Izak
en de Here Jezus.
In
verband met Pasen wilde ik iets schrijven over de overeenkomsten
tussen Izak en de Here Jezus. Natuurlijk is dat overbekend, maar toch
de manier waarop deze geschiedenis beschreven wordt het in boek
“Jezus in het Oude testament” geschreven door Jan Heijnen,
raakte mij. Het gaat over patronen en dan met name over het
hout. Ooit heb ik eerder over hout geschreven.
Als
Izak met zijn vader Abraham de berg Moria op gaat, om te worden
geofferd, draagt hij zijn eigen hout. Dat hout is om het altaar mee
te bouwen. Als zijn vader het offermes omhoog heft roept God hem om
te stoppen. Abraham reageert direct, alsof hij er op heeft zitten
wachten. Er komt een plaatsvervangend offer op het hout te liggen,
een ram:
Genesis
22: 1-14
1
En het gebeurde na deze dingen dat God Abraham op de proef stelde.
Hij zei tegen hem: Abraham! Hij zei: Zie, hier ben ik. 2
Hij zei: Neem toch uw zoon, uw enige, die u liefhebt, Izak, ga naar
het land Moria, en offer hem daar als brandoffer op een van de bergen
die Ik u noemen zal. 3
Toen stond Abraham 's morgens vroeg op, zadelde zijn ezel, nam twee
van zijn knechten met zich mee, en Izak, zijn zoon. Hij kloofde hout
voor het brandoffer, stond op en ging naar de plaats die God hem
genoemd had. 4
Op de derde dag sloeg Abraham zijn ogen op, en hij zag die plaats in
de verte. 5
Abraham zei tegen zijn knechten: Blijven jullie hier met de ezel, dan
zullen ik en de jongen daarheen gaan. Als wij ons neergebogen hebben,
zullen wij bij jullie terugkeren. 6
Daarop nam Abraham het hout voor het brandoffer en legde dat op zijn
zoon Izak. Hijzelf nam het vuur en het mes in zijn hand. Zo gingen
zij beiden samen. 7
Toen sprak Izak tot zijn vader Abraham en zei: Mijn vader! Hij zei:
Zie, hier ben ik, mijn zoon. Hij zei: Zie, hier is het vuur en het
hout, maar waar is het lam voor het brandoffer? 8
Abraham zei: God zal Zichzelf voorzien van het lam voor het
brandoffer, mijn zoon. Zo gingen zij beiden samen. 9
En zij kwamen op de plaats die God hem genoemd had. Abraham bouwde
daar het altaar, schikte het hout erop, bond zijn zoon Izak en legde
hem op het altaar, boven op het hout. 10
Toen strekte Abraham zijn hand uit en nam het mes om zijn zoon te
slachten. 11
Maar de Engel van de HEERE riep tot hem vanuit de hemel en zei:
Abraham, Abraham! Hij zei: Zie, hier ben ik. 12
Toen zei Hij: Steek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets,
want nu weet Ik dat u godvrezend bent en uw zoon, uw enige, Mij niet
onthouden hebt. 13
Toen sloeg Abraham zijn ogen op en keek om, en zie, achter hem zat
een ram met zijn horens verstrikt in het struikgewas. Abraham ging
erheen, nam die ram en offerde hem als brandoffer in de plaats van
zijn zoon. 14
En Abraham gaf die plaats de naam: De HEERE zal erin voorzien. Daarom
wordt heden ten dage gezegd: Op de berg van de HEERE zal erin
voorzien worden.
Abraham
is een beeld van God en Izak van Christus, met dit verschil dat Izak
niet hoefde te sterven, maar de Here Jezus wel. Voor christenen is
dat beeld herkenbaar. Voor de oudtestamentische gelovigen van toen
niet.
De
Here Jezus droeg ook zijn eigen houten kruis de berg Golgotha op. Dat
is een pijnlijk patroon. Voor de Here Jezus was er geen vervangend
offer. Hij was en is het éénmalig offer, gebracht voor de zonde van
de wereld en alle mensen. Wat een GENADE.
Toen
ik de geschiedenis las ging ik bedenken wat Izak en Abraham gevoeld
en gedacht moeten hebben. Daar staat niets over vermeld in Genesis.
Maar het moet een zware tocht zijn geweest. Toch had Abraham hoop.
Hij geloofde dat God Izaäk uit de dood kon opwekken: Hebreeën
11: 17-19 17
Door het geloof heeft Abraham, toen hij door God op de proef gesteld
werd, Izak geofferd. En hij, die de beloften ontvangen had, heeft
zijn eniggeborene geofferd. 18
Tegen hem was gezegd: Dat van Izak zal uw nageslacht genoemd worden.
Hij overlegde bij zichzelf dat God bij machte was hem zelfs uit de
doden op te wekken. 19
En hij kreeg hem als het ware daaruit ook terug.
Die
opwekking van Izak was niet nodig, alhoewel Abraham dit mogelijk wel
zo gevoeld zou kunnen hebben. Abraham was bereid zijn zoon te
offeren, hij had zich daar helemaal op ingesteld. Gelukkig ging dit
niet door omdat later de Here Jezus het offer werd, ook voor Abraham
en Izak.
Ook
over de gevoelens van God lezen we niets. Maar wel over de gevoelens
van de Here Jezus.
Mattheus
26: 36-46
36
Toen ging Jezus met hen naar een plaats die Gethsémané heette, en
zei tegen de discipelen: Ga hier zitten, terwijl Ik daar ga bidden.
37
En Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedes met Zich mee en begon
bedroefd en zeer angstig te worden. 38
Toen zei Hij tegen hen: Mijn ziel is zeer bedroefd, tot de dood toe;
blijf hier en waak met Mij. 39
En nadat Hij iets verder gegaan was, wierp Hij Zich met het gezicht
ter aarde en bad: Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze
drinkbeker aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U
wilt. 40
En Hij kwam bij de discipelen en trof hen slapend aan en Hij zei
tegen Petrus: Kon u dan niet één uur met Mij waken? 41
Waak en bid, opdat u niet in verzoeking komt; de geest is wel
gewillig, maar het vlees is zwak. 42
Opnieuw, voor de tweede keer, ging Hij heen en bad: Mijn Vader, als
deze drinkbeker aan Mij niet voorbij kan gaan zonder dat Ik hem
drink, laat Uw wil dan geschieden. 43
En toen Hij bij hen kwam, trof Hij hen opnieuw slapend aan, want hun
ogen waren zwaar geworden. 44
En Hij liet hen achter, ging nogmaals heen en bad voor de derde keer
met dezelfde woorden. 45
Toen kwam Hij bij Zijn discipelen en zei tegen hen: Slaap nu maar
verder en rust; zie, het uur is nabijgekomen dat de Zoon des mensen
overgeleverd wordt in de handen van zondaars. 46
Sta op, laten wij gaan; zie, hij die Mij verraadt, is dichtbij.
Markus
14: 32-42 32
En zij kwamen op een plaats waarvan de naam Gethsémané was, en Hij
zei tegen Zijn discipelen: Ga hier zitten totdat Ik gebeden zal
hebben. 33
En Hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met Zich mee en begon ontdaan
en zeer angstig te worden; 34
en Hij zei tegen hen: Mijn ziel is zeer bedroefd, tot de dood toe;
blijf hier en waak. 35
En toen Hij iets verder gegaan was, wierp Hij Zich ter aarde en bad
dat, als het mogelijk was, dat uur aan Hem voorbij zou gaan. 36
En Hij zei: Abba, Vader, alle dingen zijn mogelijk voor U; neem deze
drinkbeker van Mij weg, maar niet wat Ik wil, maar wat U wilt. 37
En Hij kwam en trof hen slapend aan en Hij zei tegen Petrus: Simon,
slaapt u? Was u niet in staat één uur te waken? 38
Waak allen en bid, opdat u niet in verzoeking komt; de geest is wel
gewillig, maar het vlees is zwak. 39
En toen Hij weer weggegaan was, bad Hij en sprak dezelfde woorden.
40
En toen Hij terugkwam, trof Hij hen opnieuw slapend aan, want hun
ogen waren zwaar geworden; en zij wisten niet wat zij Hem moesten
antwoorden. 41
En Hij kwam voor de derde keer en zei tegen hen: Slaap nu maar verder
en rust; het is genoeg, het uur is gekomen; zie, de Zoon des mensen
wordt overgeleverd in de handen van de zondaars. 42
Sta op, laten wij gaan; zie, hij die Mij verraadt, is dichtbij.
Lukas
22: 40-46 40
Toen Hij op die plaats gekomen was, zei Hij tegen hen: Bid dat u niet
in verzoeking komt. 41
En Hij verwijderde Zich van hen ongeveer een steenworp afstand,
knielde neer en bad: 42
Vader, als U wilt, neem deze drinkbeker van Mij weg; maar laat niet
Mijn wil, maar de Uwe geschieden. 43
En aan Hem verscheen een engel uit de hemel, die Hem versterkte. 44
En Hij kwam in zware zielenstrijd en bad des te vuriger. En Zijn
zweet werd als grote druppels bloed, die op de aarde neervielen. 45
En toen Hij van het gebed opgestaan was, kwam Hij bij Zijn discipelen
en vond hen slapend van droefheid. 46
En Hij zei tegen hen: Hoe kunt u slapen! Sta op, en bid dat u niet in
verzoeking komt.
Drie
zo goed als identieke beschrijvingen. Ik vind het mooi om ze eens op
een rijtje te kunnen lezen. Ik kan met mijn menselijk brein niet
invoelen hoe Christus het beleefd heeft. Daarom laat ik de tekst
spreken.
Dit
gedeelte komt niet exact zo in het Johannes evangelie voor. In dat
evangelie lees ik vooral over de Liefde van Christus ten opzichte van
de mensen en deze wereld.
Mooie
gezegende paasdagen.