Welkom op mijn blog.

Welkom op mijn blog. In 2014 ben ik begonnen met bloggen. Het maken van Bijbelstudies is voor mij belangrijk. Alleen horen en lezen beklijft niet. Het begrijpen gaat het beste door in het onderwerp te duiken en het op te schrijven. Ik besloot om het bestudeerde niet voor mezelf te houden maar te delen. De studies staan allemaal rechts op dit blog. Ze gaan over Bijbelse onderwerpen die mij aanspreken.

Verder probeer ik elke maand een blog te plaatsen. Zo'n stukje schrijf ik in eerste instantie voor het blad van de kerkelijke gemeenschap waar ik neer toe ga. Als het daar is verschenen deel ik het hier. Zo vang ik twee vliegen in één klap. De onderwerpen zijn uit Gods Woord, tijdschriften of gaan over persoonlijke gebeurtenissen en ervaringen. Ik nodig je uit om rond te snuffelen in mijn studies en je voordeel er mee te doen. Je mag ze gerust kopiëren of delen maar dan wel graag met vermelding van de bron. Succes met studeren. Het staat je vrij om te reageren.


Studie: "Efeze 5"

Bedeling van de genade: Efeze 5.
Hoe wil God dat ik leef in deze tijd.

Efeze 5 is het vervolg op de studies over Efeze 1, 2, 3 en 4. Ik doe regelmatig aanhalingen uit deze hoofdstukken. Daarom geef ik hier de linken naar deze vier studies en ook van Efeze 6 die ondertussen af is. 

Efeze 1 Efeze 2 Efeze 3 Efeze 4  Efeze 6

Efeze 5

1 Wees dan navolgers van God, als geliefde kinderen,
Dit vers is het vervolg van Efeze 4. Ik wordt opgeroepen om een navolger, of zoals het in de grondtekst  staat, een nabootser van God te zijn. 

In Filippenzen 3: 17 roept Paulus op om zijn navolgers te zijn, maar dat is gelijkwaardig aan het navolgen van God. Paulus is een navolger van God en van Christus zie ook 1 Korinthe 11: 1.
Fil.3: 17 Wees met elkaar mijn navolgers, broeders, en houd het oog gericht op hen die zó wandelen, zoals u ons tot een voorbeeld hebt.

De getrouwe gelovigen worden in vers 1 geliefde kinderen genoemd. Geliefde komt alleen hier en in Efeze 6: 21 voor.
In de grondtekst staat 'agapêta'. Zie ook Efeze 4: 2 en 15.In de grondtekst staat voor kinderen 'teknon'. Het betekent: kind, zoon, dochter. Het is een andere uitdrukking dan kinderen in Efeze 1: 5. Daar gaat het over het zoonschap.

2 en wandel in de liefde, zoals ook Christus ons liefgehad heeft en Zichzelf voor ons heeft overgegeven als een offergave en slachtoffer, tot een aangename geur voor God.
Het gaat hier over wandelen. Zie daarvoor de beschrijving bij Efeze 4: 17.
Wandelen in de liefde. Dit is dezelfde liefde als in vers 1. Uit deze tekst blijkt wel dat Christus met Goddelijke liefde (agape), voortkomend uit Zijn oneindige genade, mij heeft liefgehad zie ook Efeze 1: 7. Christus heeft zichzelf overgegeven als offergave en slachtoffer. Christus was in Zijn vernedering een aangename geur van God. Hij werd daarom ook bovenmate verhoogd.

In Filippenzen 2: 5 – 9 lees ik:
Fil.2: 5 – 9 5 Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, 6 Die, hoewel Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, 7 maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. 8 En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood. 9 Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam,

Ik mag niet alleen een navolger van God zijn, vers 1, maar ook wordt ik geroepen om dezelfde gezindheid dan Christus Jezus te hebben. En wat er dan volgt gaat tot het uiterste. Hierbij denk ik aan de vervolgde christenen.
Paulus weet ook van offeren lees ik in Filippenzen 2: 17 en in 4: 18 ontvangt hij een welgevallig offer van de getrouwe gelovige Filippenzen.
Fil. 2: 17 Maar al word ik ook als een plengoffer uitgegoten over het offer en de bediening van uw geloof, ik verblijd mij en ik verblijd mij met u allen.
Fil.4: 18 Maar ik heb alles ontvangen en ik heb overvloed; ik ben geheel voorzien, nu ik door middel van Epafroditus ontvangen heb wat door u gezonden was, als een aangename geur, een welgevallig offer, welbehaaglijk voor God.


3 Maar ontucht en alle onreinheid of hebzucht, laten die onder u beslist niet genoemd worden, zoals het heiligen past,
Paulus gaat nog even door met geven van vermaningen zoals ook in Efeze 4. Paulus wijst hier weer op de dingen die een getrouwe gelovige niet moet doen. Heiligheid en onreinheid liggen helaas dicht bij elkaar. Maar onreinheid past niet bij heiligen. Zie Efeze 4: 19 waar deze dingen ook genoemd worden.
Ontucht is in de grondtekst 'porneia'. Dat betekent: hoererij, pornografie.

In Kolossenzen 3: 5 staat:
Kol.3: 5 Dood dan uw leden die op de aarde zijn: ontucht, onreinheid, hartstocht, kwade begeerte, en de hebzucht, die afgoderij is.
En aangezien ik mijn oude mens heb afgelegd en de Nieuwe mens heb aangedaan (Efeze 4: 24) zouden deze dingen niet meer voor mogen komen. Hebzucht is voor mij de meest bekende. En ik weet dat het moeilijk is om hier niet aan toe te geven. Ook lees ik regelmatig van een enorme strijd wat de andere punten in dit vers betreft.

4 en evenmin oneerbaarheid, dwaze praat en lichtzinnige taal, die onbehoorlijk zijn; maar veelmeer past dankzegging.
Zie ook Efeze 4: 29.
Oneerbaarheid is in de grondtekst 'aischrotes'. Het betekent: schandelijk, misvormd, onfatsoenlijk onwelvoeglijk.
Lichtzinnig is in de grondtekst 'eutrapelia'. Het betekent: gespot, goed gedraai. Het geeft aan dat die ander door 'geestige' opmerkingen bespot wordt.

In plaats van negatief gepraat mag ik mij richten op het danken. Ik mag mijn zegeningen tellen en danken in alle omstandigheden.
Fil.4: 6 Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God;
Kol.1: 12 Daarbij danken wij de Vader, Die ons bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan de erfenis van de heiligen in het licht.

5 Want dit moet u weten, dat geen enkele ontuchtpleger, onreine of hebzuchtige, die een afgodendienaar is, een erfdeel heeft in het Koninkrijk van Christus en van God.
Zie ook Efeze 4: 18, 19. De afgodendienaar, die mogelijk verhard is in zijn hart, heeft geen deel aan het Koninkrijk van God. In 1 Korinthe 6: 10 staat:
1 Kor.6: 10 Dwaal niet! Ontuchtplegers, afgodendienaars, overspelers, schandknapen, mannen die met mannen slapen, dieven, hebzuchtigen, dronkaards, lasteraars en rovers zullen het Koninkrijk van God niet beërven.

Paulus schrijft hier aan dezelfde mensen als waar hij ook de rest van dit hoofdstuk aan richt. Een ernstige waarschuwing voor de gelovigen dus.
Bijzonder dat hier niet staat dat zij naar 'de hel' gaan. Het Koninkrijk van God zal opgericht worden op aarde. Dit is, volgens mij het duizendjarig rijk. Daar komen diegene, die de dingen uit dit vers doen, niet in. Zij erven dit Koninkrijk niet. Zij blijven er buiten, in de buitenste duisternis. Zie verder deel 5 van mijn studie "De toekomst van de mens" 

6 Laat niemand u misleiden met inhoudsloze woorden, want om deze dingen komt de toorn van God over de kinderen van de ongehoorzaamheid.
7 Wees dan hun metgezellen niet.
Vers 6 is een vervolg op vers 5. het gaat over ongehoorzame kinderen. Het woord kinderen in dit vers is in de grondtekst hetzelfde als in Efeze 1: 5 en 2: 3. Het gaat dus om een zoonschap. Over deze ongehoorzame zonen komt de toorn van God. Ook Kolossenzen 3: 6 noemt dit.
Kol.3: 6 Door deze dingen komt de toorn van God over de ongehoorzamen.
Dit zijn de enige twee verzen in de latere brieven van Paulus waarin over de toorn van God wordt gesproken. De toorn van God komt acht keer voor in het Nieuwe testament, waarvan vier keer in Openbaring. De resterende twee keer staat in Johannes 3: 36 en Romeinen 1: 18.
Toorn is in de grondtekst 'orge'. Het betekent: straf, kastijding, toorn, wraak en verontwaardiging.

De toorn van God zal openbaar worden bij de oprichting van het Koninkrijk van God. Die toorn bestaat uit het geen deel krijgen aan dit Koninkrijk; vers 5. Zie ook Efeze 2: 3. In het Oude Testament wordt niet letterlijk de toorn van God genoemd. God liet in het Oude testament zijn toorn meestal wel snel zien in directe straffen.

De getrouwe gelovigen moet geen metgezellen, of mede genoten worden van deze mensen.
Metgezellen is in de grondtekst 'sunmetochoi'. Het betekent: mede genoten. Het is een van de 'sun' woorden. Zie Efeze 2: 5.

8 Want u was voorheen duisternis, maar nu bent u licht in de Heere; wandel als kinderen van het licht
Eerder was ik duisternis. Zie hiervoor Efeze 2: 1, 3 waar staat dat ik dood was door de overtredingen en de zonden (vers 1) en van nature een kind van de toorn was (vers 3). Duisternis komt ook nog voor in vers 11 en in Efeze 6: 12. Deze verzen laten een negatieve verdieping zien van duisternis:
5: 8 u was voorheen duisternis
5: 11 neem niet deel aan de onvruchtbare werken van de duisternis
6: 12 wereld beheersers van de duisternis, geestelijke machten van het kwaad.

Maar ik mocht in het licht van Christus komen en mag nu wandelen als een kind van het licht. Zie ook Efeze 4: 17. Licht staat tegenover duisternis. Alle vermaningen die Paulus heeft gegeven in Efeze 4 en 5 moet ik ter harte nemen en dat wat er benoemd is nalaten. Ik ben nu een nieuwe mens en behoor zodanig bij Christus en ben ik een licht in de Heere.
Kol.2: 12, 13 12 Daarbij danken wij de Vader, Die ons bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan de erfenis van de heiligen in het licht. 13 Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde.
Dat Koninkrijk van de Zoon van zijn liefde wordt pas zichtbaar tijdens het duizendjarig rijk. Maar geestelijk ben ik nu al overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Gods liefde.

9 want de vrucht van de Geest bestaat in alle goedheid en rechtvaardigheid en waarheid
In de grondtekst staat i.p.v. 'geest' 'licht' (phôtos) dus 'vrucht van het licht'. Hetzelfde vond ik in de vertaling van Darby en in de NBG. Maar in Galaten 5: 22 staat wel 'vrucht van de Geest'. Dit zijn de enigen twee teksten waarin de 'vrucht van de Geest/licht' voorkomt. In Kolossenzen 1: 10 gaat het alleen over de 'vrucht'.
Gal.5: 22 De vrucht van de Geest is echter: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.
Kol.1: 10 zodat u wandelt op een wijze de Heere waardig, Hem in alles behaagt, in elk goed werk vrucht draagt en groeit in de kennis van God,

De vrucht bestaat in vers 9 uit goedheid, rechtvaardigheid en waarheid. Dit zijn goede werken die mij doen groeien in de kennis van God zo zegt Kolossenzen 1: 10.
Galaten 5: 22 heeft een heel rijtje vruchten. Het is de Nieuwe mens die deze eigenschappen laat zien. De Here Jezus is hierin mijn voorbeeld. Hij vertoonde in zijn geheel alles uit Galaten 5: 22.

Goedheid komt maar 4 keer in het Nieuwe testament voor, namelijk in Galaten 5: 22, Efeze 5: 9, Romeinen 15: 14 en 2 Thessalonicenzen 1: 11.

Rechtvaardigheid komt 47 keer voor in het Nieuwe Testament. Rechtvaardigheid of gerechtigheid betekent dat God de zondaars om Christus' wil vrij spreekt van schuld. Het is een onderdeel van de wapenrusting; Efeze 6: 14

Waarheid komt 100 keer voor in het Nieuwe Testament waarvan 21 keer in de latere brieven van Paulus. Waarheid is het eerste onderdeel van de wapenrusting; Efeze 6: 14. Zie ook: Efeze 1: 13, 4: 15, 21 en 25.

10 en beproef wat de Heere welbehaaglijk is.
Ik heb het idee bij dit vers dat ik niet altijd direct weet wat welbehaaglijk is. In de grondtekst staat dat ik mag toetsen wat welgevallig is voor de Heere. Ik moet dus als het ware onderzoeken wat welgevallig is voor God. Dat kan ik alleen maar doen door Gods Woord te lezen. Dan ga ik 'aanvoelen' wat wel goed en niet goed is. Doe ik dan toch iets wat niet behaaglijk is dan merk ik dat op een bepaald moment. Als mijn gedachten tobberig in beslag worden genomen door een gebeurtenis of onderwerp dan zal en kan ik niet bezig zijn met de dingen die Boven zijn; Kolossenzen 3: 1en 2. Dan is het goed om bij mezelf te onderzoeken waar ik de 'geestelijke mist' in ben gegaan. Ik kan dit dan belijden en danken voor Gods Woord en waarheid die weer zal gaan groeien in mijn leven.

Maar ik heb ook het idee dat deze welbehaaglijkheid voor de Heere te maken heeft met dat wat God voorheeft met de gemeente het Lichaam van Christus. Deze Gemeente zoekt de dingen die boven zijn en hoe God wenst dat dit vorm krijgt. Daar mag ik naar zoeken. Ik moet daarbij denken aan Filippenzen 1: 10.

Fil.1: 10 9 En dit bid ik dat uw liefde nog steeds overvloediger wordt in kennis en alle fijngevoeligheid, 10 opdat u kunt onderscheiden wat wezenlijk is, opdat u oprecht bent en zonder aanstoot te geven tot de dag van Christus,
Flp.1: 10 Opdat gij beproeft de dingen, die daarvan verschillen, opdat gij oprecht zijt, en zonder aanstoot te geven, tot den dag van Christus; (SV)
In dit vers gaat het over onderscheiden wat wezenlijk is of zoals de SV zegt; beproeven de dingen die daarvan verschillen. Paulus heeft gebeden in vers 9 dat mijn liefde overvloedig wordt in kennis en fijngevoeligheid. Met als gevolg dat ik kan onderscheiden wat werkelijk van belang is zodat ik oprecht ben en kan ik zonder aanstoot te geven zijn tot de dag van Christus (wederkomst).
Het is dus belangrijk dat ik leer onderscheiden wat welbehaaglijk is voor de Heere, Dit heeft te maken met het onderscheiden van het wezenlijke oftewel “het beproeven van de dingen die daarvan verschillen”

11 En neem niet deel aan de onvruchtbare werken van de duisternis, maar ontmasker ze veeleer. 12 Want wat heimelijk door hen gedaan wordt, is te schandelijk om zelfs maar te vertellen.
'Neem deel' is in de grondtekst 'sunkoinoneo'. Het betekent: gemeenschap. Het is een 'sun' woord. Zie Efeze 2: 4 en 5.

In de eerste plaats kan het zijn dat ik negatieve gedachten en gevoelens toelaat in mijn leven; vers 10. Ik kan deze werken van de duisternis bij mezelf ontmaskeren. Dat wil zeggen dat ik ze onder ogen zie en belijd aan God. Dan kan ik Hem danken voor de verkregen vergeving; Efeze 1: 7. Zo kan de Nieuwe mens in mij gaan groeien.

Toch denk ik het dat het in vers 11 en 12 gaat over andere personen die zich bezig houden met de werken der duisternis. De werken van de duisternis kwam ik ook tegen in Efeze 4: 17 – 19, 25 – 31 en hier in Efeze 5: 3 – 6. Deze werken worden vaak in het verborgene gedaan en hier staat dat wat wordt gedaan te schandelijk is om te vertellen. Maar ik mag ze ontmaskeren; zie vers 13. En ik weet dat ik geen metgezel hiervan moet zijn; vers 7. Ik moet geen gemeenschap hebben met de onvruchtbare werken van de duisternis. Deze zijn tegengesteld aan de vrucht van de geest; vers 9. Het gaat hier dus over boosheid, onrechtvaardigheid en en leugens. Daarbij moet ik denken aan Johannes 8: 44 waar de Here Jezus tegen de Farizeeën spreekt over de duivel, de bron van duisternis.

Joh.8: 44 U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af, en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen.

13 Maar al deze dingen komen openbaar als ze door het licht ontmaskerd worden; want al wat openbaar maakt, is licht. 14 Daarom zegt Hij: Ontwaak, u die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten.
Gelukkig worden de werken van de duisternis ontmaskerd door het licht. De Here Jezus zegt in Johannes 8: 12 dat Hij het Licht der wereld is. Dat Licht staat tegenover de duisternis, de duivel. Christus zal de werken van de duisternis ontmaskeren. De Here Jezus deed dit dus al in Johannes 8: 44 en Hij zal dit zeker ook in de toekomst doen bij Zijn wederkomst.

En zodra een mens zijn vertrouwen op Christus gaat stellen komt hij of zij in het Licht. Deze persoon staat geestelijk op uit de dood en komt tot het leven van Christus en God; Efeze 2: 1 en 5. Zo kan Christus over diegene Zijn Licht laten schijnen en wil en kan deze persoon alleen nog maar het goede doen. En doet hij of zij wel 'het kwade' dan zal de heilige geest in het geweten overtuigen van 'zonde' zodat dit beleden kan worden; Johannes 16: 8.

15 Let er dan op dat u nauwgezet wandelt, niet als dwazen, maar als wijzen,
Nauwgezet is in de grondtekst 'akribos'. Het betekent: perfect, nauwgezet ijverig, vlijtig.

Ik mag dus perfect en vlijtig wandelen. In Efeze 4: 1 las ik dat ik mag wandelen waardig de roeping waarmee ik geroepen ben in overeenstemming met mijn positie. Deze waardige, nauwkeurige en vlijtige wandel mag voortkomen uit de positie die ik heb in Het Lichaam van Christus met Christus als Hoofd. Zie ook Efeze 4: 17. Dwazen wandelen zoals de andere heidenen in zinloosheid van hun denken; Efeze 4: 18 en 19. Zij bedenken aardse zaken. Wijzen bedenken de dingen van God. Zij zoeken de dingen die boven zijn zo lees ik in Kolossenzen 3: 1, 2.
Kol.3: 1, 2 1 Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit. 2 Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn,

16 en buit de geschikte tijd uit, omdat de dagen vol kwaad zijn.
17 Wees daarom niet onverstandig, maar begrijp wat de wil van de Heere is.
Uitbuiten is in de grondtekst 'exagorazo'. Het betekent: Terug- af- of vrijkopen. De Statenvertaling heeft “Den tijd uitkopende, dewijl de dagen boos zijn”.

Toen Paulus dit schreef was er veel kwaad. De dagen waren boos. Ik geloof dat dit nu niet anders is. Het is de tijd waarin satan overste van deze wereld is lees ik in Efeze 2: 2 en dan kan ik ook niet anders verwachten dan kwaad.
In Efeze 6: 13 wordt in de Staten Vertaling gesproken over de 'boze dag'. De HSV heeft het in Efeze 6: 13 over de dag van het kwaad. Satan wordt in Efeze 6: 16 in beide vertalingen 'de boze' genoemd.

Maar ondanks dat de dagen boos zijn mag ik de tijd uitbuiten of uitkopen. Ik denk dat dit betekend dat ik mijn tijd goed mag besteden door verstandig te zijn. Ik mag de tijd gebruiken om te zoeken naar en te begrijpen wat de wil van de Heere is.
'Wil' is in de grondtekst 'theléma'. En het betekent: besluit, wil, verlangen, begeerte, wens.
Die wil van de Heere heeft sowieso te maken met datgene wat Paulus mag doorgeven over het geheimenis. Dit is wijsheid die te zien zal zijn door degene die niet bij Het Lichaam van Christus horen; zie Kolossenzen 4: 5.
Kol.4: 5 Wandel met wijsheid bij hen die buiten zijn, en buit de geschikte tijd uit.

18 En word niet dronken van wijn, waarin losbandigheid is, maar word vervuld met de Geest,
Als ik te veel wijn op heb dan wordt ik dronken. Dat is niet de bedoeling. Ook is het niet de bedoeling dat ik dronken wordt van heilige geest. En hiermee bedoel ik dat er gelovigen zijn die vinden dat er veel mogelijk is onder 'leiding' van de heilige geest. Dit wordt dan vaak ook niet getoetst en kan ook uitmonden in losbandigheid. Zie verder mijn studie: "De doop met heilige geest"

Het is de bedoeling dat ik vervuld wordt 'in geest', zoals in de grondtekst 
staat. Ik doe dat door bezig te zijn met Gods woord, de dingen te zoeken die boven zijn; Kolossenzen 3: 1 en te begrijpen wat de wil van de Heere is; vers 17.
In Efeze 1: 13 staat dat ik verzegeld ben met de heilige geest. De geest kan dus niet meer van me weggaan. Wel kan ik de geest bedroeven; Efeze 4: 30.

19 en spreek onder elkaar met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, en zing voor de Heere en loof Hem in uw hart,
20 en dank altijd voor alle dingen God en de Vader in de naam van onze Heere Jezus Christus.
Het vervuld worden 'in geest' heeft tot gevolg dat de getrouwe gelovigen onder elkaar spreken met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. Bovendien dat er gezongen wordt voor de Here en dat Hij in hun harten aanbeden wordt. Ook het danken voor alle dingen, in de naam van de Here Jezus Christus, valt onder deze aanbidding. Kolossenzen 3: 16 en 17 vullen deze verzen mooi aan met dit verschil dat hier niet gesproken wordt over vervulling van geest, maar over het woord van Christus wat rijkelijk in de getrouwe gelovige mag wonen. Hiermee kan ik stellen dat het vervuld worden 'in geest' gelijk staat aan het vervuld worden met de woorden van Christus.
Kol.3: 16, 17 16 Laat het woord van Christus in rijke mate in u wonen, in alle wijsheid; onderwijs elkaar en wijs elkaar terecht, met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. Zing voor de Heere met dank in uw hart.
17 En alles wat u doet met woorden of met daden, doe dat alles in de Naam van de Heere Jezus, terwijl u God en de Vader dankt door Hem.

In de naam van onze Heere Jezus Christus. Als Christus, in de Bijbel, in verband met Zijn Vader wordt genoemd dan staat er altijd 'Jezus Christus'. Dan wordt de Here Jezus altijd eerst met de naam genoemd die Maria aan hem moest geven in Lukas 1: 31. Vader van onze Heere Jezus Christus komt 7 keer voor in de Bijbel. Onder anderen in Efeze 1: 3 en Kolossenzen 1: 3. Zie ook Efeze 3: 14.

21 Wees elkaar onderdanig in de vreze Gods.
Onderdanig is in de grondtekst 'hupotasso'. Het betekent: onder geordend, onder geplaatst, onderschikt wordende.
Onder geordend is niet hetzelfde als onderdanig. Onderdanig heeft iets van 'minder zijn' in zich. De een moet zich schikken naar de ander. Maar onder geordend laat in dit vers zien dat het geld voor iedere getrouwe gelovige. Men is aan elkaar onder geordend, ondergeschikt. En daarin is iedereen hetzelfde. Dit wordt ook duidelijk in de volgende verzen.
'In de vreze Gods' wil hier niet zeggen dat ik onder geordend ben aan die ander uit angst voor God. Het woord kan wel angst betekenen, maar hier wijst het op ontzag voor God. En dat dan weer niet op basis van angst, maar op basis van respect. Een getrouwe gelovige hoeft niet angstig te zijn voor God. Maar wel heeft hij/zij respect voor God, voor Zijn almacht, maar ook voor Zijn dienend werk in en door Christus.

22 Vrouwen, wees uw eigen mannen onderdanig, zoals aan de Heere,
23 want de man is hoofd van de vrouw, zoals ook Christus Hoofd van de gemeente is; en Hij is de Behouder van het lichaam. 

Kol.3: 18, 19 18 Vrouwen wees uw eigen mannen onderdanig, zoals het behoort in de Heere. 19 Mannen, heb uw vrouw lief en wees niet verbitterd tegen haar. 

Omdat Christus het Hoofd is van de Gemeente, Zijn Lichaam, is de Gemeente onder geordend aan Christus. Omdat de man een beeld is van Christus is hij het hoofd van de vrouw. De vrouw is in dit geval een beeld van De Gemeente. Daarom is zij in alles onder geordend aan haar eigen man. Wat ik al concludeerde in vers 22 en 23 zie ik hier bevestigd. Het gaat om een dienende liefde, agapé liefde, die mag lijken op de liefde van Christus voor Zijn Lichaam. De Gemeente. Die liefde zie ik ook in Efeze 1: 4, 1: 15, en 3: 19. Kolossenzen 3: 19 voegt nog toe om als man niet verbitterd te zijn tegen de eigen vrouw.

Een man is onder geordend aan Christus. Met deze ordening heeft een getrouwe gelovige geen moeite. Christus heeft de man, en de vrouw, per slot van rekening verlost van zonde en dood. En in die Daad zie ik dat het onder ordenen geen overheersing is maar een dienende ordening is. Christus heeft Zich vernederd tot in de dood lees ik in Filippenzen 2: 8. Zo kon Hij de Behouder, of Redder  van Zijn Lichaam worden.
Fil.2: 8 En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood.

De vrouw is onder geordend aan de man. Dit in vergelijking met de man aan Christus. De man heeft dus ook een dienende taak naar de vrouw en zeker niet heersend. Toch geeft deze ordening vaak weerstand. Dat was ook bij mij het geval totdat ik begreep hoe deze orde werkelijk bedoeld was. Ik hoef namelijk niet aan mijn man onderdanig te zijn in de zin van dat ik minder te zeggen heb. Wel mag ik respect hebben voor hem, voor zijn plaats in het gezin en in het Lichaam van Christus. Ik kan een welkome aanvulling zijn, dienend aan mijn man. En dus ben ik absoluut niet minder dan mijn man, maar wel anders. En wie zal dat ontkennen? Zie alleen al de uitdrukking: “Mannen komen van Mars en vrouwen van Venus”

24 Daarom, zoals de gemeente aan Christus onderdanig is, zo behoren ook de vrouwen in alles hun eigen mannen onderdanig te zijn.
25 Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven,

In schema  zien de verzen 22 – 24 er als volgt uit, waarin de punten a met elkaar overeen komen zoals ook b, c, en d.

a. vrouwen, wees uw eigen mannen onderdanig (onder geordend)
b. als aan de Heere
c. omdat de man het hoofd is van de vrouw
c. als ook Christus Hoofd is van De Gemeente.
d. en Christus de Redder is van Het Lichaam
b. dus net als De Gemeente is onder geordend aan Christus
a. zo ook de vrouwen aan hun eigen man in alles

Vanaf vers 25 komen er een aantal aanwijzingen voor de man met betrekking tot het liefhebben van zijn vrouw. In vers 25 wordt de liefde en de overgave van Christus, voor Zijn Gemeente die Zijn Lichaam is, genoemd. Mannen mogen hun vrouw op dezelfde manier liefhebben. En dat gaat dus best ver. En aangezien wij mensen zijn die falen, zal ook mogelijk de liefde van de man falen. Bovendien leven wij nog niet in de volmaaktheid. Alleen Christus is en was Volmaakt. Zelf heb ik mogen leren leven (en dat proces gaat nog steeds door) met deze gebrekkigheid in mijzelf en van mijn man. En daarbij streef ik naar het zoeken van de dingen die boven zijn.

Velen zien in vers 24, 25 en volgende teksten de liefde van de bruid en de Bruidegom. Maar daar gaat het hier toch niet over. Zie ook mijn studie: “Wie is de Bruid”

26 opdat Hij haar zou heiligen, door haar te reinigen met het waterbad door het Woord,
Christus heeft Zijn Gemeente geheiligd, zie ook Efeze 1: 1. Dit heeft Hij gedaan door haar schoon te maken met het waterbad van het Woord. Velen denken dat gelovigen met water gedoopt moeten worden. Maar het is een waterbad van het Woord. En het woord 'dopen' (baptizo) komt hier niet voor. Zelfs niet in alle zeven latere brieven van Paulus. En dat is ook wel logisch omdat het in die latere brieven gaat om een geestelijk Lichaam wat nu nog niet zichtbaar is op aarde, alleen nog in de hemels gewesten; Efeze 3: 10.

Hoe moet ik dit waterbad door het Woord begrijpen?
In de Bijbel is sprake van 'levend water', zoals in Johannes 4: 10 – 14. Dat is water wat alleen de Here Jezus kan geven. Het is 'geestelijk levend makend water'.
Joh.4: 10 – 14 10 Jezus antwoordde en zei tegen haar: Als u de gave van God kende, en wist Wie Hij is Die tegen u zegt: Geef Mij te drinken, u zou het Hem hebben gevraagd en Hij zou u levend water gegeven hebben. 11 De vrouw zei tegen Hem: Mijnheer, U hebt geen emmer en de put is diep; waar hebt U dan het levende water vandaan? 12 Bent U soms meer dan onze vader Jakob, die ons de put gegeven heeft en zelf daaruit gedronken heeft, evenals zijn kinderen en zijn kudden? 13 Jezus antwoordde en zei tegen haar: Ieder die van dit water drinkt, zal weer dorst krijgen, 14 maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron worden van water dat opwelt tot in het eeuwige leven.

De Here Jezus spreekt niet over letterlijk water, maar over Zichzelf als het Levende water. Zo zegt de Here Jezus ook in Johannes 6: 51 dat Hij het Levende Brood is. Ook hier duidt de Here Jezus niet op een letterlijk brood. En in Johannes 1: 1 – 4 lees ik over de Here Jezus als 'Het Woord'.
Joh.1: 1 – 4 1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in het begin bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. 4 In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen.

Het Woord was bij God, ja het was zelfs God. Dit Woord is Gods Zoon, die zelf God was, maar naar deze wereld kwam om het Leven en het Licht van de mensen te zijn. Zo zijn 'leven', 'licht', 'brood' en 'water' beelden om aan mij iets duidelijk te maken. In vers 26 wil dit beeld mij duidelijk maken dat De Gemeente gereinigd is door Het Woord, waarin in mij als het ware mag onderdompelen. Dit Woord is Christus. Ik ben dus ondergedompeld IN Christus. En was dit niet het beeld van Het Lichaam? Christus het Hoofd en de getrouwe gelovigen het Lichaam! Het is één geheel! Praktisch betekent dit dat De Gemeente gereinigd wordt door het lezen en bestuderen van de Bijbel, wat Gods Woord is en ons Christus doet leren kennen.
De Gemeente is gereinigd IN Christus als in een waterbad met een bedoeling. Dat lees ik in het volgende vers.

27 opdat Hij haar in heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, een gemeente zonder smet of rimpel of iets dergelijks, maar dat zij heilig en smetteloos zou zijn.
De Gemeente is ondergedompeld IN Christus als in een waterbad opdat Christus haar in heerlijkheid voor, of naast  Zich kan plaatsen. Het is een heilige Gemeente, gereinigd door het bloed van Christus, zie Efeze 1: 7 en Kolossenzen 1: 14. Er is geen smet of rimpel meer in De Gemeente. Dat zie ik niet, ik zie gebrekkigheid. Maar zo ziet God De Gemeente IN Christus.
Kol.1: 14 In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de zonden.

28 Zo moeten de mannen hun eigen vrouwen liefhebben als hun eigen lichamen. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief.
29 Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, zoals ook de Heere de gemeente.
Op diezelfde manier als dat Christus Zijn Gemeente lief heeft, mogen mannen hun vrouwen lief hebben. Het gaat hier over 'agapé' liefde, zie Efeze 1: 15.
De man is de vrouw dit zelfs verschuldigd zo lees ik in de Statenvertaling en de grondtekst. Hij kan en mag daar niet omheen.
28 Alzo zijn de mannen schuldig hun eigen vrouwen lief te hebben, gelijk hun eigen lichamen. Die zijn eigen vrouw liefheeft, die heeft zichzelven lief. (SV)

Mannen mogen de innerlijke en uiterlijke schoonheid van hun vrouw zien en haar bewonderen. Natuurlijk is een aardse vrouw niet smetteloos. Dat liefhebben kan ook zeker gepaard gaan met correctie op een positieve manier. Dat vormt een man en vrouw in het huwelijk. Ik wordt als lid van het Lichaam, als het goed is, ook gecorrigeerd. Ik mag lessen leren om zo een volwaardig lid van De Gemeente te worden.
Een man geeft zijn vrouw dat wat nodig is en waar hij zelf ook behoeft aan heeft. Zoals hij voor zichzelf zorgt, zichzelf voedt en verwend zo mag hij ook voor zijn vrouw zorgen. En dat is zoals de Heere voor Zijn Gemeente zorgt.

30 Want wij zijn leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn gebeente.
De Heere zorgt voor Zijn Gemeente omdat de leden behoren tot Zijn Lichaam. De Gemeente is één met Christus. Vlees van Zijn vlees en been van Zijn botten. Dit doet denken aan Genesis 2: 22 en 23 waar de vrouw uit de rib van Adam wordt gebouwd.
Gen.2: 22, 23 22 En de HEERE God bouwde de rib die Hij uit Adam genomen had, tot een vrouw en Hij bracht haar bij Adam. 23 Toen zei Adam: Deze is ditmaal been van mijn beenderen, en vlees van mijn vlees! Deze zal mannin genoemd worden, want uit de man is zij genomen.

Vers 30 duidt op een totale eenheid tussen Christus en De Gemeente. Die eenheid zal zich ook in de nieuwe schepping voortzetten. Die eenheid zal er voor zorgen dat de mens nooit meer in zonde kan vallen. God maakt zich één met de leden van het Lichaam zo lees ik in hoofdstuk 4.2 van brochure 21 op de site "Levend Water". 

De Gemeente is die volwassen man waarvan Christus het Hoofd is; Efeze 4: 13. Uit dit beeld wordt ook wel duidelijk dat de Gemeente nooit de bruid kan zijn. Een volwassen man is absoluut niet hetzelfde als de bruid. En dat wordt ook bevestigd als de teksten over 'de Bruid'  gelezen worden.
Het tweede gedeelte van vers 30 staat niet in de grondtekst. 

31 Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten, en die twee zullen tot één vlees zijn.
32 Dit geheimenis is groot; maar ik spreek met het oog op Christus en de gemeente.
Om die eenheid van man en vrouw te waarborgen moet een man afstand nemen van zijn ouders. Hij mag nu alles delen en beslissen met zijn vrouw. Man en vrouw worden door die gemeenschap, maar ook door de lichamelijke gemeenschap, één vlees. Wanneer een man zijn ouders niet echt verlaat en bijvoorbeeld nog veel regelt via hen, dan drijft dit een wig tussen de man en zijn vrouw. En dat geld natuurlijk ook voor de vrouw. Ook zij moet haar ouders verlaten.

Het is een groot geheimenis, de relatie tussen man en vrouw. En Paulus noemt de relatie tussen Christus en De Gemeente als voorbeeld. Het huwelijk is ook de meest hechte vorm van gemeenschap die gebruikt kan worden om duidelijk te maken hoe intiem Christus met Zijn Gemeente zal zijn. Maar het voorbeeld schiet toch nog iets te kort. Want De Gemeente is één geheel met Christus. De Gemeente is Zijn Lichaam, de volwassen man van Efeze 4: 13. Zie ook het vers 30. 

In 1 Timoteüs 3: 16 is ook sprake van een groot geheimenis. En de inhoud maakt wel duidelijk waarom het een groot geheimenis is.
1 Tim.3: 16 En buiten alle twijfel, groot is het geheimenis van de godsvrucht: God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in de Geest, is verschenen aan de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid.
En met die geopenbaarde God in het vlees, dat is Christus, mag De Gemeente één zijn. Het is 'te groot' om te begrijpen.

33 Kortom, ook u moet, ieder in het bijzonder, uw eigen vrouw net zo liefhebben als uzelf; en de vrouw moet ontzag hebben voor haar man.
En dan een laatste opdracht. Een herhaling van de vorige verzen. Een man moet zijn eigen vrouw op dezelfde manier liefhebben (agapao) als dat hij zichzelf liefheeft. In de grondtekst staat: 'de vrouw van zichzelf'. En dat is mooi gezien het beeld van de rib van Adam waaruit zijn vrouw werd gemaakt, maar ook gezien het beeld van vers 30 waar De Gemeente wordt omschreven als 'leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn gebeente'.

Als de man zijn vrouw zo kan lief hebben dan zal zijn vrouw ontzag hebben voor hem. In de grondtekst staat dat de vrouw de man zal vrezen, zie ook vers 21. Het mag duidelijk zijn dat Paulus hier de getrouwe gelovige het hoogst haalbare voorhoudt. Helaas is de praktijk weerbarstig.


Geraadpleegde bronnen:
s4Dutch-GNT-2016 Concordant Greek Text with Dutch interlinear:

De brief aan de Efeziërs” vers voor vers geschreven door H.B. Slagter. Dit boek is zeker de moeite waard om aan te schaffen en te gebruiken bij het bestuderen van de Efeze brief.

Terug naarEfeze 1 Efeze 2 Efeze 3 Efeze 4  Efeze 6



Geen opmerkingen: