Openbaring 22.
Deze studie is een vervolg op Openbaring 1, Openbaring 2, Openbaring 3, Openbaring 4, Openbaring 5,
Openbaring 6, Openbaring 7, Openbaring 8, Openbaring 9, Openbaring 10, Openbaring 11, Openbaring 12,
Openbaring 13, Openbaring 14, Openbaring 15, Openbaring 16, Openbaring 17, Openbaring 18, Openbaring 19,
Openbaring 20 en Openbaring 21.
In deze studie wil ik het boek Openbaring onderzoeken. Het centrale thema van het boek is 'de grote verdrukking' of ook wel 'de dag des Heeren'; zie Openbaring 1: 10. Ik ga tekst met tekst vergelijken en hoop er zo een beetje inzicht in te krijgen.
Van de 404 verzen zijn er 285 welke terug te vinden zijn in het Oude Testament. Ook zijn regelmatig teksten uit de evangeliën in Openbaring toepasbaar. Zo zie ik dat het Oude Testament, de evangeliën en Openbaring met elkaar verbonden zijn. De profetie wordt vervuld in de Openbaring van Jezus Christus.
In Openbaring staat het volk Israël centraal, maar ook de 'oikoumene' wat in de de grondtekst vertaald door 'bewoonde-wereld'. 'Oikoumene' komt 3 keer voor in Openbaring en wel in Openbaring 3: 10 / 12: 9 en 16: 14. In de Statenvertaling vertaald men het met 'de gehele wereld'. Toch gaat hier om een select gebied, de toenmalige bewoonde wereld, namelijk het oude Romeinse rijk. Dat bestond uit landen rond de Middellandse zee. Dat zijn de landen waarover het ook meestal in het Oude Testament ging en waar Paulus zijn zendingsreizen naar toe heeft gemaakt. Ik geloof dat de verzoeking, de grote verdrukking, zie mijn studie “De toekomst van de mens” deel 4 paragraaf 9.2, zich met name in dat gebied zal voltrekken. Mogelijk zal wel de wereld (kosmos; komt 3 keer voor in: Openbaring 11: 15 / 13: 8 en 17: 8) er zijn invloed van ondervinden.
De naam 'Johannes' is de Griekse vorm van het Hebreeuwse 'Jochanan'. Het betekent: De HERE is genadig. Johannes heeft iets gezien en moet dit opschrijven. Voor Johannes is dit verleden tijd en daarom is het boek Openbaring in de verleden tijd geschreven. Maar ik geloof dat hetgeen Johannes heeft gezien toekomst is. Het is profetie; Openbaring 22: 19. Daarom schrijf ik mijn commentaar zoveel mogelijk in de onvoltooide tegenwoordige toekomende tijd: Het zal gebeuren.
Ik werk vanuit de Herziene Staten Vertaling, mist anders aangegeven. Ik maak gebruik van de grondtekst. Ook vervang of vul ik regelmatig stukje aan. Ik ga er niet vanuit dat deze studie volmaakt is.
Ik gebruik kleurtjes. Voor de teksten uit Openbaring gebruik ik een lichtblauwe kleur. Voor teksten die Openbaring aanvullen gebruik ik een oranje kleur. De aanhalingen en woorden uit de grondtekst kleur ik groen. Aanhalingen uit andere artikelen geef ik door een lichtgele kleur aan. De blik in de hemel heb ik een blauwe kleur gegeven. De blik op de aarde is groen. De zegels turquoise. De engelen met bazuinen roze. De weeën donker geel. De plagen grijs. Het kan zijn dat ik nog meer kleuren heb gebruikt, maar dat is vanzelf te zien. Het principe van de kleuren zal nu duidelijk zijn.
In Openbaring 20 wordt in vogelvlucht het duizendjarig rijk beschreven. Zie het schema.
In Openbaring 21 en 22 is er geen sprake meer van een blik in de hemel afwisselend met een blik op de aarde.
Openbaring 21 gaat voornamelijk over de nieuwe hemel.
In vers 1 – 5 lees ik over de zegen van de stad.
In vers 9 – 14 lees ik over de openbaring van het hemels Jeruzalem;
In vers 15 – 21 lees ik over de kenmerken van de stad;
In vers 22 – 27 lees ik over Gods aanwezigheid in de stad;
In Openbaring 22: 1 – 5 gaat het over de nieuwe aarde. Het woordje 'aarde' komt 64 keer voor in Openbaring. 'Aarde' is in de grondtekst 'gês'. En dat betekent: land. Vaak geeft men er de betekenis aan van de gehele aarde, alle landen. Het is erg verwarrend als er aarde staat, maar een land wordt bedoeld, met name het land Israël. Ik geloof dat er niet een gehele nieuwe wereld of aarde zal komen. Ik geloof dat met de nieuwe aarde het nieuwe land Israël, het paradijs bedoeld wordt, wat beloofd is aan de Israëlieten in: Genesis 15: 18 Op die dag sloot de HEERE een verbond met Abram, en zei: Aan uw nageslacht heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat.
Mijn bronnen voor deze studie zijn:
Openbaring 2:7 Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van den boom des levens, die in het midden van het paradijs Gods is.
In de grondtekst staat: op het hout van-het leven.
Verder komt de Boom des leven 7 keer voor in het Oude Testament in: Genesis 2: 9 / 3: 22, 24 / Spreuken 3: 18 / 11: 30 / 13: 12 en 15: 4. Ook in Genesis 2: 9 staat in de grondtekst 'hout van-het leven'. Hout is in het Hebreeuws: ועץ. Dat heb ik opgezocht in mijn Interlineair Scripture Analyzer. Het is logisch dat hout met boom wordt vertaald omdat er in Genesis 3: 3 gesproken wordt over vruchten van het hout.
Door Openbaring 2: 7 wordt de Boom des levens verbonden aan het paradijs, wat in de toekomst opnieuw op aarde zal zijn.
Die boom zal twaalf vruchten voortbrengen van maand tot maand geeft Hij Zijn vrucht. Dat betekent dat het voortdurend vrucht zal voortbrengen; Zie Ezechiël 47: 12a. Maar het betekent ook dat er op de nieuwe aarde gegeten wordt net zoals Christus na Zijn opstanding:
Lukas 24: 41 – 43 41 En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden, en zich verwonderden, zei Hij tegen hen: Hebt u hier iets te eten? 42 En zij gaven Hem een stuk van een gebakken vis en van een honingraat. 43 En Hij nam het aan en at het voor hun ogen op.
Twaalf is een getal wat met het volk Israël verbonden is. Het komt 140 keer voor in de Statenvertaling; 100 x in het Oude Testament, 25 x in de evangeliën, 4 x in Handelingen, in Jacobus 1: 1 en 10 x in Openbaring. In Openbaring 7: 5 – 8 lees ik over de 144000 verzegelden uit het volk Israël. In het boek “Getallen inde Bijbel” geschreven door Dr. E.W. Bullinger lees ik dat twaalf duidt op ‘bestuurlijke volmaaktheid’. Veelvoud van 12 heeft te maken met besturen of regeren. Voorbeelden van twaalftallen zijn de twaalf zonen van Jacob, de twaalf stammen, de twaalf verspieders en de twaalf apostelen uitgekozen door de Here Jezus; Openbaring 21: 12, 14 12 Zij had een grote en hoge muur met twaalf poorten, en bij die poorten twaalf engelen. Ook waren er namen op geschreven, namelijk van de twaalf stammen van de Israëlieten. 14 En de muur van de stad had twaalf fundamenten met daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam.
De bladeren van de boom tot genezing van de heiden volken zullen zijn. Hoe ik dat moet zien weet ik niet. Want ik heb toch altijd gemeend dat er op de nieuwe aarde geen ziekte, maar ook geen zonde meer zal zijn. Dat laatste wordt bevestigd in vers 3.
Ik lees over herstel en genezing van het volk Israël in: Jeremia 33: 6 Zie, Ik ga haar herstel en genezing bevorderen, Ik zal hen genezen: een overvloed van duurzame vrede zal Ik hun bekendmaken.
3 En geen enkele vervloeking zal er meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daar zijn, en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen,
Tot nu toe werd in Openbaring alles beschreven in de verleden tijd. Johannes had ‘iets’ te zien en te horen gekregen. Maar in dit vers wordt geschreven in de onvoltooide tegenwoordige toekomende tijd: Het zal gebeuren; zie de inleiding.
En geen enkele vervloeking zal er meer zijn. Dat is mogelijk omdat satan er niet meer is en omdat Christus de mensen heeft vrijgekocht van welke vervloeking dan ook:
Galaten 3: 13 Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder die aan een hout hangt,
Zacharia 14: 11 Zij zullen erin wonen, een banvloek zal er niet meer zijn: Jeruzalem zal onbezorgd wonen.
Vervloekt worden komt 53 x voor in de Statenvertaling, waarvan 8 x in het Nieuwe Testament.
Vervloeking komt 16 x voor waarvan 9 x in het Nieuwe Testament.
De woorden komen niet voor in de zeven latere brieven van Paulus.
In de grondtekst staat: katathema. Het betekend ‘verdoemdheid’.
Zie bijvoorbeeld 1 Korinthe 5: 1 – 5 waar iemand uit het midden moet worden verwijderd vanwege zijn zonde. Het is een vorm van vervloeken, verdoemen: 1 Korinthe 5: 1, 2 1 Men hoort algemeen dat er hoererij onder u voorkomt, en wel zo'n vorm van hoererij waarvan zelfs onder de heidenen geen sprake is, namelijk dat iemand de vrouw van zijn vader heeft. 2 En u doet zich zo gewichtig voor. Kunt u niet beter treuren, om dan hem die deze daad begaan heeft, uit uw midden weg te doen? 5 over te geven aan de satan, tot verderf van het vlees, opdat de geest behouden zal worden op de dag van de Heere Jezus.
De vervloeking begon in: Genesis 3: 14 – 17 14 Toen zei de HEERE God tegen de slang: Omdat u dit gedaan hebt, bent u vervloekt onder al het vee en onder alle dieren van het veld! Op uw buik zult u gaan en stof zult u eten, al de dagen van uw leven. 15 En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen. 16 Tegen de vrouw zei Hij: Ik zal uw moeite in uw zwangerschap zeer groot maken; met pijn zult u kinderen baren. Naar uw man zal uw begeerte uitgaan, maar hij zal over u heersen. 17 En tegen Adam zei Hij: Omdat u geluisterd hebt naar de stem van uw vrouw en van die boom gegeten hebt waarvan Ik u gebood: U mag daarvan niet eten, is de aardbodem omwille van u vervloekt; met zwoegen zult u daarvan eten, al de dagen van uw leven;
In Openbaring 2: 13 was er nog sprake van de troon van satan in de gemeente Smyrna. Maar nu kan de troon van God en van het Lam daar zijn, zie ook vers 1, omdat er geen vervloeking meer is. De troon van God kom ik verder tegen in verband met degenen die uit de grote verdrukking komen in Openbaring 7: 14, 15 en de honderd vierenveertigduizend verzegelden in:
Openbaring 14: 1, 5 1 En ik zag, en zie, het Lam stond op de berg Sion, en bij Hem honderd vierenveertig duizend mensen met op hun voorhoofd de Naam van Zijn Vader geschreven. 5 En in hun mond is geen leugen gevonden, want zij zijn smetteloos voor de troon van God.
Openbaring 7: 15 Daarom zijn zij vóór de troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel. En Hij Die op de troon zit, zal Zijn tent over hen uitspreiden.
De troon van God en het Lam wordt hier in één adem genoemd. Zal hier zichtbaar worden wat Paulus schrijft in 1 Korinthe 15: 28 en wat de Here Jezus zegt in: Johannes 10: 30 Ik en de Vader zijn één.
1 Korinthe 15: 28 En wanneer alle dingen aan Hem onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf Zich onderwerpen aan Hem Die alle dingen aan Hem onderworpen heeft, opdat God alles in allen zal zijn.
En Zijn dienstknechten zullen Hem dienen. Dienstknechten is in de grondtekst ‘douloi’. Het betekent: slaven. Het gaat hier in de eerste plaats om gelovige Israëlieten en mensen die in de grote verdrukking gehoorzaam zijn geworden aan de God van de Israëlieten. Ik kom de dienstknechten 65 keer tegen in de Statenvertaling, onder anderen in: Openbaring 11: 18b en om het loon te geven aan Uw dienstknechten, de profeten, en aan de heiligen en aan hen die Uw naam vrezen, de kleinen en de groten, en om hen te vernietigen die de aarde vernietigden. Zie verder het commentaar bij Openbaring 11: 18.
In Daniël 9: 6 worden de profeten 'knechten' genoemd. In Handelingen 4: 29 zijn de apostelen de dienstknechten. Maar wanneer de Israëlieten in Openbaring tot geloof komen zullen zij de dienstknechten van God zijn. Zij zullen als koningen en priesters regeren, zie ook vers 5.
Daniël 9: 6 Wij hebben niet geluisterd naar Uw knechten, de profeten, die in Uw Naam spraken tot onze koningen, onze vorsten en onze vaderen, en tot heel de bevolking van het land.
Handelingen 4: 29 Nu dan, Heere, sla acht op hun bedreigingen en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw Woord te spreken,
Op de nieuwe aarde in het paradijs zal er geen nacht zijn. Daarover lees ik in:
Daniël 7: 18, 27 18 De heiligen van de Allerhoogste zullen echter het koningschap ontvangen. Zij zullen het koningschap in bezit nemen tot in eeuwigheid, ja, tot in der eeuwen eeuwigheid. 27 Maar het koningschap en de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel zullen gegeven worden aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste. Zijn koninkrijk zal een eeuwig koninkrijk zijn, en alles wat heerschappij heeft, zal Hem eren en gehoorzamen.
1 Timotheüs 6: 15, 16 15 De zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen en Heere der heren, zal Hem op Zijn tijd laten zien, 16 Hij Die als enige onsterfelijkheid bezit en een ontoegankelijk licht bewoont; Hem heeft geen mens gezien en niemand kan Hem ook zien. Hem zij eer en eeuwige kracht. Amen.
Eeuw (165) is in het Grieks 'aion' en het kan betekenen: eeuw, Messiaanse periode, nu of toekomst, levensduur, leven, aards leven, generatie, algemene loop der tijden, periode waarin de tastbare wereld bestaat, en toestand waarin deze wereld zich bevindt.
Eeuwige (166) is in het Grieks ‘aionios’ en kan betekenen: van de eeuw, leven, generatie, bepaalde tijd met bepaald karakter, tijdgeest, eeuw, aards, leven, levenslang, vast, ook gebruikt voor gepasseerde tijd en toekomende tijd, voor altijd, wereld, begin, eeuwigdurend.
In onze vertalingen worden deze woorden door elkaar vertaald. Soms wordt 'aeon' door 'wereld' vertaald, zoals in Galaten 1: 4 en Titus 2: 12. Ik kan er absoluut geen overzicht in krijgen. Ik weet alleen dat 'eeuwig' te maken heeft met Gods 'plan van de eeuwen'. 'In alle eeuwigheid' hoeft niet altoosdurend te zijn, zie de betekenis van de woorden. Dat zorgt ook al weer voor verwarring.
'Eeuwigheid' duurt zolang er eeuwen en tijd is. Ik tel in de Bijbel minstens vijf eeuwen.
Galaten 1: 4 en Titus 2: 12: De huidige eeuw. Deze loopt vanaf de zondvloed.
Prediker 1: 10: Twee eeuwen voor de huidige eeuw; Eén eeuw in Genesis 1: 1 en daarna de eeuw tot de zondvloed.
Efeze 2: 7: Twee eeuwen na de huidige eeuw; De eeuw van het 1000 jarig Koninkrijk en daarna de eeuw van de nieuwe hemel en aarde. Elke eeuw wordt afgesloten met een oordeel, behalve de laatste eeuw.
Galaten 1: 4 Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons zou ontrukken aan de tegenwoordige slechte wereld (165 aeon eeuw), overeenkomstig de wil van onze God en Vader.
Titus 2: 12 en leert ons de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen en in deze tegenwoordige wereld (165 aeon eeuw) bezonnen, rechtvaardig en godvruchtig te leven,
Prediker 1: 10 Is er iets waarvan men kan zeggen: Kijk eens, dat is nieuw? In de eeuwen die voor ons geweest zijn, is het er al geweest.
Efeze 2: 7 opdat Hij in de komende eeuwen (165 aeonen eeuwen) de alles overtreffende rijkdom van Zijn genade zou bewijzen, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus.
Deze gebeurtenissen zouden met spoed moeten gebeuren. Dat lijkt op de teksten waarin het woordje ‘nabij’ gebruikt wordt, zoals in Mattheus 3: 2 / 4: 17 / 10: 7, Marcus 1: 15, Lukas 10: 9, Openbaring 1: 3 en: Hebreeën 10: 37 Want: Nog een heel korte tijd en Hij Die komt, zal komen en niet uitblijven. Jacobus 5: 8 U moet ook geduldig zijn en uw hart versterken, want de komst van de Heere is nabij.
Hoe zit dat met het ‘komen’ en ‘komst’, dat het met spoed zal gebeuren en dat de tijd nabij is? Het Koninkrijk was tweeduizend jaar geleden al nabij gekomen, waar is het dan nu gebleven? Want ik kan zien dat de Here Jezus nu geen Koning is in Israël. Ik geloof dat dit Koninkrijk niet kon worden opgericht doordat de Joden hun Messias verworpen hebben. In Handelingen 2 en 3 lees ik dat dit Koninkrijk nog steeds heel dicht nabij was en dat er nog steeds gelegenheid was, voor het volk Israël, om zich te bekeren. Er gaan een aantal profetieën in vervulling. Toch bekeert het volk zich niet als geheel en aan het eind van Handelingen doet Paulus de uitspraak in: Hand.28: 26 – 28 26 Zeggende: Ga heen tot dit volk, en zeg: Met het gehoor zult gij horen, en geenszins verstaan; en ziende zult gij zien, en geenszins bemerken. 27 Want het hart dezes volks is dik geworden, en met de oren hebben zij zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, en zij zich bekeren, en Ik hen geneze. 28 Het zij u dan bekend, dat de zaligheid Gods den heidenen gezonden is, en dezelve zullen horen.
Openbaring sluit aan bij Handelingen. De deur van het Koninkrijk ging daar voor de Israëlieten dicht. Die deur is nog steeds dicht. Maar wanneer Openbaring weer relevant wordt gaat de tijd weer tellen en zal dit alles met spoed worden vervuld. Zie verder mijn studie: “De toekomst van de mens” deel 1 paragraaf 1.2 Het Koninkrijk.
Op de site van Franklin ter Horst lees ik: “Velen zien het boek Openbaring als niet ter zake doend…... Huldrych Zwingli schreef: 'uit de Openbaring nemen wij geen gegevens aan, want het is geen bijbels boek'. Maarten Luther zei over Openbaring: 'mijn geest kan zich daarin niet vinden en mij is het oorzaak genoeg om het niet hoog te schatten, dat Christus daarin niet wordt geleerd. Daarom blijf ik bij de boeken, die Christus helder en duidelijk verkondigen'. Calvijn heeft van alle Bijbelboeken een verklaring, behalve van Openbaring. Uit: J.J. Buskes over Openbaring (de laatste strijd).”
Alfa is de eerste letter van het Griekse alfabet en Omega de laatste. Deze gezegden komen ook voor in Openbaring 1: 8 en Openbaring 21: 6.
'Het begin en het einde' staat in Openbaring 1: 8 niet in de grondtekst.
In Openbaring 1: 11 komt de gehele uitdrukking niet voor in de grondtekst. Zie de uitleg bij dat vers.
In Openbaring 1: 17b lees ik als aanvulling 'de Eerste en de Laatste', net als hier.
Zalig zijn zij. Zalig is in de grondtekst 'makarioi'. Het betekent: gelukkig. Zalig komt in dezelfde bewoordingen voor in de zaligsprekingen in: Mattheus 5: 3- 11 3 Zalig zijn de armen van geest, want van hen is het Koninkrijk der hemelen. 4 Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden. 5 Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven. 6 Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. 7 Zalig zijn de barmhartigen, want aan hen zal barmhartigheid bewezen worden. 8 Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien. 9 Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden. 10 Zalig zijn zij die vervolgd worden om de gerechtigheid, want van hen is het Koninkrijk der hemelen. 11 Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij.
Die Zijn geboden doen. In de grondtekst staat: spoelende de gewaden van-hen. In de Naardense Bijbel staat: “zalig zij die hun gewaden wassen, opdat zij macht hebben over het geboomte des levens en door de poorten de stad binnenkomen;”
Ontuchtplegers. In de grondtekst staat: voor-ontuchtige mannen. De Statenvertaling en de Naardense Bijbel hebben ‘hoereerders’.
Moordenaars. In de Statenvertaling staat ‘doodslagers’.
Ik zie de afgodendienaars en de leugen samen komen in: Romeinen 1: 23 – 26 23 en hebben zij de heerlijkheid van de onvergankelijke God vervangen door een beeld dat lijkt op een vergankelijk mens, op vogels en op viervoetige en kruipende dieren. 24 Daarom ook heeft God hen in de begeerten van hun hart overgegeven aan de onreinheid om hun lichamen onder elkaar te onteren. 25 Zij hebben de waarheid van God vervangen door de leugen, en het schepsel vereerd en gediend boven de Schepper, Die te prijzen is tot in eeuwigheid. Amen 26 Daarom heeft God hen overgegeven aan oneervolle hartstochten, want ook hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke.
Mogelijk slaat deze tekst uit Romeinen, waar geschreven wordt over het maken van een beeld waarmee de onvergankelijke God wordt vervangen, op de situatie in Openbaring 13: 11 – 14. In onze tijd worden nogal wat consequenties verbonden aan Romeinen 1: 23 – 26 in verband met homofilie. Ik geloof dat deze teksten in de eerste plaats van toepassing zijn op de toekomst. In Openbaring 13: 11 – 14 wordt geschreven over het maken van een beeld door het tweede beest. Degenen die dat beeld zullen aanbidden zullen door God worden gestraft.
Openbaring 13: 11 – 14 11 En ik zag een ander beest opkomen, uit de aarde, en het had twee horens, als die van het Lam, maar het sprak als de draak. 12 En het oefent al de macht van het eerste beest voor zijn ogen uit, en het maakt dat de aarde en zij die er wonen het eerste beest aanbidden, waarvan de dodelijke wond genezen was. 13 En het doet grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel laat neerkomen op de aarde, voor de ogen van de mensen. 14 En het misleidt hen die op de aarde wonen door middel van de tekenen die het gegeven zijn te doen voor de ogen van het beest. En het zegt tegen hen die op de aarde wonen, dat zij een beeld moeten maken voor het beest dat de wond van het zwaard had en weer levend werd.
Ieder die de leugen liefheeft en doet. Nu vertellen mensen over het algemeen wel eens een leugen, al was het maar een leugen om bestwil. Zulke leugenaars worden hier niet bedoeld. Het gaat hier om leugens verbonden aan de duivel, de wetteloze en aan moordenaars, zoals in: Johannes 8: 44 U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af, en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen.
2 Thessalonicenzen 2: 8 – 11 8 En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst; 9 hem, wiens komst overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen, 10 en met allerlei misleiding van de ongerechtigheid in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden. 11 En daarom zal God hun een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven.
1 Johannes 3: 12 Kaïn: hij was uit de boze en sloeg zijn broer dood. En waarom sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken slecht waren en die van zijn broer rechtvaardig.
Alle groepen en nog meer kom ik tegen in 1 Korinthe 6: 9, 10, Galaten 5: 19 – 21 en Efeze 5: 5. In die verzen wordt gezegd dat deze groepen het Koninkrijk van God niet zullen beërven. Dat gaat minder ver dan de straf hier in Openbaring. Er is zelfs op het laatste moment nog behoudenis mogelijk zo zie ik in: Lukas 23: 39 – 43 39 En een van de misdadigers die daar hingen, lasterde Hem en zei: Als U de Christus bent, verlos dan Uzelf en ons. 40 Maar de andere antwoordde en bestrafte hem: Vreest zelfs u God niet, nu u hetzelfde vonnis ondergaat? 41 En wij toch rechtvaardig, want wij ontvangen straf overeenkomstig wat wij gedaan hebben, maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan. 42 En hij zei tegen Jezus: Heere, denk aan mij, als U in Uw Koninkrijk gekomen bent. 43 En Jezus zei tegen hem: Voorwaar, zeg Ik u heden, u zult met Mij in het paradijs zijn.
1 Korinthe 6: 9, 10 9 Of weet u niet dat onrechtvaardigen het Koninkrijk van God niet zullen beërven? 10 Dwaal niet! Ontuchtplegers, afgodendienaars, overspelers, schandknapen, mannen die met mannen slapen, dieven, hebzuchtigen, dronkaards, lasteraars en rovers zullen het Koninkrijk van God niet beërven.
Galaten 5: 19 – 21 19 Het is bekend wat de werken van het vlees zijn, namelijk overspel, hoererij, onreinheid, losbandigheid, 20 afgoderij, toverij, vijandschappen, ruzie, afgunst, woede-uitbarstingen, egoïsme, onenigheid, afwijkingen in de leer, 21 jaloersheid, moord, dronkenschap, zwelgpartijen, en dergelijke; waarvan ik u voorzeg, zoals ik ook al eerder gezegd heb, dat wie zulke dingen doen, het Koninkrijk van God niet zullen beërven.
Efeze 5: 5 Want dit moet u weten, dat geen enkele ontuchtpleger, onreine of hebzuchtige, die een afgodendienaar is, een erfdeel heeft in het Koninkrijk van Christus en van God.
Zie ook: Openbaring 21: 8 Maar wat betreft de lafhartigen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, ontuchtplegers, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars: hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt. Dit is de tweede dood.
16 Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om bij u in de gemeenten van deze dingen te getuigen. Ik ben de Wortel en het Nageslacht van David, de blinkende Morgenster.
Terwijl tot hiertoe de engel tot Johannes had gesproken is het nu de Here Jezus die persoonlijk het woord richt tot hem. De Here Jezus zegt dat Hij Zijn engel gezonden heeft om bij u in de gemeenten van deze dingen te getuigen. Die gemeente worden genoemd in Openbaring 2 en 3.
De Here Jezus noemt Zich de Wortel en het Nageslacht van David. Die titel draagt Christus ook in:
Amen: Het is zo.
Ja, kom, Heere Jezus! Als ik naar de ellende in deze wereld kijk dan verlang ik ernaar dat de Here Jezus gaat komen. En als ik naar de tekenen kijk dan weet ik dat dit moment steeds dichter bij komt. Veel gelovigen zien de stichting van de staat Israël als een duidelijk teken. Dit zou kunnen, maar ik geloof dat dit nog niet de staat Israël is die God voor hen bestemd heeft. Ik geloof dat Israël op eigen kracht deze staat heeft opgericht en tot nu toe rust er geen zegen op alhoewel Israël zich kranig weert tegen alle aanvallen en zijn bevolking zeer goed beschermd. Maar in de toekomst, als Christus teruggekeerd zal zijn, dan zal het volk vredig in het nieuwe Israël wonen en het zal voor hen als een terugkeer voelen naar het paradijs.
21 De
genade van onzen
Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.
Deze uitdrukking komt nog 7 x op dezelfde manier voor in de Statenvertaling, en steeds in de brieven die Paulus heeft geschreven.
Romeinen 16: 20b De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden. Amen.
Romeinen 16: 24 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.
Galaten 6: 18 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met uw geest, broeders! Amen.
Filippenzen 4: 23 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.
1 Thessalonicenzen 5: 28 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden. Amen.
2 Thessalonicenzen 3: 18 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.
Filemon 1: 25 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met uw geest. Amen.
Tevens lees ik eenzelfde soort uitdrukking in: 1 Johannes 2: 1 genade, barmhartigheid, vrede zal met u zijn, van God de Vader en van de Heere Jezus Christus, de Zoon van de Vader, in waarheid en liefde.
Deze studie is een vervolg op Openbaring 1, Openbaring 2, Openbaring 3, Openbaring 4, Openbaring 5,
Openbaring 6, Openbaring 7, Openbaring 8, Openbaring 9, Openbaring 10, Openbaring 11, Openbaring 12,
Openbaring 13, Openbaring 14, Openbaring 15, Openbaring 16, Openbaring 17, Openbaring 18, Openbaring 19,
Openbaring 20 en Openbaring 21.
In deze studie wil ik het boek Openbaring onderzoeken. Het centrale thema van het boek is 'de grote verdrukking' of ook wel 'de dag des Heeren'; zie Openbaring 1: 10. Ik ga tekst met tekst vergelijken en hoop er zo een beetje inzicht in te krijgen.
Van de 404 verzen zijn er 285 welke terug te vinden zijn in het Oude Testament. Ook zijn regelmatig teksten uit de evangeliën in Openbaring toepasbaar. Zo zie ik dat het Oude Testament, de evangeliën en Openbaring met elkaar verbonden zijn. De profetie wordt vervuld in de Openbaring van Jezus Christus.
In Openbaring staat het volk Israël centraal, maar ook de 'oikoumene' wat in de de grondtekst vertaald door 'bewoonde-wereld'. 'Oikoumene' komt 3 keer voor in Openbaring en wel in Openbaring 3: 10 / 12: 9 en 16: 14. In de Statenvertaling vertaald men het met 'de gehele wereld'. Toch gaat hier om een select gebied, de toenmalige bewoonde wereld, namelijk het oude Romeinse rijk. Dat bestond uit landen rond de Middellandse zee. Dat zijn de landen waarover het ook meestal in het Oude Testament ging en waar Paulus zijn zendingsreizen naar toe heeft gemaakt. Ik geloof dat de verzoeking, de grote verdrukking, zie mijn studie “De toekomst van de mens” deel 4 paragraaf 9.2, zich met name in dat gebied zal voltrekken. Mogelijk zal wel de wereld (kosmos; komt 3 keer voor in: Openbaring 11: 15 / 13: 8 en 17: 8) er zijn invloed van ondervinden.
De naam 'Johannes' is de Griekse vorm van het Hebreeuwse 'Jochanan'. Het betekent: De HERE is genadig. Johannes heeft iets gezien en moet dit opschrijven. Voor Johannes is dit verleden tijd en daarom is het boek Openbaring in de verleden tijd geschreven. Maar ik geloof dat hetgeen Johannes heeft gezien toekomst is. Het is profetie; Openbaring 22: 19. Daarom schrijf ik mijn commentaar zoveel mogelijk in de onvoltooide tegenwoordige toekomende tijd: Het zal gebeuren.
Ik werk vanuit de Herziene Staten Vertaling, mist anders aangegeven. Ik maak gebruik van de grondtekst. Ook vervang of vul ik regelmatig stukje aan. Ik ga er niet vanuit dat deze studie volmaakt is.
Ik gebruik kleurtjes. Voor de teksten uit Openbaring gebruik ik een lichtblauwe kleur. Voor teksten die Openbaring aanvullen gebruik ik een oranje kleur. De aanhalingen en woorden uit de grondtekst kleur ik groen. Aanhalingen uit andere artikelen geef ik door een lichtgele kleur aan. De blik in de hemel heb ik een blauwe kleur gegeven. De blik op de aarde is groen. De zegels turquoise. De engelen met bazuinen roze. De weeën donker geel. De plagen grijs. Het kan zijn dat ik nog meer kleuren heb gebruikt, maar dat is vanzelf te zien. Het principe van de kleuren zal nu duidelijk zijn.
In Openbaring 20 wordt in vogelvlucht het duizendjarig rijk beschreven. Zie het schema.
Aan het begin van de 1000 jaar. |
Aan
het einde van de 1000 jaar.
|
Vers 2: Satan wordt gebonden voor duizend jaar. |
Vers
3, 7: Satan wordt korte tijd losgelaten.
|
Vers
3: Volken worden voor duizend jaar niet meer verleid.
|
Vers 8: Volken worden door satan verleid. |
Vers 4: Tronen en oordeel wordt gegeven aan de heiligen van Israël. | Vers 9: De legerplaats van de heiligen van Israël wordt omsingeld. |
vers 4, 6: De eerste opstanding: Priesters van God en van Christus. | Vers 11 - 15: De opstanding van de overige doden. |
In Openbaring 21 en 22 is er geen sprake meer van een blik in de hemel afwisselend met een blik op de aarde.
Openbaring 21 gaat voornamelijk over de nieuwe hemel.
In vers 1 – 5 lees ik over de zegen van de stad.
In vers 9 – 14 lees ik over de openbaring van het hemels Jeruzalem;
In vers 15 – 21 lees ik over de kenmerken van de stad;
In vers 22 – 27 lees ik over Gods aanwezigheid in de stad;
In Openbaring 22: 1 – 5 gaat het over de nieuwe aarde. Het woordje 'aarde' komt 64 keer voor in Openbaring. 'Aarde' is in de grondtekst 'gês'. En dat betekent: land. Vaak geeft men er de betekenis aan van de gehele aarde, alle landen. Het is erg verwarrend als er aarde staat, maar een land wordt bedoeld, met name het land Israël. Ik geloof dat er niet een gehele nieuwe wereld of aarde zal komen. Ik geloof dat met de nieuwe aarde het nieuwe land Israël, het paradijs bedoeld wordt, wat beloofd is aan de Israëlieten in: Genesis 15: 18 Op die dag sloot de HEERE een verbond met Abram, en zei: Aan uw nageslacht heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat.
Ik
geloof dat het nieuwe Jeruzalem onderdeel zal zijn van het paradijs.
Het nieuwe Jeruzalem zal neerdalen zo lees ik in: Openbaring
21: 2
En ik, Johannes, zag de
heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel,
gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is.
Mijn bronnen voor deze studie zijn:
Het
boek "Deze
profetie"
van de schrijver C.H. Welch.
De
studie deel 31
van
S.
de Graaf.
De
studie deel 32
van
S.
de Graaf.
Het vervolg artikel “Het nieuwe Jeruzalem” op de site van Franklin ter Horst.
Het vervolg artikel “Het nieuwe Jeruzalem” op de site van Franklin ter Horst.
Het
“slot artikel” op de site van Franklin ter Horst.
De
Bijbelvertaling
op de site “Het Schriftwoord”.
1 En
hij liet mij een zuivere rivier zien, van het water des levens,
helder als kristal, die uit de troon van God en van het Lam kwam.
Zacharia 14: 8 Op die dag zal het geschieden dat er levend water vanuit Jeruzalem zal stromen, de ene helft ervan naar de zee in het oosten en de andere helft ervan naar de zee in het westen: 's zomers en 's winters zal het plaatsvinden.
Zacharia 14: 8 Op die dag zal het geschieden dat er levend water vanuit Jeruzalem zal stromen, de ene helft ervan naar de zee in het oosten en de andere helft ervan naar de zee in het westen: 's zomers en 's winters zal het plaatsvinden.
En
hij liet mij zien. ‘Hij’ is
één van de zeven engelen uit Openbaring 21: 9. Die engel heeft
Johannes het nieuwe Jeruzalem laten zien.
De engel laat Johannes hier een zuivere rivier zien. Van een dergelijke rivier lees ik ook in:
De engel laat Johannes hier een zuivere rivier zien. Van een dergelijke rivier lees ik ook in:
Genesis
2: 10a Een rivier
kwam voort uit Eden om de hof te bevochtigen.
Die
zuivere rivier zal bestaan uit
het water des levens. Zie vers 17 en:
Openbaring
21: 6b Wie dorst
heeft, zal Ik voor niets te drinken geven uit de bron van het water
des levens.
Water is voor Israël belangrijk geweest in verband met hun reiniging:
Water is voor Israël belangrijk geweest in verband met hun reiniging:
Exodus
30: 18 – 21 18
U moet vervolgens een koperen wasvat maken, met een bijbehorend
koperen voetstuk, voor het wassen. En u moet het plaatsen tussen de
tent van ontmoeting en het altaar, en er water in doen, 19
zodat Aäron en zijn zonen hun handen en voeten met water daaruit
kunnen wassen. 20
Wanneer zij de tent van ontmoeting binnengaan, moeten zij zich met
water wassen, opdat zij niet sterven. Of wanneer zij tot het altaar
naderen om dienst te doen door een vuuroffer voor de HEERE in rook te
laten opgaan, 21
moeten zij hun handen en voeten wassen, opdat zij niet sterven. Dit
is een eeuwige verordening voor hen, voor Aäron en zijn nageslacht,
al hun generaties door.
Dit
water zal helder als kristal zijn.
Het lijkt om fysiek helder water gaan. Maar omdat het uit
de troon van God en van het Lam zal
komen, zie vers 3, zou het ook om
‘geestelijk levend’ water kunnen gaan. In het Johannes evangelie
spreekt de Here Jezus over dat ‘levende water’ wat alleen Hij kan
geven. Daar is het water een beeld van de ‘levend makende woorden’
van de Here Jezus:
Johannes
4: 10, 14
10
Jezus antwoordde en zei tegen haar: Als u de gave van God kende, en
wist Wie Hij is Die tegen u zegt: Geef Mij te drinken, u zou het Hem
hebben gevraagd en Hij zou u levend water gegeven hebben. 14
maar wie drinkt van het
water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer
krijgen. Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron
worden van water dat opwelt tot in het eeuwige leven.
Johannes
7: 37, 38 37
En op de laatste, de grote
dag van het feest, stond Jezus daar en riep: Als iemand dorst heeft,
laat hij tot Mij komen en drinken. 38
Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water
zullen uit zijn binnenste vloeien.
2 In het midden van haar straat en aan de ene en de andere zijde van de rivier bevond zich de Boom des levens, die twaalf vruchten voortbrengt van maand tot maand geeft Hij Zijn vrucht. En de bladeren van de boom zijn tot genezing van de heiden volken.
De
Boom
des levens
komt
drie keer voor in Openbaring, hier in vers 2 en 14 en
in:
2 In het midden van haar straat en aan de ene en de andere zijde van de rivier bevond zich de Boom des levens, die twaalf vruchten voortbrengt van maand tot maand geeft Hij Zijn vrucht. En de bladeren van de boom zijn tot genezing van de heiden volken.
Openbaring 2:7 Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van den boom des levens, die in het midden van het paradijs Gods is.
In de grondtekst staat: op het hout van-het leven.
Verder komt de Boom des leven 7 keer voor in het Oude Testament in: Genesis 2: 9 / 3: 22, 24 / Spreuken 3: 18 / 11: 30 / 13: 12 en 15: 4. Ook in Genesis 2: 9 staat in de grondtekst 'hout van-het leven'. Hout is in het Hebreeuws: ועץ. Dat heb ik opgezocht in mijn Interlineair Scripture Analyzer. Het is logisch dat hout met boom wordt vertaald omdat er in Genesis 3: 3 gesproken wordt over vruchten van het hout.
Door Openbaring 2: 7 wordt de Boom des levens verbonden aan het paradijs, wat in de toekomst opnieuw op aarde zal zijn.
Deze
boom zal groeien in
het midden van de straat
in
het paradijs
en tussen de
ene en de andere zijde van de rivier
uit vers 1. Zie
ook: Ezechiël
47: 8,
12
8
Hij zei tegen mij: Dit water stroomt weg naar het oostelijke gebied
en stroomt in de Vlakte naar beneden en komt in de zee. In de zee
uitgestort, wordt het water gezond. 12
En
langs de beek, langs de oever ervan, zullen aan deze kant en aan de
andere kant allerlei vruchtbomen opkomen, waarvan het blad niet zal
verwelken en waarvan de vrucht niet zal opraken. Elke maand zullen ze
nieuwe vruchten voortbrengen, want het water ervoor stroomt uit het
heiligdom. De vrucht ervan zal tot voedsel dienen en het blad ervan
tot genezing.
Ik geloof dat de Here Jezus dit Paradijs beloofde aan de moordenaar aan het kruis in Lukas 23: 43. Zie mijn studie ”De toekomst van de mens” deel 3, paragraaf 5.1.:
Lukas 23: 43
En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in
het Paradijs zijn. Ik geloof dat de Here Jezus dit Paradijs beloofde aan de moordenaar aan het kruis in Lukas 23: 43. Zie mijn studie ”De toekomst van de mens” deel 3, paragraaf 5.1.:
Die boom zal twaalf vruchten voortbrengen van maand tot maand geeft Hij Zijn vrucht. Dat betekent dat het voortdurend vrucht zal voortbrengen; Zie Ezechiël 47: 12a. Maar het betekent ook dat er op de nieuwe aarde gegeten wordt net zoals Christus na Zijn opstanding:
Lukas 24: 41 – 43 41 En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden, en zich verwonderden, zei Hij tegen hen: Hebt u hier iets te eten? 42 En zij gaven Hem een stuk van een gebakken vis en van een honingraat. 43 En Hij nam het aan en at het voor hun ogen op.
Twaalf is een getal wat met het volk Israël verbonden is. Het komt 140 keer voor in de Statenvertaling; 100 x in het Oude Testament, 25 x in de evangeliën, 4 x in Handelingen, in Jacobus 1: 1 en 10 x in Openbaring. In Openbaring 7: 5 – 8 lees ik over de 144000 verzegelden uit het volk Israël. In het boek “Getallen inde Bijbel” geschreven door Dr. E.W. Bullinger lees ik dat twaalf duidt op ‘bestuurlijke volmaaktheid’. Veelvoud van 12 heeft te maken met besturen of regeren. Voorbeelden van twaalftallen zijn de twaalf zonen van Jacob, de twaalf stammen, de twaalf verspieders en de twaalf apostelen uitgekozen door de Here Jezus; Openbaring 21: 12, 14 12 Zij had een grote en hoge muur met twaalf poorten, en bij die poorten twaalf engelen. Ook waren er namen op geschreven, namelijk van de twaalf stammen van de Israëlieten. 14 En de muur van de stad had twaalf fundamenten met daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam.
De bladeren van de boom tot genezing van de heiden volken zullen zijn. Hoe ik dat moet zien weet ik niet. Want ik heb toch altijd gemeend dat er op de nieuwe aarde geen ziekte, maar ook geen zonde meer zal zijn. Dat laatste wordt bevestigd in vers 3.
Ik lees over herstel en genezing van het volk Israël in: Jeremia 33: 6 Zie, Ik ga haar herstel en genezing bevorderen, Ik zal hen genezen: een overvloed van duurzame vrede zal Ik hun bekendmaken.
3 En geen enkele vervloeking zal er meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daar zijn, en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen,
Tot nu toe werd in Openbaring alles beschreven in de verleden tijd. Johannes had ‘iets’ te zien en te horen gekregen. Maar in dit vers wordt geschreven in de onvoltooide tegenwoordige toekomende tijd: Het zal gebeuren; zie de inleiding.
En geen enkele vervloeking zal er meer zijn. Dat is mogelijk omdat satan er niet meer is en omdat Christus de mensen heeft vrijgekocht van welke vervloeking dan ook:
Galaten 3: 13 Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder die aan een hout hangt,
Zacharia 14: 11 Zij zullen erin wonen, een banvloek zal er niet meer zijn: Jeruzalem zal onbezorgd wonen.
Vervloekt worden komt 53 x voor in de Statenvertaling, waarvan 8 x in het Nieuwe Testament.
Vervloeking komt 16 x voor waarvan 9 x in het Nieuwe Testament.
De woorden komen niet voor in de zeven latere brieven van Paulus.
In de grondtekst staat: katathema. Het betekend ‘verdoemdheid’.
Zie bijvoorbeeld 1 Korinthe 5: 1 – 5 waar iemand uit het midden moet worden verwijderd vanwege zijn zonde. Het is een vorm van vervloeken, verdoemen: 1 Korinthe 5: 1, 2 1 Men hoort algemeen dat er hoererij onder u voorkomt, en wel zo'n vorm van hoererij waarvan zelfs onder de heidenen geen sprake is, namelijk dat iemand de vrouw van zijn vader heeft. 2 En u doet zich zo gewichtig voor. Kunt u niet beter treuren, om dan hem die deze daad begaan heeft, uit uw midden weg te doen? 5 over te geven aan de satan, tot verderf van het vlees, opdat de geest behouden zal worden op de dag van de Heere Jezus.
De vervloeking begon in: Genesis 3: 14 – 17 14 Toen zei de HEERE God tegen de slang: Omdat u dit gedaan hebt, bent u vervloekt onder al het vee en onder alle dieren van het veld! Op uw buik zult u gaan en stof zult u eten, al de dagen van uw leven. 15 En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen. 16 Tegen de vrouw zei Hij: Ik zal uw moeite in uw zwangerschap zeer groot maken; met pijn zult u kinderen baren. Naar uw man zal uw begeerte uitgaan, maar hij zal over u heersen. 17 En tegen Adam zei Hij: Omdat u geluisterd hebt naar de stem van uw vrouw en van die boom gegeten hebt waarvan Ik u gebood: U mag daarvan niet eten, is de aardbodem omwille van u vervloekt; met zwoegen zult u daarvan eten, al de dagen van uw leven;
In Openbaring 2: 13 was er nog sprake van de troon van satan in de gemeente Smyrna. Maar nu kan de troon van God en van het Lam daar zijn, zie ook vers 1, omdat er geen vervloeking meer is. De troon van God kom ik verder tegen in verband met degenen die uit de grote verdrukking komen in Openbaring 7: 14, 15 en de honderd vierenveertigduizend verzegelden in:
Openbaring 14: 1, 5 1 En ik zag, en zie, het Lam stond op de berg Sion, en bij Hem honderd vierenveertig duizend mensen met op hun voorhoofd de Naam van Zijn Vader geschreven. 5 En in hun mond is geen leugen gevonden, want zij zijn smetteloos voor de troon van God.
Openbaring 7: 15 Daarom zijn zij vóór de troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel. En Hij Die op de troon zit, zal Zijn tent over hen uitspreiden.
De troon van God en het Lam wordt hier in één adem genoemd. Zal hier zichtbaar worden wat Paulus schrijft in 1 Korinthe 15: 28 en wat de Here Jezus zegt in: Johannes 10: 30 Ik en de Vader zijn één.
1 Korinthe 15: 28 En wanneer alle dingen aan Hem onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf Zich onderwerpen aan Hem Die alle dingen aan Hem onderworpen heeft, opdat God alles in allen zal zijn.
En Zijn dienstknechten zullen Hem dienen. Dienstknechten is in de grondtekst ‘douloi’. Het betekent: slaven. Het gaat hier in de eerste plaats om gelovige Israëlieten en mensen die in de grote verdrukking gehoorzaam zijn geworden aan de God van de Israëlieten. Ik kom de dienstknechten 65 keer tegen in de Statenvertaling, onder anderen in: Openbaring 11: 18b en om het loon te geven aan Uw dienstknechten, de profeten, en aan de heiligen en aan hen die Uw naam vrezen, de kleinen en de groten, en om hen te vernietigen die de aarde vernietigden. Zie verder het commentaar bij Openbaring 11: 18.
In Daniël 9: 6 worden de profeten 'knechten' genoemd. In Handelingen 4: 29 zijn de apostelen de dienstknechten. Maar wanneer de Israëlieten in Openbaring tot geloof komen zullen zij de dienstknechten van God zijn. Zij zullen als koningen en priesters regeren, zie ook vers 5.
Daniël 9: 6 Wij hebben niet geluisterd naar Uw knechten, de profeten, die in Uw Naam spraken tot onze koningen, onze vorsten en onze vaderen, en tot heel de bevolking van het land.
Handelingen 4: 29 Nu dan, Heere, sla acht op hun bedreigingen en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw Woord te spreken,
4 en
zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn Naam zal op hun voorhoofd zijn.
De
dienstknechten van God en het Lam zullen Hem dienen, zie vers 3, en
zullen Zijn aangezicht zien. Toen Christus op aarde was was
Hij het beeld van God. Niemand kon God aanschouwen zonder te sterven:
Exodus 33: 20 Hij zei verder: U zou Mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven.
Exodus 33: 20 Hij zei verder: U zou Mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven.
Paulus
schreef aan Korinthe zijn hoop voor de toekomst om van aangezicht tot
aangezicht te zien in:
1 Korinthe 13: 12 Nu immers kijken wij door middel van een spiegel in een raadsel, maar dan zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik ten dele, maar dan zal ik kennen, zoals ik zelf gekend ben.
1 Korinthe 13: 12 Nu immers kijken wij door middel van een spiegel in een raadsel, maar dan zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik ten dele, maar dan zal ik kennen, zoals ik zelf gekend ben.
Zijn
dienstknechten zullen overwinnen en daardoor zal
Zijn Naam zal op hun voorhoofd zijn:
Openbaring
2: 17 Wie
oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Aan
wie overwint, zal Ik van het verborgen manna te eten geven, en Ik zal
hem een witte steen geven met op die steen een nieuwe naam
geschreven, die niemand kent dan wie hem ontvangt.
Openbaring
3: 12 Wie overwint,
hem zal Ik tot een zuil in de tempel van Mijn God maken, en hij zal
daaruit niet meer weggaan. En Ik zal de Naam van Mijn God op hem
schrijven en de naam van de stad van Mijn God, het nieuwe Jeruzalem,
dat neerdaalt uit de hemel, bij Mijn God vandaan, en Mijn nieuwe
Naam.
5 En daar zal geen nacht zijn, en zij hebben geen lamp en ook geen zonlicht nodig, want de Heere God verlicht hen. En zij zullen als koningen regeren in alle eeuwigheid.
5 En daar zal geen nacht zijn, en zij hebben geen lamp en ook geen zonlicht nodig, want de Heere God verlicht hen. En zij zullen als koningen regeren in alle eeuwigheid.
Op de nieuwe aarde in het paradijs zal er geen nacht zijn. Daarover lees ik in:
Jesaja 60: 1,
19, 20
1
Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid van de
HEERE gaat over u op. 19
De zon zal voor u niet meer
zijn tot een licht overdag en als een schijnsel zal u de maan niet
verlichten, maar de HEERE zal voor u zijn tot een eeuwig licht en uw
God tot uw sieraad. 20
Uw zon zal niet meer
ondergaan en uw maan zal zijn licht niet intrekken, want de HEERE zal
voor u tot een eeuwig licht zijn en aan de dagen van uw rouw zal een
einde komen.
De
dienstknechten van God; vers 3, hebben geen
lamp en ook geen zonlicht nodig, want de Heere God verlicht hen.
Dan zullen de woorden vervuld worden die ik lees in:
Numeri 6: 24 –
26 24
De HEERE zegene u en behoede
u! 25
De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig! 26
De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede!
Ook in de volgende teksten is te vinden dat God zelf voor licht zal zorgen: Openbaring 21: 23, 25 23 En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar, en het Lam is haar lamp. 25 En haar poorten zullen overdag nooit gesloten worden, want daar zal geen nacht zijn.
Ook in de volgende teksten is te vinden dat God zelf voor licht zal zorgen: Openbaring 21: 23, 25 23 En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar, en het Lam is haar lamp. 25 En haar poorten zullen overdag nooit gesloten worden, want daar zal geen nacht zijn.
Zacharia
14: 6, 7
6
Op die dag zal het
geschieden dat het kostbare licht er niet zal zijn, evenmin de dikke
duisternis. 7
Maar er zal één dag zijn, die de HEERE bekend zal zijn, geen dag en
geen nacht. Het zal geschieden ten tijde van de avond dat het licht
blijft.
Johannes
8: 12 Jezus
dan sprak opnieuw tot hen en zei: Ik ben het Licht der wereld; wie
Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het
licht van het leven hebben.
De dienstknechten van God zullen als koningen regeren. Het gaat hier speciaal om het volk Israël. God spreekt via Mozes tot hen in: Exodus 9: 6 U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten moet spreken.
De dienstknechten van God zullen als koningen regeren. Het gaat hier speciaal om het volk Israël. God spreekt via Mozes tot hen in: Exodus 9: 6 U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten moet spreken.
Hetzelfde
wordt herhaald in Openbaring 1: 6 en door Petrus die aan aan de
vreemdelingen in de verstrooiing, de 10 stammen, schrijft in: 1
Petrus 2: 9, 10 9
Maar u bent een uitverkoren
geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat
God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen
van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar
licht, 10
u, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder
ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent.
Openbaring
1: 6 en Die ons
gemaakt heeft tot koningen en priesters voor God en Zijn Vader, Hem
zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.
Openbaring
3: 21 Wie
overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik
overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb.
Openbaring
5: 10 En
U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij
zullen als koningen regeren over de aarde.
Het
volk Israël zal als koningen regeren in
alle eeuwigheid.Daniël 7: 18, 27 18 De heiligen van de Allerhoogste zullen echter het koningschap ontvangen. Zij zullen het koningschap in bezit nemen tot in eeuwigheid, ja, tot in der eeuwen eeuwigheid. 27 Maar het koningschap en de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel zullen gegeven worden aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste. Zijn koninkrijk zal een eeuwig koninkrijk zijn, en alles wat heerschappij heeft, zal Hem eren en gehoorzamen.
Als
ik dit zo lees dan lijkt het alsof Israël voor altijd zal regeren.
‘In alle eeuwigheid’ heeft te maken met eeuwen. Israël zal voor
bepaalde eeuwen met Christus regeren, lees ik in Openbaring 20: 4 en
6,en wel in de eeuw van het duizendjarig rijk en blijkbaar in de eeuw
van de nieuwe hemel en aarde. Wanneer deze eeuwen afgelopen zijn zou
alles mogelijk anders kunnen werken. Openbaring
20: 4c, 6b 4c
En zij werden weer levend en gingen als koningen regeren met
Christus, duizend jaar lang. 6b maar zij zullen priesters van God en
van Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren,
duizend jaar lang.
'In alle eeuwigheid' komt 13 keer voor in Openbaring: Openbaring 1: 6, 18 / 4: 9, 10 / 5: 13, 14 / 7: 12 / 10: 6 / 11: 15 / 14: 11 /15: 7 / 19: 3 / 20: 10 en 22: 5.
In de grondtekst
staat: eis
tous
aiônas
(165) ton
aiônôn
(165). Het betekent: Tot-in
eeuw
van-de eeuwen.
Dit
wijst op een alles overtreffende trap
van de eeuwen. God heeft al die eeuwen geleefd en zal verder alle
eeuwen leven. God kan niet sterven.'In alle eeuwigheid' komt 13 keer voor in Openbaring: Openbaring 1: 6, 18 / 4: 9, 10 / 5: 13, 14 / 7: 12 / 10: 6 / 11: 15 / 14: 11 /15: 7 / 19: 3 / 20: 10 en 22: 5.
1 Timotheüs 6: 15, 16 15 De zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen en Heere der heren, zal Hem op Zijn tijd laten zien, 16 Hij Die als enige onsterfelijkheid bezit en een ontoegankelijk licht bewoont; Hem heeft geen mens gezien en niemand kan Hem ook zien. Hem zij eer en eeuwige kracht. Amen.
Eeuw (165) is in het Grieks 'aion' en het kan betekenen: eeuw, Messiaanse periode, nu of toekomst, levensduur, leven, aards leven, generatie, algemene loop der tijden, periode waarin de tastbare wereld bestaat, en toestand waarin deze wereld zich bevindt.
Eeuwige (166) is in het Grieks ‘aionios’ en kan betekenen: van de eeuw, leven, generatie, bepaalde tijd met bepaald karakter, tijdgeest, eeuw, aards, leven, levenslang, vast, ook gebruikt voor gepasseerde tijd en toekomende tijd, voor altijd, wereld, begin, eeuwigdurend.
In onze vertalingen worden deze woorden door elkaar vertaald. Soms wordt 'aeon' door 'wereld' vertaald, zoals in Galaten 1: 4 en Titus 2: 12. Ik kan er absoluut geen overzicht in krijgen. Ik weet alleen dat 'eeuwig' te maken heeft met Gods 'plan van de eeuwen'. 'In alle eeuwigheid' hoeft niet altoosdurend te zijn, zie de betekenis van de woorden. Dat zorgt ook al weer voor verwarring.
'Eeuwigheid' duurt zolang er eeuwen en tijd is. Ik tel in de Bijbel minstens vijf eeuwen.
Galaten 1: 4 en Titus 2: 12: De huidige eeuw. Deze loopt vanaf de zondvloed.
Prediker 1: 10: Twee eeuwen voor de huidige eeuw; Eén eeuw in Genesis 1: 1 en daarna de eeuw tot de zondvloed.
Efeze 2: 7: Twee eeuwen na de huidige eeuw; De eeuw van het 1000 jarig Koninkrijk en daarna de eeuw van de nieuwe hemel en aarde. Elke eeuw wordt afgesloten met een oordeel, behalve de laatste eeuw.
Galaten 1: 4 Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons zou ontrukken aan de tegenwoordige slechte wereld (165 aeon eeuw), overeenkomstig de wil van onze God en Vader.
Titus 2: 12 en leert ons de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen en in deze tegenwoordige wereld (165 aeon eeuw) bezonnen, rechtvaardig en godvruchtig te leven,
Prediker 1: 10 Is er iets waarvan men kan zeggen: Kijk eens, dat is nieuw? In de eeuwen die voor ons geweest zijn, is het er al geweest.
Efeze 2: 7 opdat Hij in de komende eeuwen (165 aeonen eeuwen) de alles overtreffende rijkdom van Zijn genade zou bewijzen, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus.
6 En
hij zei tegen mij: Deze woorden zijn betrouwbaar en waarachtig. En de
Heere, de God van de heilige profeten, heeft Zijn engel gezonden om
Zijn dienstknechten te laten zien wat met spoed moet gebeuren.
Ik heb het idee dat vanaf dit vers teruggegrepen wordt op Openbaring 1. In het boek “Deze profetie” trekt de schrijver C.H. Welch dezelfde conclusie. Dat wordt onder anderen bevestigd door vers 7, 10, 12, 17 en 20 waarin wordt geschreven over ‘komen’ en ‘komst’, dat het met spoed zal gebeuren en dat de tijd nabij is, zoals ook in: Openbaring 1: 3 Zalig is hij die leest en zijn zij die horen de woorden van de profetie, en die in acht nemen wat daarin geschreven staat, want de tijd is nabij.
Ik heb het idee dat vanaf dit vers teruggegrepen wordt op Openbaring 1. In het boek “Deze profetie” trekt de schrijver C.H. Welch dezelfde conclusie. Dat wordt onder anderen bevestigd door vers 7, 10, 12, 17 en 20 waarin wordt geschreven over ‘komen’ en ‘komst’, dat het met spoed zal gebeuren en dat de tijd nabij is, zoals ook in: Openbaring 1: 3 Zalig is hij die leest en zijn zij die horen de woorden van de profetie, en die in acht nemen wat daarin geschreven staat, want de tijd is nabij.
Als
dit een voortzetting zou zijn van de gebeurtenissen in Openbaring dan
wordt het een raar verhaal omdat er in Openbaring 21 tot 22: 6 sprake
is van een nieuwe hemel en aarde waarin geen ongerechtigheid meer zal
zijn. Vanaf vers 6 en met name in vers 12, 15, 18 en 19 lees ik over
oordelen en straffen. Daarom moet dit nog een laatste waarschuwing
zijn naar de doelgroep, de Israëlieten zie inleiding, van Openbaring
als een afsluiting van het boek Openbaring.
En
hij zei tegen mij: ‘Hij’ is één van de zeven engelen uit
Openbaring 21: 9.
Deze engel spreekt tegen Johannes en zegt: Deze woorden zijn betrouwbaar en waarachtig. Zie ook:
Openbaring 19: 9, 11 9 En hij zei tegen mij: Schrijf: Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam. En hij zei tegen mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God 11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd getrouw en waarachtig genoemd. En Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid.
Deze engel spreekt tegen Johannes en zegt: Deze woorden zijn betrouwbaar en waarachtig. Zie ook:
Openbaring 19: 9, 11 9 En hij zei tegen mij: Schrijf: Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam. En hij zei tegen mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God 11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd getrouw en waarachtig genoemd. En Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid.
Openbaring
21: 5 En Hij Die op
de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zei tegen
mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar.
De
engel zegt vervolgens: En de Heere, de God van
de heilige profeten. Dat zijn de profeten uit het Oude
Testament. Het wordt bevestigd door: Hebreeën
1: 1 Nadat
God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken
had door de profeten,
De Here God die eertijds door de profeten heeft gesproken in het Oude Testament heeft Zijn engel gezonden om Zijn dienstknechten, zie vers 3, te laten zien wat moet gebeuren. Hierbij moet ik denken aan:
De Here God die eertijds door de profeten heeft gesproken in het Oude Testament heeft Zijn engel gezonden om Zijn dienstknechten, zie vers 3, te laten zien wat moet gebeuren. Hierbij moet ik denken aan:
Openbaring 1: 1,
19
1
Openbaring van Jezus Christus, die God Hem gegeven heeft om Zijn
dienstknechten te laten zien wat spoedig moet geschieden, en die Hij
door Zijn engel gezonden en aan Zijn dienstknecht Johannes te kennen
heeft gegeven. 19 Schrijf
nu op wat u hebt gezien, en wat is, en wat hierna zal geschieden.
Zie mijn studie “Openbaring 1” vers 1, 2, 3, 19 en het bijbehorende blog.
Zie mijn studie “Openbaring 1” vers 1, 2, 3, 19 en het bijbehorende blog.
Deze gebeurtenissen zouden met spoed moeten gebeuren. Dat lijkt op de teksten waarin het woordje ‘nabij’ gebruikt wordt, zoals in Mattheus 3: 2 / 4: 17 / 10: 7, Marcus 1: 15, Lukas 10: 9, Openbaring 1: 3 en: Hebreeën 10: 37 Want: Nog een heel korte tijd en Hij Die komt, zal komen en niet uitblijven. Jacobus 5: 8 U moet ook geduldig zijn en uw hart versterken, want de komst van de Heere is nabij.
Hoe zit dat met het ‘komen’ en ‘komst’, dat het met spoed zal gebeuren en dat de tijd nabij is? Het Koninkrijk was tweeduizend jaar geleden al nabij gekomen, waar is het dan nu gebleven? Want ik kan zien dat de Here Jezus nu geen Koning is in Israël. Ik geloof dat dit Koninkrijk niet kon worden opgericht doordat de Joden hun Messias verworpen hebben. In Handelingen 2 en 3 lees ik dat dit Koninkrijk nog steeds heel dicht nabij was en dat er nog steeds gelegenheid was, voor het volk Israël, om zich te bekeren. Er gaan een aantal profetieën in vervulling. Toch bekeert het volk zich niet als geheel en aan het eind van Handelingen doet Paulus de uitspraak in: Hand.28: 26 – 28 26 Zeggende: Ga heen tot dit volk, en zeg: Met het gehoor zult gij horen, en geenszins verstaan; en ziende zult gij zien, en geenszins bemerken. 27 Want het hart dezes volks is dik geworden, en met de oren hebben zij zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, en zij zich bekeren, en Ik hen geneze. 28 Het zij u dan bekend, dat de zaligheid Gods den heidenen gezonden is, en dezelve zullen horen.
Openbaring sluit aan bij Handelingen. De deur van het Koninkrijk ging daar voor de Israëlieten dicht. Die deur is nog steeds dicht. Maar wanneer Openbaring weer relevant wordt gaat de tijd weer tellen en zal dit alles met spoed worden vervuld. Zie verder mijn studie: “De toekomst van de mens” deel 1 paragraaf 1.2 Het Koninkrijk.
7 En
zie, Ik kom spoedig. Zalig is hij die de woorden van de profetie van
dit boek in acht neemt.
En zie, Ik kom spoedig. Dezelfde woorden staan in vers 12 en 20. Het heeft verband met vers 6 waar staat dat wat gezien wordt met spoed zal gebeuren. Zie de uitleg bij dat vers.
En zie, Ik kom spoedig. Dezelfde woorden staan in vers 12 en 20. Het heeft verband met vers 6 waar staat dat wat gezien wordt met spoed zal gebeuren. Zie de uitleg bij dat vers.
Enkele
teksten waarin dit ook wordt gezegd zijn: Openbaring
2: 5b,
16a
5b
Maar zo niet, dan kom Ik
spoedig bij u en zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen, als u
zich niet bekeert. 16a
Bekeer u. En zo niet, dan
kom Ik spoedig.
Openbaring
3: 11 Zie, Ik kom
spoedig. Houd vast wat u hebt, opdat niemand uw kroon zal wegnemen.
Zalig is hij die de woorden van de profetie van dit boek in acht neemt. Zalig is in de grondtekst 'makarios'. Het betekent: gelukkig. Degene die de voorspellende woorden lezen of horen, in acht nemen en er op letten, zullen gelukkig zijn of worden temeer daar de tijd dringt. Profetie is in de grondtekst 'propheteias'. Het betekent: voorspellen, voorzeggen. De betekenis impliceert dat het om de toekomst gaat.
Zalig is hij die de woorden van de profetie van dit boek in acht neemt. Zalig is in de grondtekst 'makarios'. Het betekent: gelukkig. Degene die de voorspellende woorden lezen of horen, in acht nemen en er op letten, zullen gelukkig zijn of worden temeer daar de tijd dringt. Profetie is in de grondtekst 'propheteias'. Het betekent: voorspellen, voorzeggen. De betekenis impliceert dat het om de toekomst gaat.
Op de site van Franklin ter Horst lees ik: “Velen zien het boek Openbaring als niet ter zake doend…... Huldrych Zwingli schreef: 'uit de Openbaring nemen wij geen gegevens aan, want het is geen bijbels boek'. Maarten Luther zei over Openbaring: 'mijn geest kan zich daarin niet vinden en mij is het oorzaak genoeg om het niet hoog te schatten, dat Christus daarin niet wordt geleerd. Daarom blijf ik bij de boeken, die Christus helder en duidelijk verkondigen'. Calvijn heeft van alle Bijbelboeken een verklaring, behalve van Openbaring. Uit: J.J. Buskes over Openbaring (de laatste strijd).”
Op
zich kan ik deze reactie wel begrijpen. Het is een lastig te
begrijpen boek, zeker als het niet in het juiste perspectief wordt
gelezen en gezien wordt als een boek voor de toekomst waarin het volk
Israël centraal staat, zie mijn inleiding. Beter was het geweest als
zij eerlijk hadden toegegeven dat zij dit boek niet begrepen, dan te
zeggen dat het niet ter zake doet.
De
woorden ‘zalig is hij’ komen ook voor in Openbaring 16: 15 / 19:
9 en 20: 6. Behalve dat ik over ‘het zalig worden’ in Mattheus 5
in de Bergrede lees, vind ik het nog in:
Jesaja 25:9 En men zal te dien dage zeggen: Ziet, Deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken. Deze is de HEERE, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn zaligheid. (SV)
Jakobus 1: 12 Zalig is de man die verzoeking verdraagt, want als hij beproefd gebleken is, zal hij de kroon van het leven ontvangen, die de Heere beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben.
Jesaja 25:9 En men zal te dien dage zeggen: Ziet, Deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken. Deze is de HEERE, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn zaligheid. (SV)
Jakobus 1: 12 Zalig is de man die verzoeking verdraagt, want als hij beproefd gebleken is, zal hij de kroon van het leven ontvangen, die de Heere beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben.
1
Petrus 4: 14 Als u
smaad wordt aangedaan om de Naam van Christus, dan bent u zalig, want
de Geest van de heerlijkheid en van God rust op u. Wat hen betreft
wordt Hij wel gelasterd, maar wat u betreft wordt Hij verheerlijkt.
8 En ik, Johannes, ben het die deze dingen gezien en gehoord heb. En toen ik ze gehoord en gezien had, viel ik neer om te aanbidden voor de voeten van de engel die mij deze dingen liet zien.
8 En ik, Johannes, ben het die deze dingen gezien en gehoord heb. En toen ik ze gehoord en gezien had, viel ik neer om te aanbidden voor de voeten van de engel die mij deze dingen liet zien.
9 En
hij zei tegen mij: Pas op dat u dat niet doet! Want ik ben een mede
dienstknecht van u en van uw broeders, de profeten, en van hen die de
woorden van dit boek in acht nemen. Aanbid God.
En ik, Johannes, ben het die deze dingen gezien en gehoord heb. De Here Jezus heeft Zijn openbaringen laten zien aan Johannes zodat de dienstknechten, de Israëlieten zullen weten wat spoedig zal gebeuren zo lees ik in Openbaring 1: 1 (zie vers 6 en 7) maar ook in: Johannes 19: 35 En die het gezien heeft, die getuigt ervan, en zijn getuigenis is waar, en hij weet dat hij de waarheid spreekt, opdat ook u gelooft.
En ik, Johannes, ben het die deze dingen gezien en gehoord heb. De Here Jezus heeft Zijn openbaringen laten zien aan Johannes zodat de dienstknechten, de Israëlieten zullen weten wat spoedig zal gebeuren zo lees ik in Openbaring 1: 1 (zie vers 6 en 7) maar ook in: Johannes 19: 35 En die het gezien heeft, die getuigt ervan, en zijn getuigenis is waar, en hij weet dat hij de waarheid spreekt, opdat ook u gelooft.
Johannes
21: 24 Dit is de
discipel die van deze dingen getuigt en deze dingen beschreven heeft;
en wij weten dat zijn getuigenis waar is.
1
Johannes 1: 3 wat
wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij u, opdat ook u
gemeenschap met ons hebt; en deze gemeenschap van ons is er ook met
de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus.
Johannes had gehoord en gezien en viel neer voor de voeten van de engel om hem te aanbidden. Datzelfde gebeurt in Openbaring 1: 17, maar dan valt Johannes neer voor Christus: Openbaring 1: 17 En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten, en Hij legde Zijn rechterhand op mij en zei tegen mij: Wees niet bevreesd, Ik ben de Eerste en de Laatste,
De engel uit vers 1 en 6 zegt van zichzelf dat niet te doen, want hij is een mede dienstknecht van u (Johannes) en van uw broeders, de profeten, net als in: Openbaring 19: 10 En ik viel voor zijn voeten neer om hem te aanbidden, maar hij zei tegen mij: Pas op dat u dat niet doet! Ik ben een mede dienstknecht van u en van uw broeders, die het getuigenis van Jezus hebben. Aanbid God. Het getuigenis van Jezus is namelijk de geest van de profetie.
Deze mede dienstknechten zijn de Israëlieten. En de engel is een mede dienstknecht van hen die de woorden van dit boek in acht nemen. Ook dat zullen in eerste instantie de gelovige Israëlieten zijn. Zie verder vers 7.
Aanbid God. Dit bijzondere gebod komt alleen nog voor in Openbaring 19: 10. Het bewijst dat engelen niet aanbeden moeten worden, maar ook niet iets anders: Openbaring 9: 20 En de overige mensen, die niet door deze plagen werden gedood, bekeerden zich niet van de werken van hun handen; zij bleven de demonen aanbidden en de gouden, zilveren, koperen, stenen en houten afgoden, die niet kunnen zien, horen of lopen.
Johannes had gehoord en gezien en viel neer voor de voeten van de engel om hem te aanbidden. Datzelfde gebeurt in Openbaring 1: 17, maar dan valt Johannes neer voor Christus: Openbaring 1: 17 En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten, en Hij legde Zijn rechterhand op mij en zei tegen mij: Wees niet bevreesd, Ik ben de Eerste en de Laatste,
De engel uit vers 1 en 6 zegt van zichzelf dat niet te doen, want hij is een mede dienstknecht van u (Johannes) en van uw broeders, de profeten, net als in: Openbaring 19: 10 En ik viel voor zijn voeten neer om hem te aanbidden, maar hij zei tegen mij: Pas op dat u dat niet doet! Ik ben een mede dienstknecht van u en van uw broeders, die het getuigenis van Jezus hebben. Aanbid God. Het getuigenis van Jezus is namelijk de geest van de profetie.
Deze mede dienstknechten zijn de Israëlieten. En de engel is een mede dienstknecht van hen die de woorden van dit boek in acht nemen. Ook dat zullen in eerste instantie de gelovige Israëlieten zijn. Zie verder vers 7.
Aanbid God. Dit bijzondere gebod komt alleen nog voor in Openbaring 19: 10. Het bewijst dat engelen niet aanbeden moeten worden, maar ook niet iets anders: Openbaring 9: 20 En de overige mensen, die niet door deze plagen werden gedood, bekeerden zich niet van de werken van hun handen; zij bleven de demonen aanbidden en de gouden, zilveren, koperen, stenen en houten afgoden, die niet kunnen zien, horen of lopen.
Kolossenzen
2: 18 Laat u niet de
prijs ontzeggen door iemand die behagen schept in nederigheid en
engelenverering, intreedt in wat hij niet gezien heeft, zonder reden
gewichtig doet door zijn vleselijke denken,
Engelen
zijn dienende geesten en aanbidden zelf de Heer in: Psalm
103: 20 Loof
de HEERE, u, Zijn engelen, sterke helden, die Zijn woord uitvoeren,
gehoorzaam aan het woord dat Hij spreekt.
Hebreeën 1: 14 Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen die de zaligheid zullen beërven?
Hebreeën 1: 14 Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen die de zaligheid zullen beërven?
10 En
hij zei tegen mij: Verzegel de woorden van de profetie van dit boek
niet, want de tijd is nabij.
Hij,
de engel genoemd in vers 1, 6 en 9, zei tegen
Johannes: Verzegel de woorden van de profetie
van dit boek niet. In het boek Daniël bleven ‘deze woorden’
geheim en werden verzegeld tot de eindtijd:
Daniël 8: 26 Wat betreft het visioen van de avond en de morgen, wat gezegd is, dat is de waarheid. En u, houd het visioen geheim, want er liggen nog vele dagen vóór het gebeuren zal.
Daniël 8: 26 Wat betreft het visioen van de avond en de morgen, wat gezegd is, dat is de waarheid. En u, houd het visioen geheim, want er liggen nog vele dagen vóór het gebeuren zal.
Daniël
12: 4, 9
4
Maar u, Daniël, houd deze
woorden geheim en verzegel dit boek tot de tijd van het einde. Velen
zullen het onderzoeken en de kennis zal toenemen. 9
Toen zei Hij: Ga heen, Daniël, want deze woorden blijven geheim en
verzegeld tot de tijd van het einde.
In de door Paulus geschreven brieven werden geheimenissen geopenbaard. Het inzicht in geheimenissen begint vanaf die tijd, met de komst van Christus in: Romeinen 16: 25 – 27 25 Hem nu Die in staat is u vast te doen staan, overeenkomstig mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, overeenkomstig de openbaring van het geheimenis dat door de tijden der eeuwen heen verzwegen was, 26 maar dat nu geopenbaard is en door de profetische Schriften onder alle heidenen bekendgemaakt is, overeenkomstig het bevel van de eeuwige God, om hen tot geloofsgehoorzaamheid te brengen, 27 aan Hem, de alleen wijze God, zij door Jezus Christus de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid. Amen.
In de door Paulus geschreven brieven werden geheimenissen geopenbaard. Het inzicht in geheimenissen begint vanaf die tijd, met de komst van Christus in: Romeinen 16: 25 – 27 25 Hem nu Die in staat is u vast te doen staan, overeenkomstig mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, overeenkomstig de openbaring van het geheimenis dat door de tijden der eeuwen heen verzwegen was, 26 maar dat nu geopenbaard is en door de profetische Schriften onder alle heidenen bekendgemaakt is, overeenkomstig het bevel van de eeuwige God, om hen tot geloofsgehoorzaamheid te brengen, 27 aan Hem, de alleen wijze God, zij door Jezus Christus de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid. Amen.
Kolossenzen
1: 26
namelijk
het geheimenis, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest,
maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen.
Want de tijd is nabij, zie vers 6, 7, 12 en 20 om dit boek over de eindtijd te ontzegelen. Over dat openmaken van de woorden van de profetie gaat het in Openbaring 5: 5. Dit openmaken was en zal mogelijk zijn omdat Christus de zonde heeft overwonnen door voor ons mensen te sterven aan het kruis en op kon staan omdat Hij persoonlijk zonder zonde was en is.
Want de tijd is nabij, zie vers 6, 7, 12 en 20 om dit boek over de eindtijd te ontzegelen. Over dat openmaken van de woorden van de profetie gaat het in Openbaring 5: 5. Dit openmaken was en zal mogelijk zijn omdat Christus de zonde heeft overwonnen door voor ons mensen te sterven aan het kruis en op kon staan omdat Hij persoonlijk zonder zonde was en is.
Openbaring
5: 5 En
een van de ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw Die
uit de stam van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de
boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken.
Openbaring
1: 3 Zalig
is hij die leest en zijn zij die horen de woorden van de profetie, en
die in acht nemen wat daarin geschreven staat, want de tijd is nabij.
11 Wie onrecht doet, laat hij nog meer onrecht doen. En wie vuil is, laat hij nog vuiler worden. En wie rechtvaardig is, laat hij nog meer gerechtvaardigd worden. En wie heilig is, laat hij nog meer geheiligd worden.
Daniël 12: 10 Velen zullen gereinigd, zuiver wit gemaakt en gelouterd worden. De goddelozen echter zullen goddeloos handelen en geen enkele van de goddelozen zal het begrijpen, maar de verstandigen zullen het begrijpen.
Wie onrecht doet, laat hij nog meer onrecht doen.
11 Wie onrecht doet, laat hij nog meer onrecht doen. En wie vuil is, laat hij nog vuiler worden. En wie rechtvaardig is, laat hij nog meer gerechtvaardigd worden. En wie heilig is, laat hij nog meer geheiligd worden.
Daniël 12: 10 Velen zullen gereinigd, zuiver wit gemaakt en gelouterd worden. De goddelozen echter zullen goddeloos handelen en geen enkele van de goddelozen zal het begrijpen, maar de verstandigen zullen het begrijpen.
Wie onrecht doet, laat hij nog meer onrecht doen.
Ezechiël
33: 18 Als
een rechtvaardige zich afkeert van zijn gerechtigheid en onrecht
doet, zal hij daardoor sterven,
En
wie vuil is, laat hij nog vuiler worden. Bij de uitleg in mijn
studie Bijbel “The Word” wordt uitgelegd dat het hier om morele
verdorvenheid gaat.
En
wie rechtvaardig is, laat hij nog meer gerechtvaardigd worden.
En
wie heilig is, laat hij nog meer geheiligd worden. In Jesaja
1: 1, 18 en 19 lees ik over het visioen van Jesaja dat hij gezien
heeft over Juda en Jeruzalem. Ook vers 20 hoort daarbij, maar past
hier in Openbaring beter bij het ‘onrecht doen’ en ‘vuiler’
worden; Jesaja 1: 18 – 20
18
Kom nu, laten wij samen een
rechtszaak voeren, zegt de HEERE. Al waren uw zonden als scharlaken,
ze zullen wit worden als sneeuw; al waren ze rood als karmozijn, ze
zullen worden als witte wol. 19
Als u gewillig bent en luistert, zult u het goede van het land eten,
20
maar als u weigert en ongehoorzaam bent, zult u door het zwaard
gegeten worden; want de mond van de HEERE heeft gesproken.
Deze
twee zinnen staan tegenover elkaar. Er is niets tussen en het lijkt,
in de eerste zin, te laat te zijn voor een bekering. Ik vond in
Ezechiël 33 opvallende teksten waarin wordt gesteld dat de wachter
die niet gewaarschuwd heeft verantwoordelijk is voor de dood van het
volk. Ezechiël moet het volk waarschuwen. Openbaring is een
waarschuwend boek. Luistert men niet dan ondervindt men de gevolgen.
Ezechiël 33: 1 – 9
1
Het woord van de HEERE kwam tot mij: 2
Mensenkind, spreek tot uw volksgenoten, en zeg tegen hen: Wanneer Ik
een zwaard over een land breng, en de bevolking van dat land neemt
een man ergens uit hun omgeving en stelt die voor zichzelf tot
wachter aan, 3
en die ziet het zwaard over het land komen, en blaast op de bazuin en
waarschuwt het volk, 4
als dan hij die het geluid van de bazuin hoort, die wel hoort, maar
zich niet laat waarschuwen, en het zwaard komt en neemt hem weg, dan
zal zijn bloed op zijn eigen hoofd rusten. 5
Hij heeft het geluid van de bazuin gehoord en zich niet laten
waarschuwen. Zijn bloed zal op hem rusten. Hij echter, die zich laat
waarschuwen, redt zijn leven. 6
Als de wachter echter het zwaard ziet komen en niet op de bazuin
blaast, zodat het volk niet gewaarschuwd wordt, en het zwaard komt en
neemt een leven onder hen weg, dan is dat leven wel in zijn
ongerechtigheid weggenomen, maar zijn bloed eis Ik van de hand van de
wachter. 7
En u, mensenkind, Ik heb u aangesteld tot wachter over het huis van
Israël. U zult een woord uit Mijn mond horen en u moet hen namens
Mij waarschuwen. 8
Als Ik tegen de goddeloze zeg: Goddeloze, u zult zeker sterven, en u
hebt niet gesproken om de goddeloze te waarschuwen voor zijn weg, dan
zal die goddeloze in zijn ongerechtigheid sterven, maar zijn bloed
zal Ik van uw hand eisen. 9
Maar wat u aangaat, als u de goddeloze voor zijn weg gewaarschuwd
hebt om hem daarvan te bekeren en hij zich niet van zijn weg bekeert,
dan zal híj in zijn ongerechtigheid sterven, maar hebt uw leven
gered.
Tot
hier toe zal het goede en het slechte zaad tegelijkertijd opgroeien:
Mattheus 13: 24 – 30 24 Een andere gelijkenis hield Hij hun voor. Hij zei: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan iemand die goed zaad zaaide in zijn akker. 25 Maar toen de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide onkruid tussen de tarwe, en ging weg. 26 Toen het gewas opkwam en vrucht voortbracht, kwam ook het onkruid tevoorschijn. 27 De slaven van de heer des huizes gingen naar hem toe en zeiden: Heer, hebt u niet goed zaad in uw akker gezaaid? Waar komt dan dit onkruid vandaan? 28 Hij zei tegen hen: Een vijandig mens heeft dat gedaan. De slaven zeiden tegen hem: Wilt u dan dat wij erheen gaan en het verzamelen? 29 Maar hij zei: Nee, opdat u bij het verzamelen van het onkruid niet misschien tegelijk ook de tarwe zelf uittrekt. 30 Laat ze allebei samen tot de oogst opgroeien, en in de oogsttijd zal ik tegen de maaiers zeggen: Verzamel eerst het onkruid en bind het in bossen om het te verbranden, maar breng de tarwe bijeen in mijn schuur.
Mattheus 13: 24 – 30 24 Een andere gelijkenis hield Hij hun voor. Hij zei: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan iemand die goed zaad zaaide in zijn akker. 25 Maar toen de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide onkruid tussen de tarwe, en ging weg. 26 Toen het gewas opkwam en vrucht voortbracht, kwam ook het onkruid tevoorschijn. 27 De slaven van de heer des huizes gingen naar hem toe en zeiden: Heer, hebt u niet goed zaad in uw akker gezaaid? Waar komt dan dit onkruid vandaan? 28 Hij zei tegen hen: Een vijandig mens heeft dat gedaan. De slaven zeiden tegen hem: Wilt u dan dat wij erheen gaan en het verzamelen? 29 Maar hij zei: Nee, opdat u bij het verzamelen van het onkruid niet misschien tegelijk ook de tarwe zelf uittrekt. 30 Laat ze allebei samen tot de oogst opgroeien, en in de oogsttijd zal ik tegen de maaiers zeggen: Verzamel eerst het onkruid en bind het in bossen om het te verbranden, maar breng de tarwe bijeen in mijn schuur.
12 En
zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden
zoals zijn werk zal zijn.
Ik kom spoedig. Zie vers 6, 7, 10 en 20. Openbaring 2: 16 Bekeer u. En zo niet, dan kom Ik spoedig bij u en zal Ik tegen hen oorlog voeren met het zwaard van Mijn mond .
Ik kom spoedig. Zie vers 6, 7, 10 en 20. Openbaring 2: 16 Bekeer u. En zo niet, dan kom Ik spoedig bij u en zal Ik tegen hen oorlog voeren met het zwaard van Mijn mond .
Jesaja
40: 10 Zie, de Heere
HEERE! Met kracht zal Hij komen, en Zijn arm zal heersen. Zie, Zijn
loon heeft Hij bij Zich, Zijn arbeidsloon gaat voor Hem uit.
Mijn
loon is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn.
Zie vers 11. Dit doet denken aan:
Openbaring 2: 23 En haar kinderen zal Ik door de dood ombrengen, en alle gemeenten zullen weten dat Ik het ben Die nieren en harten doorzoek, en Ik zal u geven eenieder naar uw werken.
Openbaring 2: 23 En haar kinderen zal Ik door de dood ombrengen, en alle gemeenten zullen weten dat Ik het ben Die nieren en harten doorzoek, en Ik zal u geven eenieder naar uw werken.
Openbaring
11: 18 En
de volken zijn toornig geworden, en Uw toorn is gekomen en daarmee
ook het tijdstip voor de doden om geoordeeld te worden, en om het
loon te geven aan Uw dienstknechten, de profeten, en aan de heiligen
en aan hen die Uw naam vrezen, de kleinen en de groten, en om hen te
vernietigen die de aarde vernietigden.
Romeinen
2: 5 – 10 5
Maar in overeenstemming met
uw hardheid en uw onbekeerlijke hart hoopt u voor uzelf toorn op
tegen de dag van de toorn en van de openbaring van het rechtvaardig
oordeel van God, 6
Die ieder vergelden zal naar zijn werken, 7
namelijk hun die met volharding het goede doen en heerlijkheid, eer
en onvergankelijkheid zoeken: het eeuwige leven. 8
Hun echter die twistziek zijn en ongehoorzaam aan de waarheid, maar
gehoorzaam aan de ongerechtigheid, zal gramschap en toorn vergolden
worden. 9
Verdrukking en benauwdheid zullen komen over de ziel van ieder mens
die het kwade teweegbrengt, eerst over de Jood, en ook over de Griek,
10
maar heerlijkheid en eer en vrede over ieder die het goede werkt,
eerst over de Jood, en ook over de Griek.
13 Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde, de Eerste en de Laatste.
Deze titel ziet op de grote Naam Jahweh, de almachtige, al genoemd in het Oude Testament. De Naam staat in verband met dood en opstanding zo zie ik in: Openbaring 1: 8, 17b 8 Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is en Die was en Die komt, de Almachtige. 17b Wees niet bevreesd, Ik ben de Eerste en de Laatste 18 en de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van het rijk van de dood en van de dood zelf.
13 Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde, de Eerste en de Laatste.
Deze titel ziet op de grote Naam Jahweh, de almachtige, al genoemd in het Oude Testament. De Naam staat in verband met dood en opstanding zo zie ik in: Openbaring 1: 8, 17b 8 Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is en Die was en Die komt, de Almachtige. 17b Wees niet bevreesd, Ik ben de Eerste en de Laatste 18 en de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van het rijk van de dood en van de dood zelf.
Alfa is de eerste letter van het Griekse alfabet en Omega de laatste. Deze gezegden komen ook voor in Openbaring 1: 8 en Openbaring 21: 6.
'Het begin en het einde' staat in Openbaring 1: 8 niet in de grondtekst.
In Openbaring 1: 11 komt de gehele uitdrukking niet voor in de grondtekst. Zie de uitleg bij dat vers.
In Openbaring 1: 17b lees ik als aanvulling 'de Eerste en de Laatste', net als hier.
Ik
kom die uitdrukking of het begrip verder tegen in Jesaja 40 – 48.
Enkele teksten daaruit zijn:
Jesaja 41: 4 Wie heeft dit bewerkt en gedaan? Hij Die de generaties riep vanaf het begin! Ik, de HEERE, Die de Eerste ben, en bij de laatsten ben Ik Dezelfde.
Jesaja 41: 4 Wie heeft dit bewerkt en gedaan? Hij Die de generaties riep vanaf het begin! Ik, de HEERE, Die de Eerste ben, en bij de laatsten ben Ik Dezelfde.
Jesaja
43: 10 – 12 10
U bent Mijn getuigen, spreekt de HEERE, en Mijn dienaar die Ik
verkozen heb, opdat u het weet en Mij gelooft, en begrijpt dat Ik
Dezelfde ben: vóór Mij is er geen God geformeerd en na Mij zal er
geen zijn. 11
Ik, Ik ben de HEERE, buiten Mij is er geen Heiland. 12
Ík heb verkondigd en Ik heb verlost, en Ik heb het doen horen, en er
was geen vreemde god onder u. U bent Mijn getuigen, spreekt de HEERE,
dat Ik God ben.
Jesaja
44: 6 Zo zegt de
HEERE, de Koning van Israël, zijn Verlosser, de HEERE van de
legermachten: Ik ben de Eerste en Ik ben de Laatste, en buiten Mij is
er geen God.
Jesaja
48: 12, 13 12
Luister naar Mij, Jakob, Israël, Mijn geroepene: Ik ben Dezelfde, Ik
ben de Eerste, ook ben Ik de Laatste. 13
Ook heeft Mijn hand de aarde gegrondvest, en Mijn rechterhand heeft
de hemel uitgespannen. Roep Ik ze, dan staan ze er tezamen.
14 Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op de Boom des levens, en opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan.
14 Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op de Boom des levens, en opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan.
Zalig zijn zij. Zalig is in de grondtekst 'makarioi'. Het betekent: gelukkig. Zalig komt in dezelfde bewoordingen voor in de zaligsprekingen in: Mattheus 5: 3- 11 3 Zalig zijn de armen van geest, want van hen is het Koninkrijk der hemelen. 4 Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden. 5 Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven. 6 Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. 7 Zalig zijn de barmhartigen, want aan hen zal barmhartigheid bewezen worden. 8 Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien. 9 Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden. 10 Zalig zijn zij die vervolgd worden om de gerechtigheid, want van hen is het Koninkrijk der hemelen. 11 Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij.
Die Zijn geboden doen. In de grondtekst staat: spoelende de gewaden van-hen. In de Naardense Bijbel staat: “zalig zij die hun gewaden wassen, opdat zij macht hebben over het geboomte des levens en door de poorten de stad binnenkomen;”
Waarom
de Herziene Statenvertaling het ‘spoelen van de gewaden’ hier
vertaald heeft door
‘Zijn geboden doen’ begrijp ik niet.
Ook de Statenvertaling heeft dit zo vertaald. Het lijkt mij dat Zijn
geboden doen meer met gehoorzaamheid te maken heeft. Het wassen van
gewaden komt vaker voor in Gods woord.
Ik lees in de Statenvertaling in:
Exodus 23:30
Ik zal hen allengskens van uw aangezicht uitstoten, totdat gij
gewassen zijt en het land erft.
Dit
is mogelijk de link naar zijn geboden doen. Het gewassen zijn was in
het Oude Testament een gebod van de HEERE, bijvoorbeeld in: Exodus
19: 10 En de HEERE
zei tegen Mozes: Ga naar het volk toe, en heilig hen vandaag en
morgen, en laten zij hun kleren wassen.
Het wassen van de gewaden had een symbolische waarde die betrekking had op de latere geestelijke reiniging door het bloed van het Lam, zie Openbaring 1: 5 en Openbaring 7: 14b. Als Israël zich bekeert zullen hun zonden gewassen worden in het bloed van Christus: Openbaring 1: 5 en van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden en de Vorst van de koningen der aarde, Hem Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed,
Openbaring 7: 14b Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam.
Ook voor de Gemeente, het Lichaam van Christus geld dit lees ik in: Kolossenzen 1: 14 In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de zonden.
Zodat zij recht mogen hebben. In de grondtekst staat: opdat zal-zijn de autoriteit van-hen. In dat ‘recht mogen hebben op’ zit geen enkele twijfel, degenen die hun gewaden wassen zullen die autoriteit krijgen.
Het wassen van de gewaden had een symbolische waarde die betrekking had op de latere geestelijke reiniging door het bloed van het Lam, zie Openbaring 1: 5 en Openbaring 7: 14b. Als Israël zich bekeert zullen hun zonden gewassen worden in het bloed van Christus: Openbaring 1: 5 en van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden en de Vorst van de koningen der aarde, Hem Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed,
Openbaring 7: 14b Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam.
Ook voor de Gemeente, het Lichaam van Christus geld dit lees ik in: Kolossenzen 1: 14 In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de zonden.
Zodat zij recht mogen hebben. In de grondtekst staat: opdat zal-zijn de autoriteit van-hen. In dat ‘recht mogen hebben op’ zit geen enkele twijfel, degenen die hun gewaden wassen zullen die autoriteit krijgen.
Wonderlijk
dat hier niet gesproken wordt over geloof. Nee, degenen die die
Zijn geboden doen, of
die hun gewaden gewassen hebben
zullen gelukkig worden
zoals ik ook lees in:
Spreuken 3: 1,
2 1
Mijn zoon, vergeet mijn
onderricht niet, en laat je hart mijn geboden in acht nemen, 2
want lengte van dagen en jaren van leven en vrede zullen ze voor jou
vermeerderen.
Als de gewaden gewassen zijn, hebben de gelukkigen recht op de Boom des levens. Zie vers 2.
Als de gewaden gewassen zijn, hebben de gelukkigen recht op de Boom des levens. Zie vers 2.
Spreuken
3: 13, 18 13
Welzalig is de mens die
wijsheid vindt, de mens die inzicht verkrijgt, 18
Zij is een boom des levens
voor wie haar vastgrijpen: wie haar vasthouden, zijn gelukkig te
prijzen.
Over de poorten gaat het in Openbaring 21: 12, 13, 15, 21 en 25 En haar poorten zullen overdag nooit gesloten worden, want daar zal geen nacht zijn.
Door deze poorten zullen degenen die gewassen zijn de stad mogen binnengaan.
Over de poorten gaat het in Openbaring 21: 12, 13, 15, 21 en 25 En haar poorten zullen overdag nooit gesloten worden, want daar zal geen nacht zijn.
Door deze poorten zullen degenen die gewassen zijn de stad mogen binnengaan.
Het gaat hier om het nieuwe Jeruzalem; Openbaring
21: 10 En hij voerde
mij weg in de geest op een grote en hoge berg en liet mij de grote
stad zien, het heilige Jeruzalem, dat neerdaalde uit de hemel, bij
God vandaan.
15 Maar buiten bevinden zich de honden, de tovenaars, de ontuchtplegers, de moordenaars, de afgodendienaars en ieder die de leugen liefheeft en doet.
Maar buiten bevinden zich de honden. Honden zijn de kwaaddoeners, maar ook niet Israëlieten, zoals in Mattheus 15: 22 – 28. Tegenwoordig is zo’n uitspraak discriminerend. Psalm 22: 16 Want honden hebben mij omsingeld, een horde kwaaddoeners heeft mij omgeven; zij hebben mijn handen en mijn voeten doorboord.
15 Maar buiten bevinden zich de honden, de tovenaars, de ontuchtplegers, de moordenaars, de afgodendienaars en ieder die de leugen liefheeft en doet.
Maar buiten bevinden zich de honden. Honden zijn de kwaaddoeners, maar ook niet Israëlieten, zoals in Mattheus 15: 22 – 28. Tegenwoordig is zo’n uitspraak discriminerend. Psalm 22: 16 Want honden hebben mij omsingeld, een horde kwaaddoeners heeft mij omgeven; zij hebben mijn handen en mijn voeten doorboord.
Mattheus
7: 6 Geef
het heilige niet aan de honden,
en werp uw parels niet voor de zwijnen, opdat die ze niet op enig
moment met hun poten vertrappen, zich omkeren en u verscheuren.
Mattheus 15: 22 – 28 22
En zie, een Kananese vrouw, die uit dat gebied kwam, riep naar Hem:
Heere, Zoon van David, ontferm U over mij! Mijn dochter is ernstig
door een demon bezeten. 23
Maar Hij antwoordde haar met geen woord. En Zijn discipelen kwamen
naar Hem toe en vroegen Hem: Stuur haar weg, want zij roept ons na.
24
Hij antwoordde en zei: Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren
schapen van het huis van Israël. 25
Maar zij kwam dichterbij, knielde voor Hem neer en zei: Heere, help
mij! 26 Hij antwoordde echter en zei: Het is niet behoorlijk het
brood van de kinderen te nemen en naar de hondjes te werpen. 27
Zij zei: Ja, Heere, maar de hondjes
eten ook van de kruimels die er vallen van de tafel van hun bezitter.
28
Toen antwoordde Jezus en zei tegen haar: O vrouw, groot is uw geloof;
het zal gebeuren zoals u wilt. En haar dochter was vanaf dat moment
gezond.
Tovenaars komen 16 x voor in het Oude Testament, voornamelijk in de boeken Exodus en Daniël, en 2 keer in Openbaring, hier en in Openbaring 21: 8. Verder is er 3 x in het Oude Testament sprake van een tovenaar en 2 x in Handelingen 13: 6 en 8.
Tovenaars komen 16 x voor in het Oude Testament, voornamelijk in de boeken Exodus en Daniël, en 2 keer in Openbaring, hier en in Openbaring 21: 8. Verder is er 3 x in het Oude Testament sprake van een tovenaar en 2 x in Handelingen 13: 6 en 8.
Ontuchtplegers. In de grondtekst staat: voor-ontuchtige mannen. De Statenvertaling en de Naardense Bijbel hebben ‘hoereerders’.
Moordenaars. In de Statenvertaling staat ‘doodslagers’.
Ik zie de afgodendienaars en de leugen samen komen in: Romeinen 1: 23 – 26 23 en hebben zij de heerlijkheid van de onvergankelijke God vervangen door een beeld dat lijkt op een vergankelijk mens, op vogels en op viervoetige en kruipende dieren. 24 Daarom ook heeft God hen in de begeerten van hun hart overgegeven aan de onreinheid om hun lichamen onder elkaar te onteren. 25 Zij hebben de waarheid van God vervangen door de leugen, en het schepsel vereerd en gediend boven de Schepper, Die te prijzen is tot in eeuwigheid. Amen 26 Daarom heeft God hen overgegeven aan oneervolle hartstochten, want ook hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke.
Mogelijk slaat deze tekst uit Romeinen, waar geschreven wordt over het maken van een beeld waarmee de onvergankelijke God wordt vervangen, op de situatie in Openbaring 13: 11 – 14. In onze tijd worden nogal wat consequenties verbonden aan Romeinen 1: 23 – 26 in verband met homofilie. Ik geloof dat deze teksten in de eerste plaats van toepassing zijn op de toekomst. In Openbaring 13: 11 – 14 wordt geschreven over het maken van een beeld door het tweede beest. Degenen die dat beeld zullen aanbidden zullen door God worden gestraft.
Openbaring 13: 11 – 14 11 En ik zag een ander beest opkomen, uit de aarde, en het had twee horens, als die van het Lam, maar het sprak als de draak. 12 En het oefent al de macht van het eerste beest voor zijn ogen uit, en het maakt dat de aarde en zij die er wonen het eerste beest aanbidden, waarvan de dodelijke wond genezen was. 13 En het doet grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel laat neerkomen op de aarde, voor de ogen van de mensen. 14 En het misleidt hen die op de aarde wonen door middel van de tekenen die het gegeven zijn te doen voor de ogen van het beest. En het zegt tegen hen die op de aarde wonen, dat zij een beeld moeten maken voor het beest dat de wond van het zwaard had en weer levend werd.
Ieder die de leugen liefheeft en doet. Nu vertellen mensen over het algemeen wel eens een leugen, al was het maar een leugen om bestwil. Zulke leugenaars worden hier niet bedoeld. Het gaat hier om leugens verbonden aan de duivel, de wetteloze en aan moordenaars, zoals in: Johannes 8: 44 U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af, en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen.
2 Thessalonicenzen 2: 8 – 11 8 En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst; 9 hem, wiens komst overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen, 10 en met allerlei misleiding van de ongerechtigheid in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden. 11 En daarom zal God hun een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven.
1 Johannes 3: 12 Kaïn: hij was uit de boze en sloeg zijn broer dood. En waarom sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken slecht waren en die van zijn broer rechtvaardig.
Alle groepen en nog meer kom ik tegen in 1 Korinthe 6: 9, 10, Galaten 5: 19 – 21 en Efeze 5: 5. In die verzen wordt gezegd dat deze groepen het Koninkrijk van God niet zullen beërven. Dat gaat minder ver dan de straf hier in Openbaring. Er is zelfs op het laatste moment nog behoudenis mogelijk zo zie ik in: Lukas 23: 39 – 43 39 En een van de misdadigers die daar hingen, lasterde Hem en zei: Als U de Christus bent, verlos dan Uzelf en ons. 40 Maar de andere antwoordde en bestrafte hem: Vreest zelfs u God niet, nu u hetzelfde vonnis ondergaat? 41 En wij toch rechtvaardig, want wij ontvangen straf overeenkomstig wat wij gedaan hebben, maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan. 42 En hij zei tegen Jezus: Heere, denk aan mij, als U in Uw Koninkrijk gekomen bent. 43 En Jezus zei tegen hem: Voorwaar, zeg Ik u heden, u zult met Mij in het paradijs zijn.
1 Korinthe 6: 9, 10 9 Of weet u niet dat onrechtvaardigen het Koninkrijk van God niet zullen beërven? 10 Dwaal niet! Ontuchtplegers, afgodendienaars, overspelers, schandknapen, mannen die met mannen slapen, dieven, hebzuchtigen, dronkaards, lasteraars en rovers zullen het Koninkrijk van God niet beërven.
Galaten 5: 19 – 21 19 Het is bekend wat de werken van het vlees zijn, namelijk overspel, hoererij, onreinheid, losbandigheid, 20 afgoderij, toverij, vijandschappen, ruzie, afgunst, woede-uitbarstingen, egoïsme, onenigheid, afwijkingen in de leer, 21 jaloersheid, moord, dronkenschap, zwelgpartijen, en dergelijke; waarvan ik u voorzeg, zoals ik ook al eerder gezegd heb, dat wie zulke dingen doen, het Koninkrijk van God niet zullen beërven.
Efeze 5: 5 Want dit moet u weten, dat geen enkele ontuchtpleger, onreine of hebzuchtige, die een afgodendienaar is, een erfdeel heeft in het Koninkrijk van Christus en van God.
Zie ook: Openbaring 21: 8 Maar wat betreft de lafhartigen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, ontuchtplegers, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars: hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt. Dit is de tweede dood.
16 Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om bij u in de gemeenten van deze dingen te getuigen. Ik ben de Wortel en het Nageslacht van David, de blinkende Morgenster.
Terwijl tot hiertoe de engel tot Johannes had gesproken is het nu de Here Jezus die persoonlijk het woord richt tot hem. De Here Jezus zegt dat Hij Zijn engel gezonden heeft om bij u in de gemeenten van deze dingen te getuigen. Die gemeente worden genoemd in Openbaring 2 en 3.
De Here Jezus noemt Zich de Wortel en het Nageslacht van David. Die titel draagt Christus ook in:
Openbaring
5: 5 En
een van de ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw Die
uit de stam van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de
boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken.
Romeinen
15: 12 En verder
zegt Jesaja: De wortel van Isaï zal er zijn en Hij Die opstaat om
heerschappij te voeren over de heidenen, op Hem zullen de heidenen
hopen.
Jesaja
11: 10 Want op die
dag zal de Wortel van Isaï er zijn, Die zal staan als banier voor de
volken. Naar Hém zullen de heiden volken vragen. Zijn rustplaats zal
heerlijk zijn.
De
Here Jezus wordt verder de
blinkende Morgenster genoemd.
Numeri 24: 17b
Er zal een ster uit Jakob voortkomen, er zal een scepter uit Israël
opkomen; hij zal de flanken van Moab verbrijzelen en alle zonen van
Seth vernietigen.
Deuteronomium
33: 2, 3 2
Hij zei: De HEERE is van
Sinaï gekomen, als de zon kwam Hij uit Seïr op. Hij verscheen
blinkend vanaf de Paranbergen, Hij kwam met tienduizenden heiligen,
aan Zijn rechterhand was een vurige wet voor hen. 3
Ja, Hij heeft de volken lief! Al Zijn heiligen zijn in Uw hand, Zíj
zitten aan Uw voeten en vangen iets op van Uw woorden.
Psalm
50: 2 Uit Sion, de
volmaakte schoonheid, verschijnt God blinkend.
Psalm
80: 2 Herder
van Israël, neem ter ore, U, Die Jozef als schapen leidt. U, Die
troont tussen de cherubs, verschijn blinkend!
Psalm
94: 1 O
God van alle wraak, HEERE, God van alle wraak, verschijn blinkend!
Openbaring
2: 26 – 28 26
En wie overwint en wie Mijn
werken tot het einde toe in acht neemt, hem zal Ik macht geven over
de heidenvolken. 27
En hij zal hen hoeden met een ijzeren staf zij zullen als kruiken van
een pottenbakker verbrijzeld worden zoals ook Ik die macht van Mijn
Vader heb ontvangen. 28
En Ik zal hem de morgenster geven.
De belangrijk engel die hoogmoedig werd en daardoor uit de hemel is gevallen wordt ook een ‘morgenster’ genoemd in:
Jesaja 14: 12 Hoe bent u uit de hemel gevallen, morgenster, zoon van de dageraad! U ligt geveld op de aarde, overwinnaar over de heiden volken!
Voor de gemeenten zal, als zij het woord van de Morgenster aanvaarden, genezing komen: Jesaja 53: 2 – 6 2 Want Hij is als een loot opgeschoten voor Zijn aangezicht, als een wortel uit dorre aarde. Gestalte of glorie had Hij niet; als wij Hem aanzagen, was er geen gedaante dat wij Hem begeerd zouden hebben. 3 Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, bekend met ziekte, en als iemand voor wie men het gezicht verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht. 4 Voorwaar, onze ziekten heeft Híj op Zich genomen, ons leed heeft Hij gedragen. Wíj hielden Hem echter voor een geplaagde, door God geslagen en verdrukt. 5 Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen. 6 Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons ieder naar zijn eigen weg. Maar de HEERE heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen.
De belangrijk engel die hoogmoedig werd en daardoor uit de hemel is gevallen wordt ook een ‘morgenster’ genoemd in:
Jesaja 14: 12 Hoe bent u uit de hemel gevallen, morgenster, zoon van de dageraad! U ligt geveld op de aarde, overwinnaar over de heiden volken!
Voor de gemeenten zal, als zij het woord van de Morgenster aanvaarden, genezing komen: Jesaja 53: 2 – 6 2 Want Hij is als een loot opgeschoten voor Zijn aangezicht, als een wortel uit dorre aarde. Gestalte of glorie had Hij niet; als wij Hem aanzagen, was er geen gedaante dat wij Hem begeerd zouden hebben. 3 Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, bekend met ziekte, en als iemand voor wie men het gezicht verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht. 4 Voorwaar, onze ziekten heeft Híj op Zich genomen, ons leed heeft Hij gedragen. Wíj hielden Hem echter voor een geplaagde, door God geslagen en verdrukt. 5 Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen. 6 Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons ieder naar zijn eigen weg. Maar de HEERE heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen.
Maleachi
4: 2 Maar voor u die
Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan en onder Zijn
vleugels zal genezing
zijn; en u zult naar buiten gaan en dartelen als kalveren uit de
stal.
17 En
de Geest en de bruid zeggen: Kom! En laat hij die het hoort, zeggen:
Kom! En laat hij die dorst heeft, komen; en laat hij die wil, het
water des levens nemen, voor niets.
En de Geest en de bruid zeggen: Kom! De Geest is in de grondtekst ‘to pneuma’. Dat betekent: de geest, windstoot, blazen. Ik zou kunnen zeggen dat de door God ingeblazen geest dit door de bruid heen zegt. Ik zie de samenwerking tussen geest en mens ook in: Johannes 14: 16, 17 16 En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid, 17 namelijk de Geest van de waarheid, Die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet, maar u kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn.
En de Geest en de bruid zeggen: Kom! De Geest is in de grondtekst ‘to pneuma’. Dat betekent: de geest, windstoot, blazen. Ik zou kunnen zeggen dat de door God ingeblazen geest dit door de bruid heen zegt. Ik zie de samenwerking tussen geest en mens ook in: Johannes 14: 16, 17 16 En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid, 17 namelijk de Geest van de waarheid, Die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet, maar u kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn.
Efeze
1: 13, 14 13
In Hem bent ook u, nadat u
het Woord van de waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid,
gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld
met de Heilige Geest van de belofte, 14
Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verlossing die ons ten
deel viel, tot lof van Zijn heerlijkheid.
Bruid komt 20 x voor in de Bijbel. 15 x in het Oude Testament, 1 x in Johannes 3: 29 en 4 x in Openbaring. Daarmee wordt zichtbaar dat de bruid bestaan zal uit gelovigen uit het uitverkoren volk Israël.
Bruid komt 20 x voor in de Bijbel. 15 x in het Oude Testament, 1 x in Johannes 3: 29 en 4 x in Openbaring. Daarmee wordt zichtbaar dat de bruid bestaan zal uit gelovigen uit het uitverkoren volk Israël.
Het
‘komen’ heeft te maken met vers 7; zie Ik kom spoedig. Blijkbaar
is het de bedoeling dat de gelovigen er om vragen en Christus aan
Zijn belofte houden. Dat geld ook voor hen
die het horen, ook zij zullen
zeggen: Kom! Het geld tevens voor hen
die dorst hebben.
Johannes
7: 37, 38 37
En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus daar en
riep: Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken. 38
Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water
zullen uit zijn binnenste vloeien.
En
laat hij die wil, het water des levens nemen, voor niets. Zie
vers 1 en: Jesaja 55: 1
O, alle dorstigen, kom tot de wateren, en u die geen geld hebt, kom,
koop en eet, ja, kom, koop zonder geld, zonder prijs, wijn en melk.
18 Want
ik getuig aan ieder die de woorden van de profetie van dit boek
hoort: Als iemand iets aan deze dingen toevoegt, zal God hem de
plagen toevoegen die in dit boek geschreven zijn.
19 En
als iemand afdoet van de woorden van het boek van deze profetie, zal
God zijn deel afdoen van het boek des levens, en van de heilige stad,
van de dingen die in dit boek geschreven zijn.
Deze
twee teksten vind ik ook in Deuteronomium 4: 2. De overeenkomsten
laten me zien dat God in de toekomst op dezelfde manier zal oordelen
als in het Oude Testament. De geboden zijn door
God ingesteld.
Meer
of minder geboden zijn niet wenselijk. Genade
en zegen is
het gevolg
van het
navolgen van deze geboden.
Deuteronomium
4: 2 U mag aan het
woord dat ik u gebied, niets toevoegen en er ook niets van afdoen,
opdat u de geboden van de HEERE, uw God, die ik u gebied, in acht
neemt.
Het is nogal wat, wat hier staat. Als iemand iets aan deze dingen toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek geschreven zijn. Er zullen nogal wat plagen komen, zie Openbaring 6, 8, 9, 13, 15, 16 t/m 19. God Woord is af. Openbaring is af. Hoe ik dit ‘toevoegen aan de woorden’ moet zien is mij niet duidelijk. Heeft dit betrekking op een eigenmachtige uitleg? Of toegevoegde wetten en regels door mensen gemaakt? Of het tegenwoordig veel toegepaste profeteren uit de losse pols? Hoe dan ook, ik vond twee vergelijkbare teksten in: 2 Petrus 1: 19 – 21 19 En wij hebben het profetische woord, dat vast en zeker is, en u doet er goed aan daarop acht te slaan als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart. 20 Dit moet u allereerst weten, dat geen enkele profetie van de Schrift een eigenmachtige uitleg toelaat; 21 want de profetie is destijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar heilige mensen van God, door de Heilige Geest gedreven, hebben gesproken.
Het is nogal wat, wat hier staat. Als iemand iets aan deze dingen toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek geschreven zijn. Er zullen nogal wat plagen komen, zie Openbaring 6, 8, 9, 13, 15, 16 t/m 19. God Woord is af. Openbaring is af. Hoe ik dit ‘toevoegen aan de woorden’ moet zien is mij niet duidelijk. Heeft dit betrekking op een eigenmachtige uitleg? Of toegevoegde wetten en regels door mensen gemaakt? Of het tegenwoordig veel toegepaste profeteren uit de losse pols? Hoe dan ook, ik vond twee vergelijkbare teksten in: 2 Petrus 1: 19 – 21 19 En wij hebben het profetische woord, dat vast en zeker is, en u doet er goed aan daarop acht te slaan als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart. 20 Dit moet u allereerst weten, dat geen enkele profetie van de Schrift een eigenmachtige uitleg toelaat; 21 want de profetie is destijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar heilige mensen van God, door de Heilige Geest gedreven, hebben gesproken.
Zacharia
7: 8 – 12 8
Verder kwam het woord van de HEERE tot Zacharia: 9
Zo zegt de HEERE van de legermachten: Vel een betrouwbaar oordeel,
bewijs elkaar goedertierenheid en barmhartigheid. 10
Onderdruk weduwe noch wees, vreemdeling noch arme. Bedenk in uw hart
geen kwaad tegen elkaar. 11
Maar zij weigerden er acht op te slaan, zij zetten hun schouder er
dwars tegenin en stopten hun oren toe om niet te hoeven luisteren. 12
Zij maakten hun hart als diamant, om maar niet te hoeven luisteren
naar de wet en de woorden die de HEERE van de legermachten door Zijn
Geest gezonden had, door de dienst van de vroegere profeten. Daardoor
is grote verbolgenheid bij de HEERE van de legermachten ontstaan.
Wel is het lastig te beoordelen wanneer iets eigenmachtig uitgelegd is. Hoe ik Gods Woord uitleg heb ik beschreven in mijn studie “Beproef de dingen die daarvan verschillen”. Zodra ik erven overtuigd wordt dat dit een eigenmachtige uitleg is gaat alles in de prullenbak.
De straffen voor het afdoen van de woorden van deze profetie zijn anders dan het eraan toevoegen. Bij het afdoen, wat ik begrijp als weglaten van delen uit Gods Woord en profetie, zal God zal zijn deel afdoen van het boek des levens. In de grondtekst staat: Zal-afnemen de God het deel van-hem van-af het hout van-het leven. Het gaat in dit vers niet over het boek van het leven, maar om het hout, of ook wel de boom van het leven, zie vers 2. Daarvan zal God het deel van de betreffende persoon afdoen, afnemen, die afgenomen heeft van de woorden van de profetie. Mogelijk zal die persoon minder van de betreffende zegen ontvangen. In de Naardense Bijbel lees ik: Openbaring 22: 19 En indien iemand afneemt van de woorden van het boek van deze profetie, God zal zijn deel afnemen van het geboomte van het leven en van de heilige stad, die beschreven staan in dit boek.
Wel is het lastig te beoordelen wanneer iets eigenmachtig uitgelegd is. Hoe ik Gods Woord uitleg heb ik beschreven in mijn studie “Beproef de dingen die daarvan verschillen”. Zodra ik erven overtuigd wordt dat dit een eigenmachtige uitleg is gaat alles in de prullenbak.
De straffen voor het afdoen van de woorden van deze profetie zijn anders dan het eraan toevoegen. Bij het afdoen, wat ik begrijp als weglaten van delen uit Gods Woord en profetie, zal God zal zijn deel afdoen van het boek des levens. In de grondtekst staat: Zal-afnemen de God het deel van-hem van-af het hout van-het leven. Het gaat in dit vers niet over het boek van het leven, maar om het hout, of ook wel de boom van het leven, zie vers 2. Daarvan zal God het deel van de betreffende persoon afdoen, afnemen, die afgenomen heeft van de woorden van de profetie. Mogelijk zal die persoon minder van de betreffende zegen ontvangen. In de Naardense Bijbel lees ik: Openbaring 22: 19 En indien iemand afneemt van de woorden van het boek van deze profetie, God zal zijn deel afnemen van het geboomte van het leven en van de heilige stad, die beschreven staan in dit boek.
Wanneer
iemand afdoet van deze profetie zal God ook
afdoen van de heilige stad. Zal degene de heilige stad dan
niet in mogen gaan?
Bovendien
zal God afdoen van de dingen die in dit boek
geschreven zijn. In de grondtekst staat:
Geschreven-zijnde in de boekrol
deze. Of dit het boek van het leven is, is nog maar de vraag.
In ieder geval gaat het hier om het boek van deze profetie. Er zijn
meerdere boeken lees ik in: Openbaring
20: 12a En ik zag de
doden, klein en groot, voor God staan. En de boeken werden geopend en
nog een ander boek werd geopend, namelijk het boek des levens.
Het
is allemaal lastig te begrijpen. Het is een ernstige waarschuwing,
zeker voor gelovigen in de toekomst om God serieus te nemen. God laat
niet met Zich spotten: Spreuken
1: 22 – 33 22
Hoelang zult u,
onverstandigen, onverstand liefhebben, zullen spotters spotternij
voor zich begeren en dwazen kennis haten? 23
Keert u zich tot Mijn bestraffing, zie, Ik zal Mijn Geest over u
uitstorten, Mijn woorden u bekendmaken. 24
Omdat Ik riep, maar u weigerde, Mijn hand uitstrekte, maar niemand er
acht op sloeg, 25
omdat u al Mijn raad verwierp, Mijn bestraffing niet hebt gewild, 26
daarom zal Ik ook lachen om uw ondergang, u bespotten wanneer uw
angst komt, 27
wanneer uw angst komt als een verwoesting, uw ondergang eraan komt
als een wervelwind, wanneer benauwdheid en nood over u komen. 28
Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden. Zij
zullen mij ernstig zoeken, maar zullen Mij niet vinden, 29
omdat zij de kennis hebben gehaat en de vreze des HEEREN niet hebben
verkozen. 30
Zij hebben Mijn raad niet gewild, al Mijn bestraffingen hebben zij
verworpen. 31
Zij zullen van de vruchten van hun weg eten, en verzadigd worden van
hun eigen opvattingen, 32
want de afvalligheid van de onverstandigen zal hen doden en de
zorgeloze rust van de dwazen zal hen ombrengen. 33
Maar wie naar Mij luistert, zal veilig wonen, hij zal vrij zijn van
angst voor het kwaad.
Tegelijkertijd is het zo dat God niet alleen lacht. Dat is een ‘hoonlach’ zoals ik lees in mijn Interlineair Scripture Analyzer. Nee, God blijft genadig. Dat zie in Spreuken 1: 23, in vers 7 en nog meer teksten zoals: Openbaring 1:3 Zalig is hij die leest en zijn zij die horen de woorden van de profetie, en die in acht nemen wat daarin geschreven staat, want de tijd is nabij.
20 Hij Die van deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig. Amen. Ja, kom, Heere Jezus!
Hij Die van deze dingen getuigt; Het is Christus Zelf die nu getuigd, zie ook vers 16. Openbaring 1: 2 Deze heeft van het Woord van God getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij gezien heeft.
Tegelijkertijd is het zo dat God niet alleen lacht. Dat is een ‘hoonlach’ zoals ik lees in mijn Interlineair Scripture Analyzer. Nee, God blijft genadig. Dat zie in Spreuken 1: 23, in vers 7 en nog meer teksten zoals: Openbaring 1:3 Zalig is hij die leest en zijn zij die horen de woorden van de profetie, en die in acht nemen wat daarin geschreven staat, want de tijd is nabij.
20 Hij Die van deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig. Amen. Ja, kom, Heere Jezus!
Hij Die van deze dingen getuigt; Het is Christus Zelf die nu getuigd, zie ook vers 16. Openbaring 1: 2 Deze heeft van het Woord van God getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij gezien heeft.
Ja,
Ik kom spoedig. Zie vers 6, 7, 10 en 12. Openbaring
3: 11 Zie, Ik kom
spoedig. Houd vast wat u hebt, opdat niemand uw kroon zal wegnemen.
Amen: Het is zo.
Ja, kom, Heere Jezus! Als ik naar de ellende in deze wereld kijk dan verlang ik ernaar dat de Here Jezus gaat komen. En als ik naar de tekenen kijk dan weet ik dat dit moment steeds dichter bij komt. Veel gelovigen zien de stichting van de staat Israël als een duidelijk teken. Dit zou kunnen, maar ik geloof dat dit nog niet de staat Israël is die God voor hen bestemd heeft. Ik geloof dat Israël op eigen kracht deze staat heeft opgericht en tot nu toe rust er geen zegen op alhoewel Israël zich kranig weert tegen alle aanvallen en zijn bevolking zeer goed beschermd. Maar in de toekomst, als Christus teruggekeerd zal zijn, dan zal het volk vredig in het nieuwe Israël wonen en het zal voor hen als een terugkeer voelen naar het paradijs.
Deze uitdrukking komt nog 7 x op dezelfde manier voor in de Statenvertaling, en steeds in de brieven die Paulus heeft geschreven.
Romeinen 16: 20b De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden. Amen.
Romeinen 16: 24 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.
Galaten 6: 18 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met uw geest, broeders! Amen.
Filippenzen 4: 23 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.
1 Thessalonicenzen 5: 28 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden. Amen.
2 Thessalonicenzen 3: 18 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.
Filemon 1: 25 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met uw geest. Amen.
Tevens lees ik eenzelfde soort uitdrukking in: 1 Johannes 2: 1 genade, barmhartigheid, vrede zal met u zijn, van God de Vader en van de Heere Jezus Christus, de Zoon van de Vader, in waarheid en liefde.
Het
is een prachtig en hoopvol besluit van deze profetische brieven.
Amen:
Het is zo.
Korte
samenvatting:
Vers
1 – 5: Beschrijving van het nieuwe land Israël met daarin het
neergedaalde nieuwe Jeruzalem.
Vers 6 – 10, 12 en 20: De tijd dat Openbaring vervult zou worden was op moment van schrijven nabij.
Vers 11 – 19: Beloningen en vergeldingen.
Vers 20, 21: Ja, Ik kom spoedig. AMEN.
Terug naar:
Openbaring 1, Openbaring 2, Openbaring 3, Openbaring 4, Openbaring 5,
Openbaring 6, Openbaring 7, Openbaring 8, Openbaring 9, Openbaring 10, Openbaring 11, Openbaring 12,
Openbaring 13, Openbaring 14, Openbaring 15, Openbaring 16, Openbaring 17, Openbaring 18, Openbaring 19,
Openbaring 20, Openbaring 21 en Openbaring 22.
Vers 6 – 10, 12 en 20: De tijd dat Openbaring vervult zou worden was op moment van schrijven nabij.
Vers 11 – 19: Beloningen en vergeldingen.
Vers 20, 21: Ja, Ik kom spoedig. AMEN.
Terug naar:
Openbaring 1, Openbaring 2, Openbaring 3, Openbaring 4, Openbaring 5,
Openbaring 6, Openbaring 7, Openbaring 8, Openbaring 9, Openbaring 10, Openbaring 11, Openbaring 12,
Openbaring 13, Openbaring 14, Openbaring 15, Openbaring 16, Openbaring 17, Openbaring 18, Openbaring 19,
Openbaring 20, Openbaring 21 en Openbaring 22.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten