Welkom op mijn blog.

Welkom op mijn blog. In 2014 ben ik begonnen met bloggen. Het maken van Bijbelstudies is voor mij belangrijk. Alleen horen en lezen beklijft niet. Het begrijpen gaat het beste door in het onderwerp te duiken en het op te schrijven. Ik besloot om het bestudeerde niet voor mezelf te houden maar te delen. De studies staan allemaal rechts op dit blog. Ze gaan over Bijbelse onderwerpen die mij aanspreken.

Verder probeer ik elke maand een blog te plaatsen. Zo'n stukje schrijf ik in eerste instantie voor het blad van de kerkelijke gemeenschap waar ik neer toe ga. Als het daar is verschenen deel ik het hier. Zo vang ik twee vliegen in één klap. De onderwerpen zijn uit Gods Woord, tijdschriften of gaan over persoonlijke gebeurtenissen en ervaringen. Ik nodig je uit om rond te snuffelen in mijn studies en je voordeel er mee te doen. Je mag ze gerust kopiëren of delen maar dan wel graag met vermelding van de bron. Succes met studeren. Het staat je vrij om te reageren.


Studie: "Openbaring 12"

Openbaring 12

Deze studie is een vervolg op: 
Openbaring 1Openbaring 2Openbaring 3,  Openbaring 4Openbaring 5Openbaring 6
Openbaring 7Openbaring 8Openbaring 9Openbaring 10 en Openbaring 11.

In deze studie wil ik het boek Openbaring onderzoeken. Het centrale thema van het boek is 'de grote verdrukking' of ook wel 'de dag des Heeren'; zie Openbaring 1: 10.

Ik ga tekst met tekst vergelijken en hoop er zo een beetje inzicht in te krijgen.
Van de 404 verzen zijn er 285 welke terug te vinden zijn in het Oude Testament. Ook zijn er regelmatig teksten uit de evangeliën in toepasbaar. Zo zie ik dat het Oude Testament, de evangeliën en Openbaring met elkaar verbonden zijn. De profetie wordt vervuld in de Openbaring van Jezus Christus.

In Openbaring staat het volk Israël centraal, maar ook de 'oikoumene' wat in de de grondtekst vertaald door 'bewoonde-wereld'. 'Oikoumene' komt 3 keer voor in Openbaring en wel in Openbaring 3: 10 / 12: 9 en 16: 14. In de Statenvertaling vertaald men het met 'de gehele wereld'. Toch gaat hier om een select gebied, de toenmalige bewoonde wereld, namelijk het oude Romeinse rijk. Dat bestond uit landen rond de Middellandse zee. Dat zijn de landen waarover het ook meestal in het Oude Testament ging en waar Paulus zijn zendingsreizen naar toe heeft gemaakt. Ik geloof dat de verzoeking, de grote verdrukkingzie mijn studie “De toekomst van de mens” deel 4 paragraaf 9.2, zich met name in dat gebied zal voltrekken. Mogelijk zal wel de wereld (kosmos; komt 3 keer voor in: Openbaring 11: 15 / 13: 8 en 17: 8) er zijn invloed van ondervinden.

Het woordje 'aarde' komt 66 keer voor in Openbaring. Aarde is in de grondtekst 'gês'. En dat betekent: land. Vaak geeft men er de betekenis aan van de gehele aarde, alle landen. Het is erg verwarrend als er aarde staat, maar een land wordt bedoeld, met name het land Israël. 

De naam 'Johannes' is de Griekse vorm van het Hebreeuwse 'Jochanan'. Het betekent: De HERE is genadig.
Johannes heeft iets gezien en moet dit opschrijven. Voor Johannes is dit verleden tijd en daarom is het boek Openbaring in de verleden tijd geschreven. Maar ik geloof dat hetgeen Johannes heeft gezien toekomst is. Het is profetie; Openbaring 22: 19. Daarom schrijf ik mijn commentaar zoveel mogelijk in de onvoltooide tegenwoordige toekomende tijd: Het zal gebeuren.

Ik werk vanuit de Herziene Staten Vertaling, mist anders aangegeven. Ik maak gebruik van de grondtekstOok vervang of vul ik regelmatig stukje aan. Ik ga er niet vanuit dat deze studie volmaakt is.

Ik gebruik kleurtjes. Voor de teksten uit Openbaring gebruik ik een lichtblauwe kleur. Voor teksten die Openbaring aanvullen gebruik ik de kleur oranje. De aanhalingen en woorden uit de grondtekst kleur ik groen. Aanhalingen uit andere artikelen zijn lichtgeel. De blik in de hemel is blauw. De blik op de aarde is groen. De zegels zijn turquoiseDe engelen met bazuinen zijn roze. De weeën zijn donker geel. Het kan zijn dat ik nog meer kleuren heb gebruikt, maar dat is vanzelf te zien. Het principe van de kleuren zal nu duidelijk zijn.

In Openbaring 4 – 20 kom ik 7 keer een afgewisselde blik tegen in de hemel en op aarde, te beginnen bij:
1e Blik in de hemel in hoofdstuk 4 en 5    
Hier gaat het over de troon, een boekrol, het Lam, de vier dieren en alle schepsel.                                          
1e Blik op de aarde in Openbaring 6: 1 – 7: 8                                                
Openbaring 6             Openen van de eerste zes zegels. Beschrijft de grote verdrukking over het volk Israël.
Openbaring 7: 4 – 8   De verzegeling van de 144000. 
2e Blik in de hemel in Openbaring 7: 9 – 8: 6
Openbaring 7: 9 – 17 Johannes ziet een grote menigte, die niemand tellen kan. 
Openbaring 8: 1         Opening van het zevende zegel met daarna een stilte in de hemel.
Openbaring 8: 2 – 6    Optreden van de 'andere' engel met oordelen. 
2e Blik op de aarde in Openbaring 8: 7 – 11: 14
Openbaring 8: 7         Optreden van de eerste vier engelen met bazuinen
Openbaring 8: 13       Aankondiging van de drie weeën
Openbaring 9             De vijfde en zesde engel blazen op de bazuinde eerste  twee weeën breken aan.
Openbaring 10           Verschijning van een andere engel. Johannes moet het boekje opeten en hij moet profeteren.
Openbaring 11: 1 – 14 Het is nog steeds de periode van de tweede wee
                                Optreden van de twee getuigen. Derde wee wordt aangekondigd.
3e Blik in de hemel in Openbaring 11: 15 – 19a
zevende engel blaast op de zevende bazuin
Het Koninkrijk van Christus wordt aangekondigd.
3e Blik op de aarde in Openbaring 11: 19b
Er vinden oordelen plaats, zoals bliksemstralen, stemmen, donderslagen, een aardbeving en grote hagel.
4e Blik in de hemel in Openbaring 12: 1 – 12
Er verschijnen twee tekenen.
Vers 1: een vrouw die een Zoon baarde. 
Vers 3: een grote vuurrode draak. 
4e Blik op de aarde in Openbaring 12: 13 – 13: 18
Openbaring 12: 13, 14 De draak wordt op aarde geworpen en vervolgt de vrouw en haar nageslacht. De vrouw vlucht voor drieënhalf jaar naar de woestijn.    
5e Blik in de hemel in Openbaring 14: 1 – 5
5e Blik op de aarde in Openbaring 14: 6 – 20
6e Blik in de hemel in Openbaring 15: 1 – 8
6e Blik op de aarde in Openbaring 16: 1 – 18: 24
7e Blik in de hemel in Openbaring 19: 1 – 16
7e Blik op de aarde in Openbaring 19: 17 – 20: 15

Mijn bronnen voor deze studie zijn:
Het boek "Deze profetie" van de schrijver C.H. Welch.
De studie deel 17 van S. de Graaf.
De studie deel 18 van S. de Graaf.
De studie deel 19 van S. de Graaf.
Een artikel op de site “Het Zoeklicht”.
Een artikel op de site van “Franklin ter Horst”.
Het artikel “De vrouw en de draak”op de site van Franklin ter Horst.
Het artikel “De draak overwonnen” op de site van Franklin ter Horst.
De “Schriftwoord” vertaling van Openbaring 12.

1 En er verscheen een groot teken in de hemel: een vrouw, bekleed met de zon, en de maan was onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.

Er verscheen een groot teken in de hemelDeze situatie zal zich af spelen zich af tijdens de 4e Blik in de hemelIn vers 3 lees ik over 'een ander teken' en in Openbaring 15: 1 over 'een groot en wonderlijk teken'Al die tekens bevinden zich in de hemel.
Hier gaat het teken over een vrouw met een hemelse bestemming. Op de sites, die ik heb geraadpleegd, wordt uitgelegd dat de vrouw het gelovige Israël is. In vers 13 – 17 kom ik de vrouw ook tegen. Daar zie ik dat zij gered wordt, weggevoerd wordt naar de woestijn. Ver weg van de woede van de draak. Ik geloof dat het hier om de bruid van christus gaat, de eerstelingen, de 144000 uit Openbaring 7: 4 en Openbaring 14: 1 en 3.

Openbaring 7: 4 En ik hoorde het aantal van hen die verzegeld waren: honderd vierenveertigduizend waren er verzegeld uit alle stammen van de Israëlieten.
Openbaring 14: 1, 3 1 En ik zag, en zie, het Lam stond op de berg Sion, en bij Hem honderd vierenveertigduizend mensen met op hun voorhoofd de Naam van Zijn Vader geschreven. 3 En zij zongen als een nieuw lied vóór de troon, vóór de vier dieren en de ouderlingen. En niemand kon dat lied leren behalve de honderd vierenveertigduizend, die van de aarde gekocht waren.

Dat hier om het gelovig Israël, met een hemelse bestemming gaat, wordt bevestigd door de verdere beschrijving van de vrouw in dit vers. Zij zal namelijk zijn bekleed met de zon, en de maan was onder haar voetenEn op haar hoofd zal een kroon zijn van twaalf sterren. Deze hemellichamen kom ik ook tegen in Genesis 37 waar het over de twaalf zonen van Jacob gaat, (kleinzoon van Abraham) die de basis zijn voor de twaalf stammen van het uitverkoren volk Israël.

Genesis 37: 9, 10 9 Hij kreeg nog een andere droom, en vertelde ook die aan zijn broers. Hij zei: Zie, ik heb weer een droom gehad; en zie, de zon, de maan en elf sterren bogen zich voor mij neer. 10 Toen hij dit aan zijn vader en zijn broers vertelde, bestrafte zijn vader hem en zei tegen hem: Wat is dat voor een droom die je gehad hebt? Moeten wij, namelijk ik, je moeder en je broers, soms naar je toe komen om ons voor jou ter aarde neer te buigen?

In Genesis 15: 5, 22: 17 en 26: 4 lees ik dat God aan Abraham verteld dat zijn nageslacht talrijk als de sterren zal zijn. In Daniël 12: 3 komen glinsterende sterren aan het hemelgewelf voor. De verstandigen in dat vers zijn uiteraard de gelovige Israëlieten. In Openbaring 1: 20 wordt gesproken over zeven sterren. Zij zijn de zeven boodschappers van de zeven eindtijd gemeenten. Over die gemeenten lees ik in Openbaring 2.

Genesis 15: 5 Toen leidde Hij hem naar buiten en zei: Kijk toch naar de hemel en tel de sterren, als u ze kunt tellen. En Hij zei tegen hem: Zo talrijk zal uw nageslacht zijn
Daniël 12: 3 De verstandigen zullen blinken als de glans van het hemelgewelf, en zij die er velen rechtvaardigen, als de sterren, voor eeuwig en altijd.
Openbaring 1: 20 Het geheimenis van de zeven sterren die u in Mijn rechterhand hebt gezien, en van de zeven gouden kandelaren is: de zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten, en de zeven kandelaren die u hebt gezien, zijn de zeven gemeenten.

2 En zij was zwanger en schreeuwde het uit in barensnood en in haar pijn om te baren.

In de grondtekst staat 'en in buik hebbende en zij-schreeuwt barensweeën-hebbende en gekweld wordende om voort te brengen'.
In vers 5 lees ik dat de vrouw een zoon baarde. Ik weet dat dit de Here Jezus is. De Here Jezus is uit het uitverkoren volk Israël voortgekomen. In Mattheus 1: 1 – 17 en Lukas 3: 23 – 38 lees ik over Zijn voorgeslacht.
Deze zwangerschap kan ook duiden op de geboorte van de eerstelingen die ik tegen kom in Romeinen 8: 32 en 11: 16, Jakobus 1: 18 en Openbaring 14: 4. Deze eerstelingen hebben te maken gehad met veel vervolgingen. Dat zou ik kunnen omschrijven als barensnood. In Jesaja 26: 17 lees ik, als onderdeel van een lied wat gezongen zal worden in Juda (vers 1), ook over een zwangere vrouw.

Romeinen 8: 23 En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wij zelf zuchten in onszelf, in de verwachting van de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam
Jakobus 1: 18 Overeenkomstig Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord van de waarheid, opdat wij in zeker opzicht eerstelingen van Zijn schepselen zouden zijn
Openbaring 14: 4 Zij zijn het die niet met vrouwen bevlekt zijn, want zij zijn maagden. Dezen zijn het die het Lam volgen waar Het ook naartoe gaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen, als eerstelingen voor God en het Lam
Jesaja 26: 17 Zoals een zwangere vrouw die op het punt staat te baren, ineenkrimpt en het uitschreeuwt in haar weeën, zo waren wij voor Uw aangezicht, HEERE.

In Jesaja 9: 1 en Jeremia 30: 7 kan ik lezen over de belofte van de verlossing uit de benauwdheid, de barensnood van het volk Israël. Jesaja 9: 1 Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien. Zij die wonen in het land van de schaduw van de dood, over hen zal een licht schijnen.
Jeremia 30: 7 Wee! Want die dag is groot, er is er geen als hij. Het is een tijd van benauwdheid voor Jakob, toch zal hij daaruit verlost worden.

3 En er verscheen een ander teken in de hemel. En zie: een grote vuurrode draak met zeven koppen en tien horens. En op zijn koppen zeven diademen.

In vers 1 wordt er een groot teken in de hemel gezien. Dat teken is de gelovige vrouw Israël. Hier gaat het om een ander teken, ook in de hemel namelijk een grote vuurrode draak met zeven koppen en tien horens. De draak wordt zeven keer in dit hoofdstuk genoemd, namelijk in vers 4, 7, 9, 13, 16 en 17. Ook in Openbaring 13: 2, 4 en 11 en in Openbaring 20: 2 kom ik de draak tegen.
De vuurrode kleur duidt op bloedvergieten wat de draak zal veroorzaken. De draak heeft zeven koppen. Die zeven koppen duiden op zeven bergen en zeven koningen. De tien horens zijn tien koningen: 
Openbaring 17: 9b, 10, 11, 12 9b De zeven koppen zijn zeven bergen, waarop de vrouw zit. 10 Ook zijn het zeven koningen: vijf zijn er gevallen, een is er, de andere is nog niet gekomen, en wanneer hij komt, moet hij een korte tijd blijven. 11 En het beest dat was en niet is, is ook zelf de achtste. En hij is uit de zeven, en gaat naar het verderf. 12 En de tien horens die u gezien hebt, zijn tien koningen,

De zeven koppen vind ik ook in Openbaring 13: 1 / 17: 3, 7 en 9. De tien horens kom ik in dezelfde verzen tegen en in Openbaring 17: 12 en 16. Verder kom ik de tien horens en tien koningen tegen in Daniël 7: 7, 20 en 24.

Daniël 7: 7, 19, 20, 24, 25, 26 7 Daarna keek ik toe in de nachtvisioenen, en zie, het vierde dier was schrikwekkend, gruwelijk, en uitzonderlijk sterk. Het had grote ijzeren tanden. Het at en verbrijzelde, en de rest vertrapte het met zijn poten. Het verschilde van al de dieren die ervóór geweest waren. En het had tien horens. 19 Toen wilde ik de ware betekenis weten van het vierde dier, dat verschilde van al de andere uitzonderlijk schrikwekkend, zijn tanden waren van ijzer, zijn klauwen van brons, het at, verbrijzelde en de rest vertrapte het met zijn poten 20 en van de tien horens die op zijn kop zaten en van die andere, die oprees en waarvoor er drie afgevallen waren, namelijk die horen die ogen had en een mond vol grootspraak en waarvan de verschijning groter was dan zijn metgezellen. 24 En de tien horens duiden aan dat uit dat koninkrijk tien koningen zullen opstaan, en na hen zal een ander opstaan. Die zal verschillen van die er eerder geweest waren. Drie koningen zal hij vernederen. 25 Woorden tegen de Allerhoogste zal hij spreken, de heiligen van de Allerhoogste zal hij te gronde richten. Hij zal erop uit zijn bepaalde tijden en de wet te veranderen, en zij zullen in zijn hand worden overgegeven voor een tijd, tijden en een halve tijd. 26 Daarna zal het gerechtshof zitting houden: men zal hem zijn heerschappij ontnemen, hem verdelgen en volledig vernietigen.

Ik heb hier een site gevonden waar uitgelegd wordt dat Europa dit rijk met de tien koningen zal zijn. En hier is een site die er van uit gaat dat de tien koningen te vinden zijn in het boek Jesaja. Er zijn nog meer visies, maar daar moet ik me nog eens wat verder in verdiepen.

En op zijn koppen zeven diademen. Over deze zeven diademen lees ik ook in Openbaring 13: 1, al is in dat vers sprake van 10 diademen. Diademen zijn kronen die duiden op koninklijke waardigheid. Maar deze waardigheid zal spoedig overgaan in macht. Ik lees in 2 Korinthe 4: 4 over de “de god van deze eeuw” en in Efeze 2: 2 over “de aanvoerder van de macht in de lucht”. In Openbaring 13: 1 zijn de diademen verbonden met tien horens aan de zeven koppen waarop godslasteringen staan
Openbaring 13: 1 En ik zag uit de zee een beest opkomen, dat zeven koppen en tien horens had, en op zijn horens waren tien diademen, en op zijn koppen een godslasterlijke naam.

Gelukkig zal deze 'koninklijke waardigheid' ontmaskerd worden door Christus. In Openbaring 19: 12 lees ik over vele diademen. Deze worden gedragen door “Hij, wiens naam luidt 'Woord van God'”. Dat kan niemand anders zijn dan Christus.
Zeven is het getal van de volheid. Ik zou kunnen zeggen dat de draak zich hier in zijn complete volheid openbaart. Zie vers 9 voor al zijn namen. Het is de oude slang, de duivel en satan. Hier zie ik hem vanuit zijn hemelse oorsprong.

Op verschillende plaatsen in het Oude Testament lees ik over de draak of slang:
Ex. 7: 8, 9 8 En de HEERE zei tegen Mozes en tegen Aäron: 9 Als de farao tot u spreekt: Doe voor uzelf een wonderteken, dan moet u tegen Aäron zeggen: Neem je staf en werp die neer voor de farao; en de staf zal tot een slang worden.
Psalm 74: 13b U hebt de koppen van de zeemonsters (draken) in de wateren vermorzeld
Jesaja 27: 1 Op die dag zal de HEERE vergelding doen met Zijn hard, groot en sterk zwaard aan de Leviathan, de snelle slang, ja, de Leviathan, de kronkelende slang; Hij zal het monster dat in de zee is, doden.

4 En zijn staart veegde het derde deel van de sterren van de hemel en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die op het punt stond te baren, om haar Kind te verslinden, zodra zij Het gebaard zou hebben.

En zijn staart veegde het derde deel van de sterren van de hemel en wierp die op de aarde. Dit houdt in dat satan in zijn val een deel van de andere engelen heeft meegesleept. Zie ook vers 9. In Daniël 8: 23 lees ik dat een meedogenloze koning groot zal worden en in vers 10 lees ik dat hij een deel van de sterren zal meeslepen en vertrappen. 
Daniël 8: 10 Hij werd groot, tot aan het leger van de hemel. Van dat leger, namelijk van de sterren, liet hij er sommige ter aarde vallen en vertrapte ze.

En de draak stond voor de vrouw, die op het punt stond te baren. Satan heeft vanaf het begin God tegen gestaan en het is zijn bedoeling geweest om te voorkomen dat de Messias geboren zou worden. Daar heeft hij alles op ingezet. Maar God heeft dit verhinderd. 
Genesis 3: 14, 15 14 Toen zei de HEERE God tegen de slang: Omdat u dit gedaan hebt, bent u vervloekt onder al het vee en onder alle dieren van het veld! Op uw buik zult u gaan en stof zult u eten, al de dagen van uw leven. 15 En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen.

Om haar Kind te verslinden, zodra zij Het gebaard zal hebben. Het kind kwam in de eerste plaats in kwetsbaarheid. In de Evangeliën lees ik over Zijn lijden en sterven. De Here Jezus werd als het ware verslonden door de draak/satan. Toch maakte dit alles deel uit van Gods plan. God heeft de Here Jezus opgewekt. Hij is de eerste die opstond uit de dood. En bij Zijn wederkomst zal Christus Zijn sterke kant laten zien.

5 En zij baarde een Zoon, een mannelijk Kind, dat alle heiden volken zal hoeden met een ijzeren staf. En haar Kind werd weggerukt naar God en naar Zijn troon.

En zij baarde een Zoon, een mannelijk Kind. Hier lees ik iets meer over het Kind. Onmiskenbaar herken ik Christus hierin. Ook in Jesaja 7: 14 en Micha 5: 1 lees ik over de geboorte van het mannelijk Kind Immanuel die zal heersen in Israël.

Jesaja 7: 14 Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven: Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel geven.
Micha 5: 1 En u, Bethlehem-Efratha, al bent u klein onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël. Zijn oorsprongen zijn van oudsher, van eeuwige dagen af.

Christus zal als enige alle heiden volken zal hoeden met een ijzeren staf. Christus zal als Koning de heerschappij op zich nemen. Hij zal vrede brengen voor het volk Israël; Jesaja 9: 5 en 6. Maar hij zal met een ijzeren staf over de heidenen regeren. Over Zijn overwinning lees ik onder anderen in Haggaï 2: 8 en Openbaring 5: 5. 

Jesaja 9: 5, 6 5 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. 6 Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het te grondvesten en het te ondersteunen door recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De na-ijver van de HEERE van de legermachten zal dit doen
Haggaï 2: 8 Ik zal alle heidenvolken doen beven. Zij zullen komen naar het verlangen van alle heidenvolken en Ik zal dit huis vullen met heerlijkheid, zegt de HEERE van de legermachten
Openbaring 5: 5 En een van de ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw Die uit de stam van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken.

Staf: Zie Openbaring 11: 1. In de grondtekst staat 'knots'. Zo ook in Openbaring 19: 15.

En haar Kind werd weggerukt naar God en naar Zijn troon. In de grondtekst staat 'hêrpasthê'. Dit betekent: wordt gegrist. Het gaat hier over Christus en Zijn opname in de lucht.

6 En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats had, die door God voor haar gereedgemaakt was, opdat men haar daar zou voeden twaalf honderdzestig dagen.

En de vrouw vluchtte naar de woestijn. In vers 1 heb ik vastgesteld dat de vrouw het gelovige deel van het volk Israël is. Dit zijn de eerstelingen uit vers 2. De vrouw moet hier vluchten naar de woestijn wat overeenkomt met: Hosea 2: 13, Jesaja 26: 20, 21 en Jeremia 31: 1 en 2. En natuurlijk ken ik de geschiedenis van de uittocht uit Egypte. Deze begint in Exodus 13: 18. In de woestijn zal de vrouw een plaats hebben, die door God voor haar gereedgemaakt is.

Hosea 2: 13 Daarom, zie, Ikzelf ga haar lokken, haar de woestijn in leiden, en naar haar hart spreken
Jesaja 26: 20, 21 20 Ga, Mijn volk, treed uw kamers binnen, sluit uw deuren achter u. Verberg u voor een klein ogenblik, totdat de gramschap over is. 21 Want zie, de HEERE gaat uit Zijn plaats om de ongerechtigheid van de bewoners van de aarde aan hen te vergelden. De aarde zal het bloed dat erop vergoten is, aan het licht brengen. Zij zal haar gedoden niet langer bedekt houden.
Jeremia 31: 1, 2 1 In die tijd, spreekt de HEERE, zal Ik al de geslachten van Israël tot een God zijn, en zíj zullen Mij tot een volk zijn. 2 Zo zegt de HEERE: Het volk dat aan het zwaard ontkomen was, heeft genade gevonden in de woestijn, toen Ik op weg ging om hem, Israël, tot rust te brengen
Exodus 13: 18 Daarom leidde God het volk om, langs de weg door de woestijn naar de Schelfzee. In slagorde trokken de Israëlieten uit het land Egypte.
Mattheus 24: 15, 16 15 Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waarvan gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan op de heilige plaats laat hij die het leest, daarop letten! 16 laten dan zij die in Judea zijn, vluchten naar de bergen.

In Mattheus 24: 15 en 16 lees ik dat de gelovigen die in Judea zijn zullen vluchten naar de bergen. Dit zal zijn als satan, de gruwel van de verwoesting, bezig is aan zijn laatste poging om de overste van deze wereld te blijven. Het gaat, volgens mij over dezelfde periode als hier wordt beschreven.

Op de site van “Het Zoeklicht” lees ik:
De woestijnstad Petra. Veel profetie-experts denken dat de vrouw naar de woestijnstad Petra in Jordanië zal vluchten. Deze onbewoonde stad is slechts bereikbaar door één zeer nauwe kloof. De canyon heeft een lengte van ongeveer 3 km en de hoogte van de diepe steilwandige kloof varieert van 60 tot 300 meter. De Here Jezus heeft gezegd: ‘laten dan wie in Judea zijn, vluchten naar de bergen’ (Matteüs 24:15-16). Zo toont Daniël 11: 41 ons het gebied dat aan de macht van de antichrist zal ontkomen: ‘maar aan zijn macht zullen ontkomen: Edom, Moab en de keur der Ammonieten.’ Edom, Moab en de keur der Ammonieten is het gebied dat tegenwoordig Jordanië heet en waar Petra zich bevindt.

Datzelfde lees ik op de site van “Appie Spoel”.

Anderen, zoals Franklin ter Horst denken dat de vluchtplek de berg Nebo zal zijn die ook wordt genoemd in: Deuteronomium 34: 1 – 4 1 Toen beklom Mozes, vanuit de vlakten van Moab, de berg Nebo, de top van de Pisga, die recht tegenover Jericho ligt. En de HEERE liet hem heel het land zien: van Gilead tot Dan, 2 heel Naftali, het land van Efraïm en Manasse, heel het land van Juda tot aan de zee in het westen, 3 het Zuiderland, de vlakte van de vallei van Jericho, de palmstad, tot aan Zoar. 4 En de HEERE zei tegen hem: Dit is het land waarvan Ik Abraham, Izak en Jakob gezworen heb: Aan uw nageslacht zal Ik het geven.

Opdat men haar daar zou voeden twaalf honderdzestig dagen. Zie ook vers 14. Mogelijk betreft dit hier de drieënhalf jaar van de laatste jaarweek. God zal de gelovige Israëlieten het manna te eten geven zo heb ik al gelezen in: Openbaring 2: 17 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Aan wie overwint, zal Ik van het verborgen manna te eten geven,

7 Toen brak er oorlog uit in de hemel: Michaël en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak, ook de draak en zijn engelen voerden oorlog.

Toen brak er oorlog uit in de hemel. De strijd die op aarde zichtbaar wordt begint in de hemel. Er zijn tronen, heerschappijen, overheden of machten in de hemelen, lees ik in Daniël 10: 13, 20, Efeze 3: 10 en Kolossenzen 1: 16.

Daniël 10: 13, 20, 21 13 De vorst van het koninkrijk Perzië stond eenentwintig dagen tegenover mij, maar zie, Michaël, een van de voornaamste vorsten, kwam om mij te helpen toen ik daar achterbleef bij de koningen van Perzië. 20 Toen zei hij: Weet u waarom ik naar u toe ben gekomen? Nu zal ik terugkeren om tegen de vorst van Perzië te strijden. En zodra ik vertrokken ben, zie, dan zal de vorst van Griekenland komen. 21 Ik zal u echter vertellen wat is opgetekend in het boek van de waarheid al maakt niet één zich met mij sterk tegen hen, behalve uw vorst Michaël
Efeze 3: 10 opdat nu door de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelvuldige wijsheid van God bekendgemaakt zou worden
Kolossenzen 1: 16 Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen.

Michaël en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak. In Daniël 12: 1 wordt die oorlog al beschreven. Het heeft zijn uitwerking op aarde aan het volk Israël. Maar Michaël zal het volk bijstaan en zij zullen in de woestijn ontkomen zoals ik al las in vers 6.
Daniël 12: 1 In die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst, hij die uw volksgenoten bijstaat. Het zal een benauwde tijd zijn, zoals er niet geweest is sinds er een volk is geweest tot op die tijd. In die tijd zal uw volk ontkomen: ieder die gevonden wordt, opgeschreven in het boek.

Ook de draak en zijn engelen voerden oorlog. De afloop lees ik in vers 8.

8 Maar zij waren niet sterk genoeg, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden.

Michaël en zijn engelen zullen de grote draak met zijn engelen uit de hemel gooien, want zij zijn niet sterk genoegHun plaats zal in de hemel niet meer gevonden worden. Tot dan toe kan satan nog in de hemel, grondtekst 'ouranô', komen. Er is nog een uitdrukking van de hemel namelijk 'hemelse gewesten' grondtekst 'epouraniois' wat vertaald wordt door 'op-hemelsen'. De NBG en de HSV laten het verschil tussen deze twee hemelen zien door te schrijven over de hemel (ouranô) en de 'hemelse gewesten' (epouraniois). Maar in de Statenvertaling heeft één woord voor deze beide hemelen namelijk 'hemel'. In Openbaring gaat het alleen over de 'ouranô.

Ik lees in: Efeze 6: 12 Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.

Uit deze tekst moet ik de conclusie trekken dat de overheden, machten en de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk nu ook in op-hemelse kunnen komen. Ik vind dat lastig, want ik wil die verkeerde machten daar niet hebben. Zij zouden alleen nog in de ouranô moeten kunnen komen waar ze dan op dit punt in Openbaring 12: 8 uit verwijderd worden.

Op de site AMEN lees ik: “Als we bij de uitdrukking ´in de hemelse gewesten´ nu moeten denken aan een gebied dat ligt boven hemelse dingen, dan begint dit gebied direct boven de (eerste) plaats waar zich hemelse dingen bevinden. Vanaf de aarde gerekend is de eerste plek waar we hemelse dingen tegenkomen de (eerste) hemel waar zich de 'vogelen des hemels' bevinden. Onder 'hemelse gewesten' moeten we dan dus het gebied verstaan dat direct daarboven begint, oftewel de tweede en de derde hemel. Wanneer we de teksten met 'in de hemelse gewesten' erop na slaan dan blijkt dat dit daar ook mee overeenstemt. Efeziërs 1: 3, 20 en 2: 6 gaan over de derde hemel, terwijl Efeziërs 3: 10 en 6: 12 gaan over de tweede hemel. De tegenstander en zijn overheden en machten kunnen vanwege hun zonde niet hoger komen dan de tweede hemel en niet in dezelfde hemel (derde) aanwezig zijn, als die waar God woont. Dat is ook de plaats waar satan, zijn overheden en machten zich bevinden. Zij hebben geen toegang meer tot de derde hemel.”

In het artikel “De draak overwonnen” op de site van Franklin ter Horst lees ik: 
Het was zelfs in de hemel waar God troont, dat satan nog toegang heeft om Job en de hogepriester Jozua aan te klagen en dag en nacht bezig is God te wijzen op de zonden van de mensen in de nooit aflatende hoop dat God geen genade voor recht zal laten gelden en de mensheid, die zo intens door de duivel gehaat wordt, aan hem overgeeft. Het blijkt dat bepaalde hemelse gewesten oorden zijn van duivelse machten, tot een bepaalde tijd, tot zij er uitgeworpen worden. De slag tussen Michaël en satan is een soort rechtszaak en een gerichtsuitoefening. Maar vanaf Openbaring 12 bevindt hij zich niet meer in de hemel maar wordt hij op de aarde geworpen.”

9 En de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen.

De grote draak en zijn engelen werden op aarde neergeworpen. Dit komt overeen met Jesaja 14: 12, Ezechiël 28: 14 – 17 en Lukas 10: 18.

Jesaja 14: 12 Hoe bent u uit de hemel gevallen, morgenster, zoon van de dageraad! U ligt geveld op de aarde, overwinnaar over de heidenvolken!
Ezechiël 28: 14, 16, 17a 14 U was een cherub die zijn vleugels beschermend uitspreidt. Daarvoor heb Ik u aangesteld. U was op Gods heilige berg, u wandelde te midden van vurige stenen. 16 Door de overvloed van uw handel vulde men uw midden met geweld, en ging u zondigen. Daarom verbande Ik u van de berg van God, en deed Ik u verdwijnen, beschermende cherub, uit het midden van de vurige stenen. 17a Vanwege uw schoonheid werd uw hart hoogmoedig, u richtte uw wijsheid te gronde vanwege uw luister. Ik wierp u ter aarde
Lukas 10: 18 Hij zei tegen hen: Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen.

De grote draak zal de eerste aanzet geven tot het oprichten van het wereldrijk in de eindtijd. De grote draak heeft hier verschillende namen. Ik ga ze maar eens langs.

De oude slang wordt niet voor niets 'oud' genoemd. Hij was er al in Genesis 3. Daar verleide hij Eva. Met alle gevolgen van dien. Hij is de veroorzaker van de zondeval.

De benaming 'duivel' komt 1 keer voor in het Oude testament in mijn SV online Bijbel namelijk in Jesaja 34: 14. Maar het Hebreeuwse woord 'sa‘iyr' wordt veel vaker vertaald door 'bok, bokken of geitenbok'. Dus kan ik eigenlijk wel zeggen dat de benaming 'duivel' in het Oude Testament niet voorkomt.

'Duivel' komt 52 keer in het Nieuwe Testament voor. In de grondtekst staat: 'diabolos'. Het betekent: verdacht maker, dooreen werper. De duivel verdraait Gods Woord. Dat deed de 'oude slang' in Genesis 3 ook bij Eva. Daarom weet ik dat de 'oude slang' en de duivel één en dezelfde zijn. Bekend is de verzoeking van de Here Jezus in Mattheus 4 en Lukas 4. De duivel wordt 1 keer genoemd in de latere brieven van Paulus, in Efeze 4: 27. In Openbaring wordt deze naam 5 keer genoemd.

De naam 'satan' komt 17 keer in het Oude testament voor in mijn SV online Bijbel. 'Satan' is een Hebreeuws woord en dus onvertaald gebleven. 'Satan' komt 27 keer in het Nieuwe Testament. In het Grieks staat er 'satanas'. Satan is de tegenstander van God. Maar hij wil graag aan God gelijk zijn en daarom doet hij de Here Jezus een geweldig aanbod: 

Mattheus 4: 8 – 11 8 Opnieuw nam de duivel Hem mee, nu naar een zeer hoge berg, en hij liet Hem al de koninkrijken van de wereld zien, met hun heerlijkheid, 9 en zei tegen Hem: Dit alles zal ik U geven, als U knielt en mij aanbidt. 10 Toen zei Jezus tegen hem: Ga weg, satan, want er staat geschreven: De Heere, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen. 11 Toen liet de duivel Hem gaan; en zie, engelen kwamen en dienden Hem
Mattheus 16: 22, 23 22 En Petrus nam Hem apart en begon Hem te bestraffen; hij zei: God zij U genadig, Heere, dit zal beslist niet met U gebeuren! 23 Maar Hij keerde Zich om en zei tegen Petrus: Ga weg achter Mij, satan! U bent een struikelblok voor Mij, want u bedenkt niet de dingen van God, maar die van de mensen.

In Openbaring 20: 2 lees ik dezelfde benamingen over de grote draak:
Openbaring 20: 2 En hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en bond hem voor duizend jaar,

De hele wereld. In de grondtekst staat voor 'wereld' 'oikoumenês' wat is vertaald door 'bewoonde-wereld'. Het Griekse woord onderscheidt zich hier van het 'gewone' woord wereld (2889), de kosmos.

'Oikoumenês' betekent: gedeelte van de wereld, speciaal het Romeinse gebied, land, aarde, bewoonde wereld.
'Oikoumenês' komt ook nog voor in Openbaring 3: 10 en 16: 14. Het komt totaal 15 keer voor in het Nieuwe testament. Het wordt voornamelijk vertaald door 'wereld'. Daardoor kan ik niet zien dat het zich onderscheidt van het 'gewone' woord wereld (2889), de kosmos.

In Handelingen 17: 31 wordt 'oikoumenês' in de Statenvertaling vertaald door aardbodem en in Lukas 21: 26 door aardrijk. De Herziene Statenvertaling heeft het beide keren vertaald door 'wereld'. Toch is het belangrijk om de grondtekst te volgen omdat het zomaar kan zijn dat toch niet de gehele wereld wordt bedoeld.

Toen Johannes dit schreef had hij het over 'de toenmalige gehele bewoonde wereld'. Mogelijk heeft hij het Romeinse rijk bedoeld, geïnspireerd door Gods Geest.

De 'grote draak' in heel zijn hoedanigheid zal een gedeelte van de wereld, speciaal het Romeinse gebied, misleiden. Bij de Here Jezus in Mattheus 4 en Lukas 4 is dat niet gelukt. De Here Jezus beschuldigd de Sadduceeën in Mattheus 22: 29 wel van misleiding. Zij hebben zich wel laten misleiden door de duivel. En daardoor dwalen en misleiden zij tegelijkertijd weer anderen. Ook de Farizeeën, in Johannes 8: 44, worden door de Here Jezus beschuldigd van connecties met de duivel. Ook zij worden misleidt waardoor zij weer de bevolking misleiden.

Mattheus 22: 29 Maar Jezus antwoordde en zei tegen hen: U dwaalt, omdat u de Schriften niet kent en ook niet de kracht van God.
Johannes 8: 44 U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af, en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen.

10 En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is gekomen de zaligheid, de kracht en het koninkrijk van onze God en de macht van Zijn Christus, want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen.

En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Luide stem is in de grondtekst 'phônên megas'. Dit betekent: 'grote stem'. En zo wordt het ook vertaald in de Staten Vertaling. In Deuteronomium 5: 22 heeft Jahweh met grote stem de verordeningen en bepalingen aan Mozes verteld. Mozes geeft dit door aan het volk Israël in de verzen 6 – 22. De Here Jezus sprak ook regelmatig met een luide megastem, o.a. in Mattheus 26: 47 en 50, Markus 15: 34 en 37. Verder komt het 18 keer voor in het boek Openbaring. Zie Openbaring 1: 10 / 5: 2, 12 / 6: 10 / 7: 2, 10 / 8: 13 / 10: 4 en 11: 12In Openbaring 10: 4 en 11: 12 zal de stem uit de hemel komenDat komt overeen met het moment van de 2e blik op de aarde. Maar hier is de stem in de hemel voor Johannes hoorbaar zijn. Het is nog steeds het moment van de 4e blik in de hemel.

Nu is gekomen de zaligheid. Zaligheid kom ik ook tegen in Openbaring 7: 10 en 19: 1. In de grondtekst staat: de redding (sôtêria). En inderdaad, op dat moment zal de redding en behoudenis van het de Israëlieten, onze broeders, nabij zijn. Dit omdat de kracht en het koninkrijk van onze God en de macht van Zijn Christus is gekomen. Hier wordt het koninkrijk in de hemel zichtbaar. Het Koninkrijk kan worden opgericht omdat de aanklager van onze broeders, is neergeworpen, zie vers 8 en 9. Die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God. Dat aanklagen is met het neerwerpen van satan ook afgelopen.
Christus overwinning zal eindelijk in zijn totaliteit zichtbaar worden, zoals ik ook in Openbaring 11: 15 heb gelezen. Maar met dit verschil dat er daar sprake is van de koninkrijken van de wereld. Openbaring 11: 15 speelt zich af tijdens de 3e Blik op de aarde. En natuurlijk is de volledige overwinning reeds voltrokken maar dit wordt in gedeelten zichtbaar zoals ik kan opmaken uit Filippenzen 2: 8 – 11. 

Openbaring 11: 15 En de zevende engel blies op de bazuin, en er klonken luide stemmen in de hemel, die zeiden: De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid.
Filippenzen 2: 8 – 11 8 En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood. 9 Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam, 10 opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, 11 en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader.

11 En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood.

En zij hebben hem overwonnen. Een vergelijkbare overwinning zie ik in onderstaande teksten. De opdracht uit Romeinen 12: 21 is goed uitgevoerd. In Hebreeën 11: 35 – 38 lees ik over de gruwelijkheden van de vervolgingen die de gelovige Joden hebben meegemaakt en alsnog zullen moeten ondergaan. In vers 33 lees ik over de overwinning die de genoemde gelovigen in het verleden hebben gekregen. Dat gaat in de toekomst opnieuw en volmaakt gebeuren, zoals ik kan lezen in Openbaring 3: 21, bij leven of na de opstandingen.

Romeinen 12: 21 Word niet overwonnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede
Hebreeën 11: 33, 35 – 39 33 Zij hebben door het geloof koninkrijken overwonnen, gerechtigheid in praktijk gebracht, beloften verkregen, muilen van leeuwen gesloten. 35 Vrouwen hebben hun doden teruggekregen door opstanding uit de dood. Maar anderen zijn gefolterd en namen de aangeboden verlossing niet aan, opdat zij een betere opstanding verkrijgen zouden. 36 En weer anderen hebben spot en geselslagen verdragen, ja zelfs boeien en gevangenis. 37 Zij zijn gestenigd, in stukken gezaagd, in verzoeking gebracht, met het zwaard ter dood gebracht. Zij hebben rondgelopen in schapenvachten en geitenvellen. Zij leden gebrek, werden verdrukt en mishandeld. 38 De wereld was hen niet waard. Zij dwaalden rond in afgelegen plaatsen en verbleven op bergen, in grotten en in holen in de aarde. 39 En deze allen hebben, hoewel zij door het geloof een goed getuigenis van God gekregen hebben, de vervulling van de belofte niet verkregen
1 Johannes 2: 14 Ik heb u geschreven, vaders, omdat u Hem kent Die er vanaf het begin is. Ik heb u geschreven, jonge mannen, omdat u sterk bent en het Woord van God in u blijft en u de boze hebt overwonnen
1 Johannes 4: 3, 4 en elke geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is niet uit God; maar dat is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en die nu al in de wereld is. 4 Lieve kinderen, u bent uit God en u hebt hen overwonnen, want Hij Die in u is, is groter dan hij die in de wereld is
Openbaring 3: 21 Wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb.

De overwinning is alleen mogelijk door het bloed van Christus, het LamChristus heeft de gelovigen verlost van hun zonden door Zijn Bloed. Dat kwam ik al tegen bij de 'getrouwe Getuige' in Openbaring 1: 5 waar het om een 'bloedgetuige' gaat. Ook in Openbaring 5: 9 en 7: 14 lees ik over de kracht van het bloed van het Lam. 

Openbaring 1: 5 en van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden en de Vorst van de koningen der aarde, Hem Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed
Openbaring 5: 9 En zij zongen een nieuw lied en zeiden: U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie
Openbaring 7: 14 En ik zei tegen hem: U weet het, mijn heer. En hij zei tegen mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam.

In 1 Petrus 1 lees ik over het bloed van het Lam en het opnieuw geboren worden door het levende en eeuwig blijvende Woord van God.

1 Petrus 1: 18, 19, 22, 23 18 in de wetenschap dat u niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, vrijgekocht bent van uw zinloze levenswandel, die u door de vaderen overgeleverd is, 19 maar met het kostbaar bloed van Christus, als van een smetteloos en onbevlekt Lam. 22 Nu u dan uw zielen gereinigd hebt in de gehoorzaamheid aan de waarheid, door de Geest, tot ongeveinsde broederliefde, heb elkaar dan vurig lief uit een rein hart, 23 u, die opnieuw geboren bent, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God.

De overwinning is alleen mogelijk door het bloed van Christus, het Lam en door het woord van hun getuigenisEn zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood. Deze overwinning zie ik bevestigd in Openbaring 20: 4. Ik moet hierbij denken aan Johannes 12: 25, waar de Here Jezus Andreas en Filippus voorbereid op de komende verdrukkingen. 
Openbaring 20: 4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, die het beest en zijn beeld niet hadden aangebeden, die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij werden weer levend en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang
Johannes 12: 25 Wie zijn leven liefheeft, zal het verliezen, en wie zijn leven haat in deze wereld, zal het behouden tot het eeuwige leven.

12 Daarom, verblijd u, hemelen, en u die daarin woont! Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft.

Daarom, verblijd u, hemelen, en u die daarin woont! De hemelen zullen zich al vast kunnen verblijden. De strijd is daar gestreden, zie vers 10. Die blijdschap vind ik ook in Jesaja 44: 23 en 49: 13. In Psalm 96: 11 – 13 lees ik over de vreugde in de hemel maar ook op de aarde. Het zal allemaal goed komen, lees ik in: 
Micha 2: 12 Ik zal u, Jakob, zeker verzamelen, geheel en al. Ik zal het overblijfsel van Israël zeker bijeenbrengen. Ik zal het samenbrengen als schapen van Bozra, als een kudde midden in zijn weide. Het zal er gonzen van de mensen.
Jesaja 44: 23 Zing vrolijk, hemel, want de HEERE heeft het gedaan! Juich, diepten van de aarde! Breek uit, bergen, in gejuich, bossen en elke boom daarin! Want de HEERE heeft Jakob verlost en Zich verheerlijkt in Israël.   
Jesaja 49: 13 Juich, hemel, en verheug u, aarde, bergen, breek uit in gejuich, want de HEERE heeft Zijn volk getroost, Hij zal Zich over Zijn ellendigen ontfermen
Psalm 96: 1 – 13 11 Laat de hemel zich verblijden en de aarde zich verheugen, laat de zee bulderen met al wat ze bevat. 12 Laat het veld van vreugde opspringen met al wat erin is; dan zullen al de bomen van het woud vrolijk zingen 13 voor het aangezicht van de HEERE, want Hij komt, want Hij komt om de aarde te oordelen. Hij zal de wereld oordelen in gerechtigheid en de volken met Zijn waarheid.

Wee hun die de aarde en de zee bewonen. Voor de aarde begint het derde wee. Dit werd al aangekondigd in Openbaring 11: 14. Zie het schema onderaan deze studie. In Jesaja 49: 14 zegt Sion: Jesaja 49: 14 Sion zegt echter: De HEERE heeft mij verlaten, de Heere heeft mij vergeten.

En dat lijkt tijdelijk ook zo want hier lees ik: Want de duivel is naar beneden gekomen naar u toe. Gelukkig krijgt de duivel nog maar weinig tijd. En dat weet hij. Hij krijgt macht om drieënhalf jaar in grote woede te ontsteken. In 1 Petrus 5: 8 en 9 lees ik over een briesende leeuw. 
1 Petrus 5: 8, 9 8 Wees nuchter en waakzaam; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden. 9 Bied weerstand aan hem, vast in het geloof, in de wetenschap dat hetzelfde lijden ook aan al uw broeders in de wereld opgelegd wordt.

13 En zodra de draak zag dat hij op de aarde was neergeworpen, ging hij de vrouw vervolgen die het mannelijke Kind gebaard had.

En zodra de draak op de aarde neergeworpen zal zijn, zal de 4e Blik op de aarde beginnen. Deze periode duurt tot Openbaring 13: 18De val van de draak komt als een donderslag bij heldere hemel. Maar zodra hij zal zien en beseft dat hij in de hemel (ouranô) geen invloed meer heeft zal hij als eerste de vrouw vervolgen die het mannelijke Kind gebaard had. In Openbaring 13 wordt deze vervolging verder uitgewerkt. 

Openbaring 13: 5, 7 5 En het werd een mond gegeven om grote woorden en godslasteringen te spreken, en het werd macht gegeven om dit tweeënveertig maanden lang te doen. 7 En het beest werd macht gegeven om oorlog te voeren tegen de heiligen en om hen te overwinnen, en hem werd macht gegeven over elke stam, taal en volk.

Het is niet nieuw dat de draak de vrouw wil vervolgen. Hij heeft al vanaf Genesis 3 een aanval gedaan op Adam en Eva waaruit Christus geboren zou worden. Later ging de belofte naar het volk Israël, waarvan ik lees in Micha 5: 1 en Mattheus 2: 6 en dus moest satan zijn pijlen afvuren op dat volk. We kennen de pijnlijke geschiedenis van dit volk. 

Micha 5: 1 En u, Bethlehem-Efratha, al bent u klein onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël. Zijn oorsprongen zijn van oudsher, van eeuwige dagen af.                            
Mattheus 2: 6 En u, Bethlehem, land van Juda, bent beslist niet de minste onder de vorsten van Juda, want uit u zal de Leidsman voortkomen Die Mijn volk Israël weiden zal.

14 En aan de vrouw werden twee vleugels van een grote arend gegeven, opdat zij naar de woestijn zou vliegen, naar haar plaats, waar zij gevoed wordt, een tijd en tijden en een halve tijd, buiten het gezicht van de slang.

En aan de vrouw werden twee vleugels van een grote arend gegeven. Die vrouw is het gelovige Israël zo heb ik gezien in vers 1. Het gaat hier niet om echte arendsvleugels. En ook niet om een vliegtuig. Het is beeldspraak net als in Exodus 19: 4, Deuteronomium 32: 10 – 13 en Jesaja 40: 31. 

Exodus 19: 4 U hebt zelf gezien wat Ik met de Egyptenaren gedaan heb en hoe Ik u op arendsvleugels gedragen en u bij Mij gebracht heb
Deuteronomium 32: 10 – 13 10 Hij vond hem in een woestijngebied, in een woeste, huilende wildernis. Hij omringde hem, Hij onderwees hem, Hij beschermde hem als Zijn oogappel. 11 Zoals een arend zijn nest opwekt, boven zijn jongen zweeft, zijn vleugels uitspreidt, ze pakt en ze draagt op zijn vlerken, 12 zo heeft alleen de HEERE hem geleid, er was geen vreemde god bij hem.
Jesaja 40: 31 maar wie de HEERE verwachten, zullen hun kracht vernieuwen, zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden, zij zullen snel lopen en niet afgemat worden, zij zullen lopen en niet moe worden.

Opdat zij naar de woestijn zou vliegen. In vers 6 lees over het vluchten van de vrouw naar de woestijn. Dat bevestigd de beeldspraak in dit vers. Maar tijdens die vlucht zal God de gelovige Israëlieten dragen op Zijn Arendsvleugels en ze beschermen.

Naar haar plaats, waar zij gevoed wordt. Zie hiervoor ook vers 6. In 1 Koningen 17: 4 wordt Elia opgedragen naar de beek Krith te gaan. Daar kon hij uit drinken en God heeft hem voorzien van voedsel in de vorm van raven. Dit gebeurde tijden een periode van droogte als oordeel over de regering van de goddeloze koning Achab. Het is een mooi voorbeeld van de periode hier in Openbaring. Dit oordeel duurde ook drieënhalf jaar lees ik in: 
Jakobus 5: 17 Elia was een mens net zoals wij en hij deed een vurig gebed dat het niet zou regenen, en het regende niet op de aarde, drie jaar en zes maanden.

Een tijd en tijden en een halve tijd. Dit is dezelfde periode waar Daniël over schrijft. In Daniël 12: 1 lees ik over 'een benauwde tijd'. De Bijbel noemt het ook wel de grote verdrukking in Mattheus 24: 21 en Openbaring 7: 14. 

Daniël 7: 25 Woorden tegen de Allerhoogste zal hij spreken, de heiligen van de Allerhoogste zal hij te gronde richten. Hij zal erop uit zijn bepaalde tijden en de wet te veranderen, en zij zullen in zijn hand worden overgegeven voor een tijd, tijden en een halve tijd
Daniël 9: 27 Hij zal voor velen het verbond versterken, één week lang. Halverwege de week zal Hij slachtoffer en graanoffer doen ophouden. Over de gruwelijke vleugel zal een verwoester zijn, zelfs tot aan de voleindiging, die, vast besloten, uitgegoten zal worden over de verwoeste.                                  
Daniël 12: 1 In die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst, hij die uw volksgenoten bijstaat. Het zal een benauwde tijd zijn, zoals er niet geweest is sinds er een volk is geweest tot op die tijd. In die tijd zal uw volk ontkomen: ieder die gevonden wordt, opgeschreven in het boek.
Mattheus 24: 21 Want dan zal er een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld, tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal
Openbaring 7: 14 En ik zei tegen hem: U weet het, mijn heer. En hij zei tegen mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam.

Gelukkig lees ik dat niet alle heiligen zullen omkomen. Er zijn er die in de woestijn ontkomen aan dit bruut geweld van satan.
Deze goddelijke bescherming zal buiten het gezicht van de slang gebeuren. De slang zal niet meer macht krijgen dan God hem toestaat. Bovendien kan God de  slang met blindheid te slaan zoals bij Lot in: 
Genesis 19: 11 Zij sloegen de mannen die bij de deuropening van het huis waren, van klein tot groot, met blindheid, zodat zij tevergeefs moeite deden om de deuropening te vinden.

15 En de slang spuwde uit zijn bek water als een rivier, de vrouw achterna, om haar door de rivier te laten meesleuren.
16 Maar de aarde kwam de vrouw te hulp, en de aarde opende haar mond en verzwolg de rivier die de draak uit zijn bek had gespuwd.

Zoals het water eens, in Exodus 14, het volk Israël redde van de laatste aanval van de Egyptenaren, zo zal de slang, als na-aper van God, hier het uitgespuwde water als een rivier gebruiken om de gevluchte Israëlieten mee te laten sleuren door die rivier. Maar God komt hun, door middel van een opening in de aarde, te hulp door het water op te laten zwelgen in die opening.

In Openbaring 17: 15 zit de hoer op vele wateren. Het water is in dat vers een beeldspraak van volken, menigten, naties en talen. Openbaring 17: 15 En hij zei tegen mij: De wateren die u gezien hebt, waaraan de hoer zit, zijn volken, menigten, naties en talen.

Het lijkt mij waarschijnlijk dat het 'water uit een rivier' hier tevens beeldspraak is van een hoeveelheid vijandelijke tegenstanders van de vrouw. Zij zullen door de open aarde worden verzwolgen, net zoals in Deuteronomium 11: 6 en Jeremia 46: 7, 8. 

Deuteronomium 11: 6 en wat Hij gedaan heeft met Dathan en Abiram, zonen van Eliab, de zoon van Ruben: dat de aarde haar mond opende en hen verzwolg, met hun gezinnen en hun tenten en alles wat bij hen hoorde, te midden van heel Israël
Jeremia 46: 7, 8 7 Wie is dat? Als de Nijl komt hij opzetten, als rivieren kolkt zijn water. 8 Egypte als de Nijl komt het opzetten, als rivieren kolkt zijn water. Het zegt: Ik kom opzetten, ik zal de aarde bedekken, ik zal de stad verdelgen en wie daarin wonen.

17 En de draak werd boos op de vrouw, en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God in acht nemen en het getuigenis van Jezus Christus hebben.

En de draak werd boos op de vrouw. Die boosheid is voor te stellen. De vrouw zal, met hulp van God, de draak tussen de vingers door glippen. Dat zal hem de eer te na zijn. Helaas zal hij heen gaan en zijn woede gebruiken om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht.

Wie zijn die overigen? Ik zie in Gods Woord dat er onderscheid wordt gemaakt tussen zij die uit geloof zijn in Galaten 3: 7 – 9 en zij die de wet van de gerechtigheid najaagden in Romeinen 9: 31 en 32. Dat onderscheid zie ik hier mogelijk terug waar sprake is van de vrouw en de overigen van haar nageslacht. 

Galaten 3: 7 – 9 7 Begrijp dan toch dat zij die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn. 8 En de Schrift, die voorzag dat God uit het geloof de heidenen zou rechtvaardigen, verkondigde eertijds aan Abraham het Evangelie: In u zullen al de volken gezegend worden. 9 Daarom worden zij die uit het geloof zijn, gezegend samen met de gelovige Abraham.
Romeinen 9: 31, 32 31 Maar Israël, dat de wet van de gerechtigheid najaagde, is aan de wet van de gerechtigheid niet toegekomen. 32 Waarom niet? Omdat zij die niet uit geloof zochten, maar als uit werken van de wet. Want zij hebben zich gestoten aan de steen des aanstoots.

Ik geloof dat de vrouw hier de 144000 verzegelden uit Israël zijn, zie vers 1. Maar er is nog een groep van overigen van het nageslacht van Israël. Die worden nu het slachtoffer van wraak. Het zijn ook gelovigen want er staat dat zij de geboden van God in acht nemen en het getuigenis van Jezus Christus hebben. Deze groep komt mogelijk overeen met de groep uit Romeinen 9: 31 en 32. Dit zou de groep kunnen zijn de genoemd wordt in Johannes 10: 16, Johannes 11: 51c, 52, Johannes 17: 20, 21 en 1 Johannes 3: 23, 24. Dit laatste vers heeft sterke overeenkomsten met dit gedeelte hier in vers 17c.
Johannes 10: 16 Ik heb nog andere schapen, die niet van deze schaapskooi zijn; ook die moet Ik binnenbrengen, en zij zullen Mijn stem horen en het zal worden één kudde en één Herder.                                                                  Johannes 11: 51c, 52 51c dat Jezus sterven zou voor het volk, 52 en niet alleen voor het volk, maar ook om de kinderen van God, overal verspreid, bijeen te brengen.                                                                                   
Johannes 17: 20, 21 20 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven, 21 opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt.
1 Johannes 3: 23, 24 23 En dit is Zijn gebod: dat wij geloven in de Naam van Zijn Zoon, Jezus Christus, en dat wij elkaar liefhebben, zoals Hij ons een gebod gegeven heeft. 24 En wie Zijn geboden in acht neemt, blijft in Hem en Hij in hem. En hieraan weten wij dat Hij in ons blijft, namelijk aan de Geest, Die Hij ons gegeven heeft.

"Het getuigenis van Jezus Christus hebben". Deze uitdrukking  komt vijf keer voor in mijn online Bijbel: In Openbaring 1: 2, 9 / 12: 17 / 20: 4 en hier. 
In de grondtekst staat: Hebbende de getuigenverklaring van-Jezus Christus. Dit betekent dat de broeders vertrouwen op de woorden die Christus gesproken heeft: 
Openbaring 6: 9 En toen het Lam het vijfde zegel geopend had, zag ik onder het altaar de zielen van hen die geslacht waren omwille van het Woord van God, en omwille van het getuigenis dat zij hadden
Openbaring 11: 3a 7a 3a En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, 7a En wanneer zij hun getuigenis volbracht hebben
Openbaring 11: 12a En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis

18 En ik stond op het zand bij de zee

Dit vers staat in de grondtekst geplaatst in Openbaring 13: 1. Er staat: En hij-stond op het zand van de zee. Het gaat hier om de draak oftewel satan.

Op de site van Franklin ter Horst  lees ik: “Openbaring 12 eindigt met de tekst “en ik stond op het zand der zee”. Het lijkt dat deze tekst het over Johannes heeft die op het zand der zee stond. Als we andere vertalingen raadplegen wordt Openbaring 13 met deze tekst geopend en staat er “en hij stond op het zand der zee”. In de interlineare scripture analyzer wordt het Grieks woord voor woord vertaald met “and was stood on the sand of the sea”. Het is dus duidelijk dat het hier om de draak gaat die door God een halt wordt toegeroepen. De draak (satan) kan op aarde niet zijn gang gaan, want God houdt de regie in handen. Er geschiedt niets buiten Zijn wil.

Korte samenvatting.
Er zullen twee tekenen verschijnen tijdens de 4e blik in de hemel. In vers 1 lees ik over een vrouw die in vers 5 een Zoon zal barenIn vers 3 verschijnt een grote vuurrode draak, de satan, als teken in de hemel. Hij zal het Kind proberen te verslinden zodra het is geboren. Maar de vrouw zal naar de woestijn vluchten waar het twaalf honderdzestig dagen zal worden verborgen en gevoed. In vers 7 breekt er oorlog uit in de hemel. Michaël en zijn engelen voeren oorlog tegen de draak. Zij winnen en gooien de draak met zijn engelen uit de hemel. Het resultaat hiervan is dat de aanvang van het Koninkrijk van God in de hemel kan worden uitgeroepen. Maar er is ook een andere kant aan het neerwerpen van de draak. Hij zal de vrouw gaan vervolgen wat niet lukt. Daarna zal hij de overigen van haar nageslacht vervolgen. Het derde wee zal aangebroken zijn.


Openbaring 8, 9 – 11Bazuinen. Gedeeltelijke openbaring van toorn:Openbaring 16Schalen. Volledige openbaring van toorn:
8: 7
eerste bazuin
Op de aarde vuur en bloed 3e deel bomen en gras verbrand.16: 2
eerste schaal
Op de aarde kwaadaardige gezwellen aan hen die het beest aanbidden.
8: 8, 9
tweede bazuin
Op de zee wordt 3e deel bloed. 3e deel schepselen sterft. 3e deel schepen vernietigd.16: 3
tweede schaal
Op de zee, wordt als bloed. Alle levende wezens sterven.
8: 10, 11
derde bazuin
Op de rivieren en waterbronnen. 3e deel aangetast. 3e deel alsum.16: 4
derde schaal
Op de rivieren en waterbronnen. Alles aangetast. Het wordt bloed.
8: 12
vierde bazuin
Op de zon maan en sterren. 3e deel aangetast en 3e deel van dag en nacht.16: 8
vierde schaal
Op de zon. Mensen verzeng door vuur.
9: 1 – 12
vijfde bazuin
Eerste weeDe afgrond geopend. Duisternis. Mensen 5 mnd. gepijnigd. Apollyon. Abaddon.16: 10, 11
vijfde schaal
De troon van het beest. Duisternis. Mensen kauwen op hun tong van de pijn.
9: 13 – 11: 14
zesde bazuin
Tweede wee. De rivier de Eufraat. De vier engelen los. Ruiterij. 3edeel mensen gedood.16: 12 – 14, 19
zesde schaal     
De rivier de Eufraat droogt op. De weg voor koningen uit Oosten bereid. 3 geesten als kikvorsen. Harmagedon.
Vanaf 11: 15   
zevende bazuin
Derde wee. Stemmen klinken. Koningschap van Christus.16: 17
zevende schaal
In de lucht. Stem zegt: “Het is geschied”.

Terug naar: 
Openbaring 1Openbaring 2Openbaring 3,  Openbaring 4Openbaring 5, Openbaring 6Openbaring 7Openbaring 8Openbaring 9Openbaring 10Openbaring 11Openbaring 12, Openbaring 13, Openbaring 14
Openbaring 15Openbaring 16, Openbaring 17Openbaring 18Openbaring 19, Openbaring 20, Openbaring 21 
en Openbaring 22.

Geen opmerkingen: