Openbaring 11
Deze studie is een vervolg op:
Openbaring 1, Openbaring 2, Openbaring 3, Openbaring 4, Openbaring 5, Openbaring 6,
Openbaring 7, Openbaring 8, Openbaring 9 en Openbaring 10.
In deze studie wil ik het boek Openbaring onderzoeken. Het centrale thema van het boek is 'de grote verdrukking' of ook wel 'de dag des Heeren'; zie Openbaring 1: 10.
Ik ga tekst met tekst vergelijken en hoop er zo een beetje inzicht in te krijgen.
Van de 404 verzen zijn er 285 welke terug te vinden zijn in het Oude Testament. Ook zijn er regelmatig teksten uit de evangeliën in toepasbaar. Zo zie ik dat het Oude Testament, de evangeliën en Openbaring met elkaar verbonden zijn. De profetie wordt vervuld in de Openbaring van Jezus Christus.
In Openbaring staat het volk Israël centraal, maar ook de 'oikoumene' wat in de de grondtekst vertaald door 'bewoonde-wereld'. 'Oikoumene' komt 3 keer voor in Openbaring en wel in Openbaring 3: 10 / 12: 9 en 16: 14. In de Statenvertaling vertaald men het met 'de gehele wereld'. Toch gaat hier om een select gebied, de toenmalige bewoonde wereld, namelijk het oude Romeinse rijk. Dat bestond uit landen rond de Middellandse zee. Dat zijn de landen waarover het ook meestal in het Oude Testament ging en waar Paulus zijn zendingsreizen naar toe heeft gemaakt. Ik geloof dat de verzoeking, de grote verdrukking, zie mijn studie “De toekomst van de mens” deel 4 paragraaf 9.2, zich met name in dat gebied zal voltrekken. Mogelijk zal wel de wereld (kosmos; komt 3 keer voor in: Openbaring 11: 15 / 13: 8 en 17: 8) er zijn invloed van ondervinden.
Het woordje 'aarde' komt 66 keer voor in Openbaring. Aarde is in de grondtekst 'gês'. En dat betekent: land. Vaak geeft men er de betekenis aan van de gehele aarde, alle landen. Het is erg verwarrend als er aarde staat, maar een land wordt bedoeld, met name het land Israël.
De naam 'Johannes' is de Griekse vorm van het Hebreeuwse 'Jochanan'. Het betekent: De HERE is genadig.
Johannes heeft iets gezien en moet dit opschrijven. Voor Johannes is dit verleden tijd en daarom is het boek Openbaring in de verleden tijd geschreven. Maar ik geloof dat hetgeen Johannes heeft gezien toekomst is. Het is profetie; Openbaring 22: 19. Daarom schrijf ik mijn commentaar zoveel mogelijk in de onvoltooide tegenwoordige toekomende tijd: Het zal gebeuren.
Ik werk vanuit de Herziene Staten Vertaling, mist anders aangegeven. Ik maak gebruik van de grondtekst. Ook vervang of vul ik regelmatig stukje aan. Ik ga er niet vanuit dat deze studie volmaakt is.
Ik gebruik kleurtjes. Voor de teksten uit Openbaring gebruik ik een lichtblauwe kleur. Voor teksten die Openbaring aanvullen gebruik ik de kleur oranje. De aanhalingen en woorden uit de grondtekst kleur ik groen. Aanhalingen uit andere artikelen zijn lichtgeel. De blik in de hemel is blauw. De blik op de aarde is groen. De zegels zijn turquoise. De engelen met bazuinen zijn roze. De weeën zijn donker geel. Het kan zijn dat ik nog meer kleuren heb gebruikt, maar dat is vanzelf te zien. Het principe van de kleuren zal nu duidelijk zijn.
In Openbaring 4 – 20 kom ik 7 keer een afgewisselde blik tegen in de hemel en op aarde, te beginnen bij:
1e Blik in de hemel in hoofdstuk 4 en 5.
Hier gaat het over de troon, een boekrol, het Lam, de vier dieren en alle schepsel.
1e Blik op de aarde in Openbaring 6: 1 – 7: 8
Openbaring 6 Openen van de eerste zes zegels. Beschrijving van de grote verdrukking over Israël.
Openbaring 7: 4 – 8 De verzegeling van de 144000.
2e Blik in de hemel in Openbaring 7: 9 – 8: 6
Openbaring 7: 9 – 17 Johannes ziet een grote menigte, die niemand tellen kan.
Openbaring 8: 1 Opening van het zevende zegel met daarna een stilte in de hemel.
Openbaring 8: 2 – 6 Optreden van de 'andere' engel met oordelen.
2e Blik op de aarde in Openbaring 8: 7 – 11: 14
Openbaring 8: 7 Optreden van de eerste vier engelen met bazuinen.
Openbaring 8: 13 Aankondiging van de drie weeën.
Openbaring 9 De vijfde en zesde engel blazen op de bazuin, de eerste twee weeën breken aan.
Openbaring 10 Verschijning van een andere engel. Johannes moet het boekje opeten en hij moet profeteren.
Openbaring 11: 1 – 14 Het is nog steeds de periode van de tweede wee. Optreden van de twee getuigen.
Derde wee wordt aangekondigd.
Openbaring 10 Verschijning van een andere engel. Johannes moet het boekje opeten en hij moet profeteren.
Openbaring 11: 1 – 14 Het is nog steeds de periode van de tweede wee. Optreden van de twee getuigen.
Derde wee wordt aangekondigd.
3e Blik in de hemel in Openbaring 11: 15 – 19a
zevende engel blaast op de zevende bazuin.
Het Koninkrijk van Christus wordt aangekondigd.
3e Blik op de aarde in Openbaring 11: 19b
Er vinden oordelen plaats, zoals bliksemstralen, stemmen, donderslagen, een aardbeving en grote hagel.
Het Koninkrijk van Christus wordt aangekondigd.
3e Blik op de aarde in Openbaring 11: 19b
Er vinden oordelen plaats, zoals bliksemstralen, stemmen, donderslagen, een aardbeving en grote hagel.
4e Blik in de hemel in Openbaring 12: 1 – 12
4e Blik op de aarde in Openbaring 12: 13 – 13: 18
5e Blik in de hemel in Openbaring 14: 1 – 5
5e Blik op de aarde in Openbaring 14: 6 – 20
6e Blik in de hemel in Openbaring 15: 1 – 8
6e Blik op de aarde in Openbaring 16: 1 – 18: 24
7e Blik in de hemel in Openbaring 19: 1 – 16
7e Blik op de aarde in Openbaring 19: 17 – 20: 15
Mijn
bronnen voor deze studie zijn:
De
studie deel 15
van S. de Graaf.
De
studie deel 16
van S. de Graaf.
De
studie deel 17
van S. de Graaf.
Het artikel "Openbaring in vogelvlucht" deel 6 op de site "Amen".
De uitleg over Openbaring op de site “Schriftwoord”.
Het artikel "Openbaring in vogelvlucht" deel 6 op de site "Amen".
De uitleg over Openbaring op de site “Schriftwoord”.
De
site “Mellink”.
1 En mij werd een meetlat gegeven, die op een staf leek. En de engel was erbij komen staan en zei: Sta op en meet de tempel van God, het altaar en hen die daarin aanbidden.
Nadat Johannes in Openbaring 10 het geopende verzegelde boekje had opgegeten moet hij weer gaan profeteren. Ik neem aan dat hij hiermee verder gaat in dit hoofdstuk.
En mij werd een meetlat gegeven. In de grondtekst staat: En werd- gegeven aan mij (meet)riet (Grieks: kalamos). De Staten Vertaling heeft hier: En mij werd een rietstok gegeven,
Toen ik dit gedeelte onderzocht kwam ik uit bij Mattheus 27: 29, 30 en 48. Daar wordt bijna hetzelfde woord 'kalamon' gebruikt. In Mattheus 27 (en Marcus 15) is het vertaald door 'rietstok'. In die gedeeltes wordt het gebruikt in verband met de kruisiging van Christus. In Mattheus 27: 29 wordt de rietstok (kalamon) de Here Jezus als 'staf' in de hand gegeven en in vers 30 wordt dezelfde rietstok (kalamon) als een roede gebruikt om Hem te slaan. Daarna gebruikt men, in vers 48, de rietstok (kalamô) om een spons met zure wijn op te steken zodat de Here Jezus zou kunnen drinken.
Mattheus
27: 29, 30, 48 29
vlochten een kroon van dorens, zetten die op Zijn hoofd en gaven Hem
een rietstok
in Zijn rechterhand. Zij vielen op hun knieën voor Hem neer en
bespotten Hem met de woorden: Gegroet, Koning van de Joden! 30
Ook bespuwden zij Hem, pakten de rietstok
en sloegen Hem op Zijn hoofd. 48
En meteen snelde een van hen toe, nam een spons, doordrenkte die met
zure wijn, stak hem op een rietstok
en hij gaf Hem te drinken.
Die op een staf leek. In de grondtekst staat: lijkende-op op-roede (Grieks: rabdô).
De Staten Vertaling heeft hier: een meetroede gelijk;
Ik
vind dit tekstgedeelte verwarrend. Meetlat, rietstok, staf en roede
worden in de vertalingen verschillend gebruikt. Ik raakte helemaal
verstrikt toen ik het nog verder uit ging pluizen.
Rabdô, rabdon, rabdos en rabdou kunnen vertaald worden door roede, staf knots en scepter.
Rabdô, rabdon, rabdos en rabdou kunnen vertaald worden door roede, staf knots en scepter.
Het gaat in Openbaring 11: 1 over het uitoefenen van heerschappij. Soms zal die heerschappij met harde hand, door middel van een ijzeren staf, uitgevoerd worden zo kan ik lezen in:
Openbaring 2: 27 En hij zal hen hoeden met een ijzeren staf zij zullen als kruiken van een pottenbakker verbrijzeld worden zoals ook Ik die macht van Mijn Vader heb ontvangen.
Openbaring 12: 5 En zij baarde een Zoon, een mannelijk Kind, dat alle heidenvolken zal hoeden met een ijzeren staf. En haar Kind werd weggerukt naar God en naar Zijn troon.
Openbaring 19: 15 En uit Zijn mond kwam een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenvolken zou slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf. En Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmige toorn van de almachtige God.
De meetlat (riet) kom ik verder tegen in Ezechiël 40 – 44. Een Man, in Ezechiël 40: 5, meet een bouwwerk met, in vers 5, een huis en in Ezechiël 41 een tempel. Ezechiël 41: 1 Hij bracht mij naar de tempel en mat de muurposten: zes el breed aan de ene kant en zes el breed aan de andere kant, de breedte van de tent.
Het meten zegt iets over de toekomst van datgene wat gemeten is. De gevolgen hiervan zijn:
1. De tempel uit Ezechiël 40 zal heilig zijn en niet meer verontreinigd worden;
2. Het Jeruzalem uit Zacharia 2, wat er na de wederkomst zal zijn, zal in vrede leven;
3. God zal de volken uit Openbaring 11 oordelen maar het heilige uit Israël behouden;
4. Het hemels Jeruzalem uit Openbaring 21 getuigt van Gods heiligheid en aanwezigheid wat zich uit zal strekken over de hele toekomstige wereld.
Zacharia 2: 1, 2 1 Opnieuw sloeg ik mijn ogen op en zag, en zie, er was een Man met een meetsnoer in Zijn hand. 2 Toen zei ik: Waar gaat U heen? Hij zei tegen mij: Ik ga Jeruzalem opmeten om te zien hoe groot zijn breedte en hoe groot zijn lengte zal zijn.
Openbaring 21: 15, 16 15 En hij die met mij sprak, had een gouden meetlat om de stad op te meten, en haar poorten, en haar muur. 16 En de stad lag daar als een vierkant, haar lengte was even groot als haar breedte. En hij mat de stad met de meetlat op: twaalfduizend stadiën. Haar lengte, breedte en hoogte waren gelijk.
Op de site “Schriftwoord” las ik een gedeelte waar ik eerst niets van begreep. Na het bestuderen van het woordje 'meetlat' en 'roede' werd het me een beetje duidelijker. Er staat:
“De
knuppel is het middel van een herder voor de verdediging tegen de
vijanden van de schapen. De staf is voor de schapen. Het is het
symbool van kracht en kan als zodanig een scepter genoemd worden
(Hebr. 1:8). Herder te mogen zijn met een ijzeren knuppel zal de
beloning zijn van de overwinnaar in Thyatira (2:27), van de plaats
van de mannelijke zoon (12:5) en van de Ruiter op het witte paard
(19:15). Meten met een staf is van belang voor het feit dat Israëls
Herder deze maatregelen met kracht zal handhaven. Bij Hem zullen de
schapen veilig zijn.”
En de engel was erbij komen staan en zei. Deze zin komt niet in de grondtekst voor. Er staat alleen: zeggende. Zelf ben ik ook geneigd om te concluderen dat de andere engel hier doorgaat met spreken. Maar een commentaar stelt dat het God is die hier verder spreekt zoals in eerdere hoofdstukken. En dit klinkt wel waarschijnlijk. De andere engel was een intermezzo.
Johannes moet drie dingen meten namelijk de tempel, het altaar en hen die daarin aanbidden.
1.
Sta op en meet de tempel van God.
Er zijn in het verleden 2 tempels
geweest namelijk:
Tempel van Salomo; 2 Kronieken 3: 1.
Tempel van na de
ballingschap; Ezra 1: 2 en Ezra 5, gerestaureerd door Herodes de Grote en
verwoest in het jaar
70 na Christus.
In
de toekomst zullen er ook 2 tempels zijn namelijk:
Komende tempel in de eindtijd.
Tempel na de wederkomst.
In
Openbaring 21 : 15 – 22 wordt de heilige stad Jeruzalem opgemeten.
Maar er is geen tempel in de stad. Dat is niet nodig want ik lees in:
Openbaring 21: 22
Ik zag geen tempel in haar, want de Heere, de almachtige God, is haar
tempel, en het Lam.
2. Ook het altaar moeten gemeten worden. Het zal dan heilig zijn. Exodus 40: 10b U moet het altaar heiligen, dan zal het altaar allerheiligst zijn. 2 Kronieken 4: 1 Hij maakte ook een koperen altaar; zijn lengte was twintig el, zijn breedte twintig el, en zijn hoogte tien el.
3. En hen die daarin aanbidden. Dat zijn de uitverkorenen, de Israëlieten. Zij mogen gebruik maken van het altaar en daar aanbidden. Blijkbaar worden zij ook gemeten. En als ik eerder hier heb gezien dat meten aangeeft dat iets 'geheiligd' is dan klopt dit zeker. De Israëlieten zijn het uitverkoren en geheiligd volk van God. En in Openbaring 7: 4 – 8 heb ik gelezen dat zij verzegeld zullen worden. Mogelijk heeft verzegelen de betekenis van meten. Ik lees in: Ezechiël 20: 37 Ik zal u onder de herdersstok doen doorgaan en u brengen in de band van het verbond.
Sommigen denken dat De Gemeente, het Lichaam van Christus hier bedoeld wordt. Ik geloof dat niet. Ik geloof dat hier de Gemeente van de eerstgeboren, de vervolgde en gelovige Israëlieten bedoeld worden. Bovendien mogen heidenen nooit in de tempel komen, behalve in de buitenste voorhof.
2 Maar laat de buitenste voorhof van de tempel erbuiten en meet die niet, want die is aan de heidenen gegeven. En zij zullen de heilige stad vertrappen, tweeënveertig maanden lang.
Maar laat de buitenste voorhof van de tempel erbuiten en meet die niet. Met de gegevens van het meten en heiligen van de vorige tekst nog in mijn hoofd lijkt het me duidelijk dat de buitenste voorhof niet gemeten (geheiligd) hoeft te worden omdat deze vertrapt, verontreinigd zal worden door de heidenen.
In de grondtekst staat: En de hof de van-buiten de tempel werp-uit! van-buiten en toch-niet haar dat-jij-zou-meten. Op de site “Schriftwoord” wordt dit als volgt vertaald: “En de hof, die van buiten de tempel, werp die uit, er buiten, en jij zou haar niet meten,” De Statenvertaling zegt: En laat het voorhof uit, dat van buiten den tempel is, en meet dat niet,
Ezechiël is het boek van de tempelbouw. Over deze buitenste voorhof gaat het in: Ezechiël 40: 17, 20, 31, 34, 37 / 42: 1, 3, 7, 8, 9, 14 / 44: 19 / 46: 20 en 21.
Er is in de Bijbel ook sprake van een binnenste voorhof in: 1 Koningen 6: 36 / 7: 12, Ester 3: 11 / 5: 1, Ezechiël 8: 3, 16 / 10: 3 / 40: 19, 23, 27, 32, 44 / 42: 3 / 43: 5 / 44: 17, 21, 27 / 45: 19 en 46: 1.
De buitenste voorhof zal aan de heidenen worden gegeven. En zij zullen de heilige stad vertrappen.
Dit wordt reeds voorzegt in:
Lukas
21: 20, 24 21
Wanneer u zult zien dat
Jeruzalem door legers omringd wordt, weet dan dat zijn verwoesting
nabij is. 24
En zij zullen vallen door de
scherpte van het zwaard en in gevangenschap weggevoerd worden onder
alle heidenen. En Jeruzalem zal door de heidenen vertrapt worden,
totdat de tijden van de heidenen vervuld zullen zijn.
Daniël
9: 26 Na de
tweeënzestig weken zal Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet
voor Hemzelf zijn. Een volk van een vorst, een volk dat komen zal,
zal de stad en het heiligdom te gronde richten. Het einde ervan zal
zijn in de overstromende vloed en tot het einde toe zal er oorlog
zijn, verwoestingen waartoe vast besloten is.
Vanuit deze teksten gezien kan ik zeggen dat ze al vervuld zijn in het jaar 70 na Christus. Maar dan kom ik wel in de knoop met vers 2 hier uit Openbaring, waar de buitenste voorhof tweeënveertig maanden lang een strijdtoneel is voor de heidenen. Deze profetie moet nog vervuld worden. Er zal dus opnieuw een tempel gebouwd worden die ook opnieuw verwoest gaat worden. Dat zag ik ook al in vers 1 bij de opsomming van de vier tempels.
In Daniël 9: 27 lees ik over de verwoester die in de laatste helft van de laatste, de 70e (jaar) week, dus tweeënveertig maanden lang, het slachtoffer en graanoffer zal doen ophouden. Hij verontreinigd de tempel. Maar dit zal maar beperkte tijd duren namelijk een vastgestelde tijd, vastgestelde tijden en een helft lees ik in Daniël 12: 7. Dat is tweeënveertig maanden. In Openbaring 13: 5 zal dit werkelijkheid worden.
Daniël
9: 27 Hij zal voor
velen het verbond versterken, één week lang. Halverwege de week zal
Hij slachtoffer en graanoffer doen ophouden. Over de gruwelijke
vleugel zal een verwoester zijn, zelfs tot aan de voleindiging, die,
vast besloten, uitgegoten zal worden over de verwoeste.
Daniël
12: 7 Toen hoorde ik
de Man, gekleed in linnen, Die Zich boven het water van de rivier
bevond, en Hij hief Zijn rechter- en Zijn linkerhand op naar de hemel
en zwoer bij Hem Die eeuwig leeft: Na een vastgestelde tijd,
vastgestelde tijden en een helft, wanneer Hij er een einde aan
gemaakt zal hebben om de macht van het heilige volk stuk te slaan,
zal er aan al deze dingen een einde komen.
Openbaring
13: 5 En het werd
een mond gegeven om grote woorden en godslasteringen te spreken, en
het werd macht gegeven om dit tweeënveertig maanden lang te doen.
3 En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen, in rouwkleding gekleed, twaalfhonderdzestig dagen lang profeteren.
En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven. In de grondtekst komt hier het woordje 'macht' niet voor.
Er staat: En ik-zal-geven aan-de twee getuigen van-mij en zij-zullen-profeteren.
Er moeten altijd minimaal twee getuigen zijn zo lees ik in: Deuteronomium 19: 15 Eén enkele getuige mag tegen niemand opstaan met betrekking tot enige ongerechtigheid of tot enige zonde, bij elke zonde die men ook zou kunnen doen. Op de verklaring van twee getuigen of op de verklaring van drie getuigen staat de zaak vast.
Ik kom 'Mijn getuigen' ook tegen in Jesaja 43: 10, 12 en 44: 8 waar de HEERE het tegen Israël zegt. In Markus 16: 15 – 18 en Handelingen 1: 8 zegt de Here Jezus tegen zijn discipelen dat zij in Zijn Naam Zijn getuigen zullen zijn door de kracht van de Heilige Geest. Ik zie in deze teksten dat het 'getuigen' te maken heeft met de Israëlieten. Zij zullen de wereld bereiken met het evangelie van het Koninkrijk. Dit zal gepaard gaan met de wonderen en tekenen waar wij in onze bedeling zo naarstig mee bezig zijn, maar vaak naast de waarheid zitten. Dat zal in de toekomst niet het geval zijn.
Jesaja
43: 10 U bent Mijn
getuigen, spreekt de HEERE, en Mijn dienaar die Ik verkozen heb,
opdat u het weet en Mij gelooft, en begrijpt dat Ik Dezelfde ben:
vóór Mij is er geen God geformeerd en na Mij zal er geen zijn.
Markus 16: 15 – 18 15 En Hij zei tegen hen: Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen. 16 Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden, maar wie niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden. 17 En hen die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij demonen uitdrijven; in vreemde talen zullen zij spreken; 18 slangen zullen zij oppakken; en als zij iets dodelijks zullen drinken, zal het hen beslist niet schaden; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen gezond worden.
Handelingen 1: 8 maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde.
Markus 16: 15 – 18 15 En Hij zei tegen hen: Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen. 16 Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden, maar wie niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden. 17 En hen die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij demonen uitdrijven; in vreemde talen zullen zij spreken; 18 slangen zullen zij oppakken; en als zij iets dodelijks zullen drinken, zal het hen beslist niet schaden; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen gezond worden.
Handelingen 1: 8 maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde.
Lees ook in dit verband Lukas 10: 1 – 20. Daar gaat het over de uitzending van de zeventig andere getuigen. Zij hebben gesproken over het nabijgekomen Koninkrijk. Zij hebben macht ontvangen om zieken te genezen, demonen uit te drijven, om op slangen en schorpioenen te trappen en hadden macht over alle kracht van de vijand. En er is hun geen schade toegebracht.
Lukas
10: 9, 16, 17, 19 9
genees de zieken die daar zijn, en zeg tegen hen: Het Koninkrijk van
God is dicht bij u gekomen. 16
Wie naar u luistert, die luistert naar Mij; wie u verwerpt, die
verwerpt Mij; en wie Mij verwerpt, die verwerpt Hem Die Mij gezonden
heeft. 17
De zeventig zijn teruggekeerd met blijdschap en zeiden: Heere, zelfs
de demonen zijn in Uw Naam aan ons onderworpen. 19
Zie, Ik geef u de macht om op slangen en schorpioenen te trappen en
de macht over alle kracht van de vijand; en niets zal u schade
toebrengen.
Ik heb al veel gehoord over de twee getuigen en dan met name over wie het zullen zijn. Zo lees ik op de site van Franklin Ter Horst dat het om Elia en Henoch zou kunnen gaan. Elia en Henoch zijn opgevaren naar de hemel en dus niet gestorven. Dat zou de reden kunnen zijn dat zij in aanmerking komen. Het is overigens nog maar de vraag of Henoch niet is gestorven. Als ik Hebreeën 11: 5 en 13 met elkaar vergelijk dan lijkt daar een tegenstrijdigheid in te zitten. Vers 5 zegt dat Henoch werd weggenomen en de dood niet zou zien. Zie ook Genesis 5: 24. Vers 11 zegt dat al die namen die in de eerdere verzen genoemd zijn, dus ook Henoch, in het geloof gestorven zijn.
Hebreeën
11: 5, 13 5
Door het geloof werd Henoch weggenomen, opdat hij de dood niet zou
zien. En hij werd niet gevonden, omdat God hem weggenomen had. Vóór
zijn wegneming kreeg hij namelijk het getuigenis dat hij God
behaagde. 13
Deze allen zijn in het geloof gestorven.
Genesis
5: 24 Henoch
wandelde met God, en hij was niet meer, want God nam hem weg.
Over Elia lees ik in onderstaande zes teksten. Hij vaart op naar de hemel in 2 Koningen 2: 11. In Maleachi 4: 5 lees ik dat hij gezonden zal worden voordat de 'dag van de HEERE' komt. In Mattheus 11: 14 lees ik dat Johannes Elia is die komen zou. Dit wordt bevestigd door Mattheus 17: 11 en 12. Maar in Johannes 1: 21 ontkent Johannes zelf dat hij Elia is. In Lukas 1: 17 lees ik dat Johannes in de geest en de kracht van Elia voor de Here Jezus zal uitgaan.
2
Koningen 2: 11, 17
11 Het gebeurde, terwijl
zij al sprekend verder gingen, zie, dat er een vurige wagen met vurige
paarden kwam, die tussen hen beiden scheiding maakte. Zo voer Elia in
een storm naar de hemel. 17
Zij drongen echter bij hem aan, tot beschamens toe, en hij zei: Stuur
hen dan maar. En zij stuurden vijftig mannen, die drie dagen zochten,
maar hem niet vonden.
Maleachi
4: 5, 6 5
Zie, Ik zend tot u de profeet Elia, voordat de dag van de HEERE komt,
die grote en ontzagwekkende dag. 6
Hij zal het hart van de vaders tot de kinderen terugbrengen, en het
hart van de kinderen tot hun vaders, opdat Ik niet zal komen en de
aarde met de ban zal slaan.
Mattheus
11: 13, 14 13
Want al de profeten en de Wet hebben tot Johannes toe geprofeteerd.
14
En als u het wilt aannemen: hij is Elia, die komen zou.
Mattheus
17: 10 – 12 10
En Zijn discipelen vroegen Hem: Waarom zeggen de schriftgeleerden dan
dat Elia eerst moet komen? 11
Jezus antwoordde en zei tegen hen: Elia zal wel eerst komen en alles
herstellen. 12
Ik zeg u echter dat Elia al gekomen is, en ze hebben hem niet erkend,
maar ze hebben met hem gedaan alles wat ze wilden;
Johannes
1: 19 – 21 19
En dit is het getuigenis van Johannes, toen de Joden priesters en
Levieten uit Jeruzalem stuurden om hem te vragen: Wie bent u? 20
En hij beleed en ontkende het niet, maar hij beleed: Ik ben de
Christus niet. 21
En zij vroegen hem: Wat dan? Bent u Elia? En hij zei: Ik ben het
niet. Bent u de profeet? En hij antwoordde: Nee.
Lukas
1: 17 En hij zal
voor Hem uitgaan in de geest en de kracht van Elia, om het hart van
de vaderen te bekeren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de
bedachtzaamheid van de rechtvaardigen, om voor de Heere een toegerust
volk gereed te maken.
Al met al weet ik nu nog niet wat er met Henoch en Elia is gebeurt en of zij de twee getuigen zullen zijn. Maar het doet er ook niet toe. De twee getuigen zullen mogelijk handelen in de geest en kracht van Elia en anderen.
Op
de site van “Mellink”
staat dat er niet wordt aangegeven wie de getuigen zijn, maar dat zij
veel handelingen verrichten die ook door Elia en Mozes werden
verricht. Deze handelingen kom ik tegen in de verzen 5 en 6. God zal
hun de macht geven om dit alles te doen.
In rouwkleding gekleed. In de grondtekst staat: omhuld-zijnde zakken. In de Statenvertaling staat: Met zakken bekleed. Op diverse plaatsen in het Oude Testament en in Mattheus 11: 21 is er sprake van die manier van kleden in verband met rouw en berouw:
Nehemia 9: 1 Op de vierentwintigste dag van deze maand verzamelden de Israëlieten zich met vasten en in rouwgewaden, met aarde op hun hoofd. SV: met vasten en met zakken.
Jesaja 15: 3 Op zijn straten zijn zij met een rouwgewaad omgord. Op hun daken en op hun pleinen is het een en al geweeklaag, ze dalen in tranen af. SV: hebben zij zakken aangegord.
Joël 1: 13 Omgord u en bedrijf rouw, priesters, weeklaag, dienaren van het altaar. Kom, overnacht in rouwgewaden, dienaren van mijn God, SV: vernacht in zakken.
Mattheus 11: 21 Wee u, Chorazin, wee u, Bethsaïda! Want als in Tyrus en Sidon de krachten gebeurd waren die in u plaatsgevonden hebben, dan zouden zij zich allang in zak en as bekeerd hebben.
De twee getuigen zullen opvallen door hun manier van kleden. Zo lees ik ook over Johannes de Doper dat hij op een bepaalde opvallende manier gekleed was in: Mattheus 3: 4 Deze Johannes had kleding van kameelhaar en een leren gordel om zijn middel; zijn voedsel was sprinkhanen en wilde honing.
Twaalf honderdzestig dagen lang profeteren. Dat is tweeënveertig maanden, zie ook vers 2. Treden de twee getuigen tegelijkertijd op tijdens het vertrappen van de buitenste voorhof van de tempel? Ik weet het niet zeker. Maar de periode beslaat eveneens drie en een half jaar welke ze al profeterend zullen doorbrengen. Ze zullen in opdracht van God Zijn woorden spreken. Waarover ze zullen profeteren wordt niet gezegd. Maar ik kan mij zo voorstellen dat het dezelfde woorden zullen zijn die al zo vaak hebben geklonken namelijk: Mattheus 3: 2 Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Zie ook Lukas 10: 9, Openbaring 2: 5, 16 en 3: 3, 19 voor de oproep tot bekering. Ook verwacht ik dat zij het kwaad aan de kaak zullen stellen. Net als de Here Jezus heeft gedaan in onder anderen Mattheus 23. Dat werd Hem niet in dank afgenomen en dat zal in de toekomst ook niet zo zijn.
4 Zij zijn de twee olijfbomen en de twee kandelaars, die voor de God van de aarde staan.
Zacharia 4: 3, 4, 6, 11, 14 3 met twee olijfbomen ernaast, een aan de rechterkant van het olievaatje en een aan de linkerkant ervan. 4 Ik antwoordde en zei tegen de Engel Die met mij sprak: Mijn Heere, wat betekenen deze dingen? 6 Daarop antwoordde Hij en zei tegen mij: Dit is het woord van de HEERE tot Zerubbabel: Niet door kracht en niet door geweld, maar door Mijn Geest, zegt de HEERE van de legermachten. 11 Daarna antwoordde ik en zei tegen Hem: Wat betekenen die twee olijfbomen aan de rechterkant van de kandelaar en aan de linkerkant ervan? 14 Daarop zei Hij: Dat zijn de twee gezalfden, die bij de Heere van heel de aarde staan.
De twee olijfbomen. Dit zijn de twee gezalfden leert mij Zacharia 4: 14. Dit moet wel op de twee getuigen uit vers 3 slaan. Olijfbomen geven olijfolie en dat brengt mij bij de twee kandelaars. De twee getuigen zullen licht brengers zijn: Lukas 11: 33 Niemand die een lamp aansteekt, zet die in het verborgene, en ook niet onder de korenmaat, maar op de standaard, opdat zij die binnenkomen, het licht kunnen zien.
De kandelaars met olie zijn ook beelden van De Geest van God zo kan ik zien in Zacharia 4: 6 waar God zegt dat het allemaal zal gebeuren door 'Mijn Geest'. Ik kan daarbij denken aan de vijf wijze en dwaze maagden.
Olijfbomen
zijn een beeld van Israël zo zie ik in Romeinen
11: 17 – 24
24
Want als u afgehouwen bent uit de olijfboom die van nature wild was,
en tegen de natuur in op de tamme olijfboom geënt bent, hoeveel te
meer zullen zij die natuurlijke takken zijn, geënt worden op hun
eigen olijfboom.
Die voor de God van de aarde staan. Dit staat ook zo in Zacharia 4: 14.
In de grondtekst staat: de in-het-zicht van-de Heer van-de aarde staande.
De twee getuigen staan als gezalfden in het zicht van God. Gods oog is op hen. God is de God van de aarde en van het land (gês) Israël; zie Micha 4: 13, Openbaring 10: 2 en vers 15 in dit hoofdstuk. Micha 4: 13 Sta op en dors, dochter van Sion, want Ik zal uw hoorn van ijzer maken en uw hoeven van brons. U zult vele volken verpletteren en Ik zal hun winstbejag met de ban slaan: het is voor de HEERE, hun vermogen is voor de Heere van heel de aarde.
Openbaring 12: 2 En Hij zette Zijn rechtervoet op de zee en Zijn linker op de aarde.
5 En als iemand hun schade wil toebrengen, komt er vuur uit hun mond en dat verslindt hun vijanden. En als iemand hun schade wil toebrengen, moet hij op dezelfde manier gedood worden.
En als iemand hun schade wil toebrengen, komt er vuur uit hun mond komen wat hun vijanden zal verslinden. Waarschijnlijk geld dit voor de periode van het getuigen. Want in vers 7 lees ik dat zij gedood zullen worden als zij hun getuigenis hebben volbracht.
Het is moeilijk te zeggen of die schade echt met vuur zal gebeuren of dat het dodelijke woorden zullen zijn die de vijanden zal verslinden. Zie Jeremia 5: 14 waar Jeremia tot het huis van Israël moet spreken en Numeri 16: 35 waar Mozes tot de Korachieten spreekt. Verder nog enkele teksten.
2
Samuël 22: 9 Rook
steeg op uit Zijn neus en vuur uit Zijn mond verteerde. Kolen werden
daardoor aangestoken.
Jeremia 5: 14 Daarom, zo zegt de HEERE, de God van de legermachten: Omdat u dit woord spreekt, zie, Ik ga Mijn woorden in uw mond tot vuur maken en dit volk tot hout, zodat het hen zal verteren.
Numeri 16: 35 En vuur kwam bij de HEERE vandaan en verteerde de tweehonderdvijftig mannen die het reukwerk aangeboden hadden.
Jeremia 5: 14 Daarom, zo zegt de HEERE, de God van de legermachten: Omdat u dit woord spreekt, zie, Ik ga Mijn woorden in uw mond tot vuur maken en dit volk tot hout, zodat het hen zal verteren.
Numeri 16: 35 En vuur kwam bij de HEERE vandaan en verteerde de tweehonderdvijftig mannen die het reukwerk aangeboden hadden.
Jesaja
11: 4b
Maar Hij zal de aarde slaan met de roede van Zijn mond en met de adem
van Zijn lippen zal Hij de goddeloze doden.
2 Thessalonicenzen 2: 8 En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst;
Hebreeën 4: 12 Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart.
Efeze 6: 17 En neem de helm van de zaligheid en het zwaard van de Geest, dat is Gods Woord,
Openbaring 1: 16 En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand en uit Zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht.
2 Thessalonicenzen 2: 8 En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst;
Hebreeën 4: 12 Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart.
Efeze 6: 17 En neem de helm van de zaligheid en het zwaard van de Geest, dat is Gods Woord,
Openbaring 1: 16 En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand en uit Zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht.
In Openbaring 9: 17 en 18 zullen het de kwade machten, vier engelen die losgemaakt worden bij de rivier de Eufraat, zijn die vuur spuwen en een derde deel van de mensen zullen doden. In Openbaring 13 is 'het beest' die met vuur zal werken. Openbaring 13: 13 En het doet grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel laat neerkomen op de aarde, voor de ogen van de mensen.
Als iemand de twee getuigen schade zal willen toebrengen, moet hij op dezelfde manier gedood worden. Dat zal in het vervolg op Openbaring 11 inderdaad gebeuren. Zie Openbaring 13: 10. Openbaring 13: 10 Als iemand in gevangenschap voert, die gaat zelf in gevangenschap. Als iemand met het zwaard doodt, die moet zelf met het zwaard gedood worden.
6 Zij hebben macht de hemel te sluiten, zodat er geen regen zal vallen in de dagen dat zij profeteren. En zij hebben macht over de wateren om die in bloed te veranderen, en de aarde te treffen met allerlei plagen, zo vaak zij dat willen.
Zij hebben macht, zo vaak zij dat willen. Veel profeten in het Oude Testament hadden macht om wonderen te doen. Maar hier hebben de twee getuigen een bepaalde vrijbrief. Ze hebben die macht voortdurend zo vaak zij willen en niet alleen in bepaalde situaties.
De hemel te sluiten zodat er geen regen zal vallen. De twee getuigen krijgen macht om het te laten stoppen met regenen. Een voorbeeld hiervan is Elia in 1 Koningen 17: 1 en 18: 1. Hij kreeg de macht van de HEERE om het drieënhalf jaar niet te laten regenen. Dat Elie deze macht kreeg wordt nog eens bevestigd door Lukas 4: 25 en Jacobus 5: 17. Het gaat bij Elia om dezelfde periode als de twaalf honderdzestig dagen in vers 3. De droogte werd gegeven als een oordeel, omdat Achab deed was kwaad was in de ogen van de HEERE lees ik in 1 Koningen 16: 30.
1 Koningen 17: 1 En Elia, de Tisbiet, uit de inwoners van Gilead, zei tegen Achab: Zo waar de HEERE, de God van Israël, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, er zal deze jaren geen dauw of regen komen, behalve op mijn woord!
1 Koningen 18: 1 En het gebeurde na vele dagen dat het woord van de HEERE tot Elia kwam, in het derde jaar: Ga, vertoon u aan Achab, want Ik zal regen geven op de aardbodem.
1 Koningen 16: 30 Achab, de zoon van Omri, deed wat slecht was in de ogen van de HEERE, meer dan allen die er vóór hem geweest waren.
Lukas
4: 25 Maar Ik zeg u
naar waarheid: Er waren veel weduwen in Israël in de dagen van Elia,
toen de hemel drie jaar en zes maanden gesloten was, zodat er grote
hongersnood kwam over heel het land,
Jacobus
5: 17 Elia was een
mens net zoals wij en hij deed een vurig gebed dat het niet zou
regenen, en het regende niet op de aarde, drie jaar en zes maanden.
De twee getuigen krijgen macht over de wateren om die in bloed te veranderen.
In Openbaring 8: 8 kwam ik dit wonder, uit Exodus 7: 17, al tegen bij de tweede engel die op de bazuin blies.
Het zal zich herhalen in Openbaring 16: 3 bij de tweede engel en zijn schaal.
Exodus 7: 17 Zo zegt de HEERE: Hieraan zult u weten dat Ik de HEERE ben. Zie, ik zal met deze staf die in mijn hand is, op het water slaan dat in de Nijl is, en het zal in bloed veranderd worden.
De twee getuigen krijgen macht om de aarde te treffen met allerlei plagen. Dat impliceert dat de mogelijkheid om het land met meer plagen te treffen, open blijft. Er zijn er nog negen over zo is te lezen in Exodus 7 – 12.
7 En wanneer zij hun getuigenis volbracht hebben, zal het beest dat uit de afgrond opkomt, oorlog met hen voeren en het zal hen overwinnen en hen doden.
De macht om wonderen te doen stopt plotseling nadat de twee getuigen hun getuigenis volbracht hebben. Dit is na twaalf honderdzestig dagen heb ik gelezen in vers 3. Dat is dus drieënhalf jaar. Deze periode heb ik al genoemd in vers 6. Drie en half jaar is ook de duur van optreden van de Here Jezus. Daarna moest de Here Jezus sterven en zou Hij weer opstaan lees ik onder anderen in Mattheus 16: 21. Dit overkomt dus ook de twee getuigen.
Mattheus 16: 21 Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te laten zien dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden van de kant van de oudsten en de overpriesters en de schriftgeleerden, en dat Hij gedood zou worden en op de derde dag zou worden opgewekt.
Het beest zal uit de afgrond komen. 'Afgrond' is in de grondtekst 'abussou'. Zie ook Openbaring 9: 1 – 12 waar het over de put van de afgrond gaat. Er zullen daar rook en sprinkhanen uit de put komen. Dit duidt op demonische activiteit. Ook in Openbaring 17: 8 lees ik over het beest wat uit de afgrond op zal komen.
'Het
beest' komt 24 keer voor in Openbaring. Hier in Openbaring 11 is het
een persoon. Maar 'het beest' kan ook als een rijk met zijn
demonische leider(s) voorkomen, zoals in Daniël 7: 7. Deze
beschrijving komt weer overeen met Openbaring 17: 3 en 12.
Daniël
7: 7, 21, 23,
24 7
Daarna keek ik toe in de nachtvisioenen, en zie, het vierde dier was
schrikwekkend, gruwelijk, en uitzonderlijk sterk. Het had grote
ijzeren tanden. Het at en verbrijzelde, en de rest vertrapte het met
zijn poten. Het verschilde van al de dieren die ervóór geweest
waren. En het had tien horens. 21
Ik had namelijk toegekeken en gezien dat die horen oorlog voerde
tegen de heiligen en dat hij hen overwon, 23
Hij zei het volgende: Het vierde dier zal het vierde koninkrijk op
aarde zijn, dat verschillen zal van al de andere koninkrijken. Het
zal heel de aarde verslinden, het zal haar vertrappen en haar
verbrijzelen. 24
En de tien horens duiden aan dat uit dat koninkrijk tien koningen
zullen opstaan, en na hen zal een ander opstaan. Die zal verschillen
van die er eerder geweest waren. Drie koningen zal hij vernederen.
Openbaring
17: 3, 8,
12
3
En in de geest bracht hij mij weg naar een woestijn. En ik zag een
vrouw zitten op een scharlakenrood beest, dat vol van godslasterlijke
namen was, met zeven koppen en tien horens. 8
Het beest dat u gezien hebt, was en is niet; en het zal opkomen uit
de afgrond en naar het verderf gaan. 12
En de tien horens die u
gezien hebt, zijn tien koningen, die het koningschap nog niet hebben
ontvangen, maar die samen met het beest één uur koninklijke macht
zullen ontvangen.
En
hen doden. 'Het beest' zal de twee getuigen doden. Ze zijn
overtuigd van hun overwinning, welke gelukkig tijdelijk is, zie vers
11.
8 En
hun dode lichamen zullen liggen op de straat van de grote stad, die
in geestelijke zin genoemd wordt Sodom en Egypte, waar ook onze Heere
werd gekruisigd.
De
grote stad. Als ik 'grote stad' in toets in mijn zoekmachine
van mijn online-Bijbel (SV) worden in het Oude Testament Nineve en
Gibeon genoemd. In het Nieuwe Testament wordt de grote stad verbonden
met Babel in Openbaring 14: 18 / 16: 19 / 17:
1 – 18
en 18: 1 – 24.
Maar
hier is de 'grote stad' Jeruzalem. En het is niet best met Jeruzalem.
De Here Jezus klaagde al over Jeruzalem in: Lukas
13: 34, 35 34
Jeruzalem, Jeruzalem, u die de profeten doodt en stenigt die naar u
toe gezonden zijn, hoe vaak heb Ik uw kinderen bijeen willen brengen,
op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar
vleugels, maar u hebt niet gewild! 35
Zie, uw huis wordt als een woestenij voor u achtergelaten.
Het
gaat over Jeruzalem die
in geestelijke zin genoemd wordt Sodom en Egypte. Sodom heeft
beslist geen goede naam lees ik in diverse teksten in de Bijbel. Maar
Jeruzalem heeft nog ergere dingen gedaan dan Sodom lees ik Jeremia
23: 14 en in Ezechiël 16.
Genesis 13: 13 De mannen van Sodom waren echter slecht en grote zondaars tegenover de HEERE.
Genesis 18: 20 Verder zei de HEERE: De roep van Sodom en Gomorra is groot en hun zonde heel zwaar.
Judas 1: 7 Evenzo is het met Sodom en Gomorra, en de steden eromheen, die op dezelfde wijze als zij hoererij bedreven hebben en ander vlees achterna zijn gegaan. Zij liggen daar als een waarschuwend voorbeeld, doordat zij de straf van het eeuwige vuur ondergaan.
Jeremia 23: 14 Maar bij de profeten van Jeruzalem heb Ik iets afschuwelijks gezien: zij plegen overspel, met leugen gaan zij hun weg zij bemoedigen de kwaaddoeners, zodat niemand zich bekeert van zijn slechtheid. Zij allen zijn voor Mij als Sodom, en zijn inwoners als Gomorra.
Ezechiël 16: 3a, 48 3a Zo zegt de Heere HEERE tegen Jeruzalem: 48 Zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, Sodom, uw zuster, zij en haar dochters hebben niet zo gedaan als u en uw dochters gedaan hebben!
Genesis 13: 13 De mannen van Sodom waren echter slecht en grote zondaars tegenover de HEERE.
Genesis 18: 20 Verder zei de HEERE: De roep van Sodom en Gomorra is groot en hun zonde heel zwaar.
Judas 1: 7 Evenzo is het met Sodom en Gomorra, en de steden eromheen, die op dezelfde wijze als zij hoererij bedreven hebben en ander vlees achterna zijn gegaan. Zij liggen daar als een waarschuwend voorbeeld, doordat zij de straf van het eeuwige vuur ondergaan.
Jeremia 23: 14 Maar bij de profeten van Jeruzalem heb Ik iets afschuwelijks gezien: zij plegen overspel, met leugen gaan zij hun weg zij bemoedigen de kwaaddoeners, zodat niemand zich bekeert van zijn slechtheid. Zij allen zijn voor Mij als Sodom, en zijn inwoners als Gomorra.
Ezechiël 16: 3a, 48 3a Zo zegt de Heere HEERE tegen Jeruzalem: 48 Zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, Sodom, uw zuster, zij en haar dochters hebben niet zo gedaan als u en uw dochters gedaan hebben!
Ook
wordt hier Egypte genoemd. Egypte wordt niet altijd negatief
beschreven in de Bijbel. Maar wel in: Exodus
12: 12 Want Ik zal
in deze nacht door het land Egypte trekken en alle eerstgeborenen in
het land Egypte treffen, van de mensen tot het vee. En Ik zal aan al
de goden van de Egyptenaren strafgerichten voltrekken, Ik, de HEERE.
Egypte
heeft het volk Israël nogal misbruikt en de HEERE werd door de Farao
enorm beledigd. Dat heeft Egypte geen goed gedaan. Als Jeruzalem hier
in Openbaring wordt verbonden met dit gedeelte wat over Egypte gaat
betekent dit dat Jeruzalem in opstand zal komen tegen de HEERE.
Ze hebben hier 'het beest' de kans gegeven de twee getuigen van God
te kunnen doden. In Openbaring 13: 1 – 18 lees ik over de invloed
van een beest uit de zee; vers 1, en een beest uit de aarde; vers 11.
Het beest uit de aarde
zal tweeënveertig maanden lang godslasteringen uiten en oorlog
voeren tegen de heiligen en hen overwinnen lees ik in de verzen 5 –
8. Degene van wie de namen niet in het boek des levens staan zullen
dit beest aanbidden; vers 8. In Daniël 9: 27 en 28 lees ik over een
vorst die een verbond van een week (zeven jaar) zal sluiten met de
stad Jeruzalem. Die jaarweek wordt verdeeld in tweeën. Dat is dus
twee keer drieënhalf
jaar. Het gaat hier
mogelijk over die eerste
periode. De tweede
periode van drieënhalf
jaar gaat, volgens mij, vanaf Openbaring 13: 11 in.
Daniël
9: 27, 28 27
Na de tweeënzestig weken zal Messias uitgeroeid worden, maar het zal
niet voor Hemzelf zijn. Een volk van een vorst, een volk dat komen
zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten. Het einde ervan
zal zijn in de overstromende vloed en tot het einde toe zal er oorlog
zijn, verwoestingen waartoe vast besloten is. 27
Hij zal voor velen het verbond versterken, één week lang.
Halverwege de week zal Hij slachtoffer en graanoffer doen ophouden.
Over de gruwelijke vleugel zal een verwoester zijn, zelfs tot aan de
voleindiging, die, vast besloten, uitgegoten zal worden over de
verwoeste.
In
Daniël 9 lijkt het alsof de kruisiging van Christus direct aansluit
bij de verdrukking van Israël. In wezen was dit ook de bedoeling.
Toen in het jaar 70 na Christus de tempel werd vernietigd leek alles
klaar te zijn voor de wederkomst van Christus,
de komst van het Koninkrijk van God met daaraan vooraf gaande de
'grote verdrukking'. Maar we zijn nu 2000 jaar verder en het is nog
steeds niet gebeurd. Dat komt doordat Israël
zijn Messias niet heeft aangenomen zoals ik kan lezen in Handelingen
28: 28. Alles werd toen uitgesteld.
Gelukkig lees ik in Openbaring 21: 10 en 11a weer andere dingen over de 'grote stad' Jeruzalem: 10 En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg en liet mij de grote stad zien, het heilige Jeruzalem, dat neerdaalde uit de hemel, bij God vandaan. 11a Zij had de heerlijkheid van God,
En hun dode lichamen zullen liggen op de straat van Jeruzalem. Zie verder vers 9.
Waar ook onze Heere werd gekruisigd. Jeruzalem is een stad met twee gezichten. Het zal eens een heilige stad zijn, maar dat is pas in de verre toekomst. Hier wordt de stad vergeleken met Sodom en Egypte en er wordt ook nog vermeld dat Christus in die stad is gekruisigd. Daarvan kan ik lezen in Mattheus 26 en 27, Markus 14 en 15, Lukas 22 en 23 en Johannes 18 en 19.
9 En de mensen uit de volken, stammen, talen en naties zullen hun dode lichamen drieënhalve dag zien, en zullen niet toelaten dat hun dode lichamen in het graf gelegd worden.
Drieënhalve dag zullen de dode lichamen van de twee getuigen op straat blijven liggen. Dit is uitzonderlijk in Israël waar doden snel begraven worden. Misschien zullen er wel mensen zijn die hen heel graag zouden willen begraven, maar dit zullen de mensen uit de volken, stammen, talen en naties niet toelaten. Mogelijk zijn dit dezelfden als de heidenen die de heilige stad vertrappen in vers 2. En het zijn ook de degenen die bij het beest uit de afgrond horen in vers 7.
De
drieënhalve dag verwijst naar de drieënhalf jaar waarin de twee
getuigen hun profeterend werk hebben gedaan. De Here Jezus lag drie
dagen in het graf waarna Hij werd opgewekt.
10 En zij die op de aarde wonen, zullen zich over hen verblijden, en zullen feest gaan vieren en elkaar geschenken sturen, omdat deze twee profeten hen die op de aarde wonen, zo gekweld hadden.
Aarde is in de grondtekst 'ges'. En dat betekent: Land, aarde in de zin van grond. Het gebeuren speelt zich hier af in Jeruzalem, dus in het land Israël. Maar ik kan mij ook heel goed voorstellen dat met de moderne media de hele wereld getuige van dit gebeuren zal zijn.
En zij die op de aarde wonen. Dit gezegde komt 8 x in Openbaring voor, namelijk in Openbaring 3: 10 / 6: 10 / 8: 13 / 11: 10 / 13: 8, 14 / 14: 6 / 17: 8. Over 'hen die op aarde wonen', de ongelovigen, worden ernstige dingen geschreven. Over hen zal in Openbaring 8: 13 het 'wee, wee' klinken. Hier in Openbaring 11: 10 zijn zij blij over de dood van de twee getuigen van God. In Openbaring 13: 8 zullen zij het beest aanbidden. Bovendien zullen hun namen niet in het 'boek des levens' zijn geschreven zodat een ander beest, uit de zee in vers 14, hen ook nog kan verleiden. In Openbaring 17: 8 zullen zij zich verwonderen over het beest "dat was en niet is, hoewel het er toch is".
Er is een lichtpuntje voor hen die op aarde wonen. Dat lees ik in: Openbaring 14: 6 En ik zag een andere engel, die hoog aan de hemel vloog. En hij had het eeuwige Evangelie, om dat te verkondigen aan hen die op de aarde wonen, en aan elke natie, stam, taal en volk.
Dan zullen 'hen die op aarde wonen' zien Wie alle macht heeft. Ze zullen zien Wie hemel en aarde geschapen heeft en beseffen dat zij het niet zonder God en het offer van Christus redden. Het 'eeuwig evangelie' zal hen mogelijk overtuigen. Maar hier, in deze tekst zullen zij zich nog over hen verblijden en zullen ze feest gaan vieren en elkaar geschenken sturen. Ik stel me zo voor dat 'hen die op aarde wonen' de overwinning zullen willen delen met de gehele wereld. Mogelijk is die gehele wereld ook blij met hen omdat zij gezien hebben welke kwellingen de mensen, waarvan men zal menen dat het onterecht is, moeten doorstaan van deze twee profeten.
Mogelijk zal het nieuws behoorlijk eenzijdig zijn, zoals dit heden te dage ook vaak zo is. Hen die in de toekomst op aarde zullen wonen, moeten behoorlijk gewetenloos zijn om zich zo te verblijden over de twee getuigen. Doch de vreugde zal van korte duur zijn. Micha 7: 8 Verblijd u niet over mij, mijn vijandin, want als ik gevallen ben, zal ik weer opstaan, als ik in duisternis zit, is de HEERE mij een licht.
11 En na die drieënhalve dag kwam er een levensgeest uit God in hen en zij gingen op hun voeten staan. En grote vrees overviel hen die hen zagen.
Net als de Here Jezus staan de twee getuigen op en wel na drieënhalve dag. Er komt een levensgeest uit God in hen. Dit doet mij denken aan de eerste keer dat God Zijn levensadem in de mens blaast in: Genesis 2: 7 toen vormde de HEERE God de mens uit het stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd de mens tot een levend wezen. Als Ezechiël in hoofdstuk 37 moet profeteren over het volk Israël dan vergelijkt God het volk met dorre beenderen die weer tot leven gebracht zullen worden door geest (adem) in hen te brengen.
En zij gingen op hun voeten staan. Dat betekent dat de twee getuigen weer tot leven zullen zijn gekomen. Ook de Israëlieten zullen 'op hun voeten gaan staan' lees ik Ezechiël 37: 10. Daar heeft het een bijzondere betekenis. Het gaat in dit hoofdstuk over het herstel van het volk Israël. God zal geest in hun brengen en zij zullen tot leven komen. De twee getuigen zullen hun voorgaan en zijn zodoende een beeld van het volk Israël.
Ezechiël
37: 4, 5, 10 –
14, 28
4
Toen zei Hij tegen mij: Profeteer tegen deze beenderen en zeg tegen
ze: Dorre beenderen, hoor het woord van de HEERE. 5
Zo zegt de Heere HEERE tegen deze beenderen: Zie, Ik ga geest in u
brengen en u zult tot leven komen 10
Ik profeteerde zoals Hij mij geboden had. Toen kwam de geest in hen
en zij kwamen tot leven. Zij gingen op hun voeten staan, een zeer,
zeer groot leger. 11 Toen
zei Hij tegen mij: Mensenkind, deze beenderen zijn heel het huis van
Israël. Zie, ze zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is
vergaan, wij zijn afgesneden! 12
Profeteer daarom, en zeg tegen hen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik
zal uw graven openen en Ik zal u uit uw graven doen oprijzen, Mijn
volk, en Ik zal u brengen in het land van Israël. 13
Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben, als Ik uw graven open en als Ik
u uit uw graven doe oprijzen, Mijn volk. 14
Ik zal Mijn Geest in u geven, u zult tot leven komen en Ik zal u in
uw land zetten. Dan zult u weten dat Ík, de HEERE, dit gesproken en
gedaan heb, spreekt de HEERE 28
Dan zullen de heidenvolken weten dat Ik de HEERE ben, Die Israël
heiligt, wanneer Mijn heiligdom voor eeuwig in hun midden zal zijn.
Ik kom die uitdrukking ook tegen in het bijzondere verhaal in:
2 Koningen 13: 21 En het gebeurde, toen men een man aan het begraven was, dat zij, zie, een bende zagen. Daarom wierpen zij de man in het graf van Elisa. Toen de man daarin terechtkwam en met de beenderen van Elisa in aanraking kwam, werd hij weer levend en rees overeind op zijn voeten.
En
grote vrees overviel hen die hen zagen. Zoals in Ezechiël 37:
28 te lezen is dat de heidevolken zullen weten dat God de HEERE is zo
zal men in de toekomst ook weten dat God de twee getuigen heeft
opgewekt. Dit zal grote indruk maken op de mensen. Zie ook vers 13.
12 En
zij hoorden een luide stem uit de hemel tegen hen zeggen: Kom hier
omhoog. En zij gingen omhoog naar de hemel, in de wolk, en hun
vijanden keken hen na.
De
twee getuigen zullen een luide stem uit de
hemel horen. Luide stem is in de
grondtekst
'phônês
megales'.
Dit betekent: 'grote
stem'. En zo wordt het ook
vertaald in de Staten Vertaling. Het
komt 18 keer voor in het boek Openbaring. Zie Openbaring 1: 10 / 5: 2, 12 / 6: 10 / 7: 2, 10 / 8: 13 / 10: 3 / 11: 12 / 12: 10 / 14: 7, 9, 15 / 16: 1, 17 / 18: 2 / 19: 1, 17 en 21: 3.
Deze stem zal uit de hemel komen net als in Openbaring 10: 4.
Deze stem zal uit de hemel komen net als in Openbaring 10: 4.
Die luide stem zegt: kom hier omhoog. En zij gingen omhoog naar de hemel, in de wolk. Dit doet mij denken aan de opname van de Here Jezus in de wolken wat beschreven staat in Handelingen 1: 9 en 10. Maar ook aan 1 Thessalonicenzen 4: 17 waar de gelovigen de Heer tegemoet zullen gaan in de lucht als Hij terug komt naar deze aarde om Zijn Koningschap te aanvaarden, zie vers 15.
In dit vers staat in de grondtekst: zullen-gegrist-worden in wolken tot-in ontmoeting van-de Heer tot-in lucht. Dat gegrist worden zou kunnen duiden op het 'wegtrekken voor het oog van de vijand'. En dat zou kunnen kloppen in het verband van de teksten. 1 Thessalonicenzen 4: 17 Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn.
Velen denken dat de 'opname' al is geweest als deze gebeurtenissen in Openbaring zullen plaatsvinden. Maar ik geloof dat tijdens deze periode van grote verdrukking, niet de gelovigen van het Lichaam van Christus zullen worden weggegrist, maar de gelovigen uit het volk Israël en mogelijk uit de volkeren rondom Israël. Zij zullen, in hun nood, uitzien naar de komst (=parousias = aanwezigheid) en de vereniging met Christus! Maar eerst moet het derde wee nog komen.
2 Thessalonicenzen 2: 1, 3 1 En wij vragen u dringend, broeders, met betrekking tot de komst van onze Heere Jezus Christus en onze vereniging met Hem, 3 Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is,
Mattheus 24: 31 En Hij zal Zijn engelen uitzenden onder luid bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan
En hun vijanden keken hen na. Voorlopig zullen de vijanden van de twee getuigen hen na kijken terwijl zij omhoog zullen gaan in de wolken. Dat moet toch wel grote indruk maken. Het is niet voor niets dat de vijanden bevreesd zullen zijn. Temeer omdat het hier niet bij zal blijven.
13 En
op datzelfde uur vond er een grote aardbeving plaats, en het tiende
deel van de stad stortte in. En bij die aardbeving werden
zevenduizend met name bekende personen gedood. En de overigen werden
zeer bevreesd, en gaven eer aan de God van de hemel.
Tegelijkertijd
met het omhoog gaan van de twee getuigen zal er
een grote aardbeving plaatsvinden.
Dit doet mij denken aan de kruisiging en de opstanding van de Here Jezus waar er tijdens Zijn sterven natuur geweld voorkwam: Mattheus 27: 51 – 53, 54 51 En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën, van boven tot beneden; de aarde beefde en de rotsen scheurden; 52 ook werden de graven geopend en veel lichamen van heiligen die ontslapen waren, werden opgewekt; 53 en na Zijn opwekking gingen zij uit de graven, kwamen in de heilige stad en zijn aan velen verschenen 54 En toen de hoofdman over honderd en zij die met hem Jezus bewaakten, de aardbeving zagen en de dingen die gebeurden, werden zij erg bevreesd en zeiden: Werkelijk, Dit was Gods Zoon!
Mattheus 28: 2 En zie, er vond een grote aardbeving plaats, want een engel van de Heere, die uit de hemel neerdaalde, ging erheen, rolde de steen van de opening weg en ging erop zitten.
Dit doet mij denken aan de kruisiging en de opstanding van de Here Jezus waar er tijdens Zijn sterven natuur geweld voorkwam: Mattheus 27: 51 – 53, 54 51 En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën, van boven tot beneden; de aarde beefde en de rotsen scheurden; 52 ook werden de graven geopend en veel lichamen van heiligen die ontslapen waren, werden opgewekt; 53 en na Zijn opwekking gingen zij uit de graven, kwamen in de heilige stad en zijn aan velen verschenen 54 En toen de hoofdman over honderd en zij die met hem Jezus bewaakten, de aardbeving zagen en de dingen die gebeurden, werden zij erg bevreesd en zeiden: Werkelijk, Dit was Gods Zoon!
Mattheus 28: 2 En zie, er vond een grote aardbeving plaats, want een engel van de Heere, die uit de hemel neerdaalde, ging erheen, rolde de steen van de opening weg en ging erop zitten.
Tijdens
de bevrijding van Paulus en Silas uit de gevangenis vond er een
aardbeving plaats in: Handelingen
16: 26 En er vond
plotseling een grote aardbeving plaats, zodat de fundamenten van de
gevangenis bewogen werden; en onmiddellijk gingen alle deuren open en
raakten de boeien van allen los.
Een
tiende deel van de stad Jeruzalem zal
instorten. Mogelijk is dit het tijdstip waarin de profetie uit
Zacharia 4 : 4 en 5 vervult zal worden. Daarin wordt Jeruzalem
getroffen en er zal een dal ontstaan waardoor de inwoners van
Jeruzalem en de verdrukten het ramp gebied kunnen ontvluchten. Daarna
zal de HEERE God komen en zullen de heiligen met Hem zijn.
Zacharia
14: 4, 5 4
Op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, die voor
Jeruzalem ligt, ten oosten ervan. Dan zal de Olijfberg in tweeën
gespleten worden naar het oosten en naar het westen. Er zal een zeer
groot dal ontstaan, als de ene helft van de berg naar het noorden zal
wijken en de andere helft ervan naar het zuiden. 5
Dan zult u vluchten door het dal van Mijn bergen, want het dal tussen
de bergen zal reiken tot Azal. Ja, u zult vluchten, zoals u gevlucht
bent voor de aardbeving in de dagen van Uzzia, de koning van Juda.
Dan zal de HEERE, mijn God, komen: al de heiligen met U!
En
zevenduizend met
name bekende personen zullen worden gedood. Wonderlijk deze
vermelding van zevenduizend bekende personen. Het zullen mogelijk
mensen zijn die hoog in aanzien staan, of zichzelf erg belangrijk
vinden. Maar dat soort eigenschappen telt niet voor God. Bij Hem gaat
het om het vrezen en vertrouwen van God de Schepper:
Amos 5: 4 Want zo zegt de HEERE tegen het huis van Israël: Zoek Mij en leef!
Amos 5: 4 Want zo zegt de HEERE tegen het huis van Israël: Zoek Mij en leef!
En
de overigen werden zeer bevreesd. Zie ook vers 11.
En
gaven eer aan de God van de hemel. Zal de vrees dan toch
uiteindelijk de mensen op de knieën brengen? Er is veel voor nodig
geweest om door te dringen tot de harten van deze hardnekkige
ongelovigen. Maar hier lijkt men rijp te zijn voor het ontvangen van
het eeuwige evangelie: Openbaring
14: 6, 7 6
En ik zag een andere engel, die hoog aan de hemel vloog. En hij had
het eeuwige Evangelie, om dat te verkondigen aan hen die op de aarde
wonen, en aan elke natie, stam, taal en volk. 7
En hij zei met een luide stem: Vrees God en geef Hem eer, want het
uur van Zijn oordeel is gekomen. En aanbid Hem Die de hemel, de
aarde, de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.
14 Het
tweede wee is voorbijgegaan. Zie, het derde wee komt spoedig.
Het
eerste wee , wat samenvalt
met de vijfde bazuin, zal
beginnen in Openbaring 9: 1- 11.
Bij het tweede wee, welke beginnen zal in Openbaring 9: 12 – 21 bij het klinken van de zesde bazuin, zullen de vier engelen bij de rivier de Eufraat losgemaakt worden.
Het derde wee, wat samenvalt met de zevende bazuin, wordt hier aangekondigd. Het begint in Openbaring 11: 19b, tijdens de 3e blik op de aarde, en gaat verder in Openbaring 12: 12 tijdens de 4e blik op de aarde.
Zie ook het schema onderaan deze studie.
Bij het tweede wee, welke beginnen zal in Openbaring 9: 12 – 21 bij het klinken van de zesde bazuin, zullen de vier engelen bij de rivier de Eufraat losgemaakt worden.
Het derde wee, wat samenvalt met de zevende bazuin, wordt hier aangekondigd. Het begint in Openbaring 11: 19b, tijdens de 3e blik op de aarde, en gaat verder in Openbaring 12: 12 tijdens de 4e blik op de aarde.
Zie ook het schema onderaan deze studie.
15 En
de zevende engel blies op de bazuin, en er klonken luide stemmen in
de hemel, die zeiden: De koninkrijken van de wereld zijn van onze
Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle
eeuwigheid.
De
zevende engel zal
op de bazuin blazen.
Dit is de laatste bazuin. Hier begint de 3e blik
in de hemel
welke
duurt tot en
met Openbaring
11: 15 – 19a.
Bazuinen komen 55 keer voor in het Oude Testament. En ze komen 14 keer voor in Openbaring namelijk in: 1: 10 / 4: 1 / 8: 2, 6, 7, 8, 10, 12, 13 / 9: 1, 13, 14 / 10: 7 en 11: 15. Zo verbinden de bazuinen het Oude Testament met het boek Openbaring.
Bazuinen komen 55 keer voor in het Oude Testament. En ze komen 14 keer voor in Openbaring namelijk in: 1: 10 / 4: 1 / 8: 2, 6, 7, 8, 10, 12, 13 / 9: 1, 13, 14 / 10: 7 en 11: 15. Zo verbinden de bazuinen het Oude Testament met het boek Openbaring.
Verder
komen
de bazuinen nog voor in:
Mattheus 24: 31, 1 Korinthe 14: 8 / 15: 52, 1 Thessalonicenzen 4: 16
en
Hebreeën 12: 19. In
de eerste drie tekstgedeelten hebben
de
bazuinen te maken met
de opstandingen en het wegrukken van de gelovige Israëlieten
verbinden, zie ook vers 12. Ook
zal het het moment zijn van het het
bijeen vergaderen
van de uitverkorenen:
Mattheus 24: 31 En Hij zal Zijn engelen uitzenden onder luid bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan.
1 Kor.15: 52 in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden.
Mattheus 24: 31 En Hij zal Zijn engelen uitzenden onder luid bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan.
1 Kor.15: 52 in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden.
En
er klonken luide stemmen in de hemel. Het gaat hier om grote
(megalai) stemmen (phônai).
Zie ook Openbaring: 1: 10 / 5: 2, 12 / 6: 10 / 7: 2, 12 / 8: 13 en
10: 3. Deze luide stemmen zullen op aarde
niet hoorbaar zijn. Dat was wel zo bij de luide stem die tegen de
twee getuigen sprak in vers 12. Deze stemmen zullen in de hemel
klinken, net als in Openbaring 10: 4 en 8.
Die
stemmen kondigen aan dat de
koninkrijken van de wereld van onze Heere en
van Zijn Christus zullen zijn geworden.
Dit klinkt als een ingewikkelde zin. De Heer is toch Christus? Ik kan
er vanuit de grondtekst ook niets anders van maken. Aan onze Here
Jezus Christus zullen de koninkrijken van de wereld toebehoren.
Het
gaat hier om zoals in de grondtekst staat 'het koninkrijk van de
kosmou =
wereld'.
Hoe zullen de landen op dit Koningschap van Christus reageren? Ik lees in:
Psalm 2: 6 – 9 6 Ik heb Mijn Koning toch gezalfd over Sion, Mijn heilige berg. 7 Ik zal het besluit bekendmaken: De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon, Ík heb U heden verwekt. 8 Eis van Mij en Ik zal U de heiden volken als Uw eigendom geven, de einden der aarde als Uw bezit. 9 U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter, U zult hen in stukken slaan als aardewerk. 10 Nu dan, koningen, handel verstandig. Laat u onderwijzen, rechters van de aarde.
Hoe zullen de landen op dit Koningschap van Christus reageren? Ik lees in:
Psalm 2: 6 – 9 6 Ik heb Mijn Koning toch gezalfd over Sion, Mijn heilige berg. 7 Ik zal het besluit bekendmaken: De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon, Ík heb U heden verwekt. 8 Eis van Mij en Ik zal U de heiden volken als Uw eigendom geven, de einden der aarde als Uw bezit. 9 U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter, U zult hen in stukken slaan als aardewerk. 10 Nu dan, koningen, handel verstandig. Laat u onderwijzen, rechters van de aarde.
Daniël
7: 13, 14, 27 13
Ik keek toe in de nachtvisioenen, en zie, er kwam met de wolken van
de hemel Iemand als een Mensenzoon. Hij kwam tot de Oude van dagen en
men deed Hem voor Zijn aangezicht naderbij komen. 14
Hem werd gegeven
heerschappij, eer en koningschap, en alle volken, natiën en talen
moesten Hem vereren. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij,
die Hem niet ontnomen zal worden, en Zijn koningschap zal niet te
gronde gaan. 27
Maar het koningschap en de heerschappij en de grootheid van de
koninkrijken onder heel de hemel zullen gegeven worden aan het volk
van de heiligen van de Allerhoogste. Zijn koninkrijk zal een eeuwig
koninkrijk zijn, en alles wat heerschappij heeft, zal Hem eren en
gehoorzamen.
Lukas
1: 31 – 33 31
En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de naam
Jezus geven. 32
Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en
God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven, 33
en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en
aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen.
Die
aankondiging van het koningschap van Christus zal gebeuren door de
zevende engel die de zevende
laatste bazuin zal blazen.
De
werkelijke plechtige inhuldiging van Christus als Koning zal pas zijn
in: Openbaring
19: 6
En ik hoorde zoiets als een geluid van een grote menigte en als een
gedruis van vele wateren en een geluid als van zware donderslagen:
Halleluja, want de Heere, de almachtige God, is Koning geworden.
Ik
lees in Openbaring 10: 7 dat
het geheimenis van God, in die dagen, volbracht zal worden. Dat
geheimenis wordt hier in vers 15 aangekondigd. Christus zal Koning
worden. Zo zie ik dat dit alles een langere tijd in beslag zal nemen
wat in Openbaring 10: 7 beschreven staat als 'in de dagen'.
Openbaring 10: 7 Maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer die op de bazuin zal blazen, zal ook het geheimenis van God volbracht worden, zoals Hij aan Zijn dienstknechten, de profeten, verkondigd heeft.
Openbaring 10: 7 Maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer die op de bazuin zal blazen, zal ook het geheimenis van God volbracht worden, zoals Hij aan Zijn dienstknechten, de profeten, verkondigd heeft.
En
Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid. Christus leeft tot in de eeuw van het 1000 jarig Koninkrijk en in de daarop volgende eeuw(en). Zie Openbaring 1: 18.
'In alle eeuwigheid' komt 13 keer voor in Openbaring: Openbaring 1: 6, 18 / 4: 9, 10 / 5: 13, 14 / 7: 12 / 10: 6 / 11: 15 / 14: 11 /15: 7 / 19: 3 / 20: 10 en 22: 5.
In de grondtekst staat: eis tous aiônas (165) ton aiônôn (165). Het betekent: Tot-in eeuw van-de eeuwen. Dit wijst op een alles overtreffende trap van de eeuwen. God heeft al die eeuwen geleefd en zal verder alle eeuwen leven. God kan niet sterven. 1 Timotheüs 6: 15, 16 15 De zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen en Heere der heren, zal Hem op Zijn tijd laten zien, 16 Hij Die als enige onsterfelijkheid bezit en een ontoegankelijk licht bewoont; Hem heeft geen mens gezien en niemand kan Hem ook zien. Hem zij eer en eeuwige kracht. Amen.
Eeuw (165) is in het Grieks 'aion' en het kan betekenen: eeuw, Messiaanse periode, nu of toekomst, levensduur, leven, aards leven, generatie, algemene loop der tijden, periode waarin de tastbare wereld bestaat, en toestand waarin deze wereld zich bevindt.
Eeuwige (166) is in het Grieks ‘aionios’ en kan betekenen: van de eeuw, leven, generatie, bepaalde tijd met bepaald karakter, tijdgeest, eeuw, aards, leven, levenslang, vast, ook gebruikt voor gepasseerde tijd en toekomende tijd, voor altijd, wereld, begin, eeuwigdurend.
In onze vertalingen worden deze woorden door elkaar vertaald. Soms wordt 'aeon' door 'wereld' vertaald, zoals in Galaten 1: 4 en Titus 2: 12. Ik kan er absoluut geen overzicht in krijgen. Ik weet alleen dat 'eeuwig' te maken heeft met Gods 'plan van de eeuwen'. 'In alle eeuwigheid' hoeft niet altoosdurend te zijn, zie de betekenis van de woorden. Dat zorgt voor verwarring.
'Eeuwigheid' duurt zolang er eeuwen en tijd is. Ik tel in de Bijbel minstens vijf eeuwen.
Galaten 1: 4 en Titus 2: 12: De huidige eeuw. Deze loopt vanaf de zondvloed.
Prediker 1: 10: Twee eeuwen voor de huidige eeuw; Eén eeuw in Genesis 1: 1 en daarna de eeuw tot de zondvloed.
Efeze 2: 7: Twee eeuwen na de huidige eeuw; De eeuw van het 1000 jarig Koninkrijk en daarna de eeuw van de nieuwe hemel en aarde. Elke eeuw wordt afgesloten met een oordeel, behalve de laatste eeuw.
Galaten 1: 4 Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons zou ontrukken aan de tegenwoordige slechte wereld (165 aeon eeuw), overeenkomstig de wil van onze God en Vader.
Titus 2: 12 en leert ons de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen en in deze tegenwoordige wereld (165 aeon eeuw) bezonnen, rechtvaardig en godvruchtig te leven,
Prediker 1: 10 Is er iets waarvan men kan zeggen: Kijk eens, dat is nieuw? In de eeuwen die voor ons geweest zijn, is het er al geweest.
Efeze 2: 7 opdat Hij in de komende eeuwen (165 aeonen eeuwen) de alles overtreffende rijkdom van Zijn genade zou bewijzen, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus.
Wat voor eeuw / eeuwigheid wordt hier bedoelt? Ik geloof dat het hier gaat over de eeuw van het duizend jarig Koninkrijk, de eeuw waarvoor het boek Openbaring is geschreven.
'In alle eeuwigheid' komt 13 keer voor in Openbaring: Openbaring 1: 6, 18 / 4: 9, 10 / 5: 13, 14 / 7: 12 / 10: 6 / 11: 15 / 14: 11 /15: 7 / 19: 3 / 20: 10 en 22: 5.
In de grondtekst staat: eis tous aiônas (165) ton aiônôn (165). Het betekent: Tot-in eeuw van-de eeuwen. Dit wijst op een alles overtreffende trap van de eeuwen. God heeft al die eeuwen geleefd en zal verder alle eeuwen leven. God kan niet sterven. 1 Timotheüs 6: 15, 16 15 De zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen en Heere der heren, zal Hem op Zijn tijd laten zien, 16 Hij Die als enige onsterfelijkheid bezit en een ontoegankelijk licht bewoont; Hem heeft geen mens gezien en niemand kan Hem ook zien. Hem zij eer en eeuwige kracht. Amen.
Eeuw (165) is in het Grieks 'aion' en het kan betekenen: eeuw, Messiaanse periode, nu of toekomst, levensduur, leven, aards leven, generatie, algemene loop der tijden, periode waarin de tastbare wereld bestaat, en toestand waarin deze wereld zich bevindt.
Eeuwige (166) is in het Grieks ‘aionios’ en kan betekenen: van de eeuw, leven, generatie, bepaalde tijd met bepaald karakter, tijdgeest, eeuw, aards, leven, levenslang, vast, ook gebruikt voor gepasseerde tijd en toekomende tijd, voor altijd, wereld, begin, eeuwigdurend.
In onze vertalingen worden deze woorden door elkaar vertaald. Soms wordt 'aeon' door 'wereld' vertaald, zoals in Galaten 1: 4 en Titus 2: 12. Ik kan er absoluut geen overzicht in krijgen. Ik weet alleen dat 'eeuwig' te maken heeft met Gods 'plan van de eeuwen'. 'In alle eeuwigheid' hoeft niet altoosdurend te zijn, zie de betekenis van de woorden. Dat zorgt voor verwarring.
'Eeuwigheid' duurt zolang er eeuwen en tijd is. Ik tel in de Bijbel minstens vijf eeuwen.
Galaten 1: 4 en Titus 2: 12: De huidige eeuw. Deze loopt vanaf de zondvloed.
Prediker 1: 10: Twee eeuwen voor de huidige eeuw; Eén eeuw in Genesis 1: 1 en daarna de eeuw tot de zondvloed.
Efeze 2: 7: Twee eeuwen na de huidige eeuw; De eeuw van het 1000 jarig Koninkrijk en daarna de eeuw van de nieuwe hemel en aarde. Elke eeuw wordt afgesloten met een oordeel, behalve de laatste eeuw.
Galaten 1: 4 Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons zou ontrukken aan de tegenwoordige slechte wereld (165 aeon eeuw), overeenkomstig de wil van onze God en Vader.
Titus 2: 12 en leert ons de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen en in deze tegenwoordige wereld (165 aeon eeuw) bezonnen, rechtvaardig en godvruchtig te leven,
Prediker 1: 10 Is er iets waarvan men kan zeggen: Kijk eens, dat is nieuw? In de eeuwen die voor ons geweest zijn, is het er al geweest.
Efeze 2: 7 opdat Hij in de komende eeuwen (165 aeonen eeuwen) de alles overtreffende rijkdom van Zijn genade zou bewijzen, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus.
Wat voor eeuw / eeuwigheid wordt hier bedoelt? Ik geloof dat het hier gaat over de eeuw van het duizend jarig Koninkrijk, de eeuw waarvoor het boek Openbaring is geschreven.
16 En
de vierentwintig ouderlingen, die voor God op hun troon zitten,
wierpen zich met hun gezicht ter aarde en aanbaden God,
Openbaring
19: 4 En de
vierentwintig ouderlingen en de vier dieren wierpen zich neer,
aanbaden God, Die op de troon zit, en zeiden: Amen, Halleluja!
Ik
ben de vierentwintig ouderlingen ook al
tegen gekomen in Openbaring 4: 4, 10 en 5: 8, 14. Dat is allemaal
tijdens de 1e
blik
in de hemel.
In Openbaring 5: 14 en 19: 4 aanbidden ze God
samen met de vier dieren. Ze aanbidden door zich met hun
gezicht ter aarde neer te werpen.
De
vierentwintig ouderlingen zullen zitten
op tronen voor God. Zie Openbaring 4: 4.
In Openbaring 20: 4 is ook sprake van 'tronen
en zij gingen daarop zitten'. Die 'zij' zijn volgens mij 'een
grote menigte in de hemel', de gelovigen uit Openbaring 19: 1.
Zie ook Openbaring 7: 9, waar deze gelovigen voor de troon van het
Lam staan. Ik geloof dat deze gelovigen Israëlieten zijn die als
koningen en priesters Christus zullen assisteren bij Zijn regering.
Openbaring
19: 1 En hierna
hoorde ik een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen:
Halleluja, de zaligheid, de heerlijkheid, de eer en de kracht zij aan
de Heere, onze God.
Openbaring 20: 4, 6 4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. 6 Zalig en heilig is hij die deel heeft aan de eerste opstanding. Over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren, duizend jaar lang.
Openbaring 20: 4, 6 4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. 6 Zalig en heilig is hij die deel heeft aan de eerste opstanding. Over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren, duizend jaar lang.
17 en
zeiden: Wij danken U, Heere, God de Almachtige, Die is en Die was en
Die komt, omdat U Uw grote kracht ter hand hebt genomen en Koning
geworden bent.
Wij
danken U, Heere (= kurios)
, God (= theos)
de Almachtige. Almachtige is
in het Hebreeuws 'Shadday'.
'Almachtige' en 'Almachtigen' komt 9 keer voor in het boek
Openbaring. Behalve in 2 Korinthe 6: 18 komt het verder alleen
voor in het Oude Testament. Daarmee
wordt het verband tussen het Oude Testament en Openbaring opnieuw
benadrukt. Tevens wordt het verband in
beide gedeelten tussen het Volk Israël duidelijk.
Die
is en Die was en Die komt. Deze uitdrukking spreekt van
Christus en ik kwam het ook tegen in Openbaring 1: 4 en 8. Zie de
uitleg bij die verzen. In de grondtekst staat: de(gene)
zijnde en de(gene) was. 'Die komt' vervalt. Dat is ook logisch
omdat het komen in dit tekstgedeelte aan de orde is. In onder anderen
“de Naardense Bijbel” en “Het Schriftwoord” wordt dit goed vertaald. Ook de Nederlandse
vertaling van het Nieuwe Testament van de 'Darby vertaling' houden
zich aan de grondtekst. Maar de SV en de HSV voegen 'die komt' toe.
En natuurlijk is het in de bedeling waarin ik nu leef zo dat Christus inderdaad nog
zal komen.
Omdat
U Uw grote kracht ter hand hebt genomen en Koning geworden bent.
In Psalm 96: 9 – 13 lees ik profetisch over de overwinning van de
HEERE. Psalm 96: 9 – 13
9
Buig u neer voor de HEERE in Zijn heerlijke heiligdom; beef voor
Zijn aangezicht, heel de aarde. 10
Zeg onder de heidenvolken: De HEERE regeert; ja, vast staat de
wereld, ze zal niet wankelen; Hij zal over de volken op billijke
wijze rechtspreken. 11
Laat de hemel zich verblijden en de aarde zich verheugen, laat de zee
bulderen met al wat ze bevat. 12
Laat het veld van vreugde opspringen met al wat erin is; dan zullen
al de bomen van het woud vrolijk zingen 13
voor het aangezicht van de HEERE, want Hij komt, want Hij komt om de
aarde te oordelen. Hij zal de wereld oordelen in gerechtigheid en de
volken met Zijn waarheid.
Net
als in vers 15 is ook dit vers een vooruitzien op het Koningschap van
Christus. De vierentwintig ouderlingen zullen God aanbidden en Hem
danken dat Hij Koning zal worden. Tot die tijd is satan de overste
van deze wereld. Dat geld ook nog voor dit moment in de toekomst in
Openbaring.
Mattheus 4: 8 – 10 8 Opnieuw nam de duivel Hem mee, nu naar een zeer hoge berg, en hij liet Hem al de koninkrijken van de wereld zien, met hun heerlijkheid, 9 en zei tegen Hem: Dit alles zal ik U geven, als U knielt en mij aanbidt. 10 Toen zei Jezus tegen hem: Ga weg, satan, want er staat geschreven: De Heere, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen.
2 Korinthe 4: 4 Van hen, de ongelovigen, geldt dat de god van deze eeuw hun gedachten heeft verblind, opdat de verlichting met het Evangelie van de heerlijkheid van Christus, Die het beeld van God is, hen niet zou bestralen. Efeze 6: 12 Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.
1 Johannes 5: 19 Wij weten dat wij uit God zijn en dat de hele wereld in het boze ligt.
Mattheus 4: 8 – 10 8 Opnieuw nam de duivel Hem mee, nu naar een zeer hoge berg, en hij liet Hem al de koninkrijken van de wereld zien, met hun heerlijkheid, 9 en zei tegen Hem: Dit alles zal ik U geven, als U knielt en mij aanbidt. 10 Toen zei Jezus tegen hem: Ga weg, satan, want er staat geschreven: De Heere, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen.
2 Korinthe 4: 4 Van hen, de ongelovigen, geldt dat de god van deze eeuw hun gedachten heeft verblind, opdat de verlichting met het Evangelie van de heerlijkheid van Christus, Die het beeld van God is, hen niet zou bestralen. Efeze 6: 12 Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.
1 Johannes 5: 19 Wij weten dat wij uit God zijn en dat de hele wereld in het boze ligt.
Johannes
12: 31 Nu wordt het
oordeel over deze wereld voltrokken, nu zal de vorst van deze wereld
buitengeworpen worden.
Johannes 14: 30 Ik zal niet veel meer met u spreken, want de vorst van deze wereld komt en heeft geen macht over Mij.
Johannes 16: 11 en van oordeel, omdat de vorst van deze wereld veroordeeld is.
Hebreeën 10: 13 Verder wacht Hij op het tijdstip dat Zijn vijanden tot een voetbank voor Zijn voeten gemaakt worden.
Als het volk Israël hun Messias had aangenomen had de vervulling van het oordeel reeds voltrokken kunnen worden. Maar zo is het niet gegaan. Er zullen minstens 2000 jaar voorbij gaan voordat het oordeel wel plaats kan vinden. De Here Jezus spreekt in Johannes 12: 31 al over de veroordeling van satan. Deels is dit ook zo geweest, maar het werkelijke oordeel moet dan nog komen. Christus wacht op het tijdstip dat Hij Zijn vijanden met Zijn voeten kan treden. Daarover gaat het hier in Openbaring.
Johannes 14: 30 Ik zal niet veel meer met u spreken, want de vorst van deze wereld komt en heeft geen macht over Mij.
Johannes 16: 11 en van oordeel, omdat de vorst van deze wereld veroordeeld is.
Hebreeën 10: 13 Verder wacht Hij op het tijdstip dat Zijn vijanden tot een voetbank voor Zijn voeten gemaakt worden.
Als het volk Israël hun Messias had aangenomen had de vervulling van het oordeel reeds voltrokken kunnen worden. Maar zo is het niet gegaan. Er zullen minstens 2000 jaar voorbij gaan voordat het oordeel wel plaats kan vinden. De Here Jezus spreekt in Johannes 12: 31 al over de veroordeling van satan. Deels is dit ook zo geweest, maar het werkelijke oordeel moet dan nog komen. Christus wacht op het tijdstip dat Hij Zijn vijanden met Zijn voeten kan treden. Daarover gaat het hier in Openbaring.
Maar
voordat Christus koning zal worden moet er ook hier, vanaf Openbaring
11, nog heel wat gebeuren. Dat zag ik al bij vers 15. Er moet in
Openbaring 12 een draak worden overwonnen en een beest in Openbaring
13. Babylon zal in Openbaring 18 vallen en de satan moet overwonnen
worden in Openbaring 20: 7 – 10. Ook komen er nog zeven
gouden schalen gevuld met Gods toorn in Openbaring 15: en 16.
Zie ook vers 18 en 19b. Openbaring
15: 7 En een van de
vier dieren gaf de zeven engelen zeven gouden schalen, gevuld met de
toorn van God, Die leeft tot in alle eeuwigheid.
18 En
de volken zijn toornig geworden, en Uw toorn is gekomen en daarmee
ook het tijdstip voor de doden om geoordeeld te worden, en om het
loon te geven aan Uw dienstknechten, de profeten, en aan de heiligen
en aan hen die Uw naam vrezen, de kleinen en de groten, en om hen te
vernietigen die de aarde vernietigden.
En
de volken zijn toornig geworden. Natuurlijk zullen ze vervuld
zijn van toorn. Er overkomen hen heel veel rampen. Maar of die toorn
terecht is, is maar de vraag. Ze hebben het te danken aan zichzelf.
Als ze zich bekeren dan zal God voor hen zorgen. Doch ze zullen zich
niet bekeren zo lees ik in Openbaring 16: 9 en 11. Ook al zien ze de
toorn van God al bij het openen van de zegels vanaf: Openbaring
6: 16, 17 16
En zij zeiden tegen de bergen en de rotsen: Val op ons en verberg ons
voor het aangezicht van Hem Die op de troon zit, en voor de toorn van
het Lam. 17
Want de grote dag van Zijn toorn is aangebroken en wie kan dan
staande blijven?
Openbaring 16: 9, 11 9 En de mensen werden verzengd door grote hitte. Maar zij lasterden de Naam van God, Die macht heeft over deze plagen, en zij bekeerden zich niet om Hem eer te geven. 11 En zij lasterden de God van de hemel vanwege hun pijn en vanwege hun zweren, maar zij bekeerden zich niet van hun werken.
Openbaring 16: 9, 11 9 En de mensen werden verzengd door grote hitte. Maar zij lasterden de Naam van God, Die macht heeft over deze plagen, en zij bekeerden zich niet om Hem eer te geven. 11 En zij lasterden de God van de hemel vanwege hun pijn en vanwege hun zweren, maar zij bekeerden zich niet van hun werken.
Gods
toorn is gekomen. Ik lees daarover in Openbaring 14: 10 / 15:
1, 7 / 16: 1 en 19: 15 – 21. Ook lees ik over de toorn van het lam
in Openbaring 6: 16.
De uitdrukking 'toorn Gods' komt 8 keer voor in
mijn online Bijbel (SV).
De uitdrukking 'Uw toorn' komt er 14 keer in voor.
De uitdrukking 'toorn des HEEREN' komt er 28
keer in voor. Dit alleen in het Oude Testament. Over de 'dag van de
toorn des HEEREN' lees ik in: Sefanja
2: 2, 3 2
voordat het besluit het licht ziet een dag gaat als kaf voorbij
voordat over u komt de brandende toorn van de HEERE, voordat over u
komt de dag van de toorn van de HEERE. 3
Zoek de HEERE, alle zachtmoedigen van het land, die Zijn recht
uitvoeren. Zoek gerechtigheid, zoek zachtmoedigheid, misschien zult u
dan verborgen worden op de dag van de toorn van de HEERE.
De
uitdrukking 'de dag des HEEREN', wat
ook met Gods toorn te maken heeft,
komt 18 keer in voor in
mijn online Bijbel (SV). Waarvan
4 keer in het Nieuwe testament en wel in Handelingen 2: 20, 1
Thessalonicenzen 5: 2, Openbaring 1: 10 en in: 2
Petrus 3: 10 Maar de
dag des Heeren zal komen als een dief in de nacht. Dan zullen de
hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen brandend vergaan, en
de aarde en de werken daarop zullen verbranden.
Ook satan heeft toorn: Openbaring 12: 12 Daarom, verblijd u, hemelen, en u die daarin woont! Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft.
De
toorn van God loopt, naar mijn idee, door de toorn van satan heen. Ik
wil nog graag eens uitzoeken welke oordelen van God komen en welke
rampen van satan. De 'wee' rampen lijken me van God te komen. Hier
zal spoedig het derde wee
losbreken in vers 19b.
God
kan nogal eens toornig zijn. Maar daar heeft Hij alle recht toe. Toch
is God geen boeman alhoewel er in
Openbaring en in het
Oude Testament gruwelijke oordelen worden geveld. Ik moet wel goed
onderscheiden waarom die oordelen en straffen nodig zijn. Zo lees ik
in Genesis 6 over de zonen van God. Dit
zijn gevallen engelen en zij hebben gemeenschap gehad
met de mensen vrouwen.
Daaruit komen reuzen (grondtekst:
e·nphlim),
ook wel geweldigen
(gibbor)
genoemd, uit
voort. De
reuzen komen niet in het
boek van het leven voor. Zie
mijn studie “De toekomst van de mens” deel
3 paragraaf 5.5.
Het is zaad van satan. God heeft hen willen verdelgen door de
zondvloed. Maar helaas zijn er
daarna toch weer reuzen
geboren.
Zie ook Psalm 2: 1 –
5.
Genesis
6: 2, 4 2
dat Gods zonen de dochters van de mensen zagen dat zij mooi waren, en
zij namen zich vrouwen uit allen die zij uitgekozen hadden. 4
In die dagen, en ook
daarna, waren er reuzen
op de aarde, toen Gods zonen bij de dochters van de mensen waren
gekomen en die kinderen voor hen baarden; dit zijn de geweldenaars
van oude tijden af, mannen van naam.
Psalm
2: 1 – 5 1
Waarom woeden de heidenvolken en bedenken de volken wat zonder
inhoud is? 2
De koningen van de aarde stellen zich op en de vorsten spannen samen
tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde: 3
Laten wij Hun banden verscheuren en Hun touwen van ons werpen! 4
Die in de hemel woont, zal lachen, de Heere zal hen bespotten. 5
Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, in Zijn brandende toorn
hun schrik aanjagen.
Ook
in onder
anderen
onderstaande teksten
lees
ik over de toorn van
God. Ik ga er van uit dat deze teksten te maken hebben met 'gewone'
menselijke ongelovigen.
Johannes
3: 36 Wie in de Zoon
gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal
het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem.
Romeinen 1: 18 Want de toorn van God wordt geopenbaard vanuit de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van de mensen, die de waarheid in ongerechtigheid onderdrukken,
Kolossenzen 3: 5, 6 5 Dood dan uw leden die op de aarde zijn: ontucht, onreinheid, hartstocht, kwade begeerte, en de hebzucht, die afgoderij is. 6 Door deze dingen komt de toorn van God over de ongehoorzamen.
Romeinen 1: 18 Want de toorn van God wordt geopenbaard vanuit de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van de mensen, die de waarheid in ongerechtigheid onderdrukken,
Kolossenzen 3: 5, 6 5 Dood dan uw leden die op de aarde zijn: ontucht, onreinheid, hartstocht, kwade begeerte, en de hebzucht, die afgoderij is. 6 Door deze dingen komt de toorn van God over de ongehoorzamen.
En
met Gods toorn komt ook
het tijdstip voor de doden om geoordeeld te worden. De
(ongelovige) doden, In Openbaring, worden geoordeeld vanwege het
doden van de gelovigen omdat deze geloofden in het Woord van God lees
ik in Openbaring 6: 9 en 10. In Openbaring 18: 8 en 9 worden de
plagen genoemd die de ongelovigen gedood hebben. In Openbaring 19: 2
lees ik over beide bovenstaande punten. De (ongelovige) doden, in de
periode waarover Openbaring spreekt, zullen na het duizend jarig rijk
opstaan zo begrijp ik uit Openbaring 20: 12 en 13.
Openbaring
6: 9, 10
9
En toen het Lam het vijfde zegel geopend had, zag ik onder het altaar
de zielen van hen die geslacht waren omwille van het Woord van God,
en omwille van het getuigenis dat zij hadden.
10
En zij riepen met luide
stem: Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt
U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen?
Openbaring 18: 8, 9 8 Daarom zullen op één dag haar plagen komen: dood, rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden, want sterk is de Heere God, Die haar oordeelt. 9 En de koningen van de aarde die hoererij met haar bedreven hebben en losbandig geleefd hebben, zullen huilen en rouw over haar bedrijven, wanneer zij de rook van haar verbranding zullen zien.
Openbaring 19: 2 Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig, omdat Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde te gronde gericht heeft met haar hoererij, en omdat Hij het bloed van Zijn dienstknechten aan haar gewroken heeft.
Openbaring 18: 8, 9 8 Daarom zullen op één dag haar plagen komen: dood, rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden, want sterk is de Heere God, Die haar oordeelt. 9 En de koningen van de aarde die hoererij met haar bedreven hebben en losbandig geleefd hebben, zullen huilen en rouw over haar bedrijven, wanneer zij de rook van haar verbranding zullen zien.
Openbaring 19: 2 Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig, omdat Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde te gronde gericht heeft met haar hoererij, en omdat Hij het bloed van Zijn dienstknechten aan haar gewroken heeft.
Openbaring
20: 12, 13 12
En ik zag de doden, klein en groot, voor God staan. En de boeken
werden geopend en nog een ander boek werd geopend, namelijk het boek
des levens. En de doden werden geoordeeld overeenkomstig wat in de
boeken geschreven stond, naar hun werken. 13
En de zee gaf de doden die in haar waren. Ook de dood en het rijk van
de dood gaven de doden die in hen waren, en zij werden geoordeeld,
ieder overeenkomstig zijn werken.
Uw
dienstknechten, de profeten.
In Daniël 9: 6 worden de profeten 'knechten' genoemd. In
Handelingen 4: 29 zijn de apostelen de dienstknechten. Maar wanneer
de Israëlieten in Openbaring tot geloof komen zullen zij de
dienstknechten van God zijn. Zij zullen als koningen en priesters
heersen op aarde lees ik in Openbaring 5: 10. En ook in 1 Petrus 2: 9
en 10 waar het geschreven wordt aan de vreemdelingen die verstrooid
zijn. Dat lijkt me zeer van toepassing op de positie van de tot
geloof gekomen Israëlieten in de toekomst.
Daniël
9: 6 Wij hebben niet
geluisterd naar Uw knechten, de profeten, die in Uw Naam spraken tot
onze koningen, onze vorsten en onze vaderen, en tot heel de bevolking
van het land.
Handelingen 4: 29 Nu dan, Heere, sla acht op hun bedreigingen en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw Woord te spreken,
Openbaring 5: 10 En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde.
1 Petrus 1: 1 Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen in de verstrooiing.
1 Petrus 2: 9, 10 9 Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, 10 u, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent.
Handelingen 4: 29 Nu dan, Heere, sla acht op hun bedreigingen en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw Woord te spreken,
Openbaring 5: 10 En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde.
1 Petrus 1: 1 Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen in de verstrooiing.
1 Petrus 2: 9, 10 9 Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, 10 u, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent.
Wat
zal het gegeven
loon zijn? Ik lees in 1 Korinthe
3: 14 dat wanneer een gelovige op het fundament, Christus, gebouwd
heeft hij/zij loon ontvangt. Dit zegt Paulus tegen zijn broeders, de
Joden in vers 1 van datzelfde hoofdstuk. Deze broeders zullen als
priesters van God en Christus duizend jaar met Hem regeren. In
Openbaring 20: 6 lees ik dat zij recht zullen hebben op de Boom des
levens en de stad Jeruzalem binnen zullen gaan in Openbaring 22: 14.
1
Korinthe 3: 14 Als
iemands werk dat hij op het fundament gebouwd heeft, standhoudt, zal
hij loon ontvangen.
Openbaring 20: 6 Zalig en heilig is hij die deel heeft aan de eerste opstanding. Over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren, duizend jaar lang.
Openbaring 22: 12, 14 12 En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn. 14 Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op de Boom des levens, en opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan.
Openbaring 20: 6 Zalig en heilig is hij die deel heeft aan de eerste opstanding. Over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren, duizend jaar lang.
Openbaring 22: 12, 14 12 En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn. 14 Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op de Boom des levens, en opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan.
Het
loon van ons heidenen uit de tegenwoordige bedeling vind ik in de latere brieven van Paulus. Het zal onder anderen bestaan uit
alle geestelijke zegeningen in de hemel IN Christus: Efeze
1: 3 Gezegend zij de
God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft
met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus,
Ook
de heiligen en aan hen die Uw naam vrezen,
de kleinen en de groten ontvangen loon.
Zie onder anderen Mattheus 20 en Lukas 6: 17 – 49 waar de bekende
'bergrede' beschreven staat.
Mattheus 20: 8 Toen het avond geworden was, zei de heer van de wijngaard tegen zijn rentmeester: Roep de arbeiders en geef hun het loon, te beginnen bij de laatsten, tot de eersten.
Lukas 6: 20b, 21 20b Zalig bent u, armen, want van u is het Koninkrijk van God. 21 Zalig bent u die nu honger hebt, want u zult verzadigd worden. Zalig bent u die nu huilt, want u zult lachen.
Mattheus 20: 8 Toen het avond geworden was, zei de heer van de wijngaard tegen zijn rentmeester: Roep de arbeiders en geef hun het loon, te beginnen bij de laatsten, tot de eersten.
Lukas 6: 20b, 21 20b Zalig bent u, armen, want van u is het Koninkrijk van God. 21 Zalig bent u die nu honger hebt, want u zult verzadigd worden. Zalig bent u die nu huilt, want u zult lachen.
Heiligen
zijn gelovige mensen. Ze zij apart gezet voor God. Heiligen komen 12
keer voor in Openbaring. Onder anderen in Openbaring 14: 12 waar ik
gelijk enigszins kan zien wanneer iemand heilig is. Openbaring
14: 12 Hier zien we
de volharding van de heiligen. Hier komen openbaar die de geboden van
God en het geloof in Jezus in acht nemen.
Heiligen vrezen de naam van God. Dat houdt in dat zij respect en eerbied hebben voor God. Daardoor zullen ze sowieso het Koninkrijk van God binnen gaan. Bovendien is er geen onderscheid in groot of klein. Ik zou ook kunnen zeggen dat er geen onderscheid is tussen mensen van meer en minder aanzien. God ziet het hart aan. Dat is een Bijbels principe.
Heiligen vrezen de naam van God. Dat houdt in dat zij respect en eerbied hebben voor God. Daardoor zullen ze sowieso het Koninkrijk van God binnen gaan. Bovendien is er geen onderscheid in groot of klein. Ik zou ook kunnen zeggen dat er geen onderscheid is tussen mensen van meer en minder aanzien. God ziet het hart aan. Dat is een Bijbels principe.
Er
zal ook negatief loon zijn zoals het
vernietigen van hen die
de aarde vernietigden. Voordat
God Zijn Koninkrijk kan vestigen moeten alle vijanden vernietigd
zijn. Het vernietigen
gebeurde al in Genesis 6. Het wordt voorspeld in Daniël 7: 25 en 26,
als het verschrikkelijke vierde beest en de tien horens zullen
regeren. Zo ook in Jeremia 51: 24 en 25. En dat zal zich in de
toekomst herhalen in Openbaring 18: 21. Ik denk dat de tweede dood op
dit tekstgedeelte slaat. De tweede dood zal alles vernietigen wat zich tegen God heeft gekeerd,
zie Openbaring 19: 20, / 20: 14 en 21: 8.
Daniël
7: 25, 26 25
Woorden tegen de Allerhoogste zal hij spreken, de heiligen van de
Allerhoogste zal hij te gronde richten. Hij zal erop uit zijn
bepaalde tijden en de wet te veranderen, en zij zullen in zijn hand
worden overgegeven voor een tijd, tijden en een halve tijd. 26
Daarna zal het gerechtshof zitting houden: men zal hem zijn
heerschappij ontnemen, hem verdelgen en volledig vernietigen.
Jeremia
51: 24, 25 24
Maar Ik zal aan Babel vergelden en aan al de inwoners van Chaldea al
hun kwaad dat zij Sion aangedaan hebben voor uw ogen spreekt de
HEERE. 25
Zie, Ik zál u, berg die te gronde richt, spreekt de HEERE, u, die
heel de aarde te gronde richt! Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken,
Ik zal u van de rotsen afrollen en Ik zal u maken tot een berg die in
brand staat.
Openbaring 18: 21 En een sterke engel hief een steen op als een grote molensteen, en wierp die in de zee, en zei: Zó zal Babylon, de grote stad, met geweld neergeworpen worden, en het zal nooit meer gevonden worden.
Openbaring 18: 21 En een sterke engel hief een steen op als een grote molensteen, en wierp die in de zee, en zei: Zó zal Babylon, de grote stad, met geweld neergeworpen worden, en het zal nooit meer gevonden worden.
Openbaring
19: 20 En het beest
werd gegrepen, en met hem de valse profeet, die in zijn
tegenwoordigheid de tekenen gedaan had, waardoor hij hen misleid had
die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld
aanbeden hadden. Deze twee werden levend geworpen in de poel van
vuur, die van zwavel brandt.
Openbaring 20: 14 En de dood en het rijk van de dood werden in de poel van vuur geworpen. Dit is de tweede dood.
Openbaring 21: 8 Maar wat betreft de lafhartigen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, ontuchtplegers, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars: hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt. Dit is de tweede dood.
Openbaring 20: 14 En de dood en het rijk van de dood werden in de poel van vuur geworpen. Dit is de tweede dood.
Openbaring 21: 8 Maar wat betreft de lafhartigen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, ontuchtplegers, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars: hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt. Dit is de tweede dood.
Mattheus
10: 28 En wees niet
bevreesd voor hen die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden,
maar wees veeleer bevreesd voor Hem Die zowel ziel als lichaam te
gronde kan richten in de hel.
Ook Mattheus 10: 28 verwijst naar
de totale vernietiging van de zondige mens. In de grondtekst
staat geen 'hel' maar 'gehenna'
oftewel het dal-van-Hinnom.
Zie mijn studie “De toekomst van
de mens” deel 4 hoofdstuk 8.
19a En
de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van Zijn verbond
werd zichtbaar in Zijn tempel.
Openbaring
15: 5, 8
5
En daarna zag ik, en zie, de tempel van de tent van de getuigenis in
de hemel werd geopend. 8
En de tempel werd vervuld met rook vanwege de heerlijkheid van God,
en vanwege Zijn kracht. En niemand kon de tempel binnengaan, voordat
de zeven plagen van de zeven engelen tot een einde gekomen waren.
En
de tempel van God komt voor in vers 1 en hier in vers 19. In
Openbaring 15: 5 en 8, tijdens de 6e Blik
in de hemel,
lees ik ongeveer hetzelfde als hier in
vers 19a. Uit Openbaring 15: 8 begrijp ik dat de tempel pas opengaat
als de plagen tot een einde zijn gekomen.
In
Mattheus 21: 12 lees ik over de tempel van God in de stad Jeruzalem.
De Here Jezus verdrijft daar de handelaren uit de tempel. In Johannes
2: 19 – 21 spreekt de Here Jezus over zichzelf als de Tempel van
God.
Maar
hier gaat het over de tempel in de hemel.
Deze zal geopend worden,
zodat de ark van Zijn verbond
zichtbaar wordt
in Zijn tempel. Christus zal
terug komen en zichtbaar Koning worden. Dan zal het Nieuwe Verbond
met Israël volledig in werking treden. Is dat mogelijk de betekenis
van het zichtbaar worden van de ark van het verbond?
In
Genesis 6: 18 heeft
God Zijn eerste verbond opgericht
met Noach en mochten
ze in de ark gaan die hen heeft
behoed
voor de zondvloed. In
Exodus
25 vertelde
God,
vanaf
vers
10 tot
en met vers 22,
aan
Mozes hoe de ark gebouwd moest
worden. In
vers 22 lees ik dat God Mozes ontmoette vanaf het verzoendeksel op
de ark.
God deed
dat in een wolk zo staat in Leviticus 16: 2b. God
verschijnt tot
nu toe niet
zichtbaar
zo
lees ik in Exodus
33: 18 – 20.
In
Exodus 26: 34 lees ik dat de ark met het verzoendeksel in het heilige
der heilige gezet moest worden. In
Exodus 40: 21 staat dat de ark in de tabernakel werd gebracht.
Exodus 25: 22 Dan zal Ik u daar ontmoeten en van boven het verzoendeksel, van tussen de twee cherubs, die zich op de ark van de getuigenis zullen bevinden, zal Ik met u spreken over alles wat Ik u voor de Israëlieten gebieden zal.
Leviticus 16: 2b want Ik verschijn in de wolk op het verzoendeksel.
Exodus 25: 22 Dan zal Ik u daar ontmoeten en van boven het verzoendeksel, van tussen de twee cherubs, die zich op de ark van de getuigenis zullen bevinden, zal Ik met u spreken over alles wat Ik u voor de Israëlieten gebieden zal.
Leviticus 16: 2b want Ik verschijn in de wolk op het verzoendeksel.
Exodus
33: 18, 19a, 20
18
Toen zei Mozes: Toon mij toch Uw heerlijkheid! 19
Maar Hij zei: Ík zal al Mijn goedheid bij u voorbij laten komen, en
in uw aanwezigheid zal Ik de Naam van de HEERE uitroepen, 20
Hij zei verder: U zou Mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen
mens kan Mij zien en in leven blijven.
Exodus
26: 34
Vervolgens moet u het verzoendeksel op de ark van de getuigenis
leggen, in het heilige der heiligen.
Exodus 40: 21 Hij bracht de ark in de tabernakel, hing het voorhangsel ter afscherming op en schermde de ark van de getuigenis af, zoals de HEERE Mozes geboden had.
Exodus 40: 21 Hij bracht de ark in de tabernakel, hing het voorhangsel ter afscherming op en schermde de ark van de getuigenis af, zoals de HEERE Mozes geboden had.
In
heel
de Hebreeën
brief
lees ik over Christus
die
alles overtroffen heeft.
God
is in Christus zichtbaar geworden.
Hebreeën
8:
1, 2
1
De hoofdzaak nu van de dingen waarover wij spreken, is dit: Zo'n
Hogepriester hebben wij, Eén Die Zich heeft gezet aan de rechterhand
van de troon van de Majesteit in de hemelen. 2
Hij is een Dienaar in het heiligdom en in de ware tabernakel, die de
Heere heeft opgericht en niet een mens.
In
Openbaring 7: 2 / 8: 13 / 11: 12 / 14: 7
– 13 /
16: 1, 17 en
21: 3 komen
er opdrachten met
luide stem
uit de hemel.
Als alle opdrachten vervuld zullen zijn zal
de tempel niet meer nodig zijn zo staat in Openbaring
21: 22. Zal God dan zichtbaar zijn?
Openbaring
21: 22
Ik zag geen tempel in haar, want de Heere, de almachtige God, is haar
tempel, en het Lam.
Na
vers 19a is de 3e
blik in de hemel
afgelopen. In
Openbaring 12 is
de 4e
blik in de hemel.
19b En
er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, een aardbeving en
grote hagel.
Dit
gedeelte hoort bij de 3e blik
op de aarde.
Het
is maar een kort stukje tekst maar wel een heftig stuk. In
Jesaja 29: 6, waar
het over
het volk Israël gaat
in
vers
13,
lees ik over dezelfde verschijnselen als hier. Zo
ook in
Openbaring
16: 18.
Jesaja
29: 6
Door
de HEERE van de legermachten zult u gestraft worden met donder,
aardbeving en groot geluid, wervelwind, storm en de vlam van een
verterend vuur.
Openbaring 16: 18 En er kwamen stemmen, donderslagen en bliksemstralen. En er kwam een grote aardbeving, zo een als er niet is geweest sinds er mensen op de aarde geweest zijn: zo'n aardbeving, zo groot!
Openbaring 16: 18 En er kwamen stemmen, donderslagen en bliksemstralen. En er kwam een grote aardbeving, zo een als er niet is geweest sinds er mensen op de aarde geweest zijn: zo'n aardbeving, zo groot!
Over
de bliksemstralen
lees ik al in Openbaring 4: 5 en 8: 5. Bliksem komt verder 14
keer voor in het Oude Testament, 4
keer in Openbaring, 2 keer in Mattheus en 2 keer in Lukas.
Dit verbindt het Oude Testament en
de evangeliën met
Openbaring.
Over
de stemmen
lees ik ook in Openbaring 4: 5 en 8: 5. Deze
stemmen zijn hoorbaar in de hemel. De overige stemmen
in Openbaring
8: 13 / 10: 3, 4 en 16: 18 zullen
op aarde hoorbaar zijn.
Naast
deze donderslagen wordt in Openbaring
nog 7 keer over donderslagen gesproken in:
1.
4: 5 De donderslagen die van de troon uitgaan.
2. 6: 1 Bij het verbreken van het eerste zegel, de donderslagen zeggen 'kom en zie'.
3. 8: 5 Bij het vuur uit het wierookvat op aarde geworpen.
4. 10: 3, 4 Zeven donderslagen zullen hun stemmen laten horen.
5. 11: 19 Bij de tempel van God die in de hemel wordt geopend.
6. 14: 2 Voordat de 144.000 een nieuw lied zingen.
7. 16: 17,18 Bij het uitgieten van de 7e schaal.
8. 19: 6 Als Christus Koning zal worden.
2. 6: 1 Bij het verbreken van het eerste zegel, de donderslagen zeggen 'kom en zie'.
3. 8: 5 Bij het vuur uit het wierookvat op aarde geworpen.
4. 10: 3, 4 Zeven donderslagen zullen hun stemmen laten horen.
5. 11: 19 Bij de tempel van God die in de hemel wordt geopend.
6. 14: 2 Voordat de 144.000 een nieuw lied zingen.
7. 16: 17,18 Bij het uitgieten van de 7e schaal.
8. 19: 6 Als Christus Koning zal worden.
Donder
komt 12 keer voor in het Oude Testament. Ook hier zie ik weer die
verbinding tussen het Oude Testament en Openbaring.
De
aardbeving kwam ik al tegen in vers 13.
Zie ook Openbaring 6: 12 / 8: 5 en 16: 18. In Mattheus 24:
7, Markus 13: 8 en en Lukas 21: 11 lees ik over aardbevingen als
begin der weeën:
Markus 13: 8 Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen aardbevingen zijn in verscheidene plaatsen en er zullen hongersnoden zijn en onlusten. Deze dingen zijn het begin van de weeën.
Markus 13: 8 Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen aardbevingen zijn in verscheidene plaatsen en er zullen hongersnoden zijn en onlusten. Deze dingen zijn het begin van de weeën.
Grote
hagel. Hagel komt 22 keer voor in het Oude testament.
Hagelstenen 5 keer. Verder komt 'hagel' nog voor in Openbaring 8: 7
als de eerste engel op de eerste
bazuin blaast.
In
Exodus 9 kom ik hagel tegen in verband met Egypte waar Farao het volk
Israël niet wil laten gaan. Verder staat het 6 keer in de Psalmen.
In Psalm 18: 14 lees ik dat de HEERE de hagel geeft.
Psalm 18: 14 De HEERE deed het in de hemel donderen, de Allerhoogste liet Zijn stem klinken: hagel en vurige kolen.
Psalm 18: 14 De HEERE deed het in de hemel donderen, de Allerhoogste liet Zijn stem klinken: hagel en vurige kolen.
Openbaring
16: 21 En grote
hagelstenen, elk ongeveer een talentpond zwaar, vielen uit de hemel
op de mensen neer. Maar de mensen lasterden God vanwege de plaag van
de hagel, want de plaag van de hagel was zeer groot.
Maar hier in Openbaring 11: 19b gaat het over grote hagel. Hoe groot ze kunnen zijn lees ik in Openbaring 16: 21. Alhoewel daar in de grondtekst het woordje 'pond' niet voorkomt. Er staat ”hagel grote als een-talent-zwaar”. Op “Cristipedia” lees ik dat een talent ongeveer 30 kg weegt. Dat zijn absoluut grote hagelstenen die dodelijk zijn.
Maar hier in Openbaring 11: 19b gaat het over grote hagel. Hoe groot ze kunnen zijn lees ik in Openbaring 16: 21. Alhoewel daar in de grondtekst het woordje 'pond' niet voorkomt. Er staat ”hagel grote als een-talent-zwaar”. Op “Cristipedia” lees ik dat een talent ongeveer 30 kg weegt. Dat zijn absoluut grote hagelstenen die dodelijk zijn.
Korte
samenvatting:
De
tempel van God moet gemeten worden, behalve de buitenste voorhof. Die
zal aan de heidenen worden gegeven. De twee getuigen krijgen macht om
twaalfhonderd zestig dagen, dit
is drieënhalf jaar,
in
Jeruzalem
te profeteren. Daarna komt het beest uit de afgrond, in vers 7, en
zal hun doden. Maar na drieënhalve dag wekt God, in vers 11 en 12,
de twee getuigen weer op en varen zij op naar de hemel. Er vindt
een grote aardbeving plaats en de mensen zijn bevreesd. Dit is het
einde van het tweede
wee
en de zesde
bazuin.
Vanaf vers 15 vindt de 3e Blik
in de hemel plaats
tot en met vers 19a. De zevende
engel blaast op de bazuin
en het Koninkrijk van Christus wordt aangekondigd. In
vers 19b lees ik in
de
3e blik
op de aarde
over
de nodige oordelen, zoals bliksemstralen, stemmen, donderslagen, een
aardbeving en grote hagel.
|
Terug
naar:
Openbaring 1, Openbaring 2, Openbaring 3, Openbaring 4, Openbaring 5, Openbaring 6, Openbaring 7, Openbaring 8, Openbaring 9, Openbaring 10, Openbaring 11, Openbaring 12, Openbaring 13, Openbaring 14,
Openbaring 15, Openbaring 16, Openbaring 17, Openbaring 18, Openbaring 19, Openbaring 20, Openbaring 21
en Openbaring 22.
Openbaring 1, Openbaring 2, Openbaring 3, Openbaring 4, Openbaring 5, Openbaring 6, Openbaring 7, Openbaring 8, Openbaring 9, Openbaring 10, Openbaring 11, Openbaring 12, Openbaring 13, Openbaring 14,
Openbaring 15, Openbaring 16, Openbaring 17, Openbaring 18, Openbaring 19, Openbaring 20, Openbaring 21
en Openbaring 22.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten