Het is Pinksteren geweest en velen hebben opnieuw gebeden om vervulling met de Heilige Geest. Veel gelovigen verlangen naar het praktiseren van de gaven van de Geest. Ik kan heel goed begrijpen dat gelovigen Gods woorden willen verstaan en doorgeven. Soms wil men een extra bevestiging door een directe 'stem' van God.
In het boek “Leren profeteren” legt Kris Vallotton het verschil tussen profeteren in het Oude en in het Nieuwe Testament uit. In het Oude Testament werden profeten aangewezen door God. Ik lees over dit boek in de EVA:
“Profeten moesten mensen, die er vaak een potje van maakten, leiden, corrigeren, waarschuwen, besturen en toerusten. Toen de Here Jezus werd geboren zijn de wet en de profeten vervuld; Mattheus 5: 17. Profetie gaat dan gebruikt worden om mensen toekomst en hoop te geven. Profeteren wordt een gave van de Heilige geest en iedere gelovige wordt aangespoord om van die gave gebruik te maken.”
In het artikel van de VISIE valt mij, net als in de EVA, de verwarring op die er over het profeteren kan bestaan. Aan de ene kant wordt profeteren aangemoedigd, want het komt van God. Aan de andere kant wordt er flink voor gewaarschuwd, want het kan van de satan zijn of uit ons eigen brein voortkomen.
Het artikel begint met: “Wie meent dat profetie niet veel voorkomt in onze tijd, moet maar eens op internet kijken: het web staat bol van voorzeggingen en visioenen, heil en onheil, beloften en beschuldigingen, persoonlijke profetieën en landelijke of continentale rampspoed. De chaos is zo groot, dat je alleen al om die reden het onderwerp profetie links zou laten liggen. ‘Gods nu-woord’. Wat is profetie dan precies? Een vastomlijnde definitie blijkt lastig te geven, zeker als je naast profetie ook aanverwante bijbelse termen plaatst als openbaring, woord van kennis, woord van wijsheid en onderscheiding van geesten.”
“Wat is profeteren? Kort gezegd: spreken namens God. De gave van profetie, die in het Oude Testament aan profeten gegeven was, komt in het Nieuwe Testament voor als een bovennatuurlijke gave van de Heilige Geest. Uiteraard geldt ook hiervoor dat dit vandaag de dag evenzeer voorkomt onder Gods kinderen, die er voor openstaan. Er zijn theologen die beweren dat de profetie in deze tijd niet meer van toepassing is, omdat de profetie ophield toen de Bijbel compleet was. De Bijbel zelf geeft geen enkel aanknopingspunt voor deze bewering. De feiten tonen aan dat vandaag de dag profetie nog steeds springlevend is.
“Geestelijke waarnemingen vanuit je hart.
A. Profeten in het Oude Testament.
Valse profeten.
Profeten.
“Spreekt de HEERE”.
B. Profeten in het nieuwe Testament.
Vervulde profetieën.
De Schrift.
Profeten in Efeze.
Profetie in Openbaring.
Valse profeten.
C. Wat is profeteren in deze tijd?
D. Hoe kan ik mensen hoop en troost bieden?
A. Profeten in het Oude Testament.
Op de site van de “EO” lees ik een klein overzichtelijk stukje over dit onderwerp.
Valse profeten.
Als ik het Oude testament onderzoek op dit onderwerp dan kom ik veel valse profetie tegen. Ik begin hier bewust mee omdat het goed laat zien wat profetie niet moet zijn. Valse profeten vertellen leugens en priesters heersen. Wat opvalt is dat het volk het graag zo heeft lees ik in:
Jeremia 5: 31 de profeten profeteren leugens, de priesters heersen door hun handen, en Mijn volk heeft het graag zo. Maar wat zult u doen aan het einde hiervan?
Jeremia 14: 14, 15 14 De HEERE zei tegen mij: Die profeten profeteren vals in Mijn Naam. Ik heb hen niet gezonden, Ik heb hun geen opdracht gegeven en Ik heb niet tot hen gesproken. Zij profeteren u een leugenvisioen, waarzeggerij, holle praat en bedrog van hun eigen hart. 15 Daarom, zo zegt de HEERE over de profeten die profeteren in Mijn Naam, hoewel Ík hen niet heb gezonden, en zij toch zeggen: Er zal geen zwaard en honger in dit land zijn. Die profeten zullen zelf door het zwaard en door de honger omkomen.
Ook in Jeremia 20: 6 en in Jeremia 29: 8, 9 en 21 – 23 lees ik over valse profetie. In Jeremia 28 gaat Jeremia in tegen de valse profeet Hananja. Jeremia 32: 9 – 40 gaat geheel over de bestraffing van valse profeten. In Jeremia 27: 8 – 16 lees ik dat de valse profeten zeggen dat het volk de koning van Babel niet mag dienen. God spreekt het tegenovergestelde door Zijn profeet Jeremia:
Jeremia 27: 9 – 11 9 U dan, luister niet naar uw profeten, naar uw waarzeggers, naar uw dromers, naar uw wolkenduiders en naar uw tovenaars, die tegen u zeggen: U mag de koning van Babel niet dienen. 10 Want zij profeteren u leugen, om u ver uit uw land te brengen, zodat Ik u verdrijf en u omkomt. 11 Maar het volk dat zijn nek zal voegen onder het juk van de koning van Babel en hem zal dienen, dat zal Ik in zijn eigen land laten, spreekt de HEERE, en het zal dat bewerken en daarin wonen.
In Deuteronomium 13: 1 – 5 en 18: 20- 22 wordt gewaarschuwd tegen valse profeten die leren om achter andere goden aan te gaan. Ook andere geboden dan die God gegeven heeft hoeven niet opgevolgd te worden. Een valse profeet is te herkennen aan het feit dat zijn woorden niet uitkomen. Zo'n profeet moest ten tijde van het Oude testament sterven.
Deuteronomium 13: 1 – 5 1 Als in uw midden een profeet opstaat of iemand die dromen heeft, en u een teken of wonder geeft, 2 en dat teken of dat wonder waarvan hij tot u gesproken had, komt en hij zegt: Laten we achter andere goden aan gaan, die u niet kent, en laten we die dienen, 3 luister dan niet naar de woorden van die profeet of naar hem die die dromen heeft! Want de HEERE, uw God, stelt u dan op de proef om te weten of u de HEERE, uw God, liefhebt met heel uw hart en met heel uw ziel. 4 Achter de HEERE, uw God, moet u aan gaan, Hem moet u vrezen, Zijn geboden moet u in acht nemen en Zijn stem gehoorzamen; Hem moet u dienen en u aan Hem vasthouden. 5 En die profeet of hij die die dromen heeft, moet gedood worden, omdat hij heeft opgeroepen afvallig te worden aan de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte heeft geleid en u uit het slavenhuis verlost heeft; en omdat hij u wilde afbrengen van de weg die de HEERE, uw God, u geboden heeft daarop te gaan. Zo moet u het kwaad uit uw midden wegdoen.
Deuteronomium 18: 20 – 22 20 Maar de profeet die overmoedig handelt door een woord in Mijn Naam te spreken dat Ik hem niet geboden heb te spreken, of die in de naam van andere goden spreekt, die profeet zal sterven. 21 Wanneer u dan in uw hart zegt: Hoe kunnen wij het woord herkennen dat de HEERE niet gesproken heeft? 22 Wanneer die profeet in de Naam van de HEERE spreekt, en het gebeurt niet en het komt niet uit, dan is dat een woord dat de HEERE niet gesproken heeft. In overmoed heeft die profeet dat gesproken; wees niet bevreesd voor hem.
Numeri 11: 25 – 27 25 Toen daalde de HEERE neer in de wolk en sprak tot hem, en Hij zonderde een deel af van de Geest Die op hem was, en droeg dat over op de zeventig mannen, die oudsten. En het gebeurde, toen de Geest op hen rustte, dat zij profeteerden, maar daarna niet meer. 26 Twee mannen echter waren in het kamp achtergebleven. De naam van de ene was Eldad, en de naam van de andere Medad. De Geest rustte op hen zij behoorden namelijk tot de aangeschrevenen, maar waren niet naar de tent vertrokken en zij profeteerden in het kamp. 27 Een jongen liep snel weg en vertelde het aan Mozes, en zei: Eldad en Medad profeteren in het kamp. 28 Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, een van zijn uitgekozen jongeren, antwoordde en zei: Mijn heer Mozes, belet het hun! 29 Maar Mozes zei tegen hem: Zet u zich voor mij in? Och, of allen van het volk van de HEERE profeten waren, dat de HEERE Zijn Geest over hen gaf!
Bijzonder is dat het veel in de profetische boeken voorkomt namelijk: 21 x in Jesaja, 170 x in Jeremia, 83 x in Ezechiël, 3 x in Hosea, 1 x in Joël, 21 x in Amos, 2 x in Obadja, 1 x in Micha, 2 x in Nahum, 5 x in Sefanja, 9 x in Haggaï, 19 x Zacharia en 1 x in Maleachi.
Op diverse sites wordt uitgelegd dat iedere gelovige kan profeteren en zich er naar uit mag strekken. In de inleiding van deze studie heb ik laten zien hoe men dit ziet. Men gebruikt Handelingen 2: 17, 18 en 1 Korinthe 14 om deze mening te ondersteunen. Men gaat er vanuit dat wij in die laatste dagen van Handelingen leven. Deze dagen zouden al 2000 jaar duren. Men gaat er vanuit dat Handelingen nog steeds relevant is.
Handelingen 2: 17, 18 17 En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen. 18 En ook op Mijn dienstknechten, en op Mijn dienstmaagden, zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten, en zij zullen profeteren.
1 Korinthe 14: 1, 3, 4, 31, 39a 1 Jaag de liefde na en streef naar de geestelijke gaven, en vooral daarnaar dat u mag profeteren. 3 Wie echter profeteert, spreekt tot mensen woorden van opbouw en vermaning en troost. 4 Wie in een andere taal spreekt, bouwt zichzelf op, maar wie profeteert, bouwt de gemeente op. 31 Want u kunt allen, de één na de ander, profeteren, opdat allen leren en allen bemoedigd worden. 39a Daarom, broeders, streef ernaar om te profeteren,
Op het eerste gezicht lijkt de uitleg van de sites te kloppen. Maar er zijn meer teksten die ik erbij moet lezen. Als ik al die teksten op een rijtje zet dan krijg ik een ander beeld over profeteren. Ik geloof dat profeteren in het Nieuwe Testament een verlengde is van profeteren in het Oude Testament. In het Oude testament, toen er nog geen geschreven woord van God was, gaf God profeten die Zijn woorden moesten door geven. Het waren niet alleen maar bemoedigende troostende woorden. Verre van dat. In het Nieuwe Testament worden veel van die profetieën aangehaald. Ze zijn vervuld, of moeten nog vervuld worden. Dat betekent dat de profetieën in het Nieuwe Testament eveneens vermanend en hoopvol zijn. Die vermaning en hoop zijn met name gericht op het volk Israël. Zij zijn het volk van God waar het om draait in Gods Woord. Met hen had en heeft God een duidelijk plan. Uit Israël komt de Messias voort.
Johannes de Doper en de Here Jezus worden door de mensen profeten genoemd in Mattheus 21: 26 en 46.
In de nieuwtestamentische brieven komen 'profeten' 18 keer voor. Ik haal enkele teksten aan.
Hebreeën 1: 1 Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon,
2 Petrus 3: 2 opdat u zich de woorden herinnert die door de heilige profeten voorheen gesproken zijn, en het gebod van de Heere en Zaligmaker, dat door middel van ons, apostelen, verkondigd is.
In Hebreeën 1: 1 zie ik duidelijk een verschil zien tussen Gods spreken in het Oude en het Nieuwe Testament. God sprak in het Oude Testament door de profeten. Dat is wat ik in het voorgaande gedeelte ook heb mogen zien. In het Nieuwe testament heeft God door Christus, Zijn Zoon, gesproken. Dit zijn twee basis elementen voor het begrijpen van het profeteren. Daarbij lees ik in de Hebreeën brief dat het om de 'laatste dagen' gaat. Dat staat precies zo in Handelingen 2: 17. De 'laatste dagen' waren in de periode van de Handelingen en tijdens het schrijven ven de Hebreeën brief nabij gekomen. Maar doordat Israël Zijn Messias niet heeft aangenomen zijn de 'laatste dagen' uitgesteld. Er zullen er in de toekomst opnieuw 'laatste dagen' komen. Dit zal zijn voordat Christus terugkomt. Dan zullen de Israëlieten Christus aanvaarden als hun Koning.
Terwijl ik in Handelingen 2: 17 en 18 lees dat allen zullen profeteren lijkt dat in 1 Korinthe 12: 28 niet meer het geval te zijn. Daar lees ik dat God sommigen in de gemeente gegeven heeft als een profeet. Vers 29 bevestigt dit. Want als ik antwoord geef op die vragen moet ik zeggen dat het 'nee' is. 1 Korinthe 14 : 29 en 32 voegen beperkingen aan de bediening van profeten toe. Ik geloof dat dit verschil komt door het volhardende ongeloof van het volk Israël. Het wordt steeds duidelijker dat de 'laatste dagen' niet zullen aanbreken. Daardoor verdwijnt de profetie van Handelingen 2 langzamerhand uit beeld. En met die profetie verdwijnen ook de profeten. God laat Zijn Woord schrijven door de apostelen en daar vind men de informatie in die nodig is en was. Zie ook 1 Korinthe 13 : 8 – 12.
1 Korinthe 12: 28, 29 28 God nu heeft sommigen in de gemeente een plaats gegeven: ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, vervolgens krachten, daarna genadegaven van genezingen, vormen van hulpverlening, bestuurlijke gaven, allerlei talen. 29 Zijn zij soms allen apostelen? Zijn zij soms allen profeten? Zijn zij soms allen leraars? Zijn zij soms allen krachten?
1 Korinthe 13: 8 – 12 8 De liefde vergaat nooit. Wat dan profetieën betreft, zij zullen tenietgedaan worden, wat talen betreft, zij zullen ophouden, wat kennis betreft, zij zal tenietgedaan worden. 9 Want wij kennen ten dele en wij profeteren ten dele, 10 maar wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, zal wat ten dele is, tenietgedaan worden. 11 Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, overlegde ik als een kind, maar nu ik een man geworden ben, heb ik het kinderlijke tenietgedaan. 12 Nu immers kijken wij door middel van een spiegel in een raadsel, maar dan zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik ten dele, maar dan zal ik kennen, zoals ik zelf gekend ben.
1 Korinthe 14: 29, 32 29 En laten twee of drie profeten spreken, en laten de anderen het beoordelen. 32 En de geesten van de profeten zijn aan de profeten zelf onderworpen.
Vervulde profetieën.
In het evangelie van Mattheus lees ik 14 x over een vervulde profetie. In Marcus 2 x. In Lukas 4 x. In Johannes 9 x en in Handelingen 3 x. De laatste keer is in Handelingen 3: 18 en de eerste keer is in:
Mattheus 1: 22, 23 22 Dit alles is geschied opdat vervuld werd wat door de Heere gesproken is door de profeet, toen hij zei: 23 Zie, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en u zult Hem de naam Immanuel geven; vertaald betekent dat: God met ons.
Handelingen 3: 18 maar God heeft op die manier vervuld wat Hij bij monde van al Zijn profeten aangekondigd had, namelijk dat de Christus lijden zou.
Er is een profetie die 3 keer voorkomt in de Bijbel namelijk in Jesaja 6: 9, 10, Mattheus 13: 14, 15 en in Handelingen 28: 26, 27.
Jesaja 6: 9, 10 9 Toen zei Hij: Ga en zeg tegen dit volk: Luister voortdurend, maar u zult het niet begrijpen. Zie voortdurend, maar u zult het niet opmerken. 10 Maak het hart van dit volk vet, en stop hun oren toe, en sluit hun ogen; anders zullen zij met hun ogen zien, en met hun oren horen, en met hun hart begrijpen en zich bekeren, en zal Hij hen genezen.
Mattheus 13: 14, 15 14 En in hen wordt de profetie van Jesaja vervuld die zegt: Met het gehoor zult u horen, maar beslist niet begrijpen; en ziende zult u zien, maar beslist niet opmerken. 15 Want het hart van dit volk is vet geworden, en zij hebben met de oren slecht gehoord, en hun ogen hebben zij dichtgedaan, opdat zij niet op enig moment met de ogen zouden zien en met de oren horen en met het hart begrijpen, en zij zich zouden bekeren en Ik hen zou genezen.
Handelingen 28: 26, 27 26 Ga naar dit volk toe en zeg: Met het gehoor zult u horen, maar beslist niet begrijpen, en ziende zult u zien, maar beslist niet opmerken, 27 want het hart van dit volk is vet geworden en zij hebben met de oren slecht gehoord, en hun ogen hebben zij dichtgedaan, opdat zij niet op enig moment met de ogen zouden zien en met de oren horen en met het hart begrijpen, en zij zich zouden bekeren en Ik hen zou genezen.
Doordat deze profetie 3 keer bijna op dezelfde manier wordt doorgegeven aan het volk Israël krijg ik de indruk dat dit heel belangrijk is. In Jesaja 6: 10 lees ik dat God zegt tegen Jesaja dat de harten van het volk Israël vet gemaakt zullen worden. Door hun voortdurende ongehoorzaamheid konden ze niet meer zien, horen en zich bekeren. In de andere twee teksten zie ik dat deze vetheid bestendigd is en dat het volk Israël hierin heeft volhard ondanks de komst van de Here Jezus en de bediening van de twaalf apostelen. Die ongehoorzaamheid duurt voort tot in de periode van de evangeliën en zelfs tot aan het einde van de periode van Handelingen. Wel weet ik dat God lankmoedig is over Zijn volk. In de toekomst zullen de Israëlieten zich bekeren en hun Messias wel aannemen.
De Schrift.
In mijn SV online Bijbel van het Nieuwe Testament vind ik 30 keer de uitdrukking 'de Schrift' of alleen 'Schrift'. Het staat 4 x in de evangeliën, 2 x in Handelingen, 9 x in de brieven van Paulus, 4 x in Jakobus en in 2 x in de brieven van Petrus. Het merendeel van deze teksten zijn aangehaalde of vervulde teksten uit het Oude Testament.
Efeze 4: 11 – 13 11 En Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars, 12 om de heiligen toe te rusten tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, 13 totdat wij allen komen tot de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God, tot een volwassen man, tot de maat van de grootte van de volheid van Christus,
In Efeze 4: 11 heeft Christus sommigen, niet allen, gegeven als apostelen en profeten. Er waren 12 apostelen nodig. Deze zijn door de Here Jezus zelf aangewezen en benoemd. Ook al zijn er tegenwoordig voorgangers die zich een apostel noemen of laten noemen, ik geloof dit niet. Zij zijn net als iedere andere gelovige leden van het Lichaam van Christus. En net als dat er nu geen apostelen meer nodig zijn, zijn er ook geen profeten nodig die nog meer van Gods Woorden zouden moeten toevoegen. Ik heb een Bijbel die compleet is. Daar heb ik genoeg aan voor in dit leven.
Evangelisten, herders en leraars kunnen zich onderscheiden van andere gelovigen door hetgeen zij doen. Dit kan dus evangeliseren, het dienen van de plaatselijke gemeente of het onderwijzen van de Schrift zijn. Dit alles duurt totdat allen komen tot de eenheid van het geloof; vers 13.
Paulus schreef in 2 Timotheüs 3 een aantal ernstige waarschuwingen. Ik zou dit een 'profetie' kunnen noemen. Paulus heeft het over de 'laatste dagen'. Hij beschrijft de houding van gelovigen die altijd leren maar nooit tot kennis van de waarheid kunnen komen. Veel gelovigen menen dat er 'opwekking' zal komen onder de christenen. De woorden in Timotheüs 3 lijken dit tegen te spreken. Ik geloof ook in een opwekking namelijk die van het volk Israël in de toekomst.
2 Timotheüs 3: 1 – 5, 7 1 En weet dit dat in de laatste dagen zware tijden zullen aanbreken. 2 Want de mensen zullen liefhebbers zijn van zichzelf, geldzuchtig, grootsprekers, hoogmoedig, lasteraars, hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, 3 zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, kwaadsprekers, onmatig, wreed, zonder liefde voor het goede, 4 verraders, roekeloos, verwaand, meer liefhebbers van zingenot dan liefhebbers van God. 5 Zij hebben een schijn van godsvrucht, maar hebben de kracht ervan verloochend. Keer u ook van hen af. 7 die altijd leren en nooit tot kennis van de waarheid kunnen komen.
Profetie in Openbaring.
Openbaring 1: 1 - 3 1 Openbaring van Jezus Christus, die God Hem gegeven heeft om Zijn dienstknechten te laten zien wat spoedig moet geschieden, en die Hij door Zijn engel gezonden en aan Zijn dienstknecht Johannes te kennen heeft gegeven. 2 Deze heeft van het Woord van God getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij gezien heeft. 3 Zalig is hij die leest en zijn zij die horen de woorden van de profetie, en die in acht nemen wat daarin geschreven staat, want de tijd is nabij.
Openbaring 10: 11 En Hij zei tegen mij: U moet opnieuw profeteren over vele volken, naties, talen en koningen.
Openbaring 11: 3 En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen, in rouwkleding gekleed, twaalfhonderdzestig dagen lang profeteren.
Openbaring 19: 10 Het getuigenis van Jezus is namelijk de geest van de profetie.
Openbaring 22: 10 7 En zie, Ik kom spoedig. Zalig is hij die de woorden van de profetie van dit boek in acht neemt. 10 En hij zei tegen mij: Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij.
Openbaring is bij uitstek het boek van de profetieën. Het is de Openbaring van Jezus Christus over de dingen die nog komen gaan met betrekking tot Israël en de wereld. Johannes is hier de profeet en moet de woorden en beelden die hij te zien krijgt opschrijven. In Openbaring 11 lees ik over de twee getuigen die macht krijgen om 1260 dagen lang profeteren.
Dan lees ik in Openbaring 22: 18 en 19 een paar flinke waarschuwingen die zeker gelden voor de profetie uit het boek Openbaring. Niemand mag iets toevoegen of weghalen van deze profetie. Ik geloof dat er ook geen profetieën aan de rest van Gods volmaakte Woord hoeven worden toegevoegd. En profetieën over de toekomst van personen zou ik sowieso niet geloven.
Openbaring 22: 18, 19 18 Want ik getuig aan ieder die de woorden van de profetie van dit boek hoort: Als iemand iets aan deze dingen toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek geschreven zijn. 19 En als iemand afdoet van de woorden van het boek van deze profetie, zal God zijn deel afdoen van het boek des levens, en van de heilige stad, van de dingen die in dit boek geschreven zijn.
Valse profeten.
Als laatste rest mij nog iets te zeggen over valse profetieën. De Here Jezus waarschuwde in Mattheus 24: 11, 24 en in Markus 13: 22 voor valse profeten en valse christussen die grote tekenen zullen gaan doen om de uitverkorenen te verleiden. Ik geloof dat dit vooral in de periode van Openbaring, de eindtijd zal gebeuren en dat deze teksten op die periode betrekking hebben. Handelingen 13: 6 is daar een voorbeeld van. In Handelingen was de spoedige wederkomst van Christus nog actueel. Maar doordat het volk Israël niet tot geloof kwam werd de wederkomst uitgesteld zoals ik al eerder heb geschreven.
Ik geloof dat ik mensen hoop en troost kan bieden door met hen de Bijbel te lezen. Hen vragen hierover te stellen en met hen te bidden als zij er voor open staan. En wat heel erg belangrijk is om naar ze te luisteren en met hun mee te leven.
Kolossenzen 1: 3, 5 3 Wij danken de God en Vader van onze Heere Jezus Christus altijd wanneer wij voor u bidden, 5 vanwege de hoop die voor u is weggelegd in de hemelen. Hiervan hebt u eerder gehoord door het Woord van de waarheid, namelijk van het Evangelie.
Titus 1: 2 In de hoop op het eeuwige leven, dat God, Die niet liegen kan, vóór de tijden der eeuwen beloofd heeft. En Hij heeft op de door Hem bestemde tijd Zijn Woord geopenbaard,
Titus 2: 13 Terwijl wij verwachten de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten