Deze studie is het vervolg op
Deel 1: Het Koninkrijk van God" en
Deel 2: "de opname" en "wat er gebeurt bij het sterven" van de Bijbelstudie: "
DE TOEKOMST VAN DE MENS"
De studie behandelt de volgende onderwerpen:
4. Opstanding vanuit het graf.
4.1 Hades en sheowl.
4.2 Lukas 16
5. De opstanding van een gelovige.
5.1 Het paradijs.
5.2 De laatste dag.
5.3 De eerste opstanding.
5.4 Het nieuwe Jeruzalem.
5.5 Het boek des levens.
6. De opstanding van een ongelovige.
6.1 Opstaan na het 1000 jarig rijk.
4. Opstanding
vanuit het graf.
Jes.26: 19
Uw doden zullen leven, ook mijn dood lichaam, zij zullen opstaan; waakt
op en juicht, gij, die in het stof woont! Want uw dauw zal zijn als een dauw
der moeskruiden, en het land zal de overledenen uitwerpen.
Dan.12: 2
En velen van die, die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken,
dezen ten eeuwigen leven, en genen tot versmaadheden, en tot eeuwige
afgrijzing.
Joh.5: 28, 29
28 Verwondert u daar niet over, want de ure komt, in dewelke allen, die
in de graven zijn, Zijn stem zullen horen; 29
En zullen uitgaan, die het goede gedaan hebben, tot de opstanding des
levens, en die het kwade gedaan hebben, tot de opstanding der verdoemenis.
In deze teksten staan overeenkomsten.
In Jesaja lees ik dat uw doden, ook Jesaja, zullen opstaan uit het stof en dat
de overledenen uit het land geworpen zullen worden. Daniël zegt dat velen die
in het stof van de aarde slapen, zullen ontwaken. Johannes zegt dat allen, die
in de graven zijn, zullen opstaan. Deze opstanding vindt plaats als de stem van
de Heer gehoord wordt. Over het algemeen is een graf een plek in de aarde, en
dat komt overeen met het stof van Daniël en het land van Jesaja.
Wat hier in deze teksten naar
voren komt is dat de gelovigen en de ongelovigen, opstaan vanuit het graf.
Nogmaals wil ik hier opmerken dat Ik niets lees over een vereniging van ‘een
onsterfelijke ziel’ met het opgestane lichaam. En dat verbaast mij niet. Want
als ik ‘ziel’ interpreteer zoals ik het heb gevonden in paragraaf 3.1 (
Deel 2 van de studie "De toekomst van de mens") dan wordt
het leven, met de persoonlijkheid teruggegeven aan het lichaam, of het nu een
opstanding tot de eeuw van het Koninkrijk is of tot de eeuw van het afgrijzen
of verdoemenis.
Tot nu toe is er geen verschil
tussen de toestand van de gestorven gelovige en ongelovige. En ook zullen beide
groepen deel hebben aan de opstanding. Hoewel ik geloof dat deze opstanding
niet op hetzelfde tijdstip plaatsvindt, is het wel een opstanding op dezelfde
manier.
1 Kor.15: 22, 23 22 Want gelijk
zij allen in Adam sterven, alzo zullen zij ook in Christus allen levend gemaakt
worden. 23 Maar een iegelijk in zijn
orde: de eersteling Christus, daarna die van Christus zijn, in Zijn toekomst.
Maar na de opstanding treed er
wel een verschil op. Dat blijkt uit de beschrijving over de toestand na de
opstanding. Want degene die het goede gedaan hebben zullen opstaan ten leven.
Wat dit inhoud ga ik onderzoeken in hoofdstuk 5. En die het kwade gedaan hebben
zullen opstaan tot afgrijzen en tot verdoemenis. Dit ga ik behandelen in hoofdstuk 6.
Later zal ik nog naar een
groep gelovigen gaan kijken die niet vanuit het graf opstaan, maar direct als
volledig mens naar de Heer gaan. Dit zullen de gelovigen uit de genade bedeling
zijn (Paragraaf 10.6 stud
ie Deel 5 van "De toekomst van de mens") Maar nu is het van belang dat deze laatste groep niet
verward wordt met de gelovigen die na hun sterven moeten wachten in het graf
tot de stem van de Heer hen roept.
4.1 Hades
en sheowl.
Ik word in de gedachtegang,
van de opstanding vanuit het graf, bevestigd door het Griekse woord ‘hades’ en
het Hebreeuwse woord ‘sheowl’. De betekenis van ‘hades’ is: graf, plaats -
toestand voor overledene. Hades kan niets te maken hebben met een voorportaal
van ‘de hel’, want ook de gelovigen staat op vanuit de hades. Het betekent
gewoon graf. Hetzelfde geld voor het Hebreeuwse woord ‘sheowl’. Dit woord
betekent: graf, dodenrijk, onderaards
vertrek, groeve, kuil, schacht, diepte. Beide woorden worden over het algemeen
in de SV door ‘hel’ en in het NBG door ‘dodenrijk’ vertaald. Wanneer ik de
teksten met ‘hel’ opzoek kan ik zien dat beide woorden inderdaad met ‘graf’
vertaald kunnen worden, bijvoorbeeld in:
Psalm 16: 10
Want Gij zult mijn ziel in de hel, ( sheowl) niet verlaten; Gij zult
niet toelaten, dat Uw Heilige de verderving zie.
Deze tekst werd door David
geschreven, maar kan betrokken worden op de Here Jezus. Ik lees in deze tekst
dat de Here Jezus in ‘de hel’ is geweest. Maar in het Hebreeuws staat
hier 'sheowl'. En dat hier het graf bedoeld wordt zie ik bevestigd door het
verdervings proces. In het graf is ieder mens onderhevig aan bederf. Maar het
vlees, lichaam, van de Here Jezus is in het graf niet aan verderving onderhevig
geweest.
Psalm 16: 10 wordt aangehaald
in Handelingen:
Hand.2: 27, 31 27 Want Gij zult mijn ziel (psuche)
in de hel, (hades) niet verlaten, noch zult Uw Heilige over geven, om
verderving te zien. 31 Zo heeft hij, dit
voorziende, gesproken van de opstanding van Christus, dat Zijn ziel niet is
verlaten in de hel, (hades) noch Zijn vlees verderving heeft gezien.
Eigenlijk
heb ik deze teksten nooit goed kunnen begrijpen. Er zat een dilemma in,
namelijk dat ‘de ziel’ van de Heer in ‘de hel’ zou zijn geweest. Maar nu ik heb
gezien dat met ‘sheowl' en ‘hades’ het graf bedoeld wordt, kan ik
deze teksten al iets beter begrijpen. En als ik dan ook nog ontdekt heb, in
paragraaf 3.1
(Deel 2 van "De toekomst van de mens") wat ‘ziel’ betekent en dat het door persoon of leven vervangen
kan worden, dan kan de tekst van Psalm 16: 10 vertaald worden door: Want Gij
zult Mijn leven in het graf niet verlaten; Gij zult niet toelaten, dat Uw
Heilige de verderving zie.
En
Hand.2: 27, 31 wordt dan: 27 Want Gij zult Mijn leven in het graf niet
verlaten, noch zult Uw Heilige over geven, om verderving te zien. 31 Zo heeft hij, dit voorziende, gesproken van de
opstanding van Christus, dat Zijn leven niet is verlaten in het graf, noch Zijn
vlees verderving heeft gezien. De Here Jezus heeft het graf niet verlaten. God
heeft de Here Jezus opgewekt.
Ook in de
volgende teksten lees ik dat de Here Jezus, als compleet persoon, in het graf
is gelegd:
Joh.19: 41, 42
41 En er was in de plaats, waar Hij gekruist was, een hof, en in den hof
een nieuw graf, in hetwelk nog nooit iemand gelegd was geweest. 42 Aldaar dan legden zij Jezus, om de
voorbereiding der Joden, overmits het graf nabij was.
Matth.12: 40
Want gelijk Jonas drie dagen en drie nachten was in den buik van den
walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten wezen in het
hart der aarde.
Ik wil
nog een aantal teksten onderzoeken om te zien dat met sheowl inderdaad het graf
in het stof of aarde bedoeld wordt.
Deut.32: 22
Want een vuur is aangestoken in Mijn toorn, en zal bernen tot in de
onderste hel (sheowl), en zal het land met zijn inkomst verteren, en de gronden
der bergen in vlam zetten.
In deze tekst wordt gesproken
over een vuur, wat zal branden tot in de onderste hel. En dan krijg ik
inderdaad het idee dat het hier gaat over ‘een hel’ zoals ik dat altijd
geïnterpreteerd heb. Maar het valt op dat met ‘de hel’ het land en zijn inhoud
bedoeld wordt, en dat de grond en de bergen branden. Het lijkt op een brand op
aarde. En dat is het ook. Er wordt hier gezegd dat de brand door gaat tot in de
aarde, tot in het graf, de sheowl.
1 Sam.2: 6
De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle (sheowl) nederdalen,
en Hij doet weder opkomen.
Hier wordt de dood verbonden met
het nederdalen in ‘de hel’. Het levend maken wordt verbonden met weer opkomen.
Maar hoe kan men weer opkomen en levend worden uit ‘de hel’? De traditionele
uitleg over ‘de hel’ komt hier in de knoei. Want in ‘de hel’ zouden toch al
levende ‘zielen’ zijn? Bovendien zou iemand nooit weer uit ‘de hel’ opkomen.
Nee het is onontkoombaar dat hier over een opstanding uit de dood, vanuit het
graf, de sheowl, gesproken wordt.
Ps.139: 8
Zo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel
(sheowl), zie, Gij zijt daar.
Ook hier
wordt met ‘de hel’ het graf bedoeld. De Here Jezus is in het graf geweest.
Nu wil ik
nog enkele teksten aanhalen waar sheowl wel met ‘graf’ is vertaald en uit het
verband wordt ook duidelijk dat het ook inderdaad om het graf gaat. In sommige
teksten wordt figuurlijk over het graf gesproken, bijvoorbeeld dat in het graf
geen wijsheid is en dat haar kolen vurige kolen zijn, of dat het graf zijn mond
open spert. Maar het geeft niemand een vrijbrief om dan maar te verklaren dat
dit zou spreken over ‘de hel’, en dat wordt gelukkig bij de vertaling in deze
teksten ook niet gedaan.
Job 17:13
Zo ik wacht, het graf zal mijn huis wezen; in de duisternis zal ik mijn
bed spreiden.
Spr.1:12
Laat ons hen levend verslinden, als het graf; ja, geheel en al, gelijk
die in den kuil nederdalen;
Pred.9: 10
Alles, wat uw hand vindt om te doen, doe dat met uw macht; want er is
geen werk, noch verzinning, noch wetenschap, noch wijsheid in het graf, daar
gij heengaat.
Hoogl.8: 6
Zet mij als een zegel op Uw hart, als een zegel op Uw arm; want de
liefde is sterk als de dood; de ijver is hard als het graf; haar kolen zijn
vurige kolen, vlammen des HEEREN.
Jes.5: 14
Daarom zal het graf zichzelf wijd opensperren, en zijn mond opendoen,
zonder maat; opdat nederdale haar heerlijkheid, en haar menigte, met haar
gedruis, en die in haar van vreugde opspringt.
Ook wil
ik nog een paar teksten uit het Nieuwe testament aanhalen.
In de SV
staat:
1 Cor.15: 55
Dood, waar is uw prikkel? Hel (hades) (NBG: dood) waar is uw
overwinning?
Openb.1: 18
En Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle
eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van het hel (hades) (NBG: dodenrijk) en
des doods.
Ik zie
dat 1Cor.15: 55 in
de SV en de NBG verschillend vertaald wordt. De SV heeft hades vertaald met
‘hel’. De NBG heeft het hier vertaald met dood, terwijl de NBG hades verder
altijd met dodenrijk vertaald, zo ook in Openbaring 1: 18. De vertalers
moeten deze teksten moeilijk hebben gevonden. Voor mij was dit erg verwarrend.
Maar nu ik weet dat hades in alle gevallen graf betekent kan ik het beter
begrijpen. De teksten zouden er dan zo uitzien:
1 Cor.15: 55
Dood, waar is uw prikkel? Graf waar is uw overwinning?
Openb.1: 18
En Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle
eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van het graf en de dood.
4.2 Lukas
16
Ik wil
nog een gedeelte bestuderen wat gebruikt wordt als bewijs voor het bestaan van
‘de hel’.
Lukas 16: 19 – 31
19 En er was een zeker rijk mens, en was gekleed met purper en zeer fijn
lijnwaad, levende allen dag vrolijk en prachtig. 20 En er was een zeker bedelaar, met name Lazarus,
welke lag voor zijn poort vol zweren; 21
En begeerde verzadigd te worden van de kruimkens, die van de tafel des
rijken vielen; maar ook de honden kwamen en lekten zijn zweren. 22 En het geschiedde, dat de bedelaar stierf, en
van de engelen gedragen werd in den schoot van Abraham. 23 En de rijke stierf ook, en werd begraven. En
als hij in de hel (hades) zijn ogen ophief, zijnde in de pijn, zag hij Abraham
van verre, en Lazarus in zijn schoot. 24
En hij riep en zeide: Vader Abraham, ontferm u mijner, en zend Lazarus,
dat hij het uiterste zijns vingers in het water dope, en verkoele mijn tong;
want ik lijde smarten in deze vlam. 25
Maar Abraham zeide: Kind, gedenk, dat gij uw goed ontvangen hebt in uw
leven, en Lazarus desgelijks het kwade; en nu wordt hij vertroost, en gij lijdt
smarten. 26 En boven dit alles, tussen
ons en ulieden is een grote klove gevestigd, zodat degenen, die van hier tot u
willen overgaan, niet zouden kunnen, noch ook die daar zijn, van daar tot ons
overkomen. 27 En hij zeide: Ik bid u
dan, vader, dat gij hem zendt tot mijns vaders huis; 28 Want ik heb vijf broeders; dat hij hun dit
betuige, opdat ook zij niet komen in deze plaats der pijniging. 29 Abraham zeide tot hem: Zij hebben Mozes en de
profeten, dat zij die horen. 30 En hij
zeide: Neen, vader Abraham, maar zo iemand van de doden tot hen heenging, zij
zouden zich bekeren. 31 Doch Abraham
zeide tot hem: Indien zij Mozes en de profeten niet horen, zo zullen zij ook,
al waren het, dat er iemand uit de doden opstond, zich niet laten gezeggen.
Deze gelijkenis vind ik alleen
in Lukas 16 en er komen details in voor die ik verder in de bijbel niet vind. Maar de Heer, die heel goed
bekend is in de schriften, zal toch wel weten dat Job 10: 9, 21, 22 en Psalm 6: 6 (hoofdstuk
3 Deel 2 van "De toekomst van de mens" ) leert dat er in het graf geen gedachtenis is? Dat het er donker is en dat de
doden in het stof liggen en tot stof worden? Hoe kan Hij het hier dan hebben
over de rijke man die zijn ogen ophief in de hades, oftewel het graf en Abraham
met Lazerus zag en ook nog wil drinken?
De vlam is het enige detail uit dit gedeelte wat zou kunnen verwijzen naar de
gehenna (hoofdstuk 8,
Deel 4 van "De toekomst van de mens") maar ook dan is het vreemd dat de rijke van daaruit met
Abraham kan praten. Geeft de Heer hier dan soms een aanvulling op hetgeen in
het Oude Testament is geschreven?
Laat ik eens kijken wat de
grondtekst zegt over het woord ‘gelijkenis’. In het Grieks staat hier parabole
en dat betekent: gefingeerd, denkbeeldig onecht verhaal, verdicht, nagemaakt,
vergelijking, spreekwoord, gezegde.
Nu wordt het toch wel veel
duidelijker. Voor de les, die de Heer aan de Farizeeën en Schriftgeleerden
leert, gebruikt Hij een gefingeerd verhaal. Waarop berust dan dit verhaal? Ik
heb gehoord dat dit denkbeeldige onechte verhaal gebaseerd is op overleveringen
van de Farizeeën en Schriftgeleerden, opgetekend in de Talmoed en de Midrash.
Maar dit is toch niet eerlijk? Hoe kan iemand, die deze geschriften niet kent,
dan weten dat de Heer deze gelijkenis niet serieus bedoelt? En hier zie ik dan
hoe belangrijk het is om goed te lezen
tot wie een bepaald Bijbel
gedeelte gericht is. Het is namelijk niet aan mij gericht, maar aan de
Farizeeën, vers 14. En aangezien zij weten wat er in hun eigen geschriften
staat, zullen zij deze gelijkenis wel heel goed hebben begrepen.
Zie verdere uitleg over
Lukas 16-19-31 in mijn studie
"De rijke man en de arme Lazarus"
5. De
opstanding van een gelovige.
Na de algemene uitwerking van het
sterven en de opstandingen wil ik me nu bezighouden met de opstanding van de
gelovige. Daniël 12: 2 zegt dat de gelovige, die in het stof van de aarde
slaapt, zal ontwaken ten eeuwigen leven. Johannes 5: 29 zegt dat die het goede
gedaan heeft, zal opstaan ten leven. De betekenis van het eeuwige leven heb ik
onderzocht. Het was het leven van de eeuw in het komende Koninkrijk, paragraaf
1.1 en 1.2. (
Deel 1 van "De toekomst van de mens")
De opstanding zal plaatsvinden
als de bazuin klinkt. Op dat moment zullen degenen die in de graven zijn de
stem van de Heer horen. Deze gebeurtenis wordt beschreven in:
1 Thess.4: 13 – 16
13 Doch, broeders, ik wil niet, dat gij onwetende zijt van degenen, die
ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt, gelijk als de anderen, die geen
hoop hebben. 14 Want indien wij geloven,
dat Jezus gestorven is en opgestaan, alzo zal ook God degenen, die ontslapen
zijn in Jezus, weder brengen met Hem. 15
Want dat zeggen wij u door het Woord des Heeren, dat wij, die levend
overblijven zullen tot de toekomst des Heeren, niet zullen voorkomen degenen,
die ontslapen zijn. 16 Want de Heere
Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels, en met de bazuin Gods
nederdalen van den hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan;
1 Kor.15: 20, 21, 23, 52
20 Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, en is de Eersteling
geworden dergenen, die ontslapen zijn. 21
Want dewijl de dood door een mens is, zo is ook de opstanding der doden
door een Mens. 23 Maar een iegelijk in zijn orde: de eersteling Christus,
daarna die van Christus zijn, in Zijn toekomst. 52 In een punt des tijds, in een ogenblik, met
de laatste bazuin; Want de bazuin zal slaan, en de doden zullen onverderfelijk
opgewekt worden, en wij zullen veranderd worden.
Ik zie in deze teksten dat gestorven gelovigen zullen
opstaan voordat de levende gelovigen de Heer tegemoet gaan en met de Heer het
Koninkrijk zullen binnengaan. Ik kan hieruit dus concluderen dat de opgestane
gelovigen ook met de Heer het Koninkrijk binnen zullen gaan en dat zij samen
bij de Heer zullen zijn, in Zijn toekomst. Ik heb gezien dat dit zal gebeuren
nadat de antichrist zich heeft geopenbaard en is overwonnen. Dit is het
tijdstip dat het duizendjarig rijk zal aanbreken.
In Matth.8: 11 en Luk.13: 28 heb ik gelezen dat velen
zullen komen van oosten en westen en zullen aanzitten met Abraham, en Izak, en
Jakob. Deze drie aartsvaders zijn gestorven en verblijven nu nog in het graf.
Zij zullen na hun opstanding, in de toekomst, het Koninkrijk binnengegaan. Zie
Deel 2 van
"De toekomst van de mens" paragraaf 2.5.
5.1 Het
paradijs.
Luk.23: 43 En Jezus zeide tot hem: voorwaar, zeg Ik u:
heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn.
Naar aanleiding van deze tekst wordt over het algemeen
uitgelegd dat ‘de ziel’ van de gelovige bij het overlijden het lichaam verlaat
en direct bij de Heer zal zijn, in het paradijs. Het lichaam gaat naar het graf
en als de bazuin klinkt zal het lichaam opstaan en verenigd worden met ‘de
ziel’ waarna de onsterfelijke gelovige gereed is om zijn intrek te nemen in de
Hemel. Maar ik heb in paragraaf 3.1
(
Deel 2 van
"De toekomst van de mens") al laten zien dat met ‘de ziel’ het leven
van een persoon bedoeld wordt. Als de persoon sterft is het leven weg, de
persoon is geheel dood. Wordt er voor de moordenaar een uitzondering gemaakt op
de andere doden? Hoeft hij niet eerst in het graf te wachten op de bazuin,
waarna hij op zal staan? Zal hij wel ‘heden’ in het paradijs zijn? Om deze
vragen te beantwoorden wil ik gaan onderzoeken waar de Heer heen is gegaan
direct, heden, na Zijn sterven.
Ik weet uit de evangeliën dat de Heer eerst in het graf
gelegd werd. Na drie dagen is Hij opgestaan en in Handelingen 1: 3 lees ik dat
Hij de discipelen veertig dagen over het Koninkrijk onderwezen heeft. Hij deed
dit niet vanuit het paradijs, maar was voortdurend bij hen.
Hand.1: 3 Aan welke Hij ook, nadat Hij
geleden had, Zichzelven levend vertoond heeft, met vele gewisse kentekenen,
veertig dagen lang, zijnde van hen gezien, en sprekende van de dingen, die het
Koninkrijk Gods aangaan.
Hierna
vond de Hemelvaart plaats. Ging de Heer toen naar het paradijs? Ik lees
hierover in onderstaande teksten:
Mark.16: 19
De Heere dan, nadat Hij tot hen gesproken had, is opgenomen in den hemel
(ouranos), en is gezeten aan de rechterhand Gods.
Hand.7:
55 Maar hij, vol zijnde des Heiligen Geestes, en
de ogen houdende naar den hemel (ouranos) zag de heerlijkheid Gods, en Jezus,
staande ter rechterhand Gods.56 En hij
zeide: Ziet, ik zie de hemelen (ouranos) geopend, en den Zoon des mensen,
staande ter rechterhand Gods.
Kol.3:
1 Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo
zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechterhand
Gods.
Hebr.1:
3 Dewelke, alzo Hij is het Afschijnsel Zijner
heerlijkheid, en het uitgedrukte Beeld Zijner zelfstandigheid, en alle dingen
draagt door het woord Zijner kracht, nadat Hij de reinigmaking onzer zonden
door Zichzelven te weeg gebracht heeft, is gezeten aan de rechterhand der
Majesteit in de hoogste (hemelen);
Hebr.8:
1 De hoofdsom nu der dingen, waarvan wij
spreken, is, dat wij hebben zodanigen Hogepriester, Die gezeten is aan de
rechterhand van den troon der Majesteit in de hemelen: (ouranos)
Hebr.9:
24 Want Christus is niet ingegaan in het
heiligdom, dat met handen gemaakt is, hetwelk is een tegenbeeld van het ware,
maar in den hemel (ouranos) zelven, om nu te verschijnen voor het aangezicht
van God voor ons;
Uit deze teksten kan ik de conclusie trekken dat de Heer
na de Hemelvaart en ook nu nog in de Hemel, in de ouranos, is.
Wat is het paradijs en wanneer gaat de Heer daar heen?
Gen.2:
15 Zo nam de HEERE God den mens, en zette hem in
den hof van Eden, om dien te bouwen, en dien te bewaren.
Openb.2:
7 Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de
Gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van den boom des levens,
die in het midden van het paradijs Gods is.
Openb.22: 2, 3, 14
2 In
het midden van haar straat en op de ene en de andere zijde der rivier was de
boom des levens, voortbrengende twaalf vruchten, van maand tot maand gevende
zijne vrucht; en de bladeren des booms waren tot genezing der heidenen. 3 En geen vervloeking zal er meer tegen iemand
zijn; en de troon Gods en des Lams zal daarin zijn, en Zijn dienstknechten
zullen Hem dienen; 14 Zalig zijn zij,
die Zijn geboden doen, opdat hun macht zij aan den boom des levens, en zij door
de poorten mogen ingaan in de stad.
Paradijs
is in het Grieks: paradesios, en het betekend: een park (speciaal) Eden, plaats van
toekomstig geluk. Ik geloof dat zoals het paradijs eens een plek op aarde is
geweest, het in de toekomst opnieuw een plaats op aarde zal zijn, en wel op de
nieuwe aarde, Openb.21: 1. En in de toekomst zal de Heer in het paradijs zijn,
Openb.22: 3.
Maar als
de Heer dan nu nog niet in het paradijs is, hoe moet ik deze tekst dan lezen?
Het is
eigenlijk heel eenvoudig. In het Grieks worden geen leestekens gebruikt. Als ik
de dubbele punten één plaats verschuif dan staat er: voorwaar, zeg Ik u heden:
gij zult met Mij in het Paradijs zijn.
De Heer
zegt het heden, op dat moment tegen de moordenaar aan het kruis. Deze zal in de
toekomst met de Heer in het paradijs zijn. Dit kan logischerwijs niet eerder
dan dat het paradijs er weer is.
Een
zelfde manier van schrijven vind ik in Handelingen 26: 29 waar Paulus zegt dat
hij wel zou willen dat allen die hem heden, op dat moment horen, zo zouden
worden als hij is.
Hand.26: 29
En Paulus zeide: Ik wenste wel van God, dat, en bijna en geheellijk,
niet alleen gij, maar ook allen, die mij heden horen, zodanigen wierden, gelijk
als ik ben, uitgenomen deze banden.
Als ik
Lukas 23: 43 zo lees dan kom ik niet in de knoop met de andere teksten die
uitleggen dat de doden in het graf moeten wachten tot de bazuin klinkt. Daarna
zullen de doden pas opstaan en levend worden. Dat geld ook voor de moordenaar.
5.2 De
laatste dag.
Ik lees in Johannes 6 dat de opstanding op de uiterste
(SV) of jongste (NBG) dag zal plaats vinden.
Johannes 11: 24 heeft het over een laatste dag.
Joh.6: 39, 40, 44, 54
39 En dit is de wil des Vaders,
Die Mij gezonden heeft, dat al wat Hij Mij gegeven heeft, Ik daaruit niet
verlieze, maar hetzelve opwekke ten uitersten dage. 40 En dit is de wil
Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en
in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten
dage. 44 Niemand kan tot Mij komen,
tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken
ten uitersten dage. 54 Die Mijn vlees
eet, en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven; en Ik zal hem opwekken
ten uitersten dage.
Joh.11: 24
Martha zeide tot Hem: Ik weet, dat hij opstaan zal in de opstanding ten
laatsten dage.
De uitleg
van uiterste, laatste of jongste in de grondtekst is:
eschatos: naburig, aangrenzend,
verst, op het laatste, hoogste, finale (in plaats of tijd) eind, laagst,
uiterste.
Ik krijg de indruk dat het niet
letterlijk de laatste dag behoeft te zijn, maar dat het een overgang zou kunnen
zijn.
Mijn onderzoek bracht mij bij:
Openb.11: 17, 18
17 Zeggende: Wij danken U, Heere God almachtig, Die is, en Die was, en
Die komen zal! dat Gij Uw grote kracht hebt aangenomen, en als Koning hebt
geheerst;
18 En de volken
waren toornig geworden, en Uw toorn is gekomen, en de tijd der doden, om
geoordeeld te worden, en om het loon te geven Uw dienstknechten, den profeten,
en den heiligen, en dengenen, die Uw Naam vrezen, den kleinen en den groten; en
om te verderven degenen, die de aarde verdierven.
De Here Jezus heeft hier Zijn
koningschap aanvaardt. Dit zal een indrukwekkende gebeurtenis zijn, een
keerpunt in de tijd. Tegelijkertijd vindt dan het oordelen van doden en het
geven van loon aan de dienstknechten, profeten, enzovoort plaats. Het lijkt mij
dat dit hier in ieder geval betrekking heeft op de oudtestamentische gelovigen.
In het Oude Testament kom ik veel profeten tegen. Ik zag ook in Matth.8: 11
en Luk.13: 28 dat Abraham, en Izak, en
Jakob zullen aanzitten in het Koninkrijk als ze zijn opgewekt. Zij waren
heiligen en zij vreesden de naam van God. Zal deze opstanding geen groot opzien
baren?
5.3 De
eerste opstanding.
Openb.6: 9 – 11
9 En toen het vijfde zegel geopend had, zag ik onder het altaar de
zielen (psuche) dergenen, die gedood waren om het Woord Gods, en om de
getuigenis, die zij hadden. 10 En zij
riepen met grote stem, zeggende: Hoelang, o heilige en waarachtige Heerser,
oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet van degenen, die op de aarde wonen?
11 En aan een iegelijk werden lange
witte klederen gegeven, en hun werd gezegd, dat zij nog een kleinen tijd rusten
zouden, totdat ook hun mededienstknechten en hun broeders zouden vervuld zijn,
die gedood zouden worden, gelijk als zij.
Openb.20: 4 – 6
4 En ik zag tronen, en zij zaten op dezelve; en het oordeel werd hun
gegeven; en ik zag de zielen dergenen, die onthoofd waren om de getuigenis van
Jezus, en om het Woord Gods, en die het beest, en deszelfs beeld niet
aangebeden hadden, en die het merkteken niet ontvangen hadden aan hun voorhoofd
en aan hun hand; en zij leefden en heersten als koningen met Christus, de
duizend jaren. 5
Maar de overigen der doden werden niet weder levend, totdat de duizend
jaren geeindigd waren. Deze is de eerste opstanding. 6 Zalig en heilig is hij, die deel heeft in de
eerste opstanding; over deze heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen
priesters van God en Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen heersen
duizend jaren.
In
Openbaring 1: 10 kan ik lezen dat Johannes in de geest werd meegenomen naar
de dag des Heren. Hij zag dit tafereel voor zich. Hij zag hier onthoofde
‘zielen’ personen, met witte kleren aan. Ik moet er rekening mee houden dat
Johannes hier een visioen kreeg waarin God door middel van beelden de toekomst
aan Johannes laat zien.
In
Openbaring 20: 5 lees ik over de eerste opstanding. En ook hier zie ik dat
het niet letterlijk de eerste opstanding is, maar dat het een belangrijke
opstanding is. De eerste opstanding betrof de opstanding van de Here Jezus,
zoals staat in 1Korinthe 15: 23
Eerste is in het Grieks: protos
en het betekend: voorste, voornaamste (in tijd, plaats, orde of belangrijkheid)
eerste van allen, beste, voordat, begin, beste, eerstgenoemde, vroeger.
In deze eerste opstanding staan
de doden op die tijdens de grote verdrukking het beest en het beeld niet hebben
aanbeden. Het is dus een andere opstanding dan in Openbaringen 11. Degenen die
deel hebben aan de eerste opstanding zullen als koningen en priesters met
Christus heersen tijdens het duizendjarig rijk.
Het lijkt mij dat dan eindelijk de profetie uit Exodus 19: 6 vervuld zal
worden waar God aan het volk Israël belooft dat zij een priesterlijk koninkrijk
zullen zijn.
Ex.19: 5, 6
5 Nu dan, indien gij naarstiglijk Mijner stem zult gehoorzamen, en Mijn
verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit alle volken, want de ganse
aarde is Mijn; 6 En gij zult Mij een
priesterlijk koninkrijk, en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden, die gij
tot de kinderen Israëls spreken zult.
Dit
koninklijk priesterdom kom ik ook nog tegen in:
1 Petr.2: 9
Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een
heilig volk, een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden
Desgenen, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht;
Openb.1: 6
En Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters Gode en Zijn Vader;
Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.
Openb.5: 9, 10
9 En zij zongen een nieuw lied, zeggende: Gij zijt waardig dat boek te
nemen, en zijn zegelen te openen; want Gij zijt geslacht, en hebt ons Gode
gekocht met Uw bloed, uit alle geslacht, en taal, en volk, en natie; 10 En Gij hebt ons onzen God gemaakt tot
koningen en priesteren; en wij zullen als koningen heersen op de aarde.
Ik geloof
dat het Joodse volk door de grote verdrukking zal moeten gaan. Maar de Joden
die gedood zijn zullen opstaan en degene die levend overgebleven en verstrooid zijn zullen tot de Heer vergaderd worden. (Zie paragraaf 2.1, 'de opname' in
Deel 2 van
"De toekomst van de mens")) Zij zijn het die uiteindelijk de deugden van
God zullen verkondigen en zullen heersen als koningen en priesters met Christus
op aarde. Dan zal ook de zendingsopdracht, die reeds geklonken had in de evangeliën,
eindelijk over de gehele aarde uitgevoerd worden.
Matth.28: 19 Gaat dan henen,
onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons,
en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb.
Mark.16: 15 En Hij zeide tot
hen: Gaat heen in de gehele wereld (kosmos), predikt het Evangelie aan alle
kreaturen.
Luk.24: 47 En in Zijn Naam
gepredikt worden bekering en vergeving der zonden, onder alle volken,
beginnende van Jeruzalem.
5.4 Het nieuwe Jeruzalem.
Openb.20: 7- 9, 12
7 En wanneer de duizend jaren zullen geëindigd zijn, zal de satanas uit
zijn gevangenis ontbonden worden. 8 En
hij zal uitgaan om de volken te verleiden, die in de vier hoeken der aarde
zijn, den Gog en den Magog, om hen te vergaderen tot den krijg; welker getal is
als het zand aan de zee. 9 En zij zijn
opgekomen op de breedte der aarde, en omringden de legerplaats der heiligen, en
de geliefde stad; 12 En ik zag de doden,
klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander
boek werd geopend, dat des levens is;
Openb.21: 2, 27
2 En ik, Johannes, zag de heilige
stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende van God uit den hemel, 27 En in haar
(het nieuwe Jeruzalem) zal niet inkomen iets, dat ontreinigt, en gruwelijkheid
doet, en leugen spreekt; maar die geschreven zijn in het boek des levens des
Lams.
Satan zal
de volken verleiden, die in de vier hoeken der aarde zijn, en deze worden
vergaderd tot de krijg. De legerplaats van de heiligen en de geliefde stad
worden omsingeld en daar zullen zeker mensen gesneuveld zijn. Ik denk dat de
geliefde stad Jeruzalem is en dat de eindstrijd zich af zal spelen rondom het
land Israël. Maar er wordt een boek des levens geopend in Openbaring 20: 12.
Wie daar instaan zullen opstaan en het nieuwe Jeruzalem (Openb.21: 2)
binnengaan.
5.5 Het boek des levens.
Wat is het boek des levens? Is het een boek waar men ingeschreven wordt als men tot geloof komt? Dit heb ik wel altijd gedacht, maar dan zou er moeten staat: “het boek van de gelovigen.” En dat staat er niet. Het is een boek des levens, gewoon van het leven. Op de site “Amen” lees ik dat '
het boek des levens' voornamelijk over Israël gaat. Daar kan ik het wel mee eens zijn. Het lijkt erop dat ieder mens, dus iedere Israëliet, die geleefd heeft en leeft, er in staat.
Dit boek komt 8 keer voor in de Staten Vertaling. 1 Keer in het Oude testament in Psalm 69: 29. 1 Keer in de latere brieven van Paulus in Filippenzen 4: 3. Dan nog 6 keer in Openbaring.
Fil.4: 3 En ik bid ook u, gij mijn oprechte metgezel, wees dezen vrouwen behulpzaam, die met mij gestreden hebben in het Evangelie, ook met Clemens, en de andere mijn medearbeiders, welker namen zijn in het boek des levens.
Openb.3: 5 Die overwint, die zal bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins uitdoen uit het boek des levens, en Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen.
Uit Openb.3: 5 kan ik opmaken dat er wel namen zijn die uit het boek des levens geschrapt kunnen worden. Dat wordt bevestigd door:
Ps.69: 28 (69-29) Laat hen uitgedelgd worden uit het boek des levens, en met de rechtvaardigen niet aangeschreven worden.
Deze psalm is een profetische psalm, geschreven door David. Het gaat over de Here Jezus en Hij wenst dat zijn tegenstanders uit het boek des levens gedelgd worden. Dit betekent dat deze tegenstanders er wel ingestaan hebben. De Farizeeën en Schriftgeleerden hebben de Here Jezus altijd tegengestaan. De Heer heeft hen vaak genoeg gewaarschuwd, maar ze kozen om tegen Hem te blijven. En dan moet de Here Jezus uiteindelijk, in Matth.23: 33, zeggen dat zij, het adderengebroed, de helse (gehenna) verdoemenis niet zullen ontlopen. Dit lijkt me de betekenis van het uitgedelgd worden uit het boek des levens.
Openb.13: 8 En allen, die op de aarde wonen, zullen hetzelve aanbidden, welker namen niet zijn geschreven in het boek des levens, des Lams, Dat geslacht is, van de grondlegging der wereld.
Openb.17: 8 Het beest, dat gij gezien hebt, was en is niet; en het zal opkomen uit den afgrond, en ten verderve gaan; en die op de aarde wonen, zullen verwonderd zijn (welker namen niet zijn geschreven in het boek des levens van de grondlegging der wereld), ziende het beest, dat was en niet is, hoewel het is.
Dan lees ik in deze teksten dat er namen zijn die niet geschreven staan in het boek des levens, van de grondlegging der wereld. Betekent dit dat er toch een uitverkiezing is waaronder zo veel mensen gebukt gaan, want het zegt dat God wist wie er niet in het boek des levens voor zou komen. Ik denk dat er een andere verklaring moet zijn. Ik wil daarvoor gaan naar Genesis 6. Hier lees ik over zonen gods. Wie zijn die zonen gods?
Zonen is in de grondtekst
'ben'. Het betekent: een zoon (als een bouwer van de fam. naam)
Gods is in de grondtekst 'elohiym'. Het betekent: god, in de gewone zin, engelen - in de zin van zich te buiten gaan, uitspatten
Ik krijg het idee dat deze zonen gevallen engelen zijn, die omgang hadden met de dochters van de mensen.
Er werden uit deze gemeenschap reuzen, Gen.6: 4, geboren. Het lijkt er op dat Satan zich wilde voorzien van nakomelingschap. Zou God nakomelingen van Satan, zonen van demonen, in het boek des levens opschrijven? Dit lijkt ondenkbaar. God had gezegd, in Gen.1: 26, dat Hij mensen ging maken naar Ons beeld en gelijkenis. Niet naar het beeld van Satan. Satan heeft altijd gelijk aan God willen zijn, maar God zal dit niet toestaan. Toen niet en nu niet. Dus vond toen de zondvloed plaats. God liet Noach met zijn gezin in leven. Dit waren gewone mensen, die door God het leven hadden gekregen.
Openb.20: 15 En zo iemand niet gevonden werd geschreven in het boek des levens, die werd geworpen in den poel des vuurs.
In de toekomst, van de Zoon des mensen, vindt er opnieuw een grote opstand van Satan plaats in Openbaringen. Zijn activiteit zal wederom groot zijn, en zal hij zichzelf volgelingen verzamelen. God heeft dit van tevoren geweten en hun namen staan niet in het boek des levens. Of hun namen worden uit dit boek verwijderd. Deze volgelingen van Satan, worden vernietigd, net zoals in de dagen van Noach.
Matth.24: 37, 38 37 En gelijk de dagen van Noach waren, alzo zal ook zijn de toekomst van den Zoon des mensen. 38 Want gelijk zij waren in de dagen voor den zondvloed, etende en drinkende, trouwende en ten huwelijk uitgevende, tot den dag toe, in welken Noach in de ark ging;
Luk.17: 26, 27 26 En gelijk het geschied is in de dagen van Noach, alzo zal het ook zijn in de dagen van den Zoon des mensen. 27 Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk, zij werden ten huwelijk gegeven, tot den dag, op welken Noach in de ark ging, en de zondvloed kwam, en verdierf ze allen.
Maar tenslotte komt er een nieuwe Hemel en een nieuwe aarde, waar Satan geen invloed meer op kan uitoefenen.
Openb.21: 27 En in haar zal niet inkomen iets, dat ontreinigt, en gruwelijkheid doet, en leugen spreekt; maar die geschreven zijn in het boek des levens des Lams.
Het laatste vers is een waarschuwing.
Openb.22: 19 En indien iemand afdoet van de woorden des boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit het boek des levens, en uit de heilige stad, en uit hetgeen in dit boek geschreven is.
6. De
opstanding van een ongelovige.
Dan.12: 2
En velen van die, die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken,
dezen ten eeuwigen leven, en genen tot versmaadheden, en tot eeuwige
afgrijzing.
Joh.5: 28, 29
28 Verwondert u daar niet over, want de ure komt, in dewelke allen, die
in de graven zijn, Zijn stem zullen horen; 29
En zullen uitgaan, die het goede gedaan hebben, tot de opstanding des
levens, en die het kwade gedaan hebben, tot de opstanding der verdoemenis.
Wat er
ook met de ongelovigen gebeurt, zij zullen door Christus opstandingskracht
levend gemaakt worden. Dit betreft namelijk alle mensen die in Adam zijn
gestorven, dus ook de ongelovigen, zoals ik ook vind in:
1 Kor.15: 22
Want gelijk zij allen in Adam sterven, alzo zullen zij ook in Christus
allen levend gemaakt worden.
In
paragraaf 4 ‘Opstaan vanuit het graf’ heb ik gezien dat de ongelovigen en de
gelovigen in het graf verblijven totdat zij de stem van de Heer horen waarna
zij zullen opstaan. Voor de gelovigen was dat een opstanding ten leven,
namelijk leven in de eeuw van het Koninkrijk. Maar de ongelovigen staan op tot
versmaadheden en tot het afgrijzen van de eeuw, of ter verdoemenis. Deze termen
worden over het algemeen geassocieerd met een verblijf in ‘de hel’. Maar er is
geen ‘hel’. Dus als deze uitdrukkingen daar niets mee te maken kunnen hebben
wat heeft het dan te betekenen? Dat wil ik nu proberen te onderzoeken.
In Daniël
12: 2 zie ik dat er een ontwaken is tot versmaadheden (SV) versmading (NBG), of
om te worden veracht (NBV) In het Hebreeuws staat er voor deze woorden ‘herpah’
en betekent: ongenade, schande, smaad, hoon, belediging, berispen,
standje, verwijten.
En er is een ontwaken tot eeuwig afgrijzen (SV,NBG),
of om voor eeuwig te worden verafschuwd (NBV) Afgrijzen is in het Hebreeuws ‘deraown’ en betekent:
terugdrijven, slaan, afslaan, afwijzen, verafschuwen, ver – minachten.
In
Johannes 5: 29 lees ik dat er een opstanding der verdoemenis, oordeel (NBG) is
voor degenen die het kwade gedaan hebben.
Verdoemenis is in het Grieks katakrime en betekent: oordeel,
Godsoordeel, straf des hemels, veroordeling, beschuldiging, opnieuw wreken.
In de
verklaringen van deze woorden vind ik terug dat de ongelovigen in een ongunstige
positie terechtkomen. Het kan niet ‘de hel’ zijn. Wat is het dan wel? In het
volgende vers lees ik:
Openb.11: 18
En de volken waren toornig geworden, en Uw toorn is gekomen, en de tijd
der doden, om geoordeeld te worden, en om het loon te geven Uw dienstknechten,
den profeten, en den heiligen, en dengenen, die Uw Naam vrezen, den kleinen en
den groten; en om te verderven degenen, die de aarde verdierven.
Ik heb in
paragraaf 5.2
gezien dat er in dit vers een opstanding van gelovigen staat
beschreven. Maar ik vind in dit gedeelte ook iets over de toorn van God en de
tijd om de doden te oordelen. Dit zijn ongelovigen uit het Oude Testament, uit de evangeliën en Handelingen. Het moeten wel ongelovigen zijn want gelovigen vallen niet
onder het oordeel lees ik in Johannes 3: 18 en Hebreeën 9: 27. (Zie ook paragraaf 11.3
Deel 5 van "De toekomst van de mens"). Wat voor
oordeel krijgen de ongelovigen?
Als de
gelovigen opstaan om het eeuwige leven, het leven in de eeuw van het Koninkrijk
binnen te gaan, dan moet het haast wel zo zijn dat de ongelovigen opstaan om
veroordeeld te worden tot een leven buiten dit Koninkrijk. Ik denk dat
versmaadheden, afgrijzen en verdoemenis daarmee te maken hebben. Deze teksten
maken duidelijk dat er een opstanding plaats vindt, waarbij de opgestane een
nare tijd tegemoet gaat. Buiten het Koninkrijk vertoeft men in de buitenste
duisternis, zoals ik gezien heb in paragraaf 2.5 (
Deel 2 van
"De toekomst van de mens").
6.1 Opstaan
na het 1000 jarig rijk.
Openb.20: 5
Maar de overigen der doden werden niet weder levend, totdat de duizend
jaren geëindigd waren.
In
Openbaring 20: 5 wordt er nog een opstanding beschreven, die na het duizend
jarig rijk zal plaats vinden. De doden die hier levend worden (opstaan) zijn
andere doden dan de doden van Openbaring 11: 18. Dat is logisch, want die
zijn al opgestaan en geoordeeld. Deze doden komen uit de grote verdrukking want
in Openb.20: 4 en 6 zie ik de gelovigen die onthoofd zijn om het getuigenis van
Jezus, en het beest en het beeld niet aanbeden. Deze doden moeten dan het beest
en het beeld wel hebben aanbeden, maar toch in de grote verdrukking zijn
omgekomen. Zij worden pas levend aan het einde van de duizend jaar. Dit valt
samen met:
Openb.20: 7 – 9, 11 – 13, 15
7 En wanneer de duizend jaren zullen geeindigd zijn, zal de satanas uit
zijn gevangenis ontbonden worden. 8 En
hij zal uitgaan om de volken te verleiden, die in de vier hoeken der aarde
zijn, den Gog en den Magog, om hen te vergaderen tot den krijg; welker getal is
als het zand aan de zee. 9 En zij zijn
opgekomen op de breedte der aarde, en omringden de legerplaats der heiligen, en
degeliefde stad; en er kwam vuur neder van God uit den hemel, en heeft hen verslonden.11
En ik zag een groten witten troon, en Dengene, Die daarop zat, van Wiens
aangezicht de aarde en de hemel wegvloden, en geen plaats is voor die gevonden.
12 En ik zag de doden, klein en groot,
staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend,
dat des levens is; en de doden werden geoordeeld uit hetgeen in de boeken
geschreven was, naar hun werken. 13 En
de zee gaf de doden, die in haar waren; en de dood en de hel (hades = graf)
gaven de doden, die in hen waren; en zij werden geoordeeld, een iegelijk naar
hun werken. 15 En zo iemand niet
gevonden werd geschreven in het boek des levens, die werd geworpen in den poel
des vuurs.
Er zijn dus doden uit
Openbaring 20: 5 die opstaan. Maar het zijn ook doden die tijdens het
duizendjarig rijk zijn omgekomen, of aan het einde daarvan, tijdens de laatste
verleiding van satan, in Openb.20: 8. De doden komen uit de zee, uit de dood en
uit het graf. Er worden boeken geopend en het oordeel over de doden wordt
geveld op grond van het beschrevene in die boeken. Het oordeel vindt plaats
voor de grote witte troon, Openbaring 20: 11. Deze troon komt alleen hier
voor. En die niet in het boek des levens staan, worden geoordeeld naar hun
werken of geworpen in de poel van vuur. Een definitieve straf voor de
ongelovigen die het beeld en het beest aanbeden hebben tijdens de grote
verdrukking en zijn ingegaan op de laatste verleiding die satan kan uitvoeren.
Satan wordt voor deze verleiding speciaal uit zijn gevangenschap gehaald en het
lijkt dat dit een belangrijke rol speelt bij de beoordeling van de mens. Het
was de laatste mogelijkheid om voor God en de Here Jezus te kiezen. Zij hadden
de regering van Koning Jezus gade geslagen, de wonderen ervan gezien. (zie
paragraaf 1.4
(Deel 1 van "De toekomst van de mens")
Nu ik gezien heb dat overal
waarin de Bijbel sheowl en hades staat, het graf bedoeld wordt, kom ik tot de
conclusie dat er in Gods woord niet gesproken wordt over ‘een hel’ zoals het
meestal wordt uitgelegd. Dit is op zijn minst onthutsend. Toch wordt er in
Openb.20: 15 gesproken over het werpen in een poel van vuur. Wat dat inhoud en
waartoe het dient wil ik in het volgende hoofdstuk gaan onderzoeken.
Ga verder naar
Deel 4 wat gaat over de Gehenna ook wel de 'poel van vuur' genoemd.
10 opmerkingen:
Je gelooft niet dat als een gelovige sterft gelijk met zijn ziel in de hemel is.
hoe verklaart u dan dat Christus tegen de moordenaar aan het kruis zegt:heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.
hoe verklaart u dan dat elia en mozes op de berg bij de Heere Jezus en de discipelen verscheen.
als een ziel niet van lichaam gescheiden word kan dat ook nooit gebeurt zijn.
hoe verklaart u dan de gelijkenis die de Heere Jezus zelf verteld heeft over de rijke man die na zijn sterven zijn ogen open sloeg in de hel en de arme lazarus gedragen werd in de schoot van abraham.
ik ken veel mensen van Gods volk die nu niet meer leven en net als paulus om ontbonden te zijn en met Christus te zijn.
en ken mensen die nu nog leven en met heel hun hart verlangen naar hun Liefste Zaligmaker.
dus Gods Geest werkt in Zijn volk een verlangen om bij Hem te mogen zijn en uiteindelijk worden ze volgens u een beetje bedrogen en komen ze in het graf terecht en moeten ze wachten tot de opstanding voor ze eindelijk bij hun Liefste Koning waar heel hun hart naar uitgaat.
T'hijgend hert der jacht ontkomen.
schreeuwt niet sterker naar t genot
van de frisse waterstromen.
DAN MIJN ZIEL VERLANGT NAAR GOD.
Bedankt voor je reactie. In studie 5 staat beschreven wat er met een gelovige gebeurt die hoort bij het Lichaam van Christus. Daar behoren ook de gelovigen uit het volk Israël bij die tot geloof zijn gekomen na Handelingen. Iedere gelovige, Jood en heiden, behoren tot dit Lichaam met Christus als het Hoofd. Mogelijk is dit laatste niet helemaal duidelijk uitgelegd in mijn studie. Zij zullen direct na het sterven bij Christus zijn met een verheerlijkt lichaam. Zij hebben deel aan de uit opstanding.
Ik ga bestuderen hoe het met Elia en Mozes zit die aan de discipelen zijn verschenen. Ik heb daar nu geen antwoord op.
Over het Paradijs heb ik geschreven in deze studie en ook over Lukas 16.
Dag Bram. Hier mijn antwoord op de verschijning van Elia en Mozes. In Mattheus 17: 1-12 lees ik die geschiedenis van Elia en Mozes. Ik lees daar niet dat de ziel van Elia en Mozes daar verscheen, of alleen hun lichaam. In Lukas 9: 30 staat dat er 2 mannen met de Here Jezus spraken. Ik lees dit als 2 complete personen. Hoe dit verschijnsel heeft plaats gevonden weet ik niet. Maar als God bij machte is om mensen uit de dood te doen opstaan dan heeft hij ook de macht gehad om Mozes en Elia hier te doen verschijnen.
Dag rinske,
zelf ben ik echt van overtuigt als een kind van God hier zijn laatste adem uitblaast sterft zijn lichaam en zijn ziel mag gelijk bij zijn God zijn in de hemel.
toen de moordenaar aan het kruis tot verandering kwam en zijn schuld zag en de andere moordenaar bestrafte en zei:wij hangen hier rechtvaardig maar Deze heeft niets gedaan.toen zei hij tegen de Heere of de Heere aan zijn ziel wilde denken.
toen zei de Heere:heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.
als God je al voorsmaken van de hemel hier op aarde laat proeven en Zijn volk laat verlangen naar Hem.
mijn oma wist een half jaar voor ze stierf dat ze thuis mocht komen en verlangde daar naar.
paulus zei:om ontbonden te zijn en met Christus te zijn is zeer verre het beste.
als Gods volk al zo sterk naar Hem verlangt hoe sterk is dan het verlangen van God naar Zijn Kerk.
wil God dan een bijna lege hemel met alleen maar engelen, daar geloof ik niks van.
God laat Zijn volk naar Hem verlangen en uiteindelijk komen ze alleen maar in een graf terecht.
dat is hetzelfde als je een hond een lekker worstje voorhoud en hem uiteindelijk niet geeft.
als ik naar mijn leven kijkt snap ik echt niet dat God naar mij om wilde zien en als ik straks voor Hem verschijnt dan vind ik het rechtvaardig dat Hij nooit meer naar me om zou zien, dan kan ik God echt begrijpen.
maar Hij is mijn Liefste en verlang naar Hem.
heb een hele lieve vrouw en schatten van kinderen maar als ik zou weten dat ik vanavond zou mogen sterven dan zou ik daar echt naar hunkeren.
We hebben echt een onbegrijpelijke God dat Hij nog mensen zalig wil maken en dat Zijn ingewanden zelfs rommelen van liefde.
ik hoop echt dat u Zijn liefde ook zo mag kennen en ook mag verlangen naar Hem.
Dag Bram,
Wat is het goed te horen dat u verlangt om naar God de Vader te mogen gaan zodra u sterft. En fijn dat uw oma ook bij God is.
Hebt u studie 5 gelezen waar ik uitleg wat er met de gelovigen uit de heidenen en uit Israël gebeurt die behoren bij het lichaam van Christus in de huidige bedeling? Ik ben het helemaal met u eens dat deze gelovigen, en wij dus, ogenblikkelijk na het sterven bij God zullen zijn en Christus zullen zien. Om net als Paulus, zoals u al schreef, ontbonden te worden en met Christus te zijn. En ik ken de liefde van God op die manier en weet dat ik na mijn sterven bij Christus zal zijn.
Maar ik geloof ook dat de gelovigen uit het Oude Testament en die leefden tijdens de Handelingen periode nu in het graf liggen en wachten op de opstanding die plaats zal hebben op de laatste dag. Na die opstanding zullen ze het Koninkrijk binnengaan.
Joh 6: 39, 40, 44, 54
39 En dit is de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft, dat Ik van alles wat Hij Mij gegeven heeft, niets verloren laat gaan, maar het doe opstaan op de laatste dag.
40 En dit is de wil van Hem Die Mij gezonden heeft, dat ieder die de Zoon ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.
44 Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekt; en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.
54 Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.
Als ze niet vanuit het graf opstaan waaruit staan ze dan op?
Joh.5: 28, 29 28 Verwonder u daar niet over, want de tijd komt waarin allen die in de graven zijn, Zijn stem zullen horen, 29 en zij zullen eruitgaan: zij die het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, maar zij die het kwade gedaan hebben, tot de opstanding ter verdoemenis.
Dag rinske,
je vraagt:als ze niet vanuit het graf opstaan waaruit staan ze dan op?
ben er van overtuigt dat als een mens(oude of nieuwe testament)sterft zijn ziel scheid van zijn lichaam en dat zijn lichaam in het graf verteerd(stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren) en de ziel bij God in de hemel mag zijn,waar zijn ziel hierop aarde al naar kan hunkeren van verlangen en de ziel van de goddeloze in de eeuwige pijn.
als Christus weer terug komt op aarde zullen de mensen die nog op aarde leven ogenblikkelijk veranderen in onsterfelijk en alle mensen die overleden zijn zal de ziel weer verenigd worden met het(onsterfelijk) lichaam en zullen eerst de kinderen van God uit het graf opstaan en Christus tegemoet gaan in de lucht.
dan zal ook de oordeelsdag aanbreken.
nu hier op aarde heb je Gods volk verspreid over alle soorten kerkgenootschappen en hebben ze verschillende meningen.
dat zal straks niet meer zijn dan zal het zijn een kudde en een grote schare om God eeuwig te dienen.
vind alleen heel erg jammer dat er hier op aarde kinderen van God zijn die een andere mening hebben dan een ander kind van God en dat ze dan vijandig naar elkaar toe zijn.
iedereen mag toch een andere mening hebben?
het gaat er niet om wat voor mening dat je heb maar dat je in Christus ben en dat je Hem met heel je hart lief mag hebben.
heb een vriend die zeker te weten een kind van God is en hij denkt anders dan mij over de wederkomst.
hij gelooft in een duizend jarig rijk hier op deze aarde en ik niet.
maar ondanks die meningsverschil hebben we echt respect voor elkaar en kunnen we over geestelijke zaken echt van hart tot hart met elkaar spreken.
hartelijke groeten en Gods zegen
Dag Bram.
Ik deel je gevoel van spijt dat niet iedere christen hetzelfde denkt en dat ze dan vijandig worden.
Goed te lezen dat je respect voor je vriend kan hebben die, blijkbaar net als ik, denkt dat er een duizend jarig rijk op aarde zal komen.
Maar het belangrijkste is toch, zoals je zegt, dat we in Christus zijn en Hem lief mogen hebben.
Je hebt geprobeerd mijn vraag te beantwoorden, maar ik begrijp je antwoord niet zo goed. Je schrijft over de scheiding van ziel en lichaam. En zo ongeveer heb ik het ook altijd gehoord, maar nooit kunnen begrijpen. Wat ik in de Bijbel vond is dat het niet de ziel is die naar God terug gaat, maar de geest. Dat lees je in Job 34: 14 en Prediker 12: 7. In Mat.27: 50, Mark.15: 37 en Joh.19: 30 staat dat de Here Jezus de geest gaf. In Hand.7: 59 zegt Stefanus: “ontvang mijn geest”
Over de ziel lees ik in Gen. 9:4: “Doch het vlees met ZIJN ZIEL, DAT IS HET BLOED, zult gij niet eten.”
Gen. 1:30 zegt: “Maar aan al het gedierte der aarde, en aan al het gevogelte des hemels, en aan al het kruipende gedierte op de aarde, WAARIN EEN LEVENDE ZIEL IS, heb Ik al het groene kruid tot spijze gegeven. En het was alzo.”
Als ik bovenstaande dingen lees kan ik niets met de scheiding van ziel en lichaam. Als iemand een bloeding heeft gaat hij dood. En dieren hebben ook een ziel, bloed dus. Ja, dat begrijp ik. Ik wilde graag uitzoeken hoe het zat. En daar is mijn studie uit voortgekomen.
En om het nog een beetje ingewikkelder te maken geloof ik dat wat men” de ziel” noemt, het gemoed bedoeld wordt. De Bijbel schrijft over gemoed. Daar zijn zes Griekse woorden voor, maar één daarvan is: nous. En dat betekent; het intellect, gevoelens, verstand, mening, begrijpen.
Het is ook nog wel boeiend om eens te goochelen: “wat is een ziel”. Ik heb dat gedaan. Ik vond dat bijzonder interessant.
Vriendelijke groeten, Rinske
Ja begrijp wat je bedoel.
met ziel bedoelde ik geest.
zelf dacht ik dat geest en ziel hetzelfde was.
hartelijke groeten
Paulus is opgetrokken tot de derde Hemel . 2 Kor 2 Ik ken een mens in Christus, voor veertien jaren (of het geschied zij in het lichaam, weet ik niet, of buiten het lichaam, weet ik niet, God weet het), dat de zodanige opgetrokken is geweest tot in den derden hemel;
3 En ik ken een zodanig mens (of het in het lichaam, of buiten het lichaam geschied zij, weet ik niet, God weet het),
4 Dat hij opgetrokken is geweest in het paradijs, en gehoord heeft onuitsprekelijke woorden, die het een mens niet geoorloofd is te spreken.
5 Van den zodanige zal ik roemen, doch van mijzelven zal ik niet roemen, dan in mijn zwakheden.
Bedankt voor deze teksten. Ik vond ze in 2 Korinthe 12.
Alleen begrijp ik niet wat u er mee wilt zeggen.
Een reactie posten