Openbaring
9.
Deze
studie is een vervolg op:
Openbaring 1, Openbaring 2, Openbaring 3, Openbaring 4, Openbaring 5, Openbaring 6,
Openbaring 7 en Openbaring 8.
In deze studie wil ik het boek Openbaring onderzoeken. Het centrale thema van het boek is 'de grote verdrukking' of ook wel 'de dag des Heeren'; zie Openbaring 1: 10.
Ik ga tekst met tekst vergelijken en hoop er zo een beetje inzicht in te krijgen.
Van de 404 verzen zijn er 285 welke terug te vinden zijn in het Oude Testament. Ook zijn er regelmatig teksten uit de evangeliën in toepasbaar. Zo zie ik dat het Oude Testament, de evangeliën en Openbaring met elkaar verbonden zijn. De profetie wordt vervuld in de Openbaring van Jezus Christus.
In Openbaring staat het volk Israël centraal, maar ook de 'oikoumene' wat in de de grondtekst vertaald door 'bewoonde-wereld'. 'Oikoumene' komt 3 keer voor in Openbaring en wel in Openbaring 3: 10 / 12: 9 en 16: 14. In de Statenvertaling vertaald men het met 'de gehele wereld'. Toch gaat hier om een select gebied, de toenmalige bewoonde wereld, namelijk het oude Romeinse rijk. Dat bestond uit landen rond de Middellandse zee. Dat zijn de landen waarover het ook meestal in het Oude Testament ging en waar Paulus zijn zendingsreizen naar toe heeft gemaakt. Ik geloof dat de verzoeking, de grote verdrukking, zie mijn studie “De toekomst van de mens” deel 4 paragraaf 9.2, zich met name in dat gebied zal voltrekken. Mogelijk zal wel de wereld (kosmos; komt 3 keer voor in: Openbaring 11: 15 / 13: 8 en 17: 8) er zijn invloed van ondervinden.
Het woordje 'aarde' komt 66 keer voor in Openbaring. Aarde is in de grondtekst 'gês'. En dat betekent: land. Vaak geeft men er de betekenis aan van de gehele aarde, alle landen. Het is erg verwarrend als er aarde staat, maar een land wordt bedoeld, met name het land Israël.
De naam 'Johannes' is de Griekse vorm van het Hebreeuwse 'Jochanan'. Het betekent: De HERE is genadig.
Johannes heeft iets gezien en moet dit opschrijven. Voor Johannes is dit verleden tijd en daarom is het boek Openbaring in de verleden tijd geschreven. Maar ik geloof dat hetgeen Johannes heeft gezien toekomst is. Het is profetie; Openbaring 22: 19. Daarom schrijf ik mijn commentaar zoveel mogelijk in de onvoltooide tegenwoordige toekomende tijd: Het zal gebeuren.
Ik werk vanuit de Herziene Staten Vertaling, mist anders aangegeven. Ik maak gebruik van de grondtekst. Ook vervang of vul ik regelmatig stukje aan. Ik ga er niet vanuit dat deze studie volmaakt is.
Ik gebruik kleurtjes. Voor de teksten uit Openbaring gebruik ik een lichtblauwe kleur. Voor teksten die Openbaring aanvullen gebruik ik de kleur oranje. De aanhalingen en woorden uit de grondtekst kleur ik groen. Aanhalingen uit andere artikelen zijn lichtgeel. De blik in de hemel is blauw. De blik op de aarde is groen. De zegels zijn turquoise. De engelen met bazuinen zijn roze. De weeën zijn donker geel. Het kan zijn dat ik nog meer kleuren heb gebruikt, maar dat is vanzelf te zien. Het principe van de kleuren zal nu duidelijk zijn.
In Openbaring
4 – 20 kom ik 7 keer een afgewisselde blik tegen in
de hemel en op aarde, te beginnen bij:
1e
Blik
in de hemel in hoofdstuk 4 en 5.
Hier
gaat het over de troon, een
boekrol,
het Lam, de vier dieren en alle schepsel.
1e Blik
op de aarde in Openbaring 6: 1 – 7: 8
Openbaring 6 Openen van de eerste
zes zegels. Beschrijft de oordelen over het land Israël.
Openbaring 7: 4 – 8 De verzegeling
van de 144000.
2e Blik
in de hemel in Openbaring 7: 9 – 8: 6
Openbaring 7: 9 – 17 Johannes ziet een grote menigte, die
niemand tellen kan.
Openbaring
8: 1 Opening van het zevende zegel
met daarna een stilte in de hemel.
Openbaring 8: 2 – 6 Optreden van
de 'andere' engel met oordelen.
2e Blik
op de aarde in Openbaring 8: 7 – 11: 14
Openbaring 8: 7 Optreden van de eerste
vier engelen met bazuinen.
Openbaring 8: 13 Aankondiging van de drie
weeën.
Openbaring 9 De vijfde
en zesde engel blazen op de bazuin, de eerste
twee weeën breken aan.
3e Blik
in de hemel in Openbaring 11: 15 – 19a
3e Blik
op de aarde in Openbaring 11: 19b
4e Blik
in de hemel in Openbaring 12: 1 – 12
4e Blik
op de aarde in Openbaring 12: 13 – 13: 18
5e Blik
in de hemel in Openbaring 14: 1 – 5
5e Blik
op de aarde in Openbaring 14: 6 – 20
6e Blik
in de hemel in Openbaring 15: 1 – 8
6e Blik
op de aarde in Openbaring 16: 1 – 18: 24
7e Blik
in de hemel in Openbaring 19: 1 – 16
7e Blik op de
aarde in Openbaring 19: 17 – 20: 15
Mijn
bronnen voor deze studie zijn:
1 En
de vijfde engel blies op de bazuin, en ik zag een ster, uit de hemel
op de aarde gevallen. En hem werd de sleutel van de put van de
afgrond gegeven.
De
vijfde engel zal op de bazuin blazen. In Openbaring 8 lees ik over
de eerste vier engelen met bazuinen. Hier is de vijfde engel aan de
beurt. Tegelijkertijd breekt het 'eerste
wee' van de drie voorspelde weeën uit Openbaring 8: 13 aan.
Dat het om een erger oordeel zal gaan, dan tot nu toe beschreven in de
zegels en bazuinen,
wordt duidelijk aan de hoeveelheid verzen die er aan deze 'weeën'
besteed worden. Het 'eerste wee'
wordt beschreven vanaf vers 1 tot en met vers 11.
Engel.
In de grondtekst
zijn engelen vertaalt met 'boodschappers'.
Zie Openbaring 8: 2.
En
ik zag. In
de grondtekst staat:
Ik nam
waar. Zie Openbaring 1:
19 en 4: 1. De uitdrukkingen 'en ik zag' of 'wat u hebt gezien' en 'hierna zag ik' komen in mijn online Bijbel in Openbaring ongeveer 50 keer voor en 30 keer in het Oude Testament. Wel bijzonder dat het niet in de evangeliën, Handelingen (slechts 1 keer in Handelingen 26: 16) en de brieven van de apostelen voorkomt. Blijkbaar is 'iets zien' alleen bedoeld voor het Oude Testament en voor de toekomst. Dit mag een aanwijzing zijn voor onze tijd waarin men meent ook beelden en visioenen te moeten zien.
Een
ster, uit de hemel op de aarde gevallen.
In de grondtekst staat:
Ster
van-uit de hemel gevallen zijnde tot-in de aarde.
Wie of wat is die ster? In
Openbaring 8: 12 gaat het over echte sterren in het heelal. Daar
gaat het hier niet over. Ik denk ook niet dat het de de
duivel zelf is.
Deze wordt in Openbaring 12: 9 bij zijn ware identiteit genoemd
namelijk, grote draak, oude slang, satan en duivel.
Het
zou hier
over de koning, de engel van de afgrond,
uit vers 11 kunnen gaan.
In
Jesaja 14: 12 lees ik over een gevallen morgenster, neergestort in
een diepe kuil. Deze tekst wordt wel toegepast op satan. Mogelijk is
deze ster / koning een voorloper van satan en
zal hij in Openbaring 12 zijn ware aard
laten zien. Zie ook Lukas 10: 18.
Jesaja
14: 12, 15 12
Hoe bent u uit de hemel gevallen, morgenster, zoon van de dageraad! U
ligt geveld op de aarde, overwinnaar over de heidenvolken! 15 Echter,
u bent in het rijk van de dood neergestort, in het diepst van de
kuil!
Lukas
10: 18 Hij zei tegen hen: Ik zag de
satan als een bliksem uit de hemel vallen.
Aan
deze ster (koning) wordt de sleutel van
de put van de afgrond gegeven. Er staat
niet bij van wie hij deze sleutel heeft gekregen. Mogelijk
is het een engel zoals dat in Openbaring 20: 1 wordt vermeld, zie
de uitleg aan het einde van dit vers.
Sleutels wijzen op autoriteit zoals in
Openbaring 1: 18 waar
Christus de sleutels van de hades
(dodenrijk) en de dood heeft.
Zie ook nog Openbaring 3: 7.
In
de grondtekst staat: de
sleutel van de waterput van de afgrond.
'Afgrond' is in het Grieks: abussou.
Als deze afgrond wordt geopend komen
er rook (vers 2) en sprinkhanen (vers 3) uit die de mensen pijnigen
(vers 5). De afgrond is de plek voor de
demonen lees ik in
Lukas 8: 30, 31, Judas
1: 6 en 2 Petrus 2: 4. In
Openbaring 17: 8 komt
het beest op uit de afgrond.
Lukas
8: 30, 31 30
Jezus vroeg hem: Wat is uw naam? Hij zei: Legio; want er waren veel
demonen in hem gegaan. 31 En zij smeekten Hem dat Hij
hun niet zou bevelen in de afgrond te gaan.
Judas
1: 6 En de engelen die hun oorspronkelijke staat niet hebben
bewaard, maar hun eigen woonplaats verlaten hebben, heeft Hij voor
het oordeel van de grote dag met eeuwige boeien in de duisternis in
verzekerde bewaring gesteld.
2
Petrus 2: 4 Want als God de engelen die gezondigd hebben,
niet gespaard heeft, maar hen in de hel geworpen en overgegeven heeft
aan de ketenen van de duisternis om tot het oordeel bewaard te
worden;
Openbaring
17: 8 Het beest dat u gezien hebt, was en is niet; en het zal
opkomen uit de afgrond en naar het verderf gaan.
In
de grondtekst staat in 2 Petrus 2: 4 niet
'in de hel geworpen' maar 'in
de tartarus werpende'. De
tartarus is een diepe onpeilbare put, een
afgrond dus. In
de Statenvertaling lees ik
ook over de afgrond in:
Genesis 1: 2 De
aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond; en de
Geest Gods zweefde op de wateren.
Vanuit
de hemelen was de aarde
woest en ledig geworden.
Mogelijk
is dit de
'tartarus'. In de Herziene Statenvertaling staat in Genesis 1:
2 geen afgrond, maar 'watervloed'. Dit komt overeen met wat ik hier
in de grondtekst vond over de waterput. In Genesis 7: 11 krijgt de
aarde te maken met het openbarsten van waterbronnen. Dit had de
zondvloed (oordeel) tot gevolg.
Genesis
1: 2
De aarde nu was woest en leeg, en duisternis lag over de watervloed;
en de Geest van God zweefde boven het water.
Genesis
7: 11 In het zeshonderdste
levensjaar van Noach, in de tweede maand, op de zeventiende dag van
de maand, op die dag zijn alle bronnen van de grote watervloed
opengebarsten en de sluizen van de hemel opengezet.
Openbaring
20: 1 – 3, 7
1 En ik zag een engel neerdalen uit
de hemel met de sleutel van de afgrond en een grote ketting in zijn
hand. 2
En hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan,
en bond hem voor duizend jaar, 3
en wierp hem in de afgrond, en sloot hem daarin op en verzegelde die
boven hem, opdat hij de volken niet meer zou misleiden, totdat de
duizend jaar tot een einde gekomen zouden zijn. En daarna moet hij
een korte tijd worden losgelaten. 7
En wanneer die duizend jaar tot een
einde gekomen zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden
losgelaten.
Verder
lees ik in Openbaring 20: 1 nog
over de afgrond
(grondtekst
'abussou')
en de sleutel.
Maar de waterput ontbreekt. Daar
heeft een engel de sleutel en wordt de duivel in de afgrond gestopt
en voor duizend jaar opgesloten. Het is duidelijk dat de afgrond een
slechte plek is waar alleen maar ellende
en oordelen uit voort komen.
Satan wordt na die duizend jaar nog één
keer uit de afgrond losgelaten. Hij kan
nog één keer de volkeren verleiden.
2 En
hij opende de put van de afgrond, en er steeg rook op uit de put als
rook van een grote oven. En de zon en de lucht werden verduisterd
door de rook van de put.
Deze
ster (koning) (vers 1 en 11) zal de
water (vers 1) put van de afgrond
openen.
Er
steeg rook op uit de put als rook van een grote oven.
Rook komt hier ook nog voor in vers 3, 17 en 18. Verder komt een
soortelijke rook voor Openbaring 14: 11, Openbaring 18: 9 en 18 en
19: 3. Het is een nare rook. De zon en
de lucht worden er door verduisterd.
In
Openbaring 8: 12 is
al een derde deel van de zon getroffen. Het
duidt op een oordeel, zoals ik zag in
vers 1 in Genesis 1: 2 en 7: 11. Ik
zie dat oordeel ook in: Jeremia
4: 23, 28a
23
Ik zag het land, en zie, het was woest en leeg, en keek naar de hemel
zijn licht was er niet. 28a
Hierom zal de aarde treuren en de hemel daarboven in zwart gehuld
worden, want Ik heb gesproken,
Op de site van "De Vergadering nu" lees ik: “Sommige
bijbelleraars geloven dat de grote ster die uit de hemel valt, en de
bodemloze put opent, een engel is, die iets opent dat lijkt op een
vulkaan die rook veroorzaakt. Sommigen geloven dat het een nucleaire
bom zou kunnen beschrijven.”
Deze
(demonische) rook
staat tegenover de rook uit Openbaring 8: 4 en
15: 8. Daar
het gaat over rook van het reukwerk met
de gebeden van de heiligen en de rook in de tempel van de
heerlijkheid van God. Zie ook de tegenstelling in Openbaring 8: 2
waar ik de
bruid tegenover de hoer stel. Ik
zag nog zo'n tegenstelling in Openbaring
8: 10 en 11 waar ik het
door alsem bedorven water heb
gezet
tegenover het levende water waar het Lam de mensen graag naar toe wil
leiden in Openbaring 7: 17 en Johannes 4: 10 en 14. Absurd
om te zien hoe satan Gods plannen op zo'n negatieve manier na-aapt.
3 En
uit de rook kwamen sprinkhanen op de aarde, en hun werd macht
gegeven, zoals de schorpioenen van de aarde macht hebben.
Er
zal nog meer ellende uit de rook (vers
2) komen namelijk sprinkhanen.
Zouden die sprinkhanen de demonen (vers 1) kunnen zijn? In vers 7 tot
en met 11 lees ik meer over deze sprinkhanen.
In
Exodus 10, tijdens de achtste
plaag, krijgt Egypte te maken met
sprinkhanen die alles, alleen in dat land, kaal vreten. In Joël 1:
15 en 2: 1 worden de sprinkhanen verbonden aan de 'dag van de HEERE'
die zal komen als een verwoesting van de Almachtige. Hier in
Openbaring zitten we midden in 'die dag'. Zie ook Openbaring 1: 10.
Het is volgens Joël 2: 2 een dag van duisternis. Er zal een groot en
machtig volk (sprinkhanen, demonen?) komen zoals er niet geweest is
en niet meer zal zijn. Er zal geen ontkomen aan zijn; Joël 2: 3.
Joël
1: 4, 7, 15 4 Wat de jonge sprinkhaan overliet, at de
veldsprinkhaan op; wat de veldsprinkhaan overliet, at de
treksprinkhaan op; en wat de treksprinkhaan overliet, at de
zwermsprinkhaan op. 7 Het heeft van Mijn wijnstok een
woestenij gemaakt en Mijn vijgenboom tot een kale tak. 15 Ach,
die dag! Ja, de dag van de HEERE is nabij, en hij zal komen als een
verwoesting van de Almachtige.
Joël
2: 1 – 3
1
Blaas de bazuin in Sion, sla alarm op Mijn heilige berg, laat
alle inwoners van het land sidderen, want de dag van de HEERE komt,
ja, is nabij! 2 Het is een dag van duisternis en donkerheid,
een dag van wolken en donkere wolken. Zoals de dageraad zich over de
bergen verspreidt, verspreidt zich een groot en machtig volk, zoals
er niet geweest is van oude tijden af, en er hierna niet meer zal
zijn, jarenlang, van generatie op generatie. 3 Ervóór
verteert een vuur, en erachter verzengt een vlam; ervóór is het
land als de hof van Eden, en erachter is het een woeste wildernis.
Ook is er geen ontkomen aan.
Op
de aarde. Het is de vraag of de sprinkhanen over de hele
wereld zullen voorkomen. Want aarde is in de grondtekst 'gen'.
En dat betekent: Land,
aarde
in de zin van grond. Het
komt 66 keer voor in Openbaring. Vaak geeft men er de betekenis aan
van de gehele aarde, alle landen. Het is erg verwarrend als er aarde
staat, maar een land wordt bedoeld.
Hun
werd macht gegeven. Zie Openbaring 6: 2. Dit doet mij denken
aan Job 1: 12 waar God aan satan de beperkte macht geeft om Job te
testen. Zo kan God dit ook doen bij de mensen die leven ten tijde van
Openbaring. Job 1: 12
De HEERE zei tegen de satan:
Zie, alles wat hij heeft, is in uw hand; alleen naar hemzelf mag u uw
hand niet uitsteken. En de satan ging weg van het aangezicht van de
HEERE.
Zoals
de schorpioenen van de aarde macht hebben. De schorpioenen
hebben hier op dezelfde wijze (beperkte) macht als de sprinkhanen. En
ook hier geld hetzelfde als voor de sprinkhanen, God bepaald hoever
hun macht zal gaan.
In
1 Koningen 12: 11, 14 en 2 Kronieken 10: 11, 14 wil koning Rehabeam
schorpioenen gebruiken tegen het volk van koning Jerobeam om de
mensen te kastijden.
Sprinkhanen
en schorpioenen komen alleen in dit hoofdstuk van het boek Openbaring
voor.
4 En
tegen hen werd gezegd dat ze geen schade mochten toebrengen aan het
gras van de aarde, of welke groene plant of welke boom dan ook, maar
alleen aan de mensen die het zegel van God niet op hun voorhoofd
hadden.
Hen
werd gezegd dat ze geen
schade mochten toebrengen. Openbaring
7: 3 en zei: Breng
geen schade toe aan de aarde, en ook niet aan de zee en de bomen,
totdat wij de dienaren van onze God aan hun voorhoofd verzegeld
hebben. In
Openbaring 7: 3 zal ook geen schade mogen worden aangebracht
aan de aarde, de zee en de bomen. Maar met dit verschil dat het daar
zal zijn omdat de dienstknechten van God eerst verzegeld moeten
worden. Dat zal gebeuren in Openbaring 7: 4 – 8.
Er
zal aan de sprinkhanen, die zich als schorpioenen gedragen, beperkte
macht worden gegeven zoals ik ook al in het vorige vers heb
opgemerkt.
Aan
het gras van de aarde, of welke groene plant of welke boom dan ook.
Dat het hier niet om gewone sprinkhanen gaat wordt zo langzamerhand
wel duidelijk. Sprinkhanen zouden alles kaal vreten. Dat mag juist
hier niet gebeuren. Ze mogen alleen maar
aan de mensen die het zegel van God niet op hun voorhoofd hadden
schade toebrengen. Aangezien een
sprinkhaan dat niet doet komen de schorpioenen om de hoek kijken. De
sprinkhanen hier lijken op schorpioenen lees ik in vers 10.
Schorpioenen
hebben een puntig uitsteeksel aan de achterkant van hun lijf waarmee
ze mensen gif kunnen inspuiten. Dat gif komt uit hun gifklieren. Het
gif is niet dodelijk maar wel erg pijnlijk. Zie ook vers 6 en 10.
Deze
mensen, die het zegel van God niet op hun voorhoofd hebben
staan tegenover de dienaren van God, in Openbaring 7: 3, die het
zegel van God wel op hun voorhoofd zullen hebben.
5 En
hun werd macht gegeven, niet om hen te doden, maar om hen te
pijnigen, vijf maanden lang. Hun pijniging was als de pijniging door
een schorpioen, wanneer hij een mens steekt.
6 En
in die dagen zullen de mensen de dood zoeken maar die niet vinden. En
zij zullen ernaar verlangen te sterven, maar de dood zal van hen
wegvluchten.
De
sprinkhanen of schorpioenen zullen macht
gegeven worden. Zie vers 3.
Niet
om hen te doden maar om
hen te pijnigen door een schorpioen. Zie ook vers 3. Die
pijniging zal tot doel hebben dat de mensen zich bekeren, vers 20 en
21. Wanneer de mensen gedood zouden worden kunnen zij zich niet meer
bekeren. Helaas doen ze dat nog niet, zoals ik ook kan lezen in
Openbaring 16: 10 en 11 waar ook een
vijfde engel zijn schaal uit giet zodat een soortgelijk
pijnlijk oordeel over de mensen komt.
Openbaring
16: 10, 11 10 En de vijfde engel goot
zijn schaal uit over de troon van het beest, en zijn koninkrijk werd
verduisterd. En zij beten op hun tong van pijn. 11 En zij
lasterden de God van de hemel vanwege hun pijn en vanwege hun zweren,
maar zij bekeerden zich niet van hun werken.
Dat
is dezelfde hoeveelheid dagen waarin het water tijdens de zondvloed
op de aarde stond in: Genesis
7: 24 En het water
had honderdvijftig dagen lang de overhand op de aarde.
Maar
in Genesis 7: 24 was het te laat voor de mensen om zich te bekeren.
Daar hadden ze tijd genoeg voor gehad. Noach had mogelijk 100 jaar
aan de ark gebouwd zoals ik kan opmaken uit Genesis 6: 32 en 7: 6. En
al die tijd konden ze vragen stellen over het waarom van de ark.
Noach zal er zeker over gesproken hebben.
Hier,
in Openbaring 9, worden de mensen die het zegel van God niet hebben,
gepijnigd en zullen ze graag willen sterven. Maar
de dood zal van hen wegvluchten. De
mensen zoeken de dood maar zullen die niet vinden. Mogelijk
zal de dood een te gemakkelijke uitweg zijn om te ontkomen aan hun
kwellingen. En dit ook mede om te reageren op het verzoek om wraak
van degenen die gedood zijn vanwege hun geloof in de Almachtige God
en Zijn Zoon Christus zoals ik lees in: Openbaring
6: 10 En zij riepen
met luide stem: Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt
en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen?
7 En
de sprinkhanen zagen eruit als paarden die voor de oorlog
gereedgemaakt zijn. En op hun koppen droegen zij kransen als van
goud, en hun gezichten leken op gezichten van mensen.
8 En
zij hadden haar als haar van vrouwen, en hun tanden waren als tanden
van leeuwen.
9 En
zij hadden borstharnassen van ijzer, en het geluid van hun vleugels
was als het geluid van wagens met veel paarden die ten strijde
snellen.
En
de sprinkhanen zagen eruit als paarden die voor de oorlog
gereedgemaakt zijn en het geluid van hun vleugels was als het geluid
van wagens met veel paarden die ten strijde snellen. Ik geloof
niet dat deze sprinkhanen, die eruitzien als paarden, dezelfde zijn
als de vier gekleurde paarden uit Openbaring 6: 1 – 9 die tijdens
de eerste vier zegels te
voorschijn komen.
In
Joël 2: 2 las ik (in vers 3) over een machtig volk. In Joël 2: 4 en
5 lees ik meer over dit machtige volk. Zij lijken uiterlijk op
renpaarden en rennen voort. Als het geluid van wagens springen ze
over de toppen van de bergen. Dat is bijna precies hetzelfde als wat
hier in Openbaring 9: 7 en 9 staat. Het gaat om oorlog en strijd.
Joël
2: 4, 5
4
Als het uiterlijk van paarden is zijn uiterlijk, en als renpaarden,
zo rennen zij voort. 5
Als het geluid van
wagens springen zij over de toppen van de bergen, als het geluid van
een vuurvlam die stoppels verteert, als een machtig volk opgesteld
voor de strijd.
En
op hun koppen droegen zij kransen als van goud. In Openbaring
4: 4 dragen de vierentwintig ouderlingen gouden kronen. Het is
een beeld van het uitoefenen van gezag.
In Openbaring
6: 2 lees ik over
het witte paard en zijn berijder (een ruiter van de antichrist) die
een kroon draagt: En
ik zag en zie, een wit paard, en Hij Die erop zat, had een boog. En
Hem was een kroon gegeven en Hij trok uit, overwinnend en om te
overwinnen.
Die
krans of kroon (grondtekst:
lauwerkransen) van goud is
het verleidelijke aan deze koppen. Goud blinkt en is mooi. Satan aapt
God graag na. Hij gedraagt zich als een engel van het licht, zoals in
2 Korinthe 11: 14 staat. En hier worden zijn dienaren, de sprinkhanen
voorzien van gouden kransen. Maar hun macht zal niet lang duren. Dan
zal Christus op Zijn Hoofd de ware gouden kroon zetten.
Openbaring
14: 14 En ik zag, en
zie, een witte wolk, en op de wolk zat Iemand als een Mensenzoon, met
op Zijn hoofd een gouden kroon en in Zijn hand een scherpe sikkel.
Een
hun gezichten leken op gezichten van mensen. Dat de
sprinkhanen niet herkend worden als sprinkhanen wordt duidelijk uit
dit vers. Ze hebben menselijke gezichten. Israël werd in Jozua 11: 5
en 6 ook al eens bevrijd van koningen voor wiens aangezichten (SV) ze
niet bang moesten zijn. Jozua
11: 6 En de HEERE
zeide tot Jozua: Vrees niet voor hun aangezichten; want morgen
omtrent dezen tijd zal Ik hen altegader verslagen geven voor het
aangezicht van Israel; hun paarden zult gij verlammen, en hun wagenen
met vuur verbranden.(SV)
En
zij hadden haar als haar van vrouwen. Lang haar was in
Leviticus 13: 45 een teken van onreinheid. In 1 Korinthe 11: 14 is
lang haar een schande voor een man. Voor vrouwen (vers 15) juist
niet. Blijkbaar zijn de sprinkhanen mannen (demonen).
Leviticus
13: 45
zijn hoofdhaar moet hij los laten hangen, hij moet zijn baard en snor
bedekken en hij moet roepen: Onrein, onrein!
1
Korinthe 11: 14,
15
14
Of leert ook de natuur zelf u niet dat als een man lang haar draagt,
het een oneer voor hem is? 15
Maar als een vrouw lang haar draagt, is het voor haar een eer, omdat
het lange haar als een bedekking aan haar gegeven is.
En
hun tanden waren als tanden van leeuwen. Dit verraad hun
roofdieren aard. Er staan diverse teksten in de Bijbel waarin de
grote kracht van leeuwen niet bepaald positief wordt beschreven. In
Daniël 6 wordt Daniël gered door God uit de leeuwenkuil, maar zijn
aanklagers vinden daar de dood. In 1 Petrus 5 vers 8 vind ik satan
die rond gaat als een brullende leeuw.
Psalm
22: 21, 22a 21 Red mijn ziel van het zwaard, mijn
eenzame ziel van het geweld van de hond. 22a Verlos mij
uit de muil van de leeuw,
Psalm
57: 3, 5 3 Ik roep tot God, de Allerhoogste, tot God,
Die Zijn werk aan mij voltooien zal. 5 Mijn ziel verkeert te
midden van leeuwen, ik lig tussen mensen die verzengen als vuur,
mensenkinderen van wie de tanden speren en pijlen zijn, en hun tong
een scherp zwaard.
Psalm
58: 7 O God, breek hun tanden in hun mond; breek de
hoektanden van de jonge leeuwen stuk, HEERE.
Jesaja
15: 9 Voorzeker, de wateren van Dimon zijn vol bloed. Ja, Ik
zal over Dimon nog meer teweegbrengen: een leeuw over de ontkomenen
van Moab, en over het overblijfsel van het land.
Daniël
6: 22, 27b, 28 22 Mijn God heeft Zijn engel gezonden
en Hij heeft de muil van de leeuwen toegesloten. Ze hebben mij geen
letsel toegebracht, omdat ik voor Hem onschuldig ben bevonden. Ook
tegen u, o koning, heb ik geen misdaad begaan. 27b want Hij is
de levende God, en houdt voor eeuwig stand. Zijn koninkrijk gaat niet
te gronde, en Zijn heerschappij duurt tot het einde. 28 Hij
verlost en redt, Hij doet tekenen en wonderen in de hemel en op de
aarde, Hij, Die Daniël heeft verlost uit de klauwen van de leeuwen.
1
Petrus 5: 8 Wees nuchter en waakzaam; want uw tegenpartij, de
duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou
kunnen verslinden.
In
Openbaring 5: 5 daarentegen wordt Christus de 'De Leeuw' genoemd. Dit
in verband met zijn afkomst van de stam Juda. Ook door het gebruik
van kenmerken van de leeuw is satan de na-aper. Het is niet voor
niets dat mensen de kracht van satan verwarren met de Kracht van God.
Er is kennis van Gods Woord voor nodig om te onderscheiden waar de
kracht vandaan komt.
Openbaring
5: 5 En een van de
ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw Die uit de stam
van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te
openen en zijn zeven zegels te verbreken.
Genesis
9: 9, 10a 9 Juda is een leeuwenwelp; van je prooi ben
je opgestaan, mijn zoon. Hij heeft zich gekromd, zich als een leeuw
neergelegd, als een leeuwin; wie zal hem doen opstaan? 10a De
scepter zal van Juda niet wijken,
De
sprinkhanen met een menselijke uitstraling hebben zich beschermt met
borstharnassen van ijzer. De vraag is
waar zij dit voor nodig zullen hebben. Het doet mij denken aan Efeze
6 waar gelovigen de geestelijke wapenrusting aan moeten doen om stand
te houden tegen de verleidingen van satan. Helaas zullen de mensen
zonder zegel van God geen bescherming van God hebben.
10 En
zij hadden staarten die leken op schorpioenen, en er zaten angels aan
hun staarten. En zij hadden de macht om de mensen schade toe te
brengen, vijf maanden lang.
En zij hadden staarten die leken op schorpioenen, en er zaten angels aan hun staarten. Zie vers 3, 5 en 19. Hoe precies deze wezens de mensen zullen pijnigen is mij niet duidelijk. Het lijkt lichamelijk te zijn maar het kan ook geestelijk zijn. Ik lees in Jesaja 9: 15 over misleiders die verwarring brengen.
Jesaja 9: 14, 15 14 De oudste en aanzienlijke: zij zijn de kop, en de leugen onderwijzende profeet: hij is de staart. 15 Want de leiders van dit volk zijn misleiders: wie door hen worden geleid, worden in verwarring gebracht.
En zij hadden de macht om de mensen schade toe te brengen, vijf maanden lang. Zie vers 5. In deze fase lijkt de schade lichamelijk te zijn, een pijniging van vijf maanden lang.
Op de site van "De Vergadering nu" lees ik: "Johannes
beschrijft vervolgens sprinkhanen die uit de rook opstijgen en gaat
ons een heel vreemd beeld geven van deze dieren. Hij omschrijft ze
als een mengsel van mens, sprinkhaan en schorpioen. Veel
bijbelleraren hebben dit geïnterpreteerd als gevallen engelen die
God gevangen heeft en die worden vrijgelaten uit hun gevangenis in de
aarde en komen om de mensheid te kwellen. Anderen geloven dat het kan
ook een fysiek element kan zijn, een vreemd onbekend soort sprinkhaan
of schorpioen, die de mensheid gedurende vijf maanden zal kwellen en
steken. Nog andere geleerden geloven dat het een beschrijving is van
militaire aanvalshelikopters, wat meer aannemelijk is.
Het
gif waarmee deze vreemde wezens de mensheid teisteren, wordt
beschreven als een neurotoxine, aangezien het extreme pijn creëert
en een vorm van verlamming. Het steken van de mensheid zou betrekking
kunnen hebben op chemische wapens en zou een verbazingwekkende
beschrijving kunnen zijn van de moderne gevechtshelikopters, in het
sproeien van chemische wapens uit hun staarten. De apostel Johannes
beschreef het visioen dat God hem gaf zo goed als hij kon, met behulp
van bekende termen uit die tijd waarin hij leefde. We weten dat wat
Johannes beschrijft als "sprinkhanen", geen letterlijke
sprinkhanen zijn, omdat letterlijke sprinkhanen verwoesten groeiende
groene dingen, zoals in Exodus 10: 13-15. Maar Johannes'
"sprinkhanen" doen alleen maar pijn aan de mensen en
kwetsen niet de groene groeiende dingen."
11 En
zij hadden een koning over zich, de engel van de afgrond. Zijn naam
is in het Hebreeuws Abaddon, en in het Grieks heeft hij de naam
Apollyon.
En
zij hadden een koning over zich, de engel van de afgrond. In
Spreuken 30: 27 staat dat sprinkhanen geen koning hebben. Maar deze
wezens hebben wel een koning, namelijk de koning van de afgrond. Dat
kan niemand anders dan satan zijn. Dit duidt er temeer op dat het
niet om gewone sprinkhanen en schorpioenen zal gaan wat steeds
duidelijker wordt.
Spreuken
30: 27 de sprinkhaan heeft geen koning, maar hij trekt
gezamenlijk ordelijk op,
Zijn
naam is in het Hebreeuws Abaddon en betekent verwoester of vernieler.
In
het Grieks heeft hij de naam Apollyon
wat eveneens vernieler
betekent.
Deze beide namen hebben
betrekking op satan.
12 Het
ene wee is voorbijgegaan. Zie, nog twee weeën komen hierna.
Wat
hiervoor beschreven staat valt onder het eerste
wee. Het tweede wee
begint vanaf vers 13 en is pas in Openbaring 11: 14 voorbij. Het
derde wee begint in
Openbaring 11: 15. Daarna zal de duivel zich nog eens met grote woede
openbaren:
Openbaring 12: 12
Daarom, verblijd u, hemelen, en u die daarin woont! Wee
hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden
gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar
weinig tijd heeft.
13 En
de zesde engel blies op de bazuin, en ik hoorde uit de vier horens
van het gouden altaar dat vóór God stond, één stem komen.
De
zesde engel zal op de bazuin blazen. Zie vers 1.
De
vier horens. In Ezechiël 43 moet het huis van Israël (vers
10) een altaar bouwen. Daar moet een “jonge
stier het jong van een rund als zondoffer” op geofferd
worden (vers 19, 20). Het bloed, van het rund, moet op de vier
horens van de vuurhaard van het altaar worden gestreken. Het altaar
werd op die manier ontzondigd.
Ezechiël
43: 13d, 15, 20
13b Dit is
de verhoging van het altaar: 15 Dan de vuurhaard van vier el,
en uit de vuurhaard staken de vier horens naar boven. 20 U
moet dan een deel van het bloed ervan nemen en dat op de vier horens
ervan strijken, op de vier hoeken van de omgang en op de opstaande
rand eromheen. Zo moet u het ontzondigen en er verzoening voor
doen.
Het
gouden altaar dat vóór God stond.
Het gaat hier om hetzelfde altaar als in Openbaring 8: 3. Het gouden
altaar wordt ook genoemd in Exodus 39: 38 en Exodus 40: 5 en 26. Heel
veel voorwerpen van de tabernakel en de tempel moesten van goud
worden gemaakt.
Johannes
hoort uit dit altaar één
stem komen. Wiens stem het is wordt niet vermeld. In de grondtekst staat 'stem (of
geluid)
één' (phônên
mian). Het viel mij op dat 'een stem' in het Grieks altijd
vertaald werd door alleen het woordje 'phônên
of phônê'.
(In het Nederlands wordt
een lidwoord toegevoegd.) Behalve
hier in dit vers en in Handelingen 19: 34 staan
in de grondtekst dus twee woorden namelijk 'phônên
mian'.
Het lijkt erop dat er
een nadruk ligt op die ene
stem of geluid. En
als ik de twee teksten vergelijk krijg ik inderdaad de indruk dat het
hier om een bijzonder eenstemmig geluid gaat.
Handelingen
19: 34 Maar toen zij begrepen dat hij een Jood was, riepen
zij allen als met één stem, ongeveer twee uur lang: Groot is de
Artemis van de Efeziërs!
14 Die
zei tegen de zesde engel die de bazuin had: Maak de vier engelen los
die gebonden zijn bij de grote rivier, de Eufraat.
De
ene stem zei tegen de zesde
engel die de bazuin had:
Maak
de vier engelen los.
Deze vier engelen kom ik
mogelijk ook
tegen (of
gaat het daar
toch om een ander stel engelen)
in Openbaring 7: 1, 2
en 3.
Daar mochten de
engelen nog
geen schade aanbrengen aan de aarde, de zee en de bomen, totdat de
dienaren van God aan hun voorhoofd verzegeld zouden zijn.
Vanaf Openbaring 8: 7
zullen ze schade aanbrengen in:
vers
7:
aan de aarde, zoals de bomen en het gras,
vers
8:
aan de zee, zoals het water, vissen en schepen,
vers
10:
aan de rivieren en de wateren,
vers
12:
aan de zon, maan en sterren.
Maar
hier mogen de, of
deze, engelen
dan losgelaten worden om hun dodelijk werk te doen zoals ik in vers
15 lees.
Vier
is een getal wat te maken heeft met de Drievuldigheid (Vader, Zoon en
Geest) van God én
de schepping, lees ik in het boek “Getallen
in de Bijbel”
geschreven door Dr. E.W. Bullinger. Het getal heeft ook te maken met
de windrichtingen, zie ook Openbaring 7: 1. Of
de invloed van deze vier
engelen, vanwege de vier
windrichtingen regionaal
of wereldwijd zal
zijn is mij niet duidelijk. Gezien het feit dat deze rivieren in de
Bijbel worden genoemd en het feit dat het in Openbaring 3: 10
/ 12: 9 en
16: 14 over
de oikoumene gaat lijkt mijn voorkeur hier uit te gaan naar
een regionaal oordeel.
Oikoumene
betekent: Oude Romeinse
rijk, bewoonde wereld.
Openbaring
12: 9 En de grote
draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan
genoemd wordt, die de hele wereld (oikoumene)
misleidt. Hij werd
neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen.
Deze
engelen zijn
gebonden bij de grote rivier, de Eufraat.
De Eufraat komt voor in
Genesis 2: 10 – 14 waar over vier rivieren wordt gesproken. Daarvan
is de Eufraat de vierde. In Genesis
15: 18 en Deuteronomium
11: 24 wordt de rivier beschreven
als de grens van het
land dat Israël zou en zal toebehoren.
Gen.2:
10, 11, 13, 14 10 Een rivier kwam voort uit Eden om
de hof te bevochtigen. En vandaar splitste hij zich en vormde vier
hoofdstromen. 11 De naam van de eerste rivier is Pison; die is
het die rond heel het land van Havila stroomt, waar het goud is. 13
En de naam van de tweede rivier is Gihon; die is het die rond heel
het land Cusj stroomt. 14 En de naam van de derde rivier is
Tigris; die loopt ten oosten van Assur. En de vierde rivier is de
Eufraat.
Genesis
15: 18 Op die dag sloot de HEERE een verbond met Abram, en
zei: Aan uw nageslacht heb Ik dit land gegeven, van de rivier van
Egypte af tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat:
Deuteronomium
11: 24 Elke plaats die uw voetzool betreedt, zal van u zijn;
vanaf de woestijn en de Libanon, vanaf de rivier, de rivier de
Eufraat, tot aan de zee in het westen zal uw gebied zich uitstrekken.
Verder
schijnt het dat de
verleiding van Eva door de slang (zondeval) bij de Eufraat heeft
plaats gevonden.
De
Eufraat heeft, in Jeremia 46: 10, te maken met 'de dag van de HEERE.
In Jeremia 51: 63 heeft de rivier te maken met de ondergang van Babel
net als in Openbaring 16. Daar
giet de zesde engel zijn
schaal uit over de grote
rivier de Eufraat, die opdroogt. Daardoor zal de weg
gereedgemaakt gemaakt
worden voor de koningen
uit het oosten. Er komen
uit de bek van de draak, het beest en uit de mond van de valse
profeet drie onreine geesten als
kikvorsen. Dit zijn demonen die tekenen doen. De strijd in Harmagedon
zal uitbreken.
Jeremia
46: 10 Deze dag is van de Heere, de HEERE van de
legermachten, een dag van wraak om Zich te wreken op Zijn
tegenstanders. Het zwaard zal verslinden en verzadigd worden, en
dronken worden van hun bloed. Want het is een slachting voor de
Heere, de HEERE van de legermachten, in het land in het noorden, aan
de rivier de Eufraat.
Jeremia
51: 63, 64 63
Dan zal het gebeuren, zodra u het voorlezen van deze boekrol
beëindigt, dat u daaraan een steen zult binden en hem midden
in de Eufraat zult werpen. 64 Dan moet u zeggen: Zo zal Babel
wegzinken en niet meer boven komen, vanwege het onheil dat Ik erover
zal brengen
Openbaring
16: 12 – 14, 19a
12 En de zesde engel goot zijn schaal uit over de grote
rivier, de Eufraat. En haar water droogde op, zodat de weg
gereedgemaakt werd voor de koningen uit de richting waar de zon
opgaat. 13 En ik zag uit de bek van de draak, uit de bek van
het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten
komen, als kikvorsen. 14 Dit zijn namelijk de geesten van de
demonen, die tekenen doen en die uitgaan naar de koningen van de
aarde en van de hele wereld, om hen te verzamelen voor de oorlog van
de grote dag van de almachtige God. 19a En de grote stad viel
in drie stukken uiteen,
15 En
de vier engelen werden losgemaakt. Zij waren in gereedheid gehouden
tegen het uur en de dag en de maand en het jaar dat zij het derde
deel van de mensen zouden doden.
En
de vier engelen, die gebonden waren bij de rivier de Eufraat,
zullen worden
losgemaakt. In de Statenvertaling staat dat ze 'ontbonden'
zullen worden. Nogmaals vraag ik mij af of het dezelfde vier engelen
zijn als in Openbaring 7: 1, 2,
3 en vanaf
Openbaring 8 : 7. Maar als ik lees wat de site “levend Water” schrijft (zie de verdere uitleg in dit vers) over
deze vier engelen dat lijkt het erop dat zij menen dat het toch om
een ander stel engelen gaat. Een gruwelijk aanvullend oordeel dus.
Mogelijk
gaat het hier om gevallen engelen die nu de oordelen zullen gaan
verrichten waarvoor God hen de macht zal geven. Hoe die macht werkt
heb ik beschreven in Openbaring 6: 4, 8 / 7: 2 en hier in hoofdstuk
9: 3, 5 en 10. Over de gevallen engelen lees ik ook in 2 Petrus 2: 4
en Judas 1: 6. Zij worden in gereedheid
gehouden. Dit om op een bepaald tijdstip mensen
te doden.
2
Petrus 2: 4, 9b 4
Want als God de engelen die gezondigd hebben, niet gespaard heeft,
maar hen in de hel (tartarus
= spelonken, afgrond) geworpen en
overgegeven heeft aan de ketenen van de duisternis om tot het oordeel
bewaard te worden; 9b
maar de onrechtvaardigen te bewaren tot de dag van het oordeel, om
gestraft te worden.
Judas
1: 6 En de engelen
die hun oorspronkelijke staat niet hebben bewaard, maar hun eigen
woonplaats verlaten hebben, heeft Hij voor het oordeel van de grote
dag met eeuwige boeien in de duisternis in verzekerde bewaring
gesteld.
Het
uur en de dag en de maand en het jaar. Het tijdstip van het
loslaten van de engelen wordt gedetailleerd vermeld.
Het
gaat hier nog steeds over de mensen die het zegel van God niet
op hun voorhoofd hebben. Hier zal het derde
deel van deze groep mensen, die nog over zullen blijven van de
voorgaande oordelen, door de vier engelen gedood
mogen worden. Net zoals het al de bedoeling was in Openbaring
8: 4 dat de bede van de martelaren uit Openbaring 6: 10 vervuld zou
worden is diezelfde opdracht hier nog steeds aan de orde.
Ik
lees op de site “levend Water”: “De zesde
bazuin. Hierin worden vier
engelen ontbonden. Deze zullen het derde deel van de mensen doden.
Dit is het derde deel van het overgebleven drie vierden deel (6:8),
dus weer minstens 500 miljoen, zodat dus de helft van de mensheid
verdorven wordt. Er heeft dus een ontzaglijke vermindering plaats.
Het aantal van die boze geestwezens is dan ook niet gering: twee maal
tienduizenden der tienduizenden, d.i. 2 x 10.000 x 10.000 = 200
miljoen. Elk doodt dus 2 à 3 mensen. Deze verderving leidt niet tot
bekering, vs. 20. Dit is het tweede wee.”
16 En
het aantal bereden troepen bedroeg tweemaal tienduizend maal
tienduizend, en ik hoorde hun aantal.
Johannes
hoorde het immense getal van het aantal
bereden troepen.
Het lijkt erop dat deze troepen zullen
verschijnen
na
het
losmaken
van de vier engelen in het vorige vers.
Het
aantal van
de troepen
bedroeg
tweemaal tienduizend maal tienduizend.
Zie
ook:
Psalm
68 : 18a
De strijdwagens van God zijn tweemaal tienduizend, ontelbare
duizenden.
In
Openbaring
5: 11 gaat
het over tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen.
Op
de site van het “Levende Ware Woord”
lees ik:
“'Tienduizend'
was het grootste telwoord dat men kende. Met 'tienduizend' werd een
compleet leger
aangeduid. Met "tweemaal tienduizend maal tienduizend"
wordt het dubbel van oneindig veel troepen bedoeld.”
Op
de site “De Eintijdbode”
lees
ik: “Eén
woord uit des Heren mond en… onafzienbare menigten van ruiters
treden tevoorschijn en werpen de “oorlogsfakkel”. Dit 2e
wee overtreft het 1e
dan
ook in uitgestrektheid en vernielende kracht. “Tweemaal tienduizend
maal tienduizend”; dit is 200.000.000 door demonen bezeten
krijgers, bewapend en uitgerust met alle soort vernietigingswapens,
welke door de moderne wetenschap zullen zijn uitgevonden – zoveel
als er maar, in die laatste dagen, kunnen worden geproduceerd.”
En
ik hoorde hun aantal.
Er wordt nog eens
nadrukkelijk gezegd dat Johannes het aantal hoorde van het getal dat
werd genoemd. Op de site
van het “Levende Ware Woord”
lees ik: "En
ik hoorde hun aantal" > Legt nog eens de nadruk op de
gigantische omvang van de troepen. Letterlijk genomen zou het hier om
200 miljoen legereenheden gaan (x8 = 1,6 miljard ruiters). Wie kan
hier tegenop?”
17 En
in dit visioen zag ik de paarden en hen die erop zaten aldus: ze
hadden vuurrode en rookkleurige en zwavelkleurige borstharnassen. En
de hoofden van de paarden waren als leeuwenkoppen, en uit hun mond
kwam vuur, rook en zwavel.
In
dit visioen zag ik de paarden en
hen die erop zaten aldus. In de grondtekst
staat: En zo nam ik waar de paarden
in de aanschouwing en degene
zittende op hen. 'In de
aanschouwing' wordt hier vertaald door 'in dit visioen'. De
Statenvertaling heeft: “En ik zag
alzo de paarden in dit gezicht en die daarop zaten”. In
Openbaring 4: 2 lees ik in de grondtekst:
'Ik werd in geest'. (Omdat
sommige geloofsstromingen wel eens aan de haal gaan met visioenen en
gezichten zou ik hier de zin vertalen door: Ik nam waar en
aanschouwde …..)
Ze
hadden vuurrode en rookkleurige en zwavelkleurige borstharnassen.
Het uiterlijk van de ruiters op deze paarden is nog angstaanjagender
dan het uiterlijk van de sprinkhanen die op schorpioenen zullen
lijken in vers 7 – 11. deze ruiters behoren eveneens niet tot 'de
normale' schepping. Zie ook vers 11. God laat zware oordelen toe die
ik niet kan begrijpen. Ik lees in: Exodus
34: 10 Toen zei Hij:
Zie, Ik sluit een verbond; ten overstaan van heel uw volk zal Ik
wonderen doen, zoals die op de hele aarde en onder welk volk ook nog
nooit tot stand gebracht zijn. Ja, heel het volk, in het midden
waarvan u verkeert, zal de daden van de HEERE zien, want het is
ontzagwekkend wat Ik met u ga doen.
Op
de site van het “Levende Ware Woord”
lees ik: “Er wordt
aangesloten bij het uiterlijk van de Parten die toentertijd rondom de
Eufraat leefden (huidige Irak, Iran en Afghanistan), regelmatig met
de Romeinen streden en wiens ruiters en paarden waren bepantserd.
Deze ruiters zijn echter afschrikwekkender; De kleuren van het
pantser komen overeen met de oordelen die zij brengen; Hun koppen –
lijkend op die van leeuwen (afschrikwekkend en onoverwinnelijk)
waaruit vuur, rook en zwavel komen – doen demonisch aan.”
En
de hoofden van de paarden waren als leeuwenkoppen. En
uit hun mond kwam vuur, rook en zwavel.
Hier
overtreffen deze
afschuwelijke wezens
de wezens uit vers 7.
Op
de site van “De Eindtijd Bode”
lees
ik: “Hun
harnassen dragen de kleuren van het helse vuur; en terwijl zij
optrekken met de kracht en de roofzucht van een leeuw, openen zij, om
zo te zeggen, alles wat de “poel van vuur” ademt (zie o.a. Openb.
19:20, 20:10, 21:8) – namelijk: “rook en zwavel.”
18 Door
deze drie werd het derde deel van de mensen gedood: door het vuur, de
rook en de zwavel die uit hun mond kwam.
19 Want
hun macht ligt in hun mond en in hun staart, want hun staarten zijn
als slangen, met koppen eraan, en daarmee brengen zij schade toe.
Handelingen
2: 19, 20 19 En Ik zal wonderen geven
in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed, vuur en
rookwalm. 20 De zon zal veranderd worden in duisternis en de
maan in bloed, voordat de grote en ontzagwekkende dag van de Heere
komt.
Door
deze drie, het vuur, rook en zwavel, wat
uit de mond van de tweemaal tienduizend maal tienduizend
bereden troepen kwam, werd een derde deel van
de mensen gedood. Dat werd al aangekondigd in vers 15. Zie het
commentaar bij dat vers om een indruk te krijgen over de hoeveelheid
mensen die dat zullen zijn.
De
rook kwam ik al tegen in vers 2. Vuur en zwavel kom ik ook tegen in:
Genesis
19: 24 Toen liet de
HEERE zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen. Het kwam van de
HEERE uit de hemel.
Lukas
17: 29 Op de dag
echter waarop Lot uit Sodom wegging, regende het vuur en zwavel uit
de hemel en bracht hen allen om.
Psalm
11: 6 Hij zal op de goddelozen valstrikken, vuur en zwavel
doen regenen. Een verschroeiende storm wind zal het deel van hun
beker zijn.
Zie
verder Openbaring 14: 9 – 11 / 19: 20 / 20: 10 en 21: 8.
Want
hun macht ligt in hun mond en in hun staart, want
hun staarten zijn als slangen met koppen eraan. Zie ook vers
10. Dit doet denken aan demonische macht. Deze wezens zullen macht
van voren en van achteren hebben. Zie voor 'hun macht' de uitleg bij
vers 3. Op
de site van “De Eindtijd Bode”
lees
ik: “Niet
alleen komen er stromen van dodelijk verderf uit hun monden, maar zij
beschadigen ook door hun staarten, die aan “slangen” gelijk zijn;
en deze hebben “hoofden” (SV), wat spreekt van “duivelse
intelligentie”.”
En
daarmee brengen zij schade toe. In vers 4 lees ik dat de
sprinkhanen geen schade mochten aanbrengen aan het gras, de planten
en bomen, maar wel aan de mensen die het zegel van God niet op hun
voorhoofd hebben. In vers 10 lees ik over manier van schade
toebrengen door middel van angels aan de staarten. Daarmee zullen de
sprinkhanen op schorpioenen lijken. Maar in vers 19 is alles nog een
graad erger.
Op de site van "De Vergadering nu" lees ik: “En hun staart heeft Johannes omschreven als slangen met koppen, wat in feite geschut is, dat net als slagenbeten, gaten in mensen prikken en hun daarmee verwonden, zoals de apostel Johannes het uitbeeldde.
De
islam zal de oorlog in het Midden-Oosten voeren tegen Israël, iets
wat naar mijn mening de hele wereld in de Derde Wereldoorlog zal
trekken, die een derde van de mensheid gedood ziet worden, vooral
door deze tanks, die Johannes beschreef als mannen die rijden als
paarden. En aan het eind van deze oorlog met de islam, zal Jeruzalem
veroverd zijn.”
Vaak
heb ik nog gemeend dat het wel eens mee zou kunnen vallen met de
narigheid van 'de grote verdrukking'.
Maar nu ik dit allemaal lees vrees ik het ergste. Gelukkig komen ze niet in een 'eeuwige durende hel',
maar ook deze
oordelen zijn niet gering. Dus hoop en bid ik dat veel mensen Christus nog zullen aannemen als hun Verlosser, voor het te laat is.
20 En
de overige mensen, die niet door deze plagen werden gedood, bekeerden
zich niet van de werken van hun handen; zij bleven de demonen
aanbidden en de gouden, zilveren, koperen, stenen en houten afgoden,
die niet kunnen zien, horen of lopen.
En
de overige mensen, die niet door deze plagen werden gedood, bekeerden
zich niet van de werken van hun handen.
Lees Daniël 5 waar Belsazar een groot feest geeft en de mensen in
vers 4 wijn drinken en hun goden van goud,
zilver, koper,
ijzer, hout
en steen
aanbidden.
Daarna waarschuwt God hen door op de muur te schrijven. Daniël kan
Belsazar vertellen wat er op de muur staat. Terwijl Belsazar wist hoe
zijn vader Nebukadnezar gefaald had deed Belsazar hetzelfde. Hij
had geen tijd meer om zicht te bekeren. Hij werd in diezelfde nacht
gedood lees ik in vers 30. In
vers 22 staat: Daniël
5: 22 Wat u,
Belsazar, zijn zoon, betreft, u hebt uw hart niet vernederd, hoewel u
dit alles wist. Hier
in deze situatie, beschreven in Openbaring, zullen de mensen zich ook
niet bekeren terwijl ze midden in de ellende zitten. Het is
ongelooflijk.
Zij
bleven de demonen aanbidden. In de grondtekst
staat: Toch-niet
zij-zullen-aanbidden de demonen. In de Statenvertaling staat:
“dat zij niet zouden aanbidden de
duivelen”.
Maar
ook de gouden, zilveren, koperen, stenen en
houten afgoden, die niet kunnen zien, horen of lopen, zouden
ze niet meer moeten aanbidden. Het zijn afgoden voor hen geworden.
Psalm
115: 4 – 7 4 Hun afgoden zijn zilver en goud, het
werk van mensenhanden: 5 zij hebben een mond, maar spreken
niet; zij hebben ogen, maar zien niet; 6 zij hebben oren, maar
horen niet; zij hebben een neus, maar ruiken niet; 7 hun
handen, die tasten niet; hun voeten, die gaan niet; er komt geen
geluid uit hun keel.
1
Korinthe 10: 19, 20 19 Wat zeg ik
hiermee dan? Dat een afgod iets is, of dat een afgodenoffer iets
is? 20 Nee, ik zeg dit omdat wat de heidenen offeren, zij dat
aan demonen offeren en niet aan God, en ik wil niet dat u met de
demonen gemeenschap hebt.
21 Ook
bekeerden zij zich niet van hun moorden, hun tovenarij, hun ontucht
en het plegen van diefstal.
Zij
bekeerden
zij zich niet.
Zie ook vers 20. Er
zijn situaties in Gods Woord waarin God het hart van mensen verhard.
Dit vaak na diverse keren gewaarschuwd te hebben. Zoals in Exodus 9:
12 / 10 : 20 en 14: 8. Er staat in alle drie verzen:
Ex.
14: 8 Want de HEERE
verhardde het hart van de farao. Mogelijk zal dat in deze
situatie in Openbaring ook het geval zijn. God laat dit toe en de
straf zal niet uitblijven. God kent de harten van de mensen. Als Hij
een hart verhard is daar zeker een reden voor. Ik geloof dat in alle
gevallen iemand een andere keus kan maken. Want God wil niet dat
iemand verloren gaat, maar dat allen behouden worden, lees ik in 2
Petrus 3: 9. Zie ook Handelingen 2: 21. Daarna laat ik enkele teksten
zien die te maken hebben met het oordeel van God over
ongerechtigheid.
2
Petrus 3: 9 De Heere
vertraagt de belofte niet , maar Hij heeft geduld met ons en wil niet
dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen.
Handelingen
2: 21
En het zal zo zijn dat ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen,
zalig zal worden.
Romeinen
1: 18, 19 18 Want de toorn van God wordt geopenbaard
vanuit de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van de
mensen, die de waarheid in ongerechtigheid onderdrukken, 19
omdat wat van God gekend kan worden, hun bekend is. God Zelf heeft
het hun immers geopenbaard.
Efeze
4: 17 – 19 17 Dit zeg ik dan en getuig ervan in de
Heere, dat u niet meer wandelt zoals de andere heidenen wandelen, in
de zinloosheid van hun denken, 18 verduisterd in het verstand,
vervreemd van het leven dat uit God is, door de onwetendheid die in
hen is, door de verharding van hun hart. 19 Zij hebben zich,
ongevoelig als ze zijn geworden, overgegeven aan losbandigheid, om
alle onreinheid begerig te bedrijven.
Openbaring
2: 20, 21 20 Maar Ik heb enkele dingen tegen u: dat u
de vrouw Izebel, die van zichzelf zegt dat zij een profetes is,
ongemoeid haar gang laat gaan om te onderwijzen en Mijn
dienstknechten te misleiden, zodat zij hoererij bedrijven en
afgodenoffers eten. 21 En Ik heb haar tijd gegeven, opdat zij
zich van haar hoererij zou bekeren, maar zij heeft zich niet bekeerd.
Openbaring
17: 1b, 2 1b ik zal u het oordeel over de grote hoer laten
zien, die aan vele wateren zit. 2 Met haar hebben de koningen
van de aarde hoererij bedreven, en de bewoners van de aarde zijn
dronken geworden van de wijn van haar hoererij.
Openbaring
11: 18 En de volken zijn toornig geworden, en Uw toorn is
gekomen en daarmee ook het tijdstip voor de doden om geoordeeld te
worden, …...... en om hen te vernietigen die de aarde vernietigden.
Openbaring
21: 8 Maar wat betreft de lafhartigen, ongelovigen,
verfoeilijken, moordenaars, ontuchtplegers, tovenaars,
afgodendienaars en alle leugenaars: hun deel is in de poel die van
vuur en zwavel brandt. Dit is de tweede dood.
Van
hun tovenarij. In de grondtekst staat 'pharmakeiôn'. Het
wordt vertaal door: tovenarij.
Eronder staat dat het ook een 'bedwelmend
middel' kan zijn. Door deze toevoeging snap ik dat de
Statenvertaling vertaling dit woord, in Openbaring 9: 21, heeft
vertaald door 'venijn– gevingen'. Dat woord vind ik verder in de
Statenvertaling terug in Jacobus 3: 8. Het wordt daar in de Herziene
Statenvertaling vertaald door 'vergif'. In de grondtekst staat enkel en alleen: gif.
Openbaring
9: 21 En hebben
zich ook niet bekeerd van hun doodslagen, noch van hun
venijngevingen, noch van hun hoererij, noch van hun dieverijen.
SV.
Jak.
3: 8 Maar de tong
kan geen mens temmen; zij is een onbedwingelijk kwaad, vol van
dodelijk venijn. SV.
Jacobus
3: 8 Maar de tong
kan geen mens temmen. Ze is een niet te bedwingen kwaad, vol dodelijk
vergif.
Bij
'venijn' denk ik aan roddelen en lasteren. Dit zou heel goed in dit
rijtje passen. Maar ik neem aan dat het hier echt over tovenarij gaat
zoals ook te lezen is in Openbaring 18: 23 waar Babel de naties met
tovenarij misleid. De Statenvertaling heeft daar ook 'toverij'. Komt
dat omdat daar in de grondtekst
'pharmakeia'
staat? (Dat woord, met een klein verschil in de laatste letter, wordt
wel op dezelfde manier uitgelegd als hier in Openbaring 9: 21)
Openbaring
18: 23 En het lamplicht zal nooit meer in u schijnen en de
stem van een bruidegom of van een bruid zal nooit meer in u gehoord
worden. Want uw kooplieden waren de groten van de aarde. Door uw
tovenarij immers werden alle naties misleid.
Van
hun ontucht. Het kan hier gaan om
buitenechtelijke ontucht maar het gaat hier zeker ook om de ontrouw
van Israël aan God waarvan ik lees in Jesaja 3: 8 en 9.
Jesaja
3: 8, 9 8
Maar Ik zag, toen Ik vanwege alles waarin het afvallige Israël
overspel had gepleegd, haar weggestuurd had en haar een
echtscheidingsbrief gegeven had, dat Juda, haar trouweloze zuster,
niet bevreesd werd. Zij ging zelf ook hoererij bedrijven. 9
Zo gebeurde het dat het land door haar lichtzinnige hoererij
ontheiligd werd, want zij pleegde overspel met steen en met hout.
Van
hun moorden, hun ontucht
en het
plegen van diefstal. Ik lees in Mattheüs 15: 19 en Markus 7: 21, 22 dat deze slechte dingen voortkomen uit het hart van mensen. Het zijn geen leuke teksten. In Romeinen 3 lees ik dat er niemand goed doet. Dat is een ernstig verwijt en bekering en het aannemen van het verlossingswerk van Christus, zijn dus heel hard nodig.
Mattheus
15: 19 Want uit het
hart komen voort kwaadaardige overwegingen, alle moord, overspel,
ontucht, diefstal, valse getuigenissen, lasteringen.
Markus
7: 21, 22 21
Want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen voort kwade
overwegingen, alle overspel, ontucht, moord, 22
diefstal, hebzucht, allerlei kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid,
afgunst, lastering, hoogmoed, dwaasheid;
Romeinen
3: 11 – 18 10 zoals geschreven staat: Er is niemand
rechtvaardig, ook niet één, 11 er is niemand die verstandig
is, er is niemand die God zoekt. 12 Allen zijn zij afgedwaald,
samen zijn zij nutteloos geworden. Er is niemand die goed doet, er is
er zelfs niet één. 13 Hun keel is een open graf, met hun
tong plegen zij bedrog, addergif is onder hun lippen. 14 Hun
mond is vol vervloeking en bitterheid, 15 hun voeten zijn snel
om bloed te vergieten. 16 Vernieling en ellende is op hun
wegen, 17 en de weg van de vrede hebben zij niet gekend. 18
De vreze Gods staat hun niet voor ogen.
Daarom
is het des te verwonderlijk dat ik in de Efeze 1 mag lezen dat er IN Christus geen oordeel en verwijt is maar zegen, al voor de grondlegging der
wereld. Wat een genade in deze genade bedeling.
Efeze
1: 3 – 5, 7
3
Gezegend zij de God en Vader
van onze Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle
geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus, 4
omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren
heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de
liefde. 5
Hij heeft ons voorbestemd om als Zijn kinderen aangenomen te worden,
door Jezus Christus, in Zichzelf, overeenkomstig het welbehagen van
Zijn wil, 7 In
Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving
van de overtredingen, overeenkomstig de rijkdom van Zijn genade,
Korte
samenvatting.
De
drie laatste bazuinen zijn verbonden met de drie weeën. In dit
hoofdstuk worden twee van de laatste drie bazuinen en weeën
beschreven.
De
vijfde
engel blaast op de bazuin
en er valt een ster / koning uit de hemel (vers 1 en 11). Dit heeft het
eerste
wee tot gevolg. Uit
de afgrond komen rook en sprinkhanen die de mensen die het zegel van
God niet op hun voorhoofd hebben zullen pijnigen.
De
zesde
engel blaast op de bazuin.
Dit heeft in vers 15
het tweede
wee tot gevolg. Er
zullen vier engelen losgemaakt worden. Daaruit zullen tweemaal
tienduizend maal tienduizend oftewel 200.000.000 bereden troepen, dit
zijn paarden met ruiters, voortkomen. Dit leger zal er afschrikwekkend uitzien lees ik in vers 17. Ze zijn voorzien van zwavelkleurige borstharnassen en leeuwenkoppen. Er zal vuur, rook en zwavel uit hun mond komen. Het leger zal veel doden maken onder de mensen die het
zegel van God niet op hun voorhoofd hebben. Terwijl
de overige mensen dit zullen
meemaken bekeren zij
zich niet.
Omdat
de oordelen van de bazuinen en de schalen, die
door zeven engelen worden uitgevoerd, veel overeenkomsten laten
zien heb ik ze hieronder in een schema gezet. Het
is
in ieder geval voor mij zo wat
overzichtelijker geworden.
Openbaring
8, 9 – 11 | Bazuinen. Gedeeltelijke openbaring van toorn over de volkeren: | Openbaring
16 | Schalen. Volledige openbaring van toorn over de volkeren: |
8: 7
eerste bazuin | Op de aarde vuur en bloed 3e deel bomen en gras verbrand. | 16: 2
eerste schaal
eerste plaag | Kwaadaardige gezwellen aan hen die het beest op aarde aanbidden.
Zesde plaag:
Exodus 9: 9, 10. |
8: 8, 9
tweede bazuin | 3e Deel van de zee wordt bloed, 3e deel schepselen sterft, 3e deel schepen vernietigd. | 16: 3
tweede schaal
tweede plaag | De zee, wordt als bloed. Alle levende wezens sterven. |
8: 10, 11
derde bazuin | Ster valt op de rivieren en bronnen, 3e deel aangetast, 3e deel alsum. Eerste plaag: Exodus 7: 14 – 24. | 16: 4
derde schaal
derde plaag | De rivieren en waterbronnen worden totaal bloed.
Eerste plaag:
Exodus 7: 14 – 24. |
8: 12
vierde bazuin | Zon maan en sterren, 3e deel aangetast en 3edeel van dag en nacht. | 16: 8, 9
vierde schaal
vierdeplaag | Mensen verzengen door vuur en hitte van de zon. |
9: 1 – 12
vijfde bazuin | Eerste wee. Rook uit de afgrond. Duisternis en sprinkhanen. Mensen 5 mnd. gepijnigd. Apollyon. Abaddon. Achtste plaag:
Exodus 10: 1 – 19 | 16: 10, 11
vijfde schaal
vijfde plaag | Koninkrijk van het beest in duisternis. Mensen kauwen op hun tong van de pijn. Gezwellen.
Negende plaag:
Exodus 10: 21, 22 |
9: 13 – 11: 14
zesde bazuin | Tweede wee. De Eufraat. De vier engelen los. Vuur, rook en zwavel, 3edeel mensen gedood. Genesis 19
De vernietiging van Sodom en Gomorra. | 16: 12 – 14, 19
zesde schaal
zesde plaag | De rivier de Eufraat droogt op. De weg voor koningen uit Oosten bereid. 3 geesten als kikvorsen. Harmagedon.
Tweede plaag:
Exodus 8: 1 – 15 |
11: 15, 19
zevende bazuin | Koningschap van Christus. Derde wee.Stemmen, donderslagen, bliksem stralen, aardbeving en grote hagel.
Zevende plaag:
Exodus 9: 18. | 16: 17 – 21
zevende schaal
zevende plaag | Stemmen, donderslagen, bliksemstralen. grote aardbeving en hagel. “Het is geschied”.
Zevende plaag:
Exodus 9: 18. |
Terug
naar:
Openbaring 1, Openbaring 2, Openbaring 3, Openbaring 4, Openbaring 5, Openbaring 6, Openbaring 7,
Openbaring 8, Openbaring 9, Openbaring 10, Openbaring 11, Openbaring 12, Openbaring 13, Openbaring 14,
Openbaring 15, Openbaring 16, Openbaring 17, Openbaring 18, Openbaring 19, Openbaring 20, Openbaring 21
en Openbaring 22.
2 opmerkingen:
Leuke om te lezen. Of het allemaal klopt wat er staat is een vraag.
Als alles zo achter elkaar moet gebeuren, dan blijft er geen mens in leven.
Moolenburg ziet het zijn boek -- Het boek openbaring als baken voor onze tijd -- toch wat anders. Helaas leeft hij niet meer. volgens hem is nu de 6e bazuin bezig. Hij koppelt het aan de Islam.
"Een derde" kan je ook lezen als iets wat over de hele wereld gebeurd.
De 3 paarden van openbaring 9:17, die staan voor vuur, rook en zwavel.
Zou je ook zo kunnen invullen
voor vuur ----De grote bosbranden van de afgelopen tijd Indonesië, Australie en VS en wat nog komt
voor rook ----de aerosolen van corona
Voor zwavel >>>>> moet nog komen, ik denk dat we een paar grote vulkaan uitbarstingen krijgen waar veel doden bij zullen vallen ---- Zie ook de studie hierboven verwijzing naar Sodom en Gomora.
Verder verwacht ik rond 2030 (2029-2031), dat de 2 getuigen (joh 11.)zullen optreden in Jeruzalem.
Ook wordt het steeds warmer op aarde, dat is een voorbode wat staat te gebeuren in Openbaring 16:8
Groet Freerk van der Meulen
Als ik het goed begrijp dan past Moolenburgh een andere uitleg op Openbaring toe dan ik.
De schrijver ziet Openbaring in vervulling gaan in de huidige tijd.
Ik geloof dat al die ernstige beschrijvingen nog toekomst zijn en onderdeel zullen zijn van de grote verdrukking. Dus wanneer de twee getuigen zullen optreden is moeilijk te zeggen. Hoe leest u in Johannes 11 de komst van de twee getuigen?
Ik geloof dat wat we heden ten dage mee maken de zware tijden uit 2 Timoteüs 3: 1 zijn, die voorafgaan aan die grote verdrukking.
Dit verschil van mening is er. En ik kan het tot nu toe niet anders zien zoals ik het uitgelegd heb.
Ondanks dat, fijn dat u de moeite hebt genomen om mij te reageren.
Hartelijke groet, Rinske.
Een reactie posten