geschiedkunde en theologie. Zeker als je kijkt naar de discipelen die erover schreven en het hadden meegemaakt. Ze waren vasthoudend in overtuigen en niet dom. De energie die voortkwam uit de opstanding bij de volgelingen van Christus valt niet te ontkennen.

De bovenstaande argumenten zijn belangrijk voor zijn geloof kunnen helpen als Jeroen het gevoel bekruipt dat de opstanding en de hemel wel heel erg ver van zijn bed staan.

Soms heb ik dat ook. Kan het wel allemaal waar zijn. Maar het alternatief is nog moeilijker om te geloven. Ik vind de argumenten van Jeroen heel herkenbaar, zoals ook de behoefte om te kunnen bewijzen dat God bestaat. Jeroen de Ridder en Emanuel Rutten hebben er samen een boek over hebben geschreven: "En dus bestaat God".

Emanuel Rutten kreeg enkele jaren geleden internationale bekendheid toen hij een nieuw argument voor het bestaan van God introduceerde. Het veroorzaakte een boel opschudding en haalde zelfs de website van de New York Times.

Het gaat mij allemaal boven de pet. Maar ik ben dan ook gelovig! En dat wil ik vooral zo houden: 2 Timotheüs 3: 14, 15 14 Blijft u echter bij wat u geleerd hebt en waarvan u verzekerd bent, omdat u weet van wie u het geleerd hebt, 15 en u van jongs af de heilige Schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof dat in Christus Jezus is.