Welkom op mijn blog.

Welkom op mijn blog. In 2014 ben ik begonnen met bloggen. Het maken van Bijbelstudies is voor mij belangrijk. Alleen horen en lezen beklijft niet. Het begrijpen gaat het beste door in het onderwerp te duiken en het op te schrijven. Ik besloot om het bestudeerde niet voor mezelf te houden maar te delen. De studies staan allemaal rechts op dit blog. Ze gaan over Bijbelse onderwerpen die mij aanspreken.

Verder probeer ik elke maand een blog te plaatsen. Zo'n stukje schrijf ik in eerste instantie voor het blad van de kerkelijke gemeenschap waar ik neer toe ga. Als het daar is verschenen deel ik het hier. Zo vang ik twee vliegen in één klap. De onderwerpen zijn uit Gods Woord, tijdschriften of gaan over persoonlijke gebeurtenissen en ervaringen. Ik nodig je uit om rond te snuffelen in mijn studies en je voordeel er mee te doen. Je mag ze gerust kopiëren of delen maar dan wel graag met vermelding van de bron. Succes met studeren. Het staat je vrij om te reageren.


Studie: "Openbaring 6"

Openbaring 6.

Deze studie is een vervolg op Openbaring 1Openbaring 2Openbaring 3,  Openbaring 4 en Openbaring 5.

In deze studie wil ik het boek Openbaring onderzoeken. Het centrale thema van het boek is 'de grote verdrukking' of ook wel 'de dag des Heeren'; zie Openbaring 1: 10.


Ik ga tekst met tekst vergelijken en hoop er zo een beetje inzicht in te krijgen.
Van de 404 verzen zijn er 285 welke terug te vinden zijn in het Oude Testament. Ook zijn er regelmatig teksten uit de evangeliën in toepasbaar. Zo zie ik dat het Oude Testament, de evangeliën en Openbaring met elkaar verbonden zijn. De profetie wordt vervuld in de Openbaring van Jezus Christus.

In Openbaring staat het volk Israël centraal, maar ook de 'oikoumene' wat in de de grondtekst vertaald door 'bewoonde-wereld'. 'Oikoumene' komt 3 keer voor in Openbaring en wel in Openbaring 3: 10 / 12: 9 en 16: 14. In de Statenvertaling vertaald men het met 'de gehele wereld'. Toch gaat hier om een select gebied, de toenmalige bewoonde wereld, namelijk het oude Romeinse rijk. Dat bestond uit landen rond de Middellandse zee. Dat zijn de landen waarover het ook meestal in het Oude Testament ging en waar Paulus zijn zendingsreizen naar toe heeft gemaakt. Ik geloof dat de verzoeking, de grote verdrukkingzie mijn studie “De toekomst van de mens” deel 4 paragraaf 9.2, zich met name in dat gebied zal voltrekken. Mogelijk zal wel de wereld (kosmos; komt 3 keer voor in: Openbaring 11: 15 / 13: 8 en 17: 8) er zijn invloed van ondervinden.

Het woordje 'aarde' komt 66 keer voor in Openbaring. Aarde is in de grondtekst 'gês'. En dat betekent: land. Vaak geeft men er de betekenis aan van de gehele aarde, alle landen. Het is erg verwarrend als er aarde staat, maar een land wordt bedoeld, met name het land Israël. 

De naam 'Johannes' is de Griekse vorm van het Hebreeuwse 'Jochanan'. Het betekent: De HERE is genadig.
Johannes heeft iets gezien en moet dit opschrijven. Voor Johannes is dit verleden tijd en daarom is het boek Openbaring in de verleden tijd geschreven. Maar ik geloof dat hetgeen Johannes heeft gezien toekomst is. Het is profetie; Openbaring 22: 19. Daarom schrijf ik mijn commentaar zoveel mogelijk in de onvoltooide tegenwoordige toekomende tijd: Het zal gebeuren.

Ik werk vanuit de Herziene Staten Vertaling, mist anders aangegeven. Ik maak gebruik van de grondtekstOok vervang of vul ik regelmatig stukje aan. Ik ga er niet vanuit dat deze studie volmaakt is.


Ik gebruik kleurtjes. Voor de teksten uit Openbaring gebruik ik een lichtblauwe kleur. Voor teksten die Openbaring aanvullen gebruik ik de kleur oranje. De aanhalingen en woorden uit de grondtekst kleur ik groen. Aanhalingen uit andere artikelen zijn lichtgeel. De blik in de hemel is blauw. De blik op de aarde is groen. De zegels zijn turquoise. Het kan zijn dat ik nog meer kleuren heb gebruikt, maar dat is vanzelf te zien. Het principe van de kleuren zal nu duidelijk zijn.

In Openbaring 4 – 20 kom ik 7 keer een afgewisselde blik tegen in de hemel en op aarde, te beginnen bij:
1e Blik in de hemel in hoofdstuk 4 en 5
Johannes zag de troon, een boekrol, het Lam, de vier dieren en alle schepsel.
1e Blik op de aarde in Openbaring 6: 1 – 7: 8
Openbaring 6; Openen van de eerste zes zegels. Beschrijft de grote verdrukking over het land Israël.
2e Blik in de hemel in Openbaring 7: 9 – 8: 6
2e Blik op de aarde in Openbaring 8: 7 – 11: 14
3e Blik in de hemel in Openbaring 11: 15 – 19a
3e Blik op de aarde in Openbaring 11: 19b
4e Blik in de hemel in Openbaring 12: 1 – 12
4e Blik op de aarde in Openbaring 12: 13 – 13: 18
5e Blik in de hemel in Openbaring 14: 1 – 5
5e Blik op de aarde in Openbaring 14: 6 – 20
6e Blik in de hemel in Openbaring 15: 1 – 8
6e Blik op de aarde in Openbaring 16: 1 – 18: 24
7e Blik in de hemel in Openbaring 19: 1 – 16
7e Blik op de aarde in Openbaring 19: 17 – 20: 15

Mijn bronnen voor deze studie zijn:
Het boek "Deze profetie" van de schrijver C.H. Welch 
Studie 9 van de site "Het levende Ware Woord".
Studie 10 van de site "Het levende Ware Woord".  
De studie "De ruiter op het witte paard" van Franklin ter Horst. 
De studie "De ruiter op het zwarte paard" van Franklin ter Horst. 
De studie "De ruiter op het rossige paard" van Franklin ter Horst. 
De studie "De ruiter op het vale paard" van Franklin ter Horst. 
De studie over Mattheus 24.
"Indeling Openbaring 4:1-20:15 naar Zegels, Bazuinen en Schalen" op de site "Levend Water".
Het artikel "Als de hemel opengaat" op de site "Amen".

Dit hoofdstuk gaat over het openen van de eerste zes zegels. Het zet oordelen in werking die nodig zijn voor de Heere om, als Koning op aarde, het Koninkrijk van de hemel te kunnen vestigen, Zijn volk te verlossen en om het bezit van satan over de aarde terug te krijgen. Zie Openbaring 5: 9. Maar de rampen moeten ook plaats vinden om de mensen aan het denken te zetten. Mensen moeten ontdekken dat zij het zelf niet redden om deze aarde te verbeteren. Daar was en is Christus voor nodig.

Aarde is in de grondtekst 'ges'. Dat kan ook 'land' betekenen. In veel gevallen wordt dan het land Israël bedoeld. In Openbaring 6 gaat het sowieso over het land Israël en de landen daaromheen, de oikoumene, zie Openbaring 3: 10, 12: 9 en 16: 14. In alle drie teksten staat in de grondtekst 'oikoumene' wat betekent: gedeelte van de wereld, speciaal het Romeinse gebied, bewoonde wereld.

Er komen vier paarden in dit hoofdstuk voor, namelijk een wit, rood, zwart en een grauw (SV: vaal) paard. De vier dieren geven deze paarden een opdracht lees ik in vers 1, 3, 5 en 7. God heeft de paarden macht gegeven om oordelen over de aarde los te laten. Zie vers 2, 4, 6, en 8. Paarden kom ik ook tegen in: 
Zacharia 1: 2, 8, 10, 15a 2 De HEERE is zeer toornig geweest op uw vaderen. 8 Ik zag 's nachts, en zie, een Man Die op een rood paard reed en Hij stond tussen de mirten die zich in de diepte bevonden, en achter Hem waren er rode, bruine en witte paarden. 10 Toen antwoordde de Man Die tussen de mirten stond: Dit zijn degenen die de HEERE uitgezonden heeft om het land door te gaan. 15a Maar Ik ben zeer toornig op die zorgeloze heiden volken.
Zacharia 6: 5 Daarop antwoordde de Engel en zei tegen mij: Dat zijn de vier winden van de hemel, die eropuit trekken van de plaats waar zij voor de Heere van heel de aarde hebben gestaan.

In Zacharia 1 lees ik over Gods toorn op de vaderen van de Israëlieten en op de volkeren. De Heer zond paarden uit om het land door te gaan.
In Zacharia 6 lees ik dat de vier wagens met paarden uit de verzen 1 - 4 de vier winden van de hemel zijn. In de grondtekst staat in plaats van 'winden' 'geesten'. Geest is in het Grieks 'pneuma', en betekent: lucht, adem, blazen, engel of demon, goddelijk, de geest van Christus, de Heilige Geest.
Geesten kunnen dus ook engelen zijn. Maar wat voor wezens het hier ook zijn, ze komen met oordelen. De grote verdrukking lijkt begonnen te zijn en dit kost ook levens van gelovigen zo zie ik in vers 10 en 11.

1 En ik zag hoe het Lam het eerste van de zegels opende en ik hoorde een van de vier dieren met een stem als van een donderslag zeggen: Kom en zie!

Ik zag. In de grondtekst staat 'ik-nam-waar'. Dit komt 36 keer voor in Openbaring. Het lijkt erop dat Johannes ook werkelijk ziet wat hij beschrijft en waarneemt. Zie Openbaring 4: 1 en 5: 1.

Het Lam. Het Lam komt 13 keer voor in Openbaring. Christus kon in Openbaring 5: 6, voorgesteld als Het geslachte Lam, de boekrol openen. Het Lam opent hier het eerste van de zegels. Wat dit tot gevolg heeft wordt beschreven in vers 2.

Eén van de vier dieren. Zie Openbaring 4: 6 - 9 en Openbaring 5: 7.
Het woord 'dieren' en levenden heeft in het Oude Testament hetzelfde Hebreeuwse woord namelijk 'chay'. Dit betekentLeven, beest.
'Dieren' is in het Griek'zoon'. Het betekentLevend beest. 
'Levenden' is in het Grieks 'zao'. Het betekentLeven.

In het Nieuwe Testament is er verschil in deze beide woorden alhoewel 'zoon' afstamt van 'zoa'. In dit vers staat 'zoa'. Het gaat dus om levende wezens
, mogelijk om cherubs en serafs.

Kom en zie. In de grondtekst ontbreekt 'zie'. Er staat alleen 'kom'. 'Kom' kan volgens het boek "Deze Profetie" en de uitleg in de studies van S de Graaf ook vertaald worden met 'ga'. Het dier spreekt dus met een stem als van een donderslag: Ga! Dit is eigenlijk wel logisch. Want in verzen 2 en 4 lees ik dat de ruiters er op uit moeten trekken, dus moeten gaan.

Een stem als van een donderslag. In de grondtekst staat 'stem of geluid'.
In Openbaring 1: 10 en 4: 1 klinkt een stem als van een bazuin. In Openbaring 1: 15 klinkt een stem als van vele wateren. In Openbaring 5: 2 en 12 klinkt een luide stem. In Openbaring 5: 11 klinkt een stem van vele engelen.
Maar hier in dit vers klinkt de stem of het geluid als van een donderslag. Donder komt 12 keer voor in het Oude Testament. Donder is een beeld van oordeel. Dus mag ik de conclusie trekken dat de oordelen, uitgevoerd door God over Israël en de omliggende landen, (de oikoumene: Zie Openbaring 3: 10) zijn begonnen.
1 Samuël 12: 17, 18 17 Ik zal tot de HEERE roepen, en Hij zal donder en regen geven. Besef dan en zie, dat uw kwaad, dat u voor de ogen van de HEERE gedaan hebt, groot is, omdat u een koning voor u verlangd hebt. 18 Toen Samuel de HEERE aanriep, gaf de HEERE donder en regen op die dag. Daarom werd heel het volk zeer bevreesd voor de HEERE en voor Samuel.

Zoals ten tijde van de profeet Samuël de donder en regen vrees voor God tot gevolg had voor het afgedwaalde volk Israël, zal dit in de toekomst hetzelfde resultaat hebben. Israël zal onder invloed van die vrees tot bekering komen en zij zullen de Heere dienen. Vrees hoeft niet perse angst te betekenen. Er zit ook een element van ontzag en respect in.
In Exodus 9: 23 gaat de donder gepaard met regen, hagel en vuur. In Jesaja 29: 6 met aardbeving, groot geluid, wervelwind en storm.
Ex.9: 23 Toen strekte Mozes zijn staf naar de hemel, en de HEERE gaf donder en hagel. Vuur schoot naar de aarde, en de HEERE liet hagel neerkomen op het land Egypte.
Jes.29: 6 Door de HEERE van de legermachten zult u gestraft worden met donder, aardbeving en groot geluid, wervelwind, storm en de vlam van een verterend vuur.

2 En ik zag en zie, een wit paard, en Hij Die erop zat, had een boog. En Hem was een kroon gegeven en Hij trok uit, overwinnend en om te overwinnen.

En ik zag en zie. In de grondtekst staat: En ik-nam-waar en neem-waar. Zie ook vers 1. Johannes nam en neemt een wit paard waar. Deze trekt uit als gevolg van de stem van het eerste dier. Het is dus een hemelse opdracht om overwinnend te overwinnen. Van die overwinning getuigd de kroon (grondtekst: lauwerkransen).

Hij Die erop zat. Alles, zoals de kroon maar ook de witte kleur van het paard, lijkt erop te wijzen dat het hier om Christus gaat. Bovendien suggereert de vertaling van deze tekst dit door 'Hij' en 'Die' te vertalen met hoofdletters. De volgende teksten zouden dit lijken te bevestigen:
Openbaring 14: 14 En ik zag, en zie, een witte wolk, en op de wolk zat Iemand als een Mensenzoon, met op Zijn hoofd een gouden kroon en in Zijn hand een scherpe sikkel.
Openbaring 19: 11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd getrouw en waarachtig genoemd. En Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid.

Maar zowel in de uitleg in het het boek "Deze Profetie", de studies van S. de Graaf als de studie van Franklin ter Horst lees ik dat het in dit vers (Openbaring 6: 4) gaat om een ruiter van de antichrist, die macht gegeven wordt, door een boog en kroon om te overwinnen. De antichrist probeert de mensen te verleiden tot een verbond met hem. Hij doet zich voor als een engel van het licht wat in eerste instantie lijkt te lukken : 
2 Korinthe 11: 14 En geen wonder, want de satan zelf doet zich voor als een engel van het licht.

Dit doet mij denken aan Job 1: 12 waar God aan satan de beperkte ruimte geeft om Job te testen. Zo kan God dit ook doen bij de mensen die leven ten tijde van Openbaring. 
Job 1: 12 De HEERE zei tegen de satan: Zie, alles wat hij heeft, is in uw hand; alleen naar hemzelf mag u uw hand niet uitsteken. En de satan ging weg van het aangezicht van de HEERE.

Ik lees in Mattheus 24: 5 en 6, 2 Johannes 1: 7 en 1 Johannes 2: 18 over valse christussen, oorlogen en geruchten van oorlogen. Maar dat alles is het begin van de weeën. De grote verdrukking is in aantocht. Het verleidelijke witte paard van de antichrist gaat voorop.
Matth.24: 5, 6, 8 5 Want velen zullen komen onder Mijn Naam en zeggen: Ik ben de Christus; en zij zullen velen misleiden. 6 U zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen; pas op, word niet verschrikt, want al die dingen moeten gebeuren, maar het is nog niet het einde. 8 Maar al die dingen zijn nog maar een begin van de weeën.
2 Johannes 1: 7 Want er zijn veel misleiders in de wereld gekomen, die niet belijden dat Jezus Christus in het vlees gekomen is. Dat is de misleider en de antichrist.
1 Johannes 2: 18 Kinderen, het is het laatste uur; en zoals u gehoord hebt dat de antichrist eraan komt, zijn er ook nu al veel antichristen gekomen, waaruit wij weten dat het het laatste uur is.

In Hosea 1: 7 en Psalm 44 lees ik dat de Heere niet zal verlossen door een boog, zwaard, strijd, paarden of door ruiters, maar door de HEERE hun God.
Hosea 1: 7 Maar over het huis van Juda zal Ik Mij ontfermen, en Ik zal hen verlossen door de HEERE, hun God. Ik zal hen echter niet verlossen door boog, door zwaard, door strijd, door paarden of door ruiters.
Psalm 44: 4, 7, 8 4 Want zij hebben het land niet door hun zwaard in bezit genomen en hun arm heeft hun geen verlossing gegeven, maar Uw rechter hand, Uw arm en het licht van Uw aangezicht, omdat U hun goedgezind was. 7 Want ik vertrouw niet op mijn boog, mijn zwaard zal mij niet verlossen. 8 Maar U verlost ons van onze tegenstanders, U maakt wie ons haten beschaamd.

Deze teksten bevestigen mede de indruk dat deze ruiter op het witte paard niet Christus kan zijn. De kroon getuigt dan wel van een overwinning, maar zoals ik in Ezechiël 39: 3 en Openbaring 19 lees, is die overwinning tijdelijk.
Ez.39: 3 maar Ik zal uw boog uit uw linkerhand slaan, en uw pijlen uit uw rechterhand doen vallen.
Openb.19: 19 - 21 19 En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers bijeenverzameld om oorlog te voeren tegen Hem Die op het paard zat, en tegen Zijn leger. 20 En het beest werd gegrepen, en met hem de valse profeet, die in zijn tegenwoordigheid de tekenen gedaan had, waardoor hij hen misleid had die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbeden hadden. Deze twee werden levend geworpen in de poel van vuur, die van zwavel brandt. 21 En de overigen werden gedood met het zwaard van Hem Die op het paard zat, namelijk het zwaard dat uit Zijn mond kwam. En alle vogels werden verzadigd met hun vlees.

3 En toen het Lam het tweede zegel geopend had, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom en zie!

4 En een ander paard, dat rood was, trok uit, en aan hem die erop zat, werd macht gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en te maken dat men elkaar zou afslachten. En hem werd een groot zwaard gegeven.

Het Lam opende het tweede zegel en het tweede dier geeft zijn hemelse opdracht en zegt: Kom of ga. Zie vers 1.

Nu trekt een rood paard er op uit. Dit om oorlog te gaan voeren, zo maak ik op uit het vervolg van dit vers.
Lees in dit verband Jeremia 16 en Zacharia 1 (zie inleiding) waarin ernstige en hoopvolle woorden staan. Dat is ook wat ik zie in het boek Openbaring.
In Openbaring 17: 3 lees ik over vrouw op een scharlakenrood beest. Hier gaat het duidelijk om antichristelijke zaken. God laat dit toe, maar heeft uiteindelijk alles in Zijn handen. Zie vers 2 waar ik de beperkte macht van het witte paard beschrijf. Openbaring 17: 3 En in de geest bracht hij mij weg naar een woestijn. En ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest, dat vol van godslasterlijke namen was, met zeven koppen en tien horens.

Hem die erop zat. Hier wordt, in vergelijking met vers 2, geen hoofdletter voor 'hem' gebruikt. Het gaat hier om een ruiter (van de antichrist), die macht gegeven wordt (vers 2) om de vrede van de aarde of van de land (grondtekst: ges) Israël weg te nemen. Ik lees in: Mattheus 24: 6, 7a 6 U zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen; pas op, word niet verschrikt, want al die dingen moeten gebeuren, maar het is nog niet het einde. 7a Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk;

En te maken dat men elkaar zou afslachten. Op deze manier is de vrede snel weggenomen. Zeker als er een groot zwaard aan te pas komt: Mattheus 24: 9a Dan zullen zij u overleveren aan verdrukking en u doden,
Zie ook de site van Franklin ter Horst.

5 En toen het Lam het derde zegel geopend had, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom en zie! En ik zag, en zie, een zwart paard, en hij die erop zat, had een weegschaal in zijn hand.

Het Lam opende het derde zegel en het derde dier geeft zijn hemelse opdracht en zegt: ga. Zie vers 1.

En ik zag, en zieGrondtekst: En ik nam waar en neem waar. Zie vers 1.

Een zwart paard. Zwart is de kleur van honger lees ik in: 
Klaagliederen 5: 9 Onze huid is zwart geworden gelijk een oven, vanwege den geweldigen storm des hongers. (SV)

Hij die erop zat had een weegschaal in zijn hand. Ook hier weer 'hij' met een kleine letter. Zie vers 2 en 4. De ruiter die op het paard zit heeft een weegschaal in zijn hand. In vers 6 lees ik over tarwe en gerst die gewogen moeten worden. In vers 5 is nog niet echt sprake van honger, maar het zit er wel aan te komen, zie vers 8. In Ezechiël 4 lees ik over de belegering van Jeruzalem. Het voedsel en water moest zorgvuldig gewogen worden om het zo lang mogelijk vol te kunnen houden.

Op de site van 'Franklin ter Horst' lees ik: "Er wordt op slechts één andere plaats in de Bijbel gesproken over een man met een weegschaal: … in zijn hand is een bedrieglijke weegschaal, afpersen is zijn lust.”(Hosea 12: 8) De derde ruiter van de Apocalyps stelt het grootste onrecht sinds mensenheugenis aan de kaak: miljoenen leven in overvloed, terwijl miljoenen anderen wegkwijnen. Bij een ontoereikende voeding ontstaan ziekten, wanhoop en dood. Het zwarte paard en zijn berijder zijn Gods waarschuwing voor het menselijk lijden dat voor de deur staat. Er is een onvergelijkbaar zwarte dag op komst. Het hele nog in leven zijnde mensdom zal de gevolgen ondervinden. Wanneer het antichristelijke systeem, of zijn dictator, zoals de Bijbel voorzegt, voor een betrekkelijk korte tijd het heft in handen neemt, zal het met een meedogenloos regime de distributie van voedsel in de wereld ter hand nemen."

6 En ik hoorde te midden van de vier dieren een stem zeggen: Een maat tarwe voor een penning en drie maten gerst voor een penning. En breng de olie en de wijn geen schade toe.

In het midden van de vier dieren klonk een stem of geluid, zie vers 1. Van wie die stem is wordt mij niet duidelijk.
Een maat tarwe. Een maat is ongeveer 900 ml à 1 liter. Het was het dagelijks voedsel voor een slaaf.

Voor een penning. Een penning (grondtekst: denarius) is een dagloon: Mattheus 20: 2 Nadat hij het met de arbeiders eens geworden was voor een penning per dag, zond hij hen zijn wijngaard in.

Drie maten gerst voor een penning. Drie maten gerst was het dagelijks voedsel voor een paard.

De olie en de wijnFranklin ter Horst schrijft: "Wanneer de Bijbel spreekt over olie en wijn wordt daar overvloed en luxe mee bedoeld."

In diverse artikelen lees ik over de betekenis van deze uitdrukking o.a. op de site van "Het Zoeklicht". Er zal een groot verschil zijn tussen arme en rijke mensen. Ik neem aan dat de rijke mensen de olie en wijn nog kunnen kopen en de arme mensen dus niet.
Olie wordt over het algemeen gezien als een beeld van de Heilige Geest. Maar als ik de teksten over olie lees kom ik tot de conclusie dat het werd gebruikt om verzoening te doen of koningen te zalven.
Levitucus 14: 18 Wat dan nog overgebleven is van de olie die in de hand van de priester is, moet hij op het hoofd strijken van hem die gereinigd wordt. Zo doet de priester voor hem verzoening voor het aangezicht van de HEERE.
Psalm 89: 20 Ik heb David, Mijn dienaar, gevonden; met Mijn heilige olie heb Ik hem gezalfd.

De vrucht van de wijnstok, wat zowel wijn als druivensap kan zijn, is een beeld van de verlossing door het Bloed van Christus:
Lukas 22: 18 Want Ik zeg u dat Ik niet drinken zal van de vrucht van de wijnstok, totdat het Koninkrijk van God gekomen is.
Hebreeën 9: 12 Hij is niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed voor eens en altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft daardoor een eeuwige verlossing teweeggebracht.
1 Johannes 1: 7 Maar als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkaar, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.

Wijn is ook een beeld van vreugde zie Psalm 104: 15. In Johannes 2 lees ik over de bruiloft in Kana waar de Here Jezus water in wijn veranderde.
Psalm 104: 15 wijn, die het hart van de sterveling verblijdt, olie, die zijn gezicht doet glanzen, en brood, dat het hart van de sterveling versterkt.

Wijn kan ook op toorn uitlopen zo lees ik in: Openbaring 18: 3 Want van de wijn van de toorn van haar hoererij hebben alle volken gedronken, en de koningen van de aarde hebben hoererij met haar bedreven, en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de kracht van haar losbandig leven.

Op de site "Docplayer" worden twee betekenissen van wijn beschreven.
En breng de olie en de wijn geen schade toe. Olie is een product wat 169 x genoemd wordt in mijn SV Online Bijbel en wijn wordt 157 x genoemd. In het boek "Deze profetie" lees ik dat dit betekent dat er zuinig met deze producten moet worden omgegaan. Ik moet bij deze uitdrukking denken aan Openbaring 7: 3 waar geen schade aan de aarde, zee en bomen toegebracht mag worden totdat de de 144000 Israëlieten verzegeld waren. Het zou kunnen dat geen schade toebrengen aan olie en wijn ook in die richting wijst.
Openb.7: 3, 4 3 en zei: Breng geen schade toe aan de aarde, en ook niet aan de zee en de bomen, totdat wij de dienaren van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben. 4 En ik hoorde het aantal van hen die verzegeld waren: honderdvierenveertigduizend waren er verzegeld uit alle stammen van de Israëlieten.

7 En toen het Lam het vierde zegel geopend had, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom en zie!

Kom en zieZie vers 1.

8 En ik zag, en zie: een grauw paard en die erop zat, zijn naam was de dood, en het rijk van de dood volgde hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel van de aarde om te doden met het zwaard, met honger, met de dood en door de wilde dieren van de aarde.

En ik zag, en zie. In de grondtekst staat: En ik-nam-waar en neem-waar. Zie vers 2.

Een grauw paard. In de grondtekst staat 'chlôros' wat betekent: Een groen paard. In chlôros herken ik het woord çhloor' wat dodelijk is. De uitleg is dat het een grauw groene kleur is, een lijkkleur. Dat komt overeen met het vervolg van het vers.

En die erop zat, zijn naam was de dood. Dit is de enige van de vier ruiters die een naam krijgt namelijk 'de dood'. In de grondtekst staat: 'ho thanatos'.

En het rijk van de dood volgde hem. Het rijk van de dood (grondtekst hadês) zal de ruiter op het vale paard volgen. Dat betekent dat de doden verzameld zullen worden. De doden zullen omkomen door het zwaard, met honger, met de dood en door de wilde dieren van de aarde.

Maar in Openbaring 20 : 13 - 15 lees ik dat de doden zullen opstaan uit de hadês en geoordeeld zullen worden. Daarna zal de hadês in de poel van vuur worden geworpen welke de tweede definitieve dood en vernietiging is.
Openb.20: 13 - 15 13 En de zee gaf de doden die in haar waren. Ook de dood en het rijk van de dood gaven de doden die in hen waren, en zij werden geoordeeld, ieder overeenkomstig zijn werken. 14 En de dood en het rijk van de dood werden in de poel van vuur geworpen. Dit is de tweede dood. 15 En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen.

Hun werd macht gegeven. Zie vers 2 en 4. Er is wel een verschil met deze verzen. Hier staat 'hun' (autios) in plaats van 'hem' (autô). Mogelijk zijn er meerdere ruiters.

Over het vierde deel van de aarde. Aarde is in de grondtekst 'ges'. Het betreft hier een vierde deel van het land Israël. Als ik de site van Franklin ter Horst lees krijg ik de indruk dat de schrijver meent dat de gehele aarde wordt getroffen.

Met de dood. In de grondtekst staat: Thanatô wat betekent 'doodspest'. Het gaat hier om dood door pestziekten en plagen. Zie ook:
Mattheus 24: 7 Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen hongersnoden zijn en besmettelijke ziekten en aardbevingen in verscheidene plaatsen.

9 En toen het Lam het vijfde zegel geopend had, zag ik onder het altaar de zielen van hen die geslacht waren omwille van het Woord van God, en omwille van het getuigenis dat zij hadden.

De resultaten van het vijfde zegel zijn het gevolg van de opening van de vorige vier zegels. Ik geloof dat onderstaande verzen uit Mattheus hier op doelen:
Matth.24: 9, 10, 12, 21, 22 9 Dan zullen zij u overleveren aan verdrukking en u doden, en u zult door alle volken gehaat worden omwille van Mijn Naam. 10 En dan zullen er velen struikelen en zij zullen elkaar overleveren en elkaar haten. 12 En doordat de wetteloosheid zal toenemen, zal de liefde van velen verkillen. 21 Want dan zal er een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld (kosmos), tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal. 22 En als die dagen niet ingekort werden, zou er geen vlees behouden worden; maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen ingekort worden.

In dit gedeelte staat onder anderen dat er sinds het begin van de wereld, ik neem aan dat hier de schepping en herschepping bedoelt wordt, niet zulk een grote verdrukking is geweest als dat er in de toekomst zal zijn. Dit klinkt ernstig en zorgwekkend. Maar dat in Mattheus 24: 21 'wereld' (kosmos) staat, wil nog niet zeggen dat de gehele wereld te maken zal krijgen met hevige verdrukkingen. Mogelijk ligt het zwaartepunt in het midden oosten, met Israël als middelpunt. Ik geloof wel dat de gehele wereld zal lijden onder deze toestand. Een en ander zal ook te maken hebben met de liefde voor het volk van God, de Israëlieten.

En toen het Lam het vijfde zegel geopend had. Hier geen dier wat zegt 'ga' zoals in vers 1, 3 en 7.

Zag ik onder het altaar. In de grondtekst staat: "Ik nam waar onder het altaar". Een altaar staat in verbinding met offeren. Hiervan getuigen de vele teksten in Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. In Openbaring komt het altaar voor in hoofdstuk 8: 3, 5 / 9: 13 / 11: 1 / 14: 18 en 16: 7. Hier zijn als het ware gelovigen geofferd. Zij hebben hun leven gegeven voor het Woord van God.
In Openbaring 16: 7 staat het altaar in verbinding met Gods oordelen.
Openb.16: 7 En ik hoorde een ander bij het altaar vandaan zeggen: Ja Heere, almachtige God! Uw oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig.

De Here Jezus kwam in de periode waar de evangeliën over schrijven niet om te oordelen. Daarvan getuigd: 
Lukas 4: 19 Om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Heere te prediken.

De Here Jezus zou zelf het oordeel, de straf voor de zonde op Zich nemen en dus verkondigde Hij het aangename jaar des Heeren. Hij haalde Jesaja 61: 1 en 2 aan, maar stopte halverwege vers 2. Het vervolg van vers 2, de dag van de wraak van onze God, gaat hier in Openbaring in vervulling.
Jes.61: 1, 2 1 De Geest van de Heere HEERE is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft om een blijde boodschap te brengen aan de zachtmoedigen. Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, om voor de gevangenen vrijlating uit te roepen en voor wie gebonden zaten, opening van de gevangenis; 2 om uit te roepen het jaar van het welbehagen van de HEERE en de dag van de wraak van onze God; om alle treurenden te troosten;

De zielen van hen die geslacht waren. Onder het altaar neemt Johannes de zielen van hen die geslacht zijn waar. Dit omwille van het Woord van God en omwille van het getuigenis dat zij hadden. Zij waren als offers geslacht door hun vervolgers. Die vervolging komt voort uit de opening van de eerste vier zegels. Wat ik hieruit kan opmaken is dat deze gebeurtenissen in vervulling zullen gaan hoe erg dit ook is.

Woord van God. Christus is het vlees geworden Woord van God. Hoewel het geloof in Christus mensen het aardse leven kan kosten, kan het hemelse leven niet van hen afgenomen worden.
Openbaring 19: 13 En Hij was bekleed met een in bloed gedoopt bovenkleed, en Zijn naam luidt: Het Woord van God.
Johannes 1: 1 - 4 1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in het begin bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. 4 In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen.
Johannes 11: 25 Jezus zei tegen haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven,
Johannes 12: 25 Wie zijn leven liefheeft, zal het verliezen, en wie zijn leven haat in deze wereld, zal het behouden tot het eeuwige leven.

De zielen. In de grondtekst staat 'psuchas'. Maar wat zijn zielen? Over het algemeen wordt uitgelegd dat 'zielen' lichaam loze gestorvenen zijn. Zij wachten in het paradijs of in het rijk der doden op hun opstanding waarna ze opnieuw een lichaam krijgen. In mijn studie "De toekomst van de mens" deel 2 in paragraaf 3, leg ik uit wat zielen zijn en of de traditionele uitleg van de 'zielen' wel klopt. Maar hier wil ik laten zien welke teksten in Openbaring en Mattheus nog meer het woordje 'psuchas' gebruiken en hoe dit vertaald is. Ik zet ze op een rij.

Openb. 8: 9 En het derde deel van de schepselen in de zee, die leven (psuchas) hadden, stierf.
Openb.12: 11b en zij hebben hun leven (psuchas) niet liefgehad tot in de dood.
Openb.16: 3b En elk levend wezen (psuchas) in de zee stierf.
Openb.18: 13d, 14a 13d en lichamen en zielen (psuchas) van mensen. 14a En de rijpe vrucht waarnaar uw ziel (psuchas) verlangde,
Openb.20: 4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zag de zielen (psuchas) van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God,
Matth.16: 24, 25 24 Toen zei Jezus tegen Zijn discipelen: Als iemand achter Mij aan wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen. 25 Want wie zijn leven (psuchên) zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven (psuchên) zal verliezen om Mij, die zal het vinden.

In al deze verzen komt het woord 'zielen' (psuchas, psuchên) voor. De vertaling is divers. Maar aangezien ik geloof dat er in Gods woord geen levenloze zielen bedoeld worden moet het gaan om de andere vertalingen van 'psuchas' namelijk 'wezens', wat mensen en dieren kunnen zijn, of 'leven'. Met die vertaling wordt de bedoeling duidelijker van Openbaring 6: 9. Johannes zag of nam het 'leven' waar van de vermoorde gelovigen. Hij nam gelovige personen waar die hun leven niet lief gehad hadden, zoals ik onder anderen kan lezen in Mattheus 16: 24 en 25. Zij waren geslacht om het het Woord van God, en omwille van het getuigenis dat zij hadden. Datzelfde lees ik in het aangehaalde vers uit Openbaring 20: 4.

10 En zij riepen met luide stem: Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen?

Deze tekst is niet bedoeld om te bewijzen dat doden met hun ziel in de hemel voortleven, zie het vorige vers. In dit vers gaat het om de boodschap zoals in: Genesis 4: 10 En Hij zei: Wat hebt u gedaan! Er is een stem van het bloed van uw broer, dat van de aardbodem tot Mij roept.

Dat het niet om de traditionele letterlijke uitleg van 'zielen' kan gaan wordt wel duidelijk duidelijk in dit vers. Als een mens gestorven is dan gaat hij/zij naar het graf, het rijk der doden. Als men dood is, is er geen werk, overleg, kennis, wijsheid, gedachtenis of aanbidding meer. Er is geen besef van het leven laat staan dat een dode met luide stem kan roepen.
Prediker 9: 10b want er is geen werk, geen overleg, geen kennis of wijsheid in het graf, waar u naartoe gaat.
Psalm 6: 6 Want in de dood is er geen gedachtenis aan U, wie zal U loven in het graf?
Psalm 115: 17 De doden zullen de HEERE niet prijzen, evenmin al wie in de stilte neergedaald zijn.

En zij riepen met luide stem. In de grondtekst staat: En zij schreeuwen met grote (mega) stem. Zie vers 1. Schreeuwen klinkt heftiger dan roepen. En het is ook niet niks waar de vermoorde gelovigen om schreeuwen. Er is de vervolgde gelovigen veel onrecht aangedaan. Ik hoef alleen maar de berichten van "Open Doors" te lezen en dan weet ik hoe vreselijk gelovigen soms moeten lijden. Dat schreeuwt om wraak en God zal dit doen. Want God blijft een heilige en waarachtige Heerser, ook al openbaart Hij zich in deze genade periode niet zo. God zal het bloed van de vervolgden wreken. In het Oude Testament en de evangeliën staan veel teksten die te maken hebben met deze vraag om wraak. Zo zie ik dat Openbaring perfect aansluit bij het Oude testament en de evangeliën.
Psalm 9: 13 Want Hij eist vergelding voor vergoten bloed, Hij denkt daaraan, Hij vergeet het hulpgeroep van de ellendigen niet.
Psalm 58: 11 De rechtvaardige zal zich verblijden als hij de wraak ziet; hij zal zijn voeten wassen in het bloed van de goddeloze.
Psalm 94: 1 O God van alle wraak, HEERE, God van alle wraak, verschijn blinkend!
Jeremia 51: 6 Vlucht weg uit het midden van Babel, laat ieder zijn leven redden, word in zijn ongerechtigheid niet verdelgd. Want dit is de tijd van de wraak van de HEERE, Hij vergeldt het wat het verdient.
Lukas 21: 22 Want dit zijn dagen van wraak, opdat al wat geschreven staat, vervuld wordt.
Romeinen 12: 19 Wreek uzelf niet, geliefden, maar laat ruimte voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere.

Tot hoelang. Wanneer gaat God Zich dan wreken? In Lukas 18: 8 staat dat het met spoed zou gebeuren. Hoe het met dat 'spoedig' zit heeft te maken met de komst van het Koninkrijk, welke in de evangeliën nabij gekomen was. Dit Koninkrijk is tot nu toe niet gekomen. Kloppen de uitdrukkingen 'spoedig' en 'nabij gekomen' dan nog wel? Hoe dat zit leg ik uit in mijn studie "De toekomst van de mens" deel 1 in paragraaf 1.2.

Het lijkt erop dat God het bloed van de geslachte gelovigen in de toekomst dan eindelijk zal wreken wanneer het boek Openbaring in vervulling zal gaan. Als de tijd van de heidenen is gekomen dan zal God ingrijpen. Over die tijden van de heidenen lees ik in Lukas 21: 24. Het lijkt te maken te hebben met een volheid aan zonden wat ik kan opmaken uit het vertrappen van Jeruzalem. Maar als ik Romeinen 11: 25 hierbij aanhaal lijkt de volheid der heidenen positief te kunnen worden uitgelegd namelijk een volheid aan zaligheid waarover ik in Romeinen 11: 11 lees. Ook moet ik denken aan Efeze 4: 13 waar de volheid van de Gemeente, Het Lichaam van Christus, beschreven wordt. Als De Gemeente die volheid bereikt heeft neem God de draad weer op met Zijn volk Israël en sluit de bedeling van de genade.
Lukas 18: 7, 8 7 Zal God dan geen recht doen aan Zijn uitverkorenen, die nacht en dag tot Hem roepen, hoewel Hij hen soms lang laat wachten? 8 Ik zeg u dat Hij hun met spoed recht zal doen.
Lukas 21: 24 En zij zullen vallen door de scherpte van het zwaard en in gevangenschap weggevoerd worden onder alle heidenen. En Jeruzalem zal door de heidenen vertrapt worden, totdat de tijden van de heidenen vervuld zullen zijn.
Romeinen 11: 25, 26 25 Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan. 26 En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.
Efeze 4: 13 totdat wij allen komen tot de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God, tot een volwassen man, tot de maat van de grootte van de volheid van Christus,

Die op de aarde wonen. Dit gezegde komt 8 x in Openbaring voor, namelijk in Openbaring 3: 10 / 6: 10 / 8: 13 / 11: 10 / 13: 8, 14 / 14: 6 / 17: 8. Over 'hen die op aarde (grondtekst 'ges', zie vers 8) wonen', de ongelovigen, worden ernstige dingen geschreven. Over hen zal in Openbaring 8: 13 het 'wee, wee' klinken. In Openbaring 11: 10 zijn zij blij over de dood van de twee getuigen van God. In Openbaring 13: 8 zullen zij het beest aanbidden. Bovendien zullen hun namen niet in het 'boek des levens' zijn geschreven zodat een ander beest in vers 14 hen ook nog kan verleiden. In Openbaring 17: 8 zullen zij zich verwonderen over het beest "dat was en niet is, hoewel het er toch is".

Er is nog een lichtpuntje voor hen. Dat lees ik in: Openbaring 14: 6 En ik zag een andere engel, die hoog aan de hemel vloog. En hij had het eeuwige Evangelie, om dat te verkondigen aan hen die op de aarde wonen, en aan elke natie, stam, taal en volk.
Dan zullen 'hen die op aarde wonen' zien Wie alle macht heeft. Ze zullen zien Wie hemel en aarde geschapen heeft en beseffen dat zij het niet zonder God en het offer van Christus redden. Het 'eeuwig evangelie' zal hen mogelijk overtuigen.

11 En aan ieder van hen werd een lang wit gewaad gegeven. En tegen hen werd gezegd dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het aantal van hun mededienstknechten en hun broeders, die evenals zij gedood zouden worden, volledig zou zijn geworden.

De geslachte gelovigen ontvangen hier een lang wit gewaad. In de grondtekst staat voor gewaad 'stolê'. In dat woord herken ik onze stola. Die gooi ik als het ware om me heen als ik het koud heb. Ik zou hier dus kunnen zeggen dat de geslachte gelovigen dit witte gewaad niet zelf aantrekken. Het wordt om hun heen geworpen. Het wordt hun gegeven. Verder lees ik over witte gewaden (stolas) in Openbaring 7: 9, 13 en 14.

Het witte gewaad (stolê) legt een link naar Openbaring 3: 4, 5 en 18 waar in Sardis enigen zijn die hun kleren (Grieks 'himatia') niet bevlekt hebben en daarom zullen wandelen met Christus, in witte kleren omdat ze overwonnen hebben. In vers 18 worden de gelovigen van Laodicea opgeroepen om onder anderen witte kleren van Christus te kopen zodat hun naaktheid niet zichtbaar wordt.

Korte tijd moesten rusten totdat ook het aantal van hun mededienstknechten en hun broeders, die evenals zij gedood zouden worden, volledig zou zijn geworden. In Openbaring 7: 4 lees ik over de 144000 verzegelden uit alle stammen van de Israëlieten. Dit zouden de mede dienstknechten kunnen zijn. Zij staan in Openbaring 14 met het Lam op de berg Sion.
Daarna lees ik in vers 9 over een grote menigte, die niemand tellen kan, uit alle naties, stammen, volken en talen. Ik heb altijd uitgelegd gekregen dat dit gelovigen zijn uit de gehele wereld. Het zou kunnen, maar ik geloof dat het hier gaat om verstrooide Israëlieten. Zij zullen verzameld worden uit alle werelddelen. En krijgen gelijk te maken met de grote verdrukking. Zij staan vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand.

In Handelingen 2: 5 zie ik een voor vervulling van deze gebeurtenissen. In Romeinen 8 : 35 - 39 schrijft Paulus aan de eerstelingen die de geest hebben (vers 23) bemoedigende woorden.
Openb.7: 9, 13, 14 9 Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand. 13 En een van de ouderlingen antwoordde en zei tegen mij: Dezen, die bekleed zijn met witte gewaden, wie zijn zij en waar zijn zij vandaan gekomen? 14 En ik zei tegen hem: U weet het, mijn heer. En hij zei tegen mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam.
Hand.2: 5 Nu woonden er Joden in Jeruzalem, godvrezende mannen uit alle volken die er onder de hemel zijn.
Romeinen 8: 23, 35 - 39 23 En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wij zelf zuchten in onszelf, in de verwachting van de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam. 35 Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? 36 (Zoals geschreven staat: Want omwille van U worden wij de hele dag gedood, wij worden beschouwd als slachtschapen.) 37 Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad. 38 Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, 39 noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.

Ook in Openbaring 20: 4 lees ik over gelovigen die onthoofd zijn. Zij zullen opgewekt worden en als koningen 1000 jaar lang met Christus regeren.
Openb.20: 4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, die het beest en zijn beeld niet hadden aangebeden, die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij werden weer levend en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang.

12 En ik zag toen het Lam het zesde zegel geopend had, en zie, er kwam een grote aardbeving, en de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed,
13 en de sterren van de hemel vielen op de aarde, zoals een vijgenboom zijn onrijpe vijgen afwerpt als hij door een harde wind wordt geschud.

En ik zag toen het Lam het zesde zegel geopend had. Zie vers 9. Het zevende zegel wordt pas geopend in Openbaring 8.
Grote aardbeving. Op meerdere plaatsen in de Bijbel lees ik over aardbevingen.
Zacharia 14: 5 Dan zult u vluchten door het dal van Mijn bergen, want het dal tussen de bergen zal reiken tot Azal. Ja, u zult vluchten, zoals u gevlucht bent voor de aardbeving in de dagen van Uzzia, de koning van Juda. Dan zal de HEERE, mijn God, komen: al de heiligen met U!
Jesaja 13: 13 Daarom zal Ik de hemel doen sidderen, en de aarde zal lostrillen van haar plaats om de verbolgenheid van de HEERE van de legermachten, en om de dag van Zijn brandende toorn.
Mattheus 24: 7c en er zullen hongersnoden zijn en besmettelijke ziekten en aardbevingen in verscheidene plaatsen.
Openbaring 8: 5 En de engel nam het wierookvat en vulde dat met het vuur van het altaar en wierp het op de aarde, en er kwamen stemmen, donderslagen, bliksemstralen en een aardbeving.
Openbaring 16: 18 En er kwamen stemmen, donderslagen en bliksemstralen. En er kwam een grote aardbeving, zo een als er niet is geweest sinds er mensen op de aarde geweest zijn: zo'n aardbeving, zo groot!

In Openbaring 8 is er naast de zeven engelen een andere engel die in vers 5 vuur van altaar op aarde (gês= land) zal werpen, met alle gevolgen van dien. Mogelijk gaat het hier over dezelfde situatie. In Openbaring 16: 18 wordt de grootste en mogelijk de laatste aardbeving beschreven voordat de stad Babel zal vallen. In Hebreeën 12 lees ik over het doel van de laatste beving van aarde en hemel. Het wankelbare zal verdwijnen en het onwankelbare zal blijven. Ook in Haggaï lees ik over een mooie afloop van de beving namelijk dat het huis van Juda vervuld zal zijn met heerlijkheid.
Hebreeën 12: 26, 27 26 Zijn stem bracht indertijd de aarde aan het wankelen. Nu echter heeft Hij openlijk verkondigd: Nog eenmaal zal Ik niet alleen de aarde, maar ook de hemel doen beven. 27 Dit nog eenmaal duidt op de verandering van de dingen die kunnen wankelen als van dingen die gemaakt zijn, opdat de dingen die onwankelbaar zijn, zouden blijven.
Haggaï 2: 7, 8 7 Want zo zegt de HEERE van de legermachten: Nog één ogenblik, en dat is een korte tijd, dan zal Ik de hemel, de aarde, de zee en het droge doen beven. 8 Ik zal alle heidenvolken doen beven. Zij zullen komen naar het verlangen van alle heidenvolken en Ik zal dit huis vullen met heerlijkheid, zegt de HEERE van de legermachten.

En de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed. In Mattheus 24: 29, Markus 13: 24 en Lukas 21: 25 en 26 voorspeld de Here Jezus dit verschijnsel reeds. De mensen zullen heel angstig zijn. In Mattheus 24: 29 lees ik dat de verdrukking van die dagen hier aan vooraf gaan. Dat levert mij de conclusie op dat de 'grote verdrukking' in Openbaring 6 is begonnen. Openbaring 13 zou een plaats kunnen hebben in deze gebeurtenissen. Hoe het één en ander zal verlopen is voor mij lastig te overzien. Maar dat het een heftige tijd zal zijn is duidelijk.
Petrus haalt in Handelingen 2: 20 Joël 2 aan. Jesaja spreekt in verband met deze verschijnselen over de 'dag van de HEERE'. Deze 'dag' wordt 18 keer genoemd in de Bijbel. Uit al die teksten maak ik op dat het een oordeelsdag is. Deze dag is begonnen in Openbaring, zie Openbaring 1: 10.
Mattheus 24: 29 En meteen na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal zijn schijnsel niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden.
Markus 13: 24 Maar in die dagen, na die verdrukking, zal de zon verduisterd worden en de maan zal zijn schijnsel niet geven.
Lukas 21: 25, 26 25 En er zullen tekenen zijn in zon, maan en sterren, en op de aarde benauwdheid onder de volken, in radeloosheid vanwege het bulderen van zee en golven. 26 En het hart van de mensen zal bezwijken van vrees en verwachting van de dingen die de wereld zullen overkomen, want de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden.
Handeling 2: 20 De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en ontzagwekkende dag van de Heere komt.
Joël 2: 10 Bij die aanblik siddert de aarde, beeft de hemel. Zon en maan worden in zwart gehuld en de sterren trekken hun licht in. de sterren, zodat het derde deel daarvan verduisterd werd, en zodat de dag voor een derde deel niet licht werd, en de nacht evenmin
Joël 3: 15 Zon en maan worden in zwart gehuld en de sterren hebben hun schijnsel ingetrokken.
Jesaja 13: 9, 10 9 Zie, de dag van de HEERE komt, meedogenloos, met verbolgenheid en brandende toorn, om van het land een woestenij te maken en zijn zondaars eruit weg te vagen. 10 Ja, de sterren aan de hemel en hun sterrenbeelden zullen hun licht niet laten schijnen, de zon zal verduisterd worden wanneer zij opkomt, en de maan zal haar licht niet laten schijnen.
Openbaring 8: 12 De vierde engel blies op de bazuin, en het derde deel van de zon werd getroffen, en het derde deel van de maan en het derde deel van de sterren,

En de sterren van de hemel vielen op de aarde. In Openbaring 8: 12 lees ik over een derde deel van de sterren die getroffen worden. In Openbaring 6: 13 zullen de sterren op aarde vallen, zoals vijgen door de harde wind van de boom kunnen vallen. Het is allemaal het gevolg van het openen van het zesde zegel.

14 En de hemel week terug als een boekrol die wordt opgerold. En alle bergen en alle eilanden werden van hun plaats gerukt.

En de hemel week terug als een boekrol die wordt opgerold. Ik weet niet hoe ik me dat moet voorstellen. God is bij machte Zijn eigen maaksel aan te passen. Ik lees in Genesis de beschrijving van het hemel gewelf. In Job lees ik over de opstanding van de mens die plaats zal vinden als de hemel er niet meer is.
Genesis 1: 6, 7, 8a 6 En God zei: Laat er een gewelf zijn in het midden van het water, en laat dat scheiding maken tussen water en water! 7 En God maakte dat gewelf en maakte scheiding tussen het water dat onder het gewelf is, en het water dat boven het gewelf is. En het was zo. 8 En God noemde het gewelf hemel.
Job 14: 12 Zo gaat een mens liggen, en hij staat niet meer op. Totdat de hemel er niet meer is, zullen zij niet ontwaken of opgewekt worden uit hun slaap.

Als de hemel er niet meer is betekent dit dat alle mensen de troon van God kunnen aanschouwen. Het levert hun vrees; vers 15 en 16, op samen met de natuurverschijnselen die zullen volgen.

Bergen en alle eilanden werden van hun plaats gerukt. Dit lijkt op een verschrikkelijke aardverschuiving heftiger beschreven dan in vers 12. Ik moet hierbij denken aan Joël 3: 16a en Openbaring 11: 19 waar mogelijke een dergelijke aardbeving beschreven wordt. Datzelfde geld voor Markus 13: 25 alhoewel het daar gaat over het heftig bewegen van de hemelen. Al met al geld wat ik ook bij vers 12 schreef, het zal een heftige periode zijn.
Joël 3: 16a De HEERE zal vanaf Sion brullen als een leeuw, vanuit Jeruzalem zal Hij Zijn stem laten klinken, zodat hemel en aarde zullen beven.
Openbaring 11: 19 En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van Zijn verbond werd zichtbaar in Zijn tempel. En er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, een aardbeving en grote hagel.
Markus 13: 25 En de sterren van de hemel zullen daaruit vallen en de krachten in de hemelen zullen heftig bewogen worden.

15 En de koningen van de aarde, de groten, de rijken, de oversten over duizend, de machtigen en alle slaven en vrije mensen verborgen zich in de grotten en tussen de rotsen in de bergen.
16 En zij zeiden tegen de bergen en de rotsen: Val op ons en verberg ons voor het aangezicht van Hem Die op de troon zit, en voor de toorn van het Lam.

Beiden, God en Christus zullen oordelen. Hoewel Christus in Lukas 4: 19 (zie vers 9) nog niet kwam om te oordelen doet Hij dat wel in: Openbaring 1: 16 En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand en uit Zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht.

De koningen van de aarde, worden ook genoemd in Openbaring 1: 5 / 6: 15 / 16: 14 / 17: 2, 18 / 19: 19 en 21: 24. In Openbaring 16: 14 lees ik over koningen maar daar ontbreekt in de grondtekst het woordje 'aarde'. Het gaat in dat vers om koningen van de bewoonde wereld 'oikoumenês'. Ondanks dit verschil geloof ik dat het hier om dezelfde demonische koningen gaat: Openbaring 16: 14 Dit zijn namelijk de geesten van de demonen, die tekenen doen en die uitgaan naar de koningen van de aarde en van de hele wereld, om hen te verzamelen voor de oorlog van de grote dag van de almachtige God.

Val op ons en verberg ons. Deze koningen, vooraanstaanden en slaven, verlangen te sterven door de rotsen waarin zij zich verborgen hebben. Zij willen niet voor het aangezicht van God, Die op de troon zit, hoeven te verschijnen want ze willen Zijn toorn ontlopen. Maar ze zullen zich nergens kunnen verbergen voor God lees ik in Jeremia 16: 16, 17 en 18. Zelfs de dood zal dit niet kunnen. Alleen bekering en wedergeboorte kan hun redden. Dat is hun voldoende gepredikt in de zeven brieven aan de zeven gemeente. Toch bekeren de mensen zich niet; zie Openbaring 16: 9 en 11.
Jeremia 16: 16 - 18 16 Zie, Ik ga boden tot vele vissers zenden, spreekt de HEERE, dat zij hen moeten opvissen. En daarna zend Ik boden tot vele jagers, dat die hen moeten opjagen van elke berg en van elke heuvel, en uit de kloven van de rotsen. 17 Want Mijn ogen zijn gevestigd op al hun wegen. Ze zijn voor Mijn aangezicht niet verborgen en hun ongerechtigheid kan zich niet voor Mijn ogen verhullen. 18 Ik zal eerst hun ongerechtigheid en hun zonde dubbel vergelden, omdat zij Mijn land ontheiligd hebben: zij hebben Mijn eigendom met de dode lichamen van hun afschuwelijke afgoden en hun gruweldaden vervuld.

Het was niet vreemd voor het volk Israël om zich te verbergen in de bergen en rotsen zoals ik kan lezen in Jeremia 16: 16 en in Jesaja 2 waar de mensen wordt gezegd zich te verbergen in de rotskloof uit angst voor God en vanwege Zijn glorie en majesteit.
Jesaja 2: 10 - 12a, 19 - 21 10 Ga de rotskloof in, verberg u in het stof uit angst voor de HEERE en vanwege de glorie van Zijn majesteit. 11 De hoogmoedige ogen van de mensen zullen neergeslagen worden, en de trots van de mannen zal neergebogen worden. Alleen de HEERE zal op die dag hoogverheven zijn. 12a Want de dag van de HEERE van de legermachten zal zijn tegen al wie hoogmoedig en trots is, 19 Dan zullen zij de grotten van de rotsen binnengaan en de holen in de grond, uit angst voor de HEERE en vanwege de glorie van Zijn majesteit, als Hij opstaat om de aarde te verschrikken. 20 Op die dag zal de mens zijn zilveren afgoden en zijn gouden afgoden, die hij voor zichzelf gemaakt had om zich daarvoor neer te buigen, voor de ratten en de vleermuizen werpen. 21 Dan zullen zij de spleten in de rotsen binnengaan en de kloven in de rotsen, uit angst voor de HEERE, en vanwege de glorie van Zijn majesteit, als Hij opstaat om de aarde te verschrikken.
Openb.16: 9, 11 9 En de mensen werden verzengd door grote hitte. Maar zij lasterden de Naam van God, Die macht heeft over deze plagen, en zij bekeerden zich niet om Hem eer te geven. 11 En zij lasterden de God van de hemel vanwege hun pijn en vanwege hun zweren, maar zij bekeerden zich niet van hun werken.

17 Want de grote dag van Zijn toorn is aangebroken en wie kan dan staande blijven?

Wie staande zal kunnen blijvenDaarover lees ik in Openbaring 7. Ook in Nahum 1: 6 lees ik de diezelfde vraag. 

Hieronder een schema over de zeven zegels.

Openbaring 6 en 8: 1. Openen van de zeven zegels. Zegel 1 tot en met 6 bevat de grote verdrukking over het land Israël.
6: 1, 2 
eerste zegel
2 Een wit paard, en Hij Die erop zat, had een boog. En Hem was een kroon gegeven en Hij trok uit, overwinnend en om te overwinnen.
6: 3, 4 
tweede zegel
4 En een ander paard, dat rood was, trok uit, en aan hem die erop zat, werd macht gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en te maken dat men elkaar zou afslachten. En hem werd een groot zwaard gegeven.
6: 5, 6 
derde zegel
5 En ik zag, en zie, een zwart paard, en hij die erop zat, had een weegschaal in zijn hand. 6 En ik hoorde te midden van de vier dieren een stem zeggen: Een maat tarwe voor een penning en drie maten gerst voor een penning. En breng de olie en de wijn geen schade toe.
6: 7, 8 
vierde zegel
8 En ik zag, en zie: een grauw paard en die erop zat, zijn naam was de dood, en het rijk van de dood volgde hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel van de aarde om te doden met het zwaard, met honger, met de dood en door de wilde dieren van de aarde.
6: 9, 10
vijfde zegel
9 En toen het Lam het vijfde zegel geopend had, zag ik onder het altaar de zielen van hen die geslacht waren omwille van het Woord van God, en omwille van het getuigenis dat zij hadden. 11 Aan hen werd een lang wit gewaad gegeven.
6: 12, 13 – 17 
zesde zegel
12 Er komt een grote aardbeving, zon wordt zwart en de maan als bloed. 13 en de sterren van de hemel vielen op de aarde, 14 En de hemel week terug als een boekrol die wordt opgerold. En alle bergen en alle eilanden werden van hun plaats gerukt. 17 De grote dag van Zijn toorn is aangebroken
Openbaring 7 Verzegeling van de 144000 uit alle twaalf stammen van Israël.
8: 1 – 6
zevende zegel
Omvat de gehele periode van de zeven bazuinen en zeven gouden schalen.
Openbaring 6
en 8: 1.
Openen van de zeven zegels.


Korte samenvatting.

Er worden in Openbaring 6 zes zegels geopend. De openingen van de eerste vier zegels en de zesde zegel hebben diverse rampen tot gevolg. Deze rampen, de grote verdrukking, gaan vooraf aan de komst van Christus waarna Hij als Koning zal regeren vanuit het Land Israël. Bij de opening van de vijfde zegel neemt Johannes de vermoorde gelovigen waar. Zij zijn geslacht vanwege het Woord van God en hun getuigenis. Het zal een heftige periode zijn waarin de mensen verlangen te sterven door de rotsen waarin zij zich verbergen.   

Terug naar:  
 Openbaring 1Openbaring 2Openbaring 3,  Openbaring 4Openbaring 5, Openbaring 6Openbaring 7
Openbaring 8Openbaring 9Openbaring 10Openbaring 11Openbaring 12, Openbaring 13, Openbaring 14
Openbaring 15Openbaring 16, Openbaring 17Openbaring 18Openbaring 19, Openbaring 20, Openbaring 21 
en Openbaring 22.


Geen opmerkingen: