A. De toekomst van mensen in het Koninkrijk
Soms zou ik wel even in de
toekomst willen kijken om te zien hoe mijn leven er volgend jaar of over enkele
jaren uit zal zien. Zal ik gezond blijven? Maar het is goed dat dit niet kan en
dat we niet alles van tevoren weten.
Toch denk ik dat het vanuit de
Bijbel mogelijk is, om inzicht te hebben in de toekomst. En dan bedoel ik niet
dat er in het Woord van God voor ieder mens een persoonlijk levensplan is te
vinden. Maar ik vind er wel een Goddelijk plan in. Eigenlijk wil ik met name
speuren in Gods Woord naar de toekomst van de ongelovige. Maar ook wil ik mijn
eigen plaats, als gelovige, in de eeuwigheid gaan onderzoeken.
Ik heb geleerd dat
de gelovige eerst als ‘ziel’ naar het paradijs gaat. Bij de opstanding krijgt
hij een onvergankelijk lichaam en wordt verenigd met zijn ‘ziel’. Er vindt een
beoordeling plaats, waarna de gelovige naar de Hemel gaat. In mijn onderzoek
wil ik laten zien dat dit een eenzijdige uitleg is en bovendien onjuist. Ik heb
ontdekt dat er voor gelovigen, levend in verschillende tijdperken oftewel
bedelingen, een verschillende toekomst is.
Verder leerde ik dat de
ongelovige als ‘ziel’ naar de hades, het voorportaal van ‘de hel’, zal gaan.
Bij de opstanding, van zijn lichaam, wordt hij ook verenigd met zijn ‘ziel’ en
moet hij komen voor de grote witte troon en wordt hij veroordeeld tot de
‘eeuwige hel’. Ook deze uitleg wil ik nader onderzoeken. Want ik meen dat het
begrip ‘hel’, zoals wij ons dat voorstellen, niet als zodanig in de Bijbel
voorkomt. Dus wil ik in deze studie ook laten zien wat er dan wel met de
ongelovige gebeurt na zijn dood. Ik werk vanuit de Statenvertaling.
Deze studie bestaat uit de volgende punten:
1. Inleiding: bedelingen en brieven.
1.1 Eeuwig leven.
1.2 Het Koninkrijk.
1.3 Vruchten en goede werken.
1.4 Strenge voorschriften.
1.5 Wie zullen er het Koninkrijk binnengaan?
1. Inleiding: bedelingen en brieven.
Bedeling is in het Grieks
oikonomia en het betekent: beheer, bestuur, regering, hofmeesterschap, bedeling
uitdeling, bediening, Godsbeschikking, ontheffing, vrijstelling, vergunning,
beheer.
In Gods Woord komen
verschillende bedelingen voor, ieder met zijn eigen bestuur en met zijn eigen
regels.
Ik ga al de bedelingen met zijn
verschillende bedieningen niet behandelen, dat is niet het doel van deze
studie. Maar ik moet wel laten zien dat er bedelingen zijn en dat het goed is
om dit te onderscheiden. Dit wordt te weinig gedaan, met als gevolg grote
verwarring. Men past regels en bedieningen van de verschillende bedelingen door
elkaar toe. Maar wat geld voor de ene bedeling hoeft niet te gelden voor de
volgende bedeling. Daarvoor is nodig dat we met onderscheid Gods Woord
bestuderen. Ik wil een paar verschillende bedelingen noemen om te laten zien
dat God in een bepaalde bedeling op een bepaalde manier omgaat met de
dan levende mensen.
Ten tijde van het volk Israël
gebruikte God profeten waardoor Hij rechtstreeks sprak tot Israël. Er vonden
hele specifieke wonderen plaats, zoals
in de woestijn. Toen het Koninkrijk nabij was gekomen gebruikte God apostelen
om tot Zijn volk te spreken, en ook dit ging gepaard met wonderen en tekenen.
De Here Jezus had een hele speciale bediening gekregen voor Israël en voor de
wereld.
De apostel Paulus mocht nog
weer later ‘het geheimenis’ doorgeven aan de heidenen. Deze boodschap, waar ik
me vanaf hoofdstuk 10 (deel 5 van de studie "De toekomst van de mens") mee bezig ga houden, staat centraal in de tegenwoordige
bedeling en is voor mij als heiden erg belangrijk. Ik vind hierin de
geestelijke zegeningen en de opdracht om de dingen te zoeken die boven zijn.
Dit wordt vooral behandeld in de latere brieven van Paulus. Dit zijn de brieven
Efeze, Kolossenzen, Filemon en Filippensen welke geschreven zijn in 62 na
Christus, de brieven 1 Timotheüs en Titus, geschreven in 67 na Christus en 2
Timotheüs, geschreven in 68 na Christus.
In dit rijtje valt op dat de
brieven 1 en 2 Thessalonicenzen ertussenuit vallen. Dat klopt want deze zijn
eerder geschreven en behandelen niet de ‘dingen die boven zijn’. 1 en 2 Thessalonicenzen zijn geschreven door Paulus tijdens Handelingen, samen met andere
brieven. Alle brieven die Paulus tijdens de Handelingen periode geschreven
heeft zijn 1 en 2 Thessalonicenzen en Hebreën, in 53 na Christus, 1, 2 Korinthe en Galaten in 57 na Christus en de Romeinen brief in 58 na Christus.
Helaas is de juiste volgorde in onze Bijbels niet zomaar te zien. Men heeft
gemeend de brieven op een bepaalde manier te plaatsen, naar menselijk inzicht
en niet lettend op de tijdsvolgorde, wat ook weer voor de nodige verwarring
zorgt.
Verder zijn er nog de
evangeliën, die het leven van de Here Jezus beschrijven met betrekking tot de
Joden en het Koninkrijk en de andere brieven, geschreven door onder anderen
Petrus en Johannes. Dit waren apostelen voor de Joden, Galaten 2: 8 en 9, en zij behandelen dan ook de specifieke
onderwerpen voor dit volk van God wat het Koninkrijk verwachte.
Dan wil ik nu eerst de bedeling
van het Koninkrijk onderzoeken met zijn specifieke beloftes en waarschuwingen.
1.1 Eeuwig
leven.
Joh.3: 15, 16, 36 15 Opdat een iegelijk, die in Hem gelooft,
niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. 16 Want alzo lief heeft God de
wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk
die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. 36 Die in den Zoon gelooft, die heeft het
eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien,
maar de toorn Gods blijft op hem.
Joh.5: 24 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn woord
hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en
komt niet in de verdoemenis, maar is uit den dood overgegaan in het leven.
Joh.6: 47, 51, 58 47 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij
gelooft, heeft het eeuwige leven.
51 Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel
nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven.
En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het
leven der wereld. 58 Dit is het Brood,
dat uit den hemel nedergedaald is; niet gelijk uw vaders het Manna gegeten
hebben, en zijn gestorven. Die dit Brood eet, zal in der eeuwigheid leven.
Joh.10: 28 En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij
zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn
hand rukken.
Joh.12: 25 Die zijn leven liefheeft, zal hetzelve
verliezen; en die zijn leven haat in deze wereld, zal hetzelve bewaren tot het
eeuwige leven.
Joh.17:
3 En dit is het eeuwige leven, dat
zij U kennen, den enige waarachtige God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden
hebt.
In de
laatste tekst wordt duidelijk dat het eeuwige leven te maken heeft met het
kennen van God en de Here Jezus Christus. De Here Jezus is de gever van het
eeuwige leven, Joh.10: 28. De mens
ontvangt dit leven door geloof in Hem.
Wat de Here Jezus daarvoor gedaan heeft heb ik uitgewerkt in paragraaf
12.1 (deel 5 van "De toekomst van de mens")
Ook
gehoorzaamheid en het overgeven van het eigen leven, speelt een rol bij het
ontvangen van dit leven. Als de mens zich voedt met het Brood en Vlees van de
Heer, Joh.6: 51, 58, dan zal hij in eeuwigheid leven.
Automatisch
gaan mijn gedachten dan in de richting van het leven voor altijd in de Hemel.
Maar is dit hier eigenlijk wel de juiste betekenis van eeuwig leven? Hoe kan ik
daar achter komen?
Ik wil daarvoor het
woord ‘eeuwig’ en de term ‘in der eeuwigheid’ eens nader onderzoeken. Eeuwige
is in het Grieks ‘aionios’ en betekent: van de eeuw, leven, generatie, bepaalde tijd met bepaald
karakter, tijdgeest, eeuw, aards, leven, levenslang, vast, ook gebruikt voor
gepasseerde tijd en toekomende
tijd, voor altijd, wereld, begin, eeuwigdurend. Als ik deze verklaring bestudeer
dan kom ik tot het inzicht dat ‘eeuwig’ helemaal niet hoeft te betekenen dat
dit absoluut ‘voor altijd’ is, zoals ik geleerd heb. Het kan ‘voor altijd
tijdens een bepaalde periode’ betekenen. In der eeuwigheid is in het Grieks
‘eis ho aion’ en dit betekent: tot in de eeuw. Tot in welke eeuw?
1.2 Het
Koninkrijk.
Joh.3:
3, 5
3 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij
dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien. 5 Jezus
antwoordde: voorwaar, voorwaar zeg Ik u: zo iemand niet geboren wordt uit water
en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan.
De Here Jezus spreekt hier met
Nicodemus over het Koninkrijk van God. Om het Koninkrijk binnen te kunnen gaan
moest de Jood geIoven dat de Here Jezus de Messias was. Zo werd hij geboren uit
water en Geest.
Ik lees voortdurend, in de
evangeliën, dat dit Koninkrijk nabij is gekomen:
Matth.3:
2 En
zeggende: Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
Matth.4:
17 Van
toen aan heeft Jezus begonnen te prediken en te zeggen: Bekeert u; want het
Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
Mark.1:
15 En
zeggende: De tijd is vervuld, en het Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u,
en gelooft, het Evangelie.
Luk.21:
31 Alzo
ook gij, wanneer gij deze dingen zult zien geschieden, zo weet, dat het
Koninkrijk Gods nabij is.
Hand.1:
6 Zij
dan, die samengekomen waren, vraagden Hem, zeggende: Heere, zult Gij in dezen
tijd aan Israël het Koninkrijk weder oprichten?
Ik
geloof dat het hier gaat over het Koninkrijk wat al in het Oude testament aan
Israël beloofd was.
Gen.15:
18 Ten
zelfden dage maakte de HEERE een verbond met Abram, zeggende: Aan uw zaad heb
Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af, tot aan die grote rivier, de
rivier Frath:
Ex.19:
5, 6
5 Nu dan, indien gij naarstiglijk Mijner stem zult gehoorzamen, en Mijn
verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit alle volken, want de ganse
aarde is Mijn; 6 En gij zult Mij een
priesterlijk koninkrijk, en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden, die gij
tot de kinderen Israëls spreken zult.
Dit Koninkrijk, wat aan Israël zal worden opgericht, was nu nabij
gekomen. Het zal Gods Koninkrijk zijn, op aarde, met de Here Jezus Christus,
het Lam van God, als Koning. Hier wordt niet een Koninkrijk in de hemel bedoeld, maar een Koninkrijk van de hemel.
De oproep aan het volk Israël was om zich te
bekeren, zodat ze wederom geboren konden worden. Dit was de voorwaarde om het
Koninkrijk binnen te gaan, zo heb ik gezien. Het binnen gaan in het
Koninkrijk staat gelijk aan het beërven van het eeuwige leven, waarvan ik heb
gelezen in Johannes 3: 15, 16 en 36, (paragraaf 1.1) Ik zie dit bevestigd in:
Mark. 9: 45, 47 45 En
indien uw voet u ergert, houwt hem af; het is u beter kreupel tot het leven in
te gaan, 47 En indien uw oog u ergert,
werpt het uit; het is u beter maar een oog hebbende in het Koninkrijk Gods in
te gaan,
Hier wordt in vers 45 een
voorwaarde genoemd om in te kunnen gaan in ‘het leven’ en in vers 47 staat een
voorwaarde om in te gaan in het Koninkrijk Gods. Mijn conclusie is dat met dit
leven het Koninkrijk Gods bedoelt wordt.
(Beide uitdrukkingen staan tegenover het helse vuur, wat ik heb behandeld in hoofdstuk 7 en 8 deel 4 van "De toekomst van de mens") Zo kan ik nu ook Mattheüs 21:
43 beter begrijpen.
Matth.21: 43 Daarom zeg Ik ulieden, dat het Koninkrijk
Gods van u zal weggenomen worden, en een volk gegeven, dat zijn vruchten
voortbrengt.
Het Koninkrijk van God, als
leven van de eeuw, kan worden weggenomen van Israël, en dit zal ook tijdelijk
gebeuren. Zo wordt ook hier duidelijk
dat het niet om eeuwig leven in de Hemel kan gaan. Hoe zou dit van iemand
weggenomen kunnen worden?
Lucas 18: 30 spreekt over ‘en
in de toekomende eeuw het eeuwige leven’. De toekomende eeuw is de eeuw van het
Koninkrijk, oftewel het duizendjarig rijk. Zo vind ik nog een bevestiging dat
het eeuwige leven, het leven van de
eeuw, hetzelfde is als het leven in Gods Koninkrijk. Het eeuwige leven strekt
zich uit tot in de eeuw ‘eis ho aion’
van dit Koninkrijk. Het eeuwige leven in de toekomende eeuw heeft hier
dus niets met leven in de Hemel te maken. Er is zeker eeuwig leven in de Hemel,
maar daar kom ik later nog op terug in hoofdstuk 10 (deel 5 van "De toekomst van de mens")
Maar als het Koninkrijk
tweeduizend jaar geleden al nabij is gekomen, waar is het dan nu gebleven? Want
ik kan zien dat de Here Jezus nu geen Koning is in Israël. Ik geloof dat dit
Koninkrijk niet kon worden opgericht doordat de Joden hun Messias verworpen
hebben. In Handelingen 2 en 3 lees ik dat dit Koninkrijk nog steeds heel dicht
nabij is en dat er nog steeds gelegenheid was, voor het volk Israël, om zich te
bekeren. Er gaan een aantal profetieën
in vervulling. Toch bekeert het volk zich niet als geheel en aan het eind van
Handelingen doet Paulus de uitspraak:
Hand.28: 26 – 28 26 Zeggende: Ga heen tot dit volk, en zeg:
Met het gehoor zult gij horen, en geenszins verstaan; en ziende zult gij zien,
en geenszins bemerken. 27 Want het hart
dezes volks is dik geworden, en met de oren hebben zij zwaarlijk gehoord, en
hun ogen hebben zij toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden
zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, en zij zich bekeren, en
Ik hen geneze. 28 Het zij u dan bekend,
dat de zaligheid Gods den heidenen gezonden is, en dezelve zullen horen.
De deur van het Koninkrijk gaat
hier voor de Joden dicht. Ik weet dat dit tijdelijk is. Staat er dat de belofte
van het Koninkrijk naar de heidenen gaat? Dat wordt wel door velen geleerd,
maar er staat dat de zaligheid naar de heidenen gezonden is. Wat dat inhoud ga
ik vanaf hoofdstuk 10 (deel 5 van "De toekomst van de mens") behandelen.
En Mattheüs 21: 43 dan? Aan
welk volk wordt het Koninkrijk dan gegeven? Er is nergens in de Bijbel een
aanleiding te vinden dat het Koninkrijk aan een ander volk, ook geen geestelijk
volk, gegeven zal worden. Wel is het zo dat de mensen uit Israël die op dat
moment leefden, geen deel zouden hebben door ongeloof, aan dit Koninkrijk. In
de toekomst zullen de Joodse mensen door ingrijpen van God, als de tijd er rijp
voor is, zich wel bekeren. En dan zal het Koninkrijk aan dat gedeelte van het
Joodse volk zichtbaar worden. Dit is naar mijn idee de betekenis van Mattheüs 21:
43. De beloften van het komende
Koninkrijk blijven voor Israël, alleen deze zijn uitgesteld. Als de Here Jezus
terugkomt zal Hij de verheerlijkte Koning zijn in het duizendjarig rijk. Als
dit Koninkrijk in de nabije toekomst opnieuw in beeld komt, worden alle
gedeeltes uit Gods Woord die daarover gaan, weer zeer essentieel.
Openb.1:
1 – 7 1 De openbaring van Jezus
Christus, die God hem gegeven heeft, om Zijn dienstknechten te tonen de dingen,
die haast geschieden moeten; en die Hij door Zijn engel gezonden, en Zijn
dienstknecht Johannes te kennen gegeven heeft; 2 Dewelke het woord Gods betuigd heeft, en de
getuigenis van Jezus Christus, en al wat hij gezien heeft. 3 Zalig is hij, die leest, en zijn zij, die
horen de woorden dezer profetie, en die bewaren, hetgeen in dezelve geschreven
is; want de tijd is nabij.
4 Johannes aan de zeven Gemeenten, die in Azie
zijn: genade zij u en vrede van Hem, Die is, en Die was, en Die komen zal; en
van de zeven geesten, die voor Zijn troon zijn; 5 En van Jezus Christus, Die de getrouwe
Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden, en de Overste der koningen der
aarde. Hem, Die ons heeft liefgehad, en ons van onze zonden gewassen heeft in
Zijn bloed. 6 En Die ons gemaakt heeft tot
koningen en priesters Gode en Zijn Vader; Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid en
de kracht in alle eeuwigheid. Amen. 7
Ziet, Hij komt met de wolken en alle oog zal Hem zien, ook degenen, die
Hem doorstoken hebben;
1.3 Vruchten
en goede werken.
Wedergeboorte en bekering zijn
de voorwaarden om het Koninkrijk binnen te gaan. Maar bovendien moeten er
vruchten voortgebracht en goede werken gedaan worden.
Matth.3: 8 Brengt dan vruchten voort, der bekering
waardig.
Luk.3 : 8 Brengt dan vruchten voort der bekering
waardig; en begint niet te zeggen bij uzelven: Wij hebben Abraham tot een vader;
Matth.5: 20 Want Ik zeg u: Tenzij uw gerechtigheid
overvloediger zij, dan der Schriftgeleerden en der Farizeeën, dat gij in het
Koninkrijk der hemelen geenszins zult ingaan.
Matth.7: 21 Niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere,
Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet den wil
Mijns Vaders, Die in de hemelen is.
Matth.18: 3, 4 3 En zeide: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij u
niet verandert, en wordt gelijk de kinderen, zo zult gij in het Koninkrijk der
hemelen geenszins ingaan. 4 Zo wie dan
zich zelve zal vernederen, gelijk dit kindeken, deze is de meeste in het
Koninkrijk der hemelen.
Matth.19: 23 En Jezus zeide tot Zijn discipelen: Voorwaar,
Ik zeg u, dat een rijke bezwaarlijk in het Koninkrijk der hemelen zal ingaan.
Luk.18: 24, 29, 30 24
Jezus nu, ziende, dat hij geheel droevig geworden was, zeide: Hoe
bezwaarlijk zullen degenen, die goed hebben, in het Koninkrijk Gods ingaan! 25 Want het is lichter, dat een kemel ga door het
oog van een naald, dan dat een rijke in het Koninkrijk Gods inga. 29 En Hij zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg
ulieden, dat er niemand is, die verlaten heeft huis, of ouders, of broeders, of
vrouw, of kinderen, om het Koninkrijk Gods; 30
Die niet zal veelvoudig weder ontvangen in dezen tijd, en in de
toekomende eeuw het eeuwige leven.
Zie ook: Mark.10: 25
1.4 Strenge
voorschriften.
Om het
Koninkrijk binnen te kunnen gaan moet er niet alleen wedergeboorte en bekering
plaats hebben gevonden en goede werken
worden gedaan, maar er gelden ook strenge regels, zoals hieronder beschreven.
Matth.5:
22, 29, 30 22 Doch Ik zeg u: Zo wie
te onrecht op zijn broeder toornig is, die zal strafbaar zijn door het gericht;
en wie tot zijn broeder zegt: Raka! die zal strafbaar zijn door den groten
raad; maar wie zegt: Gij dwaas! die zal strafbaar zijn door het helse vuur.
29 Indien dan uw rechteroog u ergert,
trekt het uit, en werpt het van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga,
en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde. 30 En
indien uw rechterhand u ergert, houwt ze af, en werpt ze van u; want het is u
nut, dat een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde.
Doch Ik zeg u: Zo wie te onrecht op zijn broeder toornig is, die zal strafbaar
zijn door het gericht; en wie tot zijn broeder zegt: Raka! die zal strafbaar
zijn door den groten raad; maar wie zegt: Gij dwaas! die zal strafbaar zijn
door het helse vuur.
Matth.18:
8, 9 8 Indien dan uw hand of uw voet
u ergert, houwt ze af en werpt ze van u. Het is u beter, tot het leven in te
gaan, kreupel of verminkt zijnde, dan twee handen of twee voeten hebbende, in
het eeuwige vuur geworpen te worden. 9
En indien uw oog u ergert, trekt het uit, en werpt het van u. Het is u
beter, maar een oog hebbende, tot het leven in te gaan, dan twee ogen hebbende,
in het helse vuur geworpen te worden.
Mark.9:
43 – 48 43 En indien uw hand u
ergert, houwt ze af; het is u beter verminkt tot het leven in te gaan, dan de
twee handen hebbende, heen te gaan in de hel, in het onuitblusselijk vuur; (44
Waar hun worm niet sterft, en het vuur niet uitgeblust wordt) 45 En indien uw voet u ergert, houwt hem af; het
is u beter kreupel tot het leven in te gaan, dan de twee voeten hebbende,
geworpen te worden in de hel, in het onuitblusselijk vuur; (46 Waar hun worm niet sterft, en het vuur niet
uitgeblust wordt) 47 En indien uw oog u
ergert, werpt het uit; het is u beter maar een oog hebbende in het Koninkrijk
Gods in te gaan, dan twee ogen hebbende, in het helse vuur geworpen te worden;
48 Waar hun worm niet sterft, en het
vuur niet uitgeblust wordt.
De
gangbare gedachte is dat ongelovigen in aanmerking komen voor ‘de hel’ Maar er
wordt in Mattheüs 5: 22 over een broeder gesproken. Ongelovigen worden over het
algemeen niet broeders genoemd. Dus moet het een waarschuwing voor gelovigen
zijn. Ik geloof dat deze woorden tot de Joden gericht zijn. Want voor hen was
de belofte van het ingaan in het Koninkrijk. Dit geeft dus aan dat deze teksten
niet zomaar op elke willekeurige ongelovige toegepast kunnen worden zoals men
over het algemeen doet.
Er staat
in deze teksten dat het beter is verminkt het leven in te gaan dan met het
gehele lichaam in het helse vuur terecht te komen. Dit oordeel ga ik verderop
behandelen in hoofdstuk 7 en 8 (deel 4 van "De toekomst van de mens").
In Markus 9: 43, 45 en 47 zag ik dat het ingaan in het
leven gelijk staat met het ingaan in het Koninkrijk, (paragraaf 1.2) Ik geloof
dat het hier gaat om de regels van het Koninkrijk. Deze boodschap zal in de
toekomst weer gepredikt worden als de Joden erop uit trekken om opnieuw in de
wereld aan te kondigen dat het Koninkrijk nabij is gekomen.
Hand.2:
14 – 18 zal herhaald worden en er zal een speciale kracht aanwezig zijn,
waardoor het dan mogelijk is om zich aan deze zeer strenge regels te houden. De
geschiedenis van Ananias en Saffira in Handelingen 5 is hier een voorproef van.
Er was in die tijd sprake van het nabij gekomen Koninkrijk. De discipelen
spraken met grote kracht over deze dingen en werden bijgestaan door wonderen en
tekenen.
Hebr.2: 4 God bovendien medegetuigende door tekenen, en
wonderen, en menigerlei krachten en bedelingen des Heiligen Geestes, naar Zijn
wil.
In die situatie logen Ananias
en Saffira en het werd hun dood. Door hun leugen worden deze twee mensen totaal
uitgeschakeld. Dit is nog veel drastischer dan het afhaken van handen of
voeten. Deze straf was zeer direct en ik ervaar dat dit in de genade tijd,
waarin wij nu leven, niet voorkomt.
Maar in onderstaande verzen
lees ik dat iemand toch behouden kan zijn, omdat hij in de Here Jezus heeft
geloofd, terwijl zijn werken de toets niet kunnen doorstaan. Ik denk dat dit
ook voor Ananias en Saffira gold.
1 Kor.3:
11 – 15 11 Want niemand kan een
ander fondament leggen, dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus.
12 En indien iemand op dit fondament
bouwt: goud, zilver, kostelijke stenen, hout, hooi, stoppelen; 13 Eens iegelijks werk zal openbaar worden; want
de dag zal het verklaren, dewijl het door vuur ontdekt wordt; en hoedanig eens
iegelijks werk is, zal het vuur beproeven. 14
Zo iemands werk blijft, dat hij daarop gebouwd heeft, die zal loon
ontvangen. 15 Zo iemands werk zal
verbrand worden, die zal schade lijden; maar zelf zal hij behouden worden, doch
alzo als door vuur.
1.5 Wie
zullen er het Koninkrijk binnengaan?
Matth.5: 2 – 11
2 En Zijn mond geopend hebbende, leerde Hij
hen (de discipelen) zeggende:
3 Zalig zijn de armen van geest; want hunner is
het Koninkrijk der hemelen.
4 Zalig zijn die treuren; want zij zullen
vertroost worden.
5 Zalig zijn de zachtmoedigen; want zij zullen
het aardrijk beerven.
6 Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de
gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden.
7 Zalig zijn de barmhartigen; want hun zal
barmhartigheid geschieden.
8 Zalig zijn de reinen van hart; want zij
zullen God zien.
9 Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen
Gods kinderen genaamd worden.
10 Zalig zijn die vervolgd worden om der
gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
11 Zalig zijt gij, als u de mensen smaden, en
vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil.
Dit gedeelte
staat ook in Luc.6: 20 – 23
Matth.19:
14 Maar Jezus zeide: Laat af van de
kinderen, en verhindert hen niet tot Mij te komen; want derzulken is het
Koninkrijk der hemelen. Zie ook Mark.10: 14, 15
Luk.18: 16, 17
16 Maar Jezus riep dezelve kinderen tot Zich, en zeide: Laat de kinderen tot
Mij komen, en verhindert hen niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods.
17 Voorwaar, zeg Ik u: Zo wie het
Koninkrijk Gods niet zal ontvangen als een kindeken, die zal geenszins in
hetzelve komen.
Hand.14: 22 Versterkende de zielen der discipelen, en
vermanende, dat zij zouden blijven in het geloof, en dat wij door vele
verdrukkingen moeten ingaan in het Koninkrijk Gods.
Matth.19: 27, 28 27 Toen antwoordde Petrus, en zeide tot Hem:
Zie, wij hebben alles verlaten, en zijn U gevolgd, wat zal ons dan geworden?
28 En Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik
zeg u, dat gij, die Mij gevolgd zijt, in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des
mensen zal gezeten zijn op den troon Zijner heerlijkheid, dat gij ook zult
zitten op twaalf tronen, oordelende de twaalf geslachten Israels.
De Here Jezus heeft in de
evangeliën uitgelegd wie het Koninkrijk zullen binnengaan. In Mattheüs horen
de discipelen dat zij zullen zitten op
de twaalf tronen. In Handelingen, waar het Koninkrijk nog steeds nabij was,
horen zij dat zij door veel verdrukkingen moeten voordat zij het Koninkrijk
binnen kunnen gaan. Deze verdrukkingen staan beschreven in het boek
Openbaring. Als de Joden hun Messias hadden aangenomen dan was deze periode
reeds aangebroken. Maar nu zal dit alles in de toekomst plaats vinden.
Ga verder naar Deel 2. Dit deel gaat over "de opname" en wat er gebeurt bij het sterven.
3 opmerkingen:
Hallo ik vind jouw site best mooi je wilt echt lerenen groeien, vanavond kam ik bij en gemeenschap
Succat Yeshua waar een schrijver echt diepe bijbelstudies geeft ik was verrast en dacht misschien
kan het jou ook verrijken Werner Stauber zit op deze gemeente site,
Gods zegen hiermee Loes van Es Zierikzee.
Dag Loes. Ik heb de site gevonden waar je over schrijft. Het zijn inderdaad diepe studies en ik heb al wat onderwerpen gevonden die ik mooi vond.
Maar je leest dat niet zomaar. Ik ga er zeker nog vaker kijken. Bedankt voor je vriendelijke tip.
Dag Rinske,
Zie onze site, ik zou graag even kennismaken per telefoon, zou je me willen bellen op 06-39696349 ?
Mailen is ook prima, benjackok@gmail.com
Ik had al eerder een artikel geschreven over "tongentaal", zie http://tora-yeshua.nl/2015/03/welke-geestesgaven-heeft-u-en-wat-moeten-we-met-tongentaal/
Later verscheen er een artikel van Kees Goedhart op cip, nalv dat artikel heb ik gereageerd en zag jouw bijdrage.
Ik schreef op CIP als volgt:
"Tot mijn verbazing zijn alle ca 40 reacties verwijderd, jammer, voor en tegen was goed vertegenwoordigd, nu blijft slechts het standpunt van Kees Goedhart staan.
Wie wil lezen , waarom “tongentaal”, beter gezegd “een bestaande vreemde taal” wel bestaat, maar ook misbruikt wordt, nodig ik uit om mijn artikel te lezen.
http://tora-yeshua.nl/2015/03/welke-geestesgaven-heeft-u-en-wat-moeten-we-met-tongentaal/
Ik heb daarin links , die verwijzen naar een uitstekend artikel van Rinske , Werner Stauder en Marc Verhoeven.
Conclusie: volgens 1 Cor. 14:20-25 gaat het Bijbels gezien om niet-Hebreeuwse talen, die door de goyim worden gebruikt als moedertaal en in hun moedertaal de Joden het evangelie brengen, hun tot een getuigenis”.
Dat gebeurt al 2000 jaar en Paulus verwijst in dat gedeelte naar Jes. 28:11,12
Persoonlijk, onverstaanbaar en onvertaald gebrabbel als prive-hotline naar JHWH is pure inbeelding tot eigen “stichting” en zelfverheffing.
Shalom,
Ben Kok (joods-chr. pastor)"
Shalom,
hoor graag van je,
Ben
Een reactie posten