Welkom op mijn blog.

Welkom op mijn blog. In 2014 ben ik begonnen met bloggen. Het maken van Bijbelstudies is voor mij belangrijk. Alleen horen en lezen beklijft niet. Het begrijpen gaat het beste door in het onderwerp te duiken en het op te schrijven. Ik besloot om het bestudeerde niet voor mezelf te houden maar te delen. De studies staan allemaal rechts op dit blog. Ze gaan over Bijbelse onderwerpen die mij aanspreken.

Verder probeer ik elke maand een blog te plaatsen. Zo'n stukje schrijf ik in eerste instantie voor het blad van de kerkelijke gemeenschap waar ik neer toe ga. Als het daar is verschenen deel ik het hier. Zo vang ik twee vliegen in één klap. De onderwerpen zijn uit Gods Woord, tijdschriften of gaan over persoonlijke gebeurtenissen en ervaringen. Ik nodig je uit om rond te snuffelen in mijn studies en je voordeel er mee te doen. Je mag ze gerust kopiëren of delen maar dan wel graag met vermelding van de bron. Succes met studeren. Het staat je vrij om te reageren.


Studie: "Openbaring 10"

Openbaring 10.

Deze studie is een vervolg op: 
Openbaring 1Openbaring 2Openbaring 3,  Openbaring 4Openbaring 5Openbaring 6
Openbaring 7Openbaring 8 en Openbaring 9.

In deze studie wil ik het boek Openbaring onderzoeken. Het centrale thema van het boek is 'de grote verdrukking' of ook wel 'de dag des Heeren'; zie Openbaring 1: 10.

Ik ga tekst met tekst vergelijken en hoop er zo een beetje inzicht in te krijgen.
Van de 404 verzen zijn er 285 welke terug te vinden zijn in het Oude Testament. Ook zijn er regelmatig teksten uit de evangeliën in toepasbaar. Zo zie ik dat het Oude Testament, de evangeliën en Openbaring met elkaar verbonden zijn. De profetie wordt vervuld in de Openbaring van Jezus Christus.

In Openbaring staat het volk Israël centraal, maar ook de 'oikoumene' wat in de de grondtekst vertaald door 'bewoonde-wereld'. 'Oikoumene' komt 3 keer voor in Openbaring en wel in Openbaring 3: 10 / 12: 9 en 16: 14. In de Statenvertaling vertaald men het met 'de gehele wereld'. Toch gaat hier om een select gebied, de toenmalige bewoonde wereld, namelijk het oude Romeinse rijk. Dat bestond uit landen rond de Middellandse zee. Dat zijn de landen waarover het ook meestal in het Oude Testament ging en waar Paulus zijn zendingsreizen naar toe heeft gemaakt. Ik geloof dat de verzoeking, de grote verdrukkingzie mijn studie “De toekomst van de mens” deel 4 paragraaf 9.2, zich met name in dat gebied zal voltrekken. Mogelijk zal wel de wereld (kosmos; komt 3 keer voor in: Openbaring 11: 15 / 13: 8 en 17: 8) er zijn invloed van ondervinden.

Het woordje 'aarde' komt 66 keer voor in Openbaring. Aarde is in de grondtekst 'gês'. En dat betekent: land. Vaak geeft men er de betekenis aan van de gehele aarde, alle landen. Het is erg verwarrend als er aarde staat, maar een land wordt bedoeld, met name het land Israël. 

De naam 'Johannes' is de Griekse vorm van het Hebreeuwse 'Jochanan'. Het betekent: De HERE is genadig.
Johannes heeft iets gezien en moet dit opschrijven. Voor Johannes is dit verleden tijd en daarom is het boek Openbaring in de verleden tijd geschreven. Maar ik geloof dat hetgeen Johannes heeft gezien toekomst is. Het is profetie; Openbaring 22: 19. Daarom schrijf ik mijn commentaar zoveel mogelijk in de onvoltooide tegenwoordige toekomende tijd: Het zal gebeuren.

Ik werk vanuit de Herziene Staten Vertaling, mist anders aangegeven. Ik maak gebruik van de grondtekstOok vervang of vul ik regelmatig stukje aan. Ik ga er niet vanuit dat deze studie volmaakt is.

Ik gebruik kleurtjes. Voor de teksten uit Openbaring gebruik ik een lichtblauwe kleur. Voor teksten die Openbaring aanvullen gebruik ik de kleur oranje. De aanhalingen en woorden uit de grondtekst kleur ik groen. Aanhalingen uit andere artikelen zijn lichtgeel. De blik in de hemel is blauw. De blik op de aarde is groen. De zegels zijn turquoiseDe engelen met bazuinen zijn roze. De weeën zijn donker geel. Het kan zijn dat ik nog meer kleuren heb gebruikt, maar dat is vanzelf te zien. Het principe van de kleuren zal nu duidelijk zijn.

In Openbaring 4 – 20 kom ik 7 keer een afgewisselde blik tegen in de hemel en op aarde, te beginnen bij:
1e Blik in de hemel in hoofdstuk 4 en 5    
Hier gaat het over de troon, een boekrol, het Lam, de vier dieren en alle schepsel.                                          
1e Blik op de aarde in Openbaring 6: 1 – 7: 8                                                  
Openbaring 6             Openen van de eerste zes zegels. Beschrijft de grote verdrukking over het land Israël.
Openbaring 7: 4 – 8   De verzegeling van de 144000. 
2e Blik in de hemel in Openbaring 7: 9 – 8: 6 
Openbaring 7: 9 – 17 Johannes ziet een grote menigte, die niemand tellen kan. 
Openbaring 8: 1         Opening van het zevende zegel met daarna een stilte in de hemel.
Openbaring 8: 2 – 6    Optreden van de 'andere' engel met oordelen. 
2e Blik op de aarde in Openbaring 8: 7 – 11: 14 
Openbaring 8: 7         Optreden van de eerste vier engelen met bazuinen
Openbaring 8: 13       Aankondiging van de drie weeën
Openbaring 9             De vijfde en zesde engel blazen op de bazuinde eerste  twee weeën breken aan.
Openbaring 10           Verschijning van een andere engel. Johannes moet het boekje opeten en hij moet profeteren.
3e Blik in de hemel in Openbaring 11: 15 – 19a
3e Blik op de aarde in Openbaring 11: 19b
4e Blik in de hemel in Openbaring 12: 1 – 12
4e Blik op de aarde in Openbaring 12: 13 – 13: 18
5e Blik in de hemel in Openbaring 14: 1 – 5
5e Blik op de aarde in Openbaring 14: 6 – 20
6e Blik in de hemel in Openbaring 15: 1 – 8
6e Blik op de aarde in Openbaring 16: 1 – 18: 24
7e Blik in de hemel in Openbaring 19: 1 – 16
7e Blik op de aarde in Openbaring 19: 17 – 20: 15

Mijn bronnen voor deze studie zijn:

Het boek "Deze profetie" van de schrijver C.H. Welch.
De studie deel 14 van S. de Graaf. 
De studie deel 15 van S. de Graaf. 
De vertaling over Openbaring 10 op de site “Schriftwoord”.
Het artikel "Openbaring in vogelvlucht" deel 5a op de site "Amen".


1 En ik zag een andere sterke Engel uit de hemel afdalen. Hij was bekleed met een wolk en boven Zijn hoofd was een regenboog. Zijn gezicht was als de zon, en Zijn voeten waren als zuilen van vuur.


En ik zag komt 36 keer voor in Openbaring. In de grondtekst staat 'ik-nam-waar'. Zie ook Openbaring 1: 19 en 4: 1. De uitdrukkingen 'en ik zag' of 'wat u hebt gezien' en 'hierna zag ik' komen in mijn online Bijbel in Openbaring ongeveer 50 keer voor en 30 keer in het Oude Testament. Wel bijzonder dat het niet in de evangeliën, Handelingen (slechts 1 keer in Handelingen 26: 16)  en de brieven van de apostelen voorkomt. Blijkbaar is 'iets zien' alleen bedoeld voor het Oude Testament en voor de toekomst. Dit mag een aanwijzing zijn voor onze tijd waarin men meent ook beelden en visioenen te moeten zien.

Een sterke Engel. In de grondtekst staat 'sterke boodschapper'. 'Sterke engel' komt 2 keer voor in Openbaring. Hier en in Openbaring 5: 2. Alleen ontbreekt daar het woordje 'andere'. Openbaring 5: 2 En ik zag een sterke engel, die met luide stem uitriep: Wie is het waard de boekrol te openen en zijn zegels te verbreken?

Andere engel komt voor in Openbaring 7: 2 / 8: 3 / 14: 6, 8, 15, 17, 19 en 18: 1. Deze teksten geven al een beetje een beeld over deze andere sterke Engel.
Openbaring 7: 2 En ik zag een andere engel opkomen van waar de zon opgaat, met het zegel van de levende God. En hij riep met luide stem tegen de vier engelen aan wie het gegeven was de aarde en de zee schade toe te brengen,
Openbaring 14: 6 En ik zag een andere engel, die hoog aan de hemel vloog. En hij had het eeuwige Evangelie, om dat te verkondigen aan hen die op de aarde wonen, en aan elke natie, stam, taal en volk. Zie ook vers 8, 15, 17 en 18.
Openbaring 18: 1 Hierna zag ik een andere engel neerdalen uit de hemel. Hij had grote macht, en de aarde werd verlicht door zijn heerlijkheid.

Dit woordje 'andere' is in het Grieks 'allon'. Het betekent: andere van hetzelfde soort. Dit houdt in dat het een andere engel is naast de veel voorkomende engelen in Openbaring. Dit wordt bevestigd door Openbaring 8: 3 en 6, waar de andere engel apart van de zeven bazuin engelen wordt genoemd. Het is een Engel van God afkomstig uit de hemel die een oordeel verkondigt, zoals ook de zeven bazuin engelen zullen doen.
Openbaring 8: 3, 6 3 En er kwam een andere engel, die met een gouden wierookvat bij het altaar ging staan. Aan hem werd veel reukwerk gegeven, opdat hij dat samen met de gebeden van alle heiligen op het gouden altaar vóór de troon zou leggen. 6 En de zeven engelen die de zeven bazuinen hadden, gingen zich gereedmaken om op de bazuin te blazen.

De andere sterke engel doet mijn denken aan de Man uit Daniël 10. In Daniël 9: gaat het over de man (engel?) Gabriël. Deze verteld belangrijke zaken aan Daniël. Het lijkt dan in Daniël 10 om een andere Man te gaan, die Daniël niet als de man Gabriël herkent. Deze andere Man spreekt in Daniël 10: 13 en 21 over de vorst Michaël. Deze Michaël kom ik tegen in Daniël 12: 1 en Openbaring 12: 7.

Daniël 10: 5, 6 5 Ik sloeg mijn ogen op en zag, en zie, er was een Man, gekleed in linnen, Zijn heupen omgord met het fijne goud uit Ufaz. 6 Zijn lichaam was als turkoois, Zijn gezicht als het uiterlijk van de bliksem, Zijn ogen als vuurfakkels, Zijn armen en Zijn voeten als de glans van gepolijst koper en het geluid van Zijn woorden als het geluid van een menigte.

Daniël 12: 1 In die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst, hij die uw volksgenoten bijstaat. Het zal een benauwde tijd zijn, zoals er niet geweest is sinds er een volk is geweest tot op die tijd. In die tijd zal uw volk ontkomen: ieder die gevonden wordt, opgeschreven in het boek.

Openbaring 12: 7 Toen brak er oorlog uit in de hemel: Michaël en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak, ook de draak en zijn engelen voerden oorlog.

Uit de hemel afdalen. Hierbij moet ik denken aan: Handelingen 1: 11 die ook zeiden: Galilese mannen, waarom staat u omhoog te kijken naar de hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze terugkomen als u Hem naar de hemel hebt zien gaan.

Hij was bekleed met een wolk. De wolk duidt op hemelse heerlijkheid zoals ik zie in Exodus 16: 10 / 40: 34, Mattheus 17: 5 en Openbaring 14: 14. Ex.16: 10b gebeurde het dat, zie, de heerlijkheid van de HEERE in de wolk verscheen.
Ex.40: 34 Toen overdekte de wolk de tent van ontmoeting, en de heerlijkheid van de HEERE vervulde de tabernakel,
Mattheus 17: 5 Terwijl hij nog sprak, zie, een lichtende wolk overschaduwde hen; en zie, een stem uit de wolk zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb; luister naar Hem!
Openbaring 14: 14 En ik zag, en zie, een witte wolk, en op de wolk zat Iemand als een Mensenzoon, met op Zijn hoofd een gouden kroon en in Zijn hand een scherpe sikkel.

En boven Zijn hoofd was een regenboog. Deze regenboog brengt mij naar Openbaring 4: 3 waar bij tijdens de 1e Blik in de hemel een regenboog rondom de troon zal zijn. En het doet mij denken aan de boog na de zondvloed welke een teken was van het verbond met Noach in:
Genesis 9: 13 Mijn boog heb Ik in de wolken gegeven; die zal dienen als teken van het verbond tussen Mij en de aarde.
Openbaring 4: 3 En Hij Die daar zat, zag eruit als de stenen jaspis en sardius. En er was een regenboog rondom de troon, die eruit zag als een smaragd.

Zijn gezicht was als de zon. Dit duidt heel duidelijk op de verschijning van Christus in: Mattheus 17: 2 En Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd; Zijn gezicht straalde als de zon en Zijn kleren werden wit als het licht. Openbaring 1: 16b en Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht.

En Zijn voeten waren als zuilen van vuur. Vuur is een beeld van oordeel. Christus zal in Openbaring komen om te oordelen. Openbaring 1: 15a en Zijn voeten waren als blinkend koper, gloeiend gemaakt in een oven,

Deze sterke engel doet mij heel erg denken aan Christus zoals Hij beschreven wordt in Openbaring 1 : 13 – 16. In Openbaring 5 is er een verband met de boekrol en het geopende boekje hier in vers 2. Anderen denken dat het om een 'echte' sterke engel gaat. De meningen zijn hierover verdeeld. Ik ben geneigd te zeggen dat het hier om Christus gaat, net als de Herziene Statenvertaling die hier 'Andere' met een hoofdletter schrijft.

2 En Hij had in Zijn hand een boekje, dat geopend was. En Hij zette Zijn rechtervoet op de zee en Zijn linker op de aarde.

En Hij had in Zijn hand een boekje, dat geopend was. Dit boekje komt alleen hier in Openbaring 10 voor. In de grondtekst staat 'biblaridion' wat wordt vertaald met 'boekrolletje'. In Openbaring 5: 2, 5 en 9 gaat het om een boekrol (biblion) met zegels die nog geopend zullen worden. Het lijkt mij hier over verschillende boekrollen te gaan. Openbaring 5: 5b Zie, de Leeuw Die uit de stam van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken.

De andere sterke engel, of Christus zette Zijn rechtervoet op de zee en Zijn linker op de aarde. Dit geeft totale heerschappij aan, over de volkeren (zee) in het algemeen en land en volk van Israël in het bijzonder. In de grondtekst staat in het Grieks 'ges'. Dat betekent: land, aarde. Christus zal Koning worden over het beloofde land. Daarvan lees ik in:
Deuteronomium 11: 24 Elke plaats die uw voetzool betreedt, zal van u zijn; vanaf de woestijn en de Libanon, vanaf de rivier, de rivier de Eufraat, tot aan de zee in het westen zal uw gebied zich uitstrekken.
Jozua 1: 3 Elke plaats die uw voetzool betreedt, heb Ik u gegeven, overeenkomstig wat Ik tot Mozes gesproken heb.

Rechts en links. Zie o.a. Openbaring 1: 16 en 20. Als ik naar de betekenis van links en rechts kijk dan moet ik onder anderen denken aan Mattheus 25: 33 en 34 waar Gods Woord een duidelijk onderscheid maakt tussen de gezegde schapen aan de rechterkant en de vervloekte bokken aan de linkerkant. Of die zegen en vloek hier in Openbaring ook opgaat is mij niet duidelijk. 
Mattheus 25: 33, 34, 41 33 En Hij zal de schapen aan Zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan Zijn linkerhand. 34 Dan zal de Koning zeggen tegen hen die aan Zijn rechterhand zijn: Kom, gezegenden van Mijn Vader, beërf het Koninkrijk dat voor u bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld. 41 Dan zal Hij ook zeggen tegen hen die aan de linkerhand zijn: Ga weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bestemd is.

3 En Hij riep met een luide stem, zoals een leeuw brult. En toen Hij geroepen had, lieten de zeven donderslagen hun stemmen horen.

In de grondtekst staat: “En hij-schreeuwt met grote stem net zoals leeuw loeit en wanneer hij-schreeuwt spreken de zeven donderslagen de van hen-zelf stemmen

En Hij riep met een luide stem. Zie Openbaring 1: 10 / 5: 2, 12 / 6: 10 / 7: 2, 10 en 8: 13. Het is hier een belangrijke boodschap temeer omdat de luide stem hier wel heel erg hard roept. Hij brult namelijk als een leeuw. Zo kan God zich openbaren. Zie ook:
Jeremia 25: 30 – 32 30 En moet tegen hen al deze woorden profeteren, en tegen hen zeggen: De HEERE zal brullen als een leeuw vanuit de hoogte, vanuit Zijn heilige woning Zijn stem laten klinken. Hij zal geweldig brullen tegen Zijn woonplaats, Hij zal een vreugderoep als van druiventreders aanheffen tegen alle bewoners van de aarde. 31 Vreselijk gedruis zal komen tot aan het einde der aarde, want de HEERE heeft een rechtszaak met de volken; Híj zal een rechtszaak voeren met alle vlees. De goddelozen heeft Hij overgegeven aan het zwaard, spreekt de HEERE. 32 Zo zegt de HEERE van de legermachten: Zie, onheil gaat uit van volk tot volk. Een zware storm wordt opgewekt van de uithoeken van de aarde.
Amos 3: 8 De leeuw heeft gebruld. Wie zou niet bevreesd zijn? De Heere HEERE heeft gesproken. Wie zou niet profeteren?
Hosea 11: 10 Zij zullen achter de HEERE aan gaan, Hij zal brullen als een leeuw. Ja, Híj zal brullen, en de kinderen zullen bevende komen van de kant van de zee.

Zeven donderslagen lieten hun stemmen horen. De luide stem roept dan wel hard, maar wat er gezegd wordt is niet duidelijk. Het geluid klinkt als donderslagen.

Naast deze 7 donderslagen wordt in Openbaring nog 7 keer over donderslagen gesproken:
1. 4: 5 De donderslagen die van de troon uitgaan. 
2. 6: 1 Bij het verbreken van het eerste zegel, de donderslagen zeggen 'kom en zie'. 
3. 8: 5 Bij het vuur uit het wierookvat op aarde geworpen. 
4. 10: 3, 4 Zeven donderslagen zullen hun stemmen laten horen. 
5. 11: 19 Bij de tempel van God die in de hemel wordt geopend. 
6. 14: 2 Voordat de 144.000 een nieuw lied zingen. 
7. 16: 17,18 Bij het uitgieten van de 7e schaal. 
8. 19: 6 Als Christus Koning zal worden.

4 En toen de zeven donderslagen hun stemmen hadden laten horen, stond ik op het punt ze op te schrijven. Maar ik hoorde een stem uit de hemel tegen mij zeggen: Verzegel wat de zeven donderslagen gesproken hebben en schrijf dat niet op.

Ook al weet ik niet wat de zeven donderslagen zeggen en wat het geluid betekent, Johannes heeft het blijkbaar wel gehoord. Hij staat op het punt om het op te schrijven. Dat was hij zo gewend in alle andere keren dat hij iets hoorde, zoals in Openbaring 1: 10, 11, 19 en / 14: 13 / 19: 9 en 21: 5 waar hij wel moest schrijven. Maar daarin wordt hij nu verhinderd door een stem uit de hemel.

Verzegel wat de zeven donderslagen gesproken hebben en schrijf dat niet op. Dat is wel bijzonder want de tijd van geheimhouding en verzegeling lijkt met het schrijven van Openbaring voorbij, behalve in dit gedeelte. Alhoewel, in vers 7 zou mogelijk een aanwijzing te vinden zijn dat die verzegeling wel eens niet zo lang zou kunnen duren, namelijk tot het blazen van de zevende bazuin door de zevende engel.

Het verzegelen gebeurde ook in: Daniël 8: 26 Wat betreft het visioen van de avond en de morgen, wat gezegd is, dat is de waarheid. En u, houd het visioen geheim, want er liggen nog vele dagen vóór het gebeuren zal. 
Daniël 12: 4 Maar u, Daniël, houd deze woorden geheim en verzegel dit boek tot de tijd van het einde. Velen zullen het onderzoeken en de kennis zal toenemen.

5 En de Engel Die ik op de zee en op de aarde zag staan, hief Zijn hand op naar de hemel,
6 en Hij zwoer bij Hem Die leeft in alle eeuwigheid, Die de hemel heeft geschapen met wat daarin is, de aarde met wat daarop is en de zee met wat daarin is, dat er geen tijd meer zou zijn.

Iets dergelijks staat ook in: Daniël 12: 7 Toen hoorde ik de Man, gekleed in linnen, Die Zich boven het water van de rivier bevond, en Hij hief Zijn rechter- en Zijn linkerhand op naar de hemel en zwoer bij Hem Die eeuwig leeft: Na een vastgestelde tijd, vastgestelde tijden en een helft, wanneer Hij er een einde aan gemaakt zal hebben om de macht van het heilige volk stuk te slaan, zal er aan al deze dingen een einde komen.

In Daniël 12: 7 lees ik dat God 'een vastgestelde tijd, vastgestelde tijden en een helft, bepaald heeft om de macht van het volk stuk te slaanHier, in Openbaring, lijkt de tijd van het einde van deze dingen aangebroken te zijn. Er zal geen tijd meer zijn om zich te bekeren zo heb ik gezien in Openbaring 9: 20 en 21. En dat komt omdat eindelijk het Koninkrijk van God nu werkelijk bijna zal aanbreken. Christus zal Koning worden. Daarvan lees ik vanaf Openbaring 11: 15. In vers 7 wordt dit Koninkrijk 'het geheimenis van God', genoemd. Dan zal ook de tijd van het wreken van de martelaren voorbij zijn. Zie Openbaring 6: 11 en 9: 6.

En de Engel Die ik op de zee en op de aarde zag staan. Zie vers 2.

Hief Zijn hand op naar de hemel. Een vergelijkbare tekst lees ik in: Deuteronomium 32: 40 Want Ik hef Mijn hand op naar de hemel en zeg: Zo waar Ik in eeuwigheid leef:

In de grondtekst staat: de hand van-hem de rechterhand tot-in de hemel. Hier in dit vers wordt het woordje 'rechter' niet genoemd, terwijl het wel zo in de grondtekst staat. Wonderlijk. Zie ook Openbaring 1: 16 en 13: 16 waar in het vers wel rechterhand staat, wat overeenkomt met de grondtekst. Hoe het ook zij, de andere Engel zal zijn rechterhand opheffen en een eed uitspreken. In Exodus 6: 7 lees ik ook over een eed met opgeheven hand.
Exodus 6: 7 Ik zal u brengen in het land waarvoor Ik Mijn hand opgeheven heb, dat Ik het aan Abraham, Izak en Jakob geven zou. Ik zal het u in erfelijk bezit geven, Ik, de HEERE.

En Hij zwoer bij Hem. De eed wordt uitgesproken en uitgebeeld door het gebruik van de (rechter)hand, zie ook Genesis 24: 9. In Deuteronomium 6: 13 lees ik over het zweren bij de Naam van de HEERE. Genesis 24: 9 Toen legde de dienaar zijn hand onder de heup van Abraham, zijn heer, en hij zwoer hem dat. Deuteronomium 6: 13 U moet de HEERE, uw God, vrezen, Hem dienen en bij Zijn Naam zweren.

In alle eeuwigheid. 'In alle eeuwigheid' komt 13 keer voor in Openbaring: Openbaring 1: 6, 18 / 4: 9, 10 / 5: 13, 14 / 7: 12 / 10: 6 / 11: 15 / 14: 11 /15: 7 / 19: 3 / 20: 10 en 22: 5.

In de grondtekst staat: eis tous aiônas (165) ton aiônôn (165). Het betekent: Tot-in eeuw van-de eeuwenDit wijst op een alles overtreffende trap van de eeuwen. God heeft al die eeuwen geleefd en zal verder alle eeuwen leven. God kan niet sterven. 1 Timotheüs 6: 15, 16 15 De zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen en Heere der heren, zal Hem op Zijn tijd laten zien, 16 Hij Die als enige onsterfelijkheid bezit en een ontoegankelijk licht bewoont; Hem heeft geen mens gezien en niemand kan Hem ook zien. Hem zij eer en eeuwige kracht. Amen.

Eeuw (165) is in het Grieks 'aion' en het kan betekenen: eeuw, Messiaanse periode, nu of toekomst, levensduur, leven, aards leven, generatie, algemene loop der tijden, periode waarin de tastbare wereld bestaat, en toestand waarin deze wereld zich bevindt
Eeuwige (166) is in het Grieks ‘aionios’ en kan betekenen: van de eeuw, leven, generatie, bepaalde tijd met bepaald karakter, tijdgeest, eeuw, aards, leven, levenslang, vast, ook gebruikt voor gepasseerde tijd en toekomende tijd, voor altijd, wereld, begin, eeuwigdurend.

In onze vertalingen worden deze woorden door elkaar vertaald. Soms wordt 'aeon' door 'wereld' vertaald, zoals in Galaten 1: 4 en Titus 2: 12. Ik kan er absoluut geen overzicht in krijgen. Ik weet alleen dat 'eeuwig' te maken heeft met Gods 'plan van de eeuwen''In alle eeuwigheid' hoeft niet altoosdurend te zijn, zie de betekenis van de woorden. Dat zorgt voor verwarring.

'Eeuwigheid' duurt zolang er eeuwen en tijd is. Ik tel in de Bijbel minstens vijf eeuwen.            
Galaten 1: 4 en Titus 2: 12: De huidige eeuw. Deze loopt vanaf de zondvloed. 
Prediker 1: 10: Twee eeuwen voor de huidige eeuw; Eén eeuw in Genesis 1: 1 en daarna de eeuw tot de zondvloed.  
Efeze 2: 7: Twee eeuwen na de huidige eeuw; De eeuw van het 1000 jarig Koninkrijk en daarna de eeuw van de nieuwe hemel en aarde. Elke eeuw wordt afgesloten met een oordeel, behalve de laatste eeuw.

Galaten 1: 4 Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons zou ontrukken aan de tegenwoordige slechte wereld (165 aeon eeuw), overeenkomstig de wil van onze God en Vader
Titus 2: 12 en leert ons de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen en in deze tegenwoordige wereld (165 aeon eeuw) bezonnen, rechtvaardig en godvruchtig te leven, 
Prediker 1: 10 Is er iets waarvan men kan zeggen: Kijk eens, dat is nieuw? In de eeuwen die voor ons geweest zijn, is het er al geweest
Efeze 2: 7 opdat Hij in de komende eeuwen (165 aeonen eeuwen) de alles overtreffende rijkdom van Zijn genade zou bewijzen, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus.

Wat voor eeuw / eeuwigheid wordt hier bedoelt? Ik geloof dat het hier gaat over de eeuw van het duizend jarig Koninkrijk, de eeuw waarvoor het boek Openbaring is geschreven.

Die de hemel heeft geschapen met wat daarin is, de aarde met wat daarop is en de zee met wat daarin isZie ook Openbaring 4: 11. In Genesis 1 en 2 lees ik over de schepping en in: Exodus 20: 11 Want in zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee, en al wat erin is, en Hij rustte op de zevende dag. Daarom zegende de HEERE de sabbatdag, en heiligde die.
Het zweren bij Hem, die hemel en aarde en alles wat daarbij hoort geschapen heeft en er zodoende zeggenschap over heeft, legt een groot gewicht in de schaal.

Dat er geen tijd meer zou zijnIn Jesaja 45: 7 lees ik dat de Here de tijd en de duur bepaald van duisternis en onheil, maar ook van licht en vrede. Dat eerste is hier in Openbaring 10 nog steeds aan de orde, zoals ook in Deuteronomium 28: 15, Jesaja 42: 14 – 17 en Klaagliederen 3: 38 – 40. Het laatste, licht en vrede, zal spoedig hierna werkelijkheid worden.
Jesaja 45: 7 Ik formeer het licht en schep de duisternis, Ik maak de vrede en schep het onheil; Ik, de HEERE, doe al deze dingen.
Deuteronomium 28: 15 Daarentegen zal het gebeuren, als u de stem van de HEERE, uw God, niet gehoorzaam bent door al Zijn geboden en Zijn verordeningen, die ik u heden gebied, nauwlettend te houden, dat al deze vervloekingen over u zullen komen en u zullen treffen:
Klaagliederen 3: 38, 39, 40 38 Komt niet uit de mond van de Allerhoogste voort het kwade en het goede? 39 Wat klaagt dan een mens die leeft? Laat ieder klagen over zijn zonden! 40 Laten wij onze wegen onderzoeken en doorzoeken, en laten wij terugkeren tot de HEERE!

7 Maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer die op de bazuin zal blazen, zal ook het geheimenis van God volbracht worden, zoals Hij aan Zijn dienstknechten, de profeten, verkondigd heeft.

Maar in 'de dagen' van de stem van de zevende engel, wanneer die op de bazuin zal blazen. 'Deze dagen' worden aangekondigd in Openbaring 11: 15, en zal daadwerkelijk in vervulling gaan in Openbaring 19: 6. Ik zie dat 'deze dagen' een bepaalde periode zal zijn. 
Openbaring 11: 15 En de zevende engel blies op de bazuin, en er klonken luide stemmen in de hemel, die zeiden: De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid
Openbaring 19: 6 En ik hoorde zoiets als een geluid van een grote menigte en als een gedruis van vele wateren en een geluid als van zware donderslagen: Halleluja, want de Heere, de almachtige God, is Koning geworden.

Zal ook het geheimenis van God volbracht worden. Het gaat hier niet over het geheimenis van Efeze 3: 3, 4, 9 en Kolossenzen 1: 26 en 27 waar Christus Het Hoofd van het Lichaam en de hoop der heerlijkheid onder de heidenen is. Kolossenzen 1: 26, 27 26 namelijk het geheimenis, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest, maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen. 27 Aan hen heeft God willen bekendmaken wat de rijkdom is van de heerlijkheid van dit geheimenis onder de heidenen: Christus onder u, de hoop op de heerlijkheid.

Nee, het zal hier over een ander geheimenis gaan, zoals Hij aan Zijn dienstknechten, de profeten, verkondigd heeft. Het volk Israël zal Zijn Verlosser aannemen zodat Hij Koning kan worden.
Jesaja 25: 6 – 9 6 De HEERE van de legermachten zal op deze berg voor alle volken een feestmaal met uitgelezen gerechten aanrichten, een feestmaal met gerijpte wijnen, met uitgelezen gerechten vol merg, met gezuiverde gerijpte wijnen. 7 En Hij zal op deze berg verslinden de sluier waarmee het gezicht van alle volken omsluierd is, en de bedekking waarmee alle naties bedekt zijn. 8 Hij zal de dood voor altijd verslinden, de Heere HEERE zal de tranen van alle gezichten afwissen en de smaad van Zijn volk wegnemen van heel de aarde, want de HEERE heeft gesproken. 9 Op die dag zal men zeggen: Zie, Dit is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons verlossen. Dit is de HEERE, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn heil.
Amos 3: 7 Voorzeker, de Heere HEERE doet niets tenzij Hij Zijn geheimenis heeft geopenbaard aan Zijn dienaren, de profeten.

Dan zal gebeuren wat er geprofeteerd is in Ezechiël 37. Het opengaan van de graven doet mij denken aan 1 Korinthe 15: 51 en 52 waar de onvergankelijke mensen opgewekt worden bij het klinken van de laatste (zevende) bazuin.
Ezechiël 37: 9, 11, 12 9 Hij zei tegen mij: Profeteer tegen de geest, profeteer, mensenkind! Zeg tegen de geest: Zo zegt de Heere HEERE: Geest, kom uit de vier windstreken en blaas in deze gedoden, zodat zij tot leven komen. 11 Toen zei Hij tegen mij: Mensenkind, deze beenderen zijn heel het huis van Israël. Zie, ze zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vergaan, wij zijn afgesneden! 12 Profeteer daarom, en zeg tegen hen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal uw graven openen en Ik zal u uit uw graven doen oprijzen, Mijn volk, en Ik zal u brengen in het land van Israël.
1 Korinthe 15: 51, 52 51 Zie, ik vertel u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, 52 in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden.

8 En de stem die ik uit de hemel gehoord had, sprak opnieuw met mij en zei: Ga, neem het boekje dat geopend ligt in de hand van de Engel Die op de zee en op de aarde staat.

En de stem die ik uit de hemel gehoord had, sprak opnieuw met mij. Zie vers 3. en 4. Deze stem lijkt hier van Iemand anders te komen dan van de Engel die het geopende boekje in de hand heeft. Is die iemand God en de engel Christus? Zie mijn uitleg bij vers 1 onderaan.

Ga, neem het boekje dat geopend ligt in de hand van de Engel. Zie vers 1 en 2. 
Ezechiël 2: 9 Toen zag ik, en zie, er was een hand naar mij uitgestoken. En zie, daarin was een boekrol.

De Engel Die op de zee en op de aarde staat. Zie vers 5.

9 En ik ging naar de Engel toe en zei tegen Hem: Geef mij dat boekje. En Hij zei tegen mij: Neem het en eet het op, en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing.
10 En ik nam het boekje uit de hand van de Engel en at het op, en het was in mijn mond zoet als honing, maar toen ik het opgegeten had, werd mijn buik bitter.

De Engel. Zie vers 1.

Geef mij dat boekje. Ik krijg, uit de manier waarop Johannes hier deze engel gebied het boekje aan hem te geven, de indruk dat Johannes deze engel niet als Christus herkent. Maar zijn reactie kan ook een antwoord zijn op vers 8 waar een stem (van God?) uit de hemel Johannes zegt het boekje aan te nemen van de engel.

En Hij zei tegen mij: Neem het en eet het op. Het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing. Hieronder staan enkele teksten die overeenkomen met dit gedeelte uit vers 9 en 10. Ik vind er ook verwijzingen naar de zoete smaak in de mond. Dit is de eerste reactie op het eten van het geopende boekje. Maar wanneer het resultaat van het eten duidelijk wordt, wordt het boekje bitter in de buik, zoals ook in Ezechiël 3: 14.

Zelf denk ik dat met het eten van het boekje bedoeld wordt dat Johannes de woorden van het boekje goed tot zich door moest laten dringen. Datzelfde gold voor Jeremia en Ezechiël. Ze moesten dit overdenken en er over spreken. Ze zouden er blij van worden want het ging over de verlossing van het volk Israël en de verdelging van hun vijanden. En natuurlijk zou dit veel strijd kosten wat voor de bitterheid zal zorgen.
Jeremia 15: 16 Zodra Uw woorden gevonden werden, at ik ze op. Uw woord was mij tot vreugde en tot blijdschap in mijn hart, want Uw Naam is over mij uitgeroepen, HEERE, God van de legermachten.
Ezechiël 2: 8c en 9 8c Doe uw mond open en eet wat Ik u geef. 9 Toen zag ik, en zie, er was een hand naar mij uitgestoken. En zie, daarin was een boekrol.
Ezechiël 3: 1 – 3, 14 1 Daarna zei Hij tegen mij: Mensenkind, eet wat u aantreft. Eet deze rol op, ga, spreek tot het huis van Israël. 2 Toen deed ik mijn mond open en Hij gaf mij die rol te eten. 3 Hij zei tegen mij: Mensenkind, geef uw buik te eten, vul uw binnenste met deze rol, die Ik u geef. Toen at ik en hij werd in mijn mond als honing zo zoet. 14 Toen hief de Geest mij op en voerde mij weg en ik ging weg, bitter bedroefd en hevig ontdaan, en de hand van de HEERE was zwaar op mij.

Psalm 19: 10b, 11 10b de bepalingen van de HEERE zijn waarachtig, met elkaar zijn zij rechtvaardig. 11 Zij zijn begerenswaardiger dan goud, ja, dan veel zuiver goud; en zoeter dan honing en honingzeem uit de raat.
Psalm 119: 103 Hoe zoet zijn Uw woorden voor mijn gehemelte, zoeter dan honing voor mijn mond.

Johannes 6: 53 – 56 53 Jezus dan zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als u het vlees van de Zoon des mensen niet eet en Zijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in uzelf. 54 Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. 55 Want Mijn vlees is het ware voedsel en Mijn bloed is de ware drank. 56 Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem.

11 En Hij zei tegen mij: U moet opnieuw profeteren over vele volken, naties, talen en koningen.

En Hij zei tegen mij. In de grondtekst staat: En zij-zeggen tot-mij. Het zijn dus meerdere personen, stemmen die tot Johannes spreken. Het kan de stem zijn van de andere sterke engel in vers 1 en 3 die met een luide stem als van een leeuw brult. En het kan de stem uit de hemel zijn uit vers 4 en 8.

U moet opnieuw profeteren. In de grondtekst staat: Het-is-bindend jou weer profeteren. Johannes kon er niet onderuit. Hij was genoodzaakt om opnieuw of weer te profeteren. Daarvoor had hij het boekje moeten opeten net als Jeremia in Jeremia 15: 16 en: Jeremia 25: 15 – 17, 30 – 32 15 Want zo heeft de HEERE, de God van Israël, tegen mij gezegd: Neem deze beker van de wijn van de grimmigheid uit Mijn hand, en geef die te drinken aan al de volken tot wie Ik u zend, 16 zodat zij drinken en waggelen en zich als een waanzinnige gedragen vanwege het zwaard dat Ik onder hen zend. 17 Toen nam ik deze beker uit de hand van de HEERE en gaf die te drinken aan al de volken tot wie de HEERE mij gezonden had: 30 En moet tegen hen al deze woorden profeteren, en tegen hen zeggen: De HEERE zal brullen als een leeuw vanuit de hoogte, vanuit Zijn heilige woning Zijn stem laten klinken. Hij zal geweldig brullen tegen Zijn woonplaats, Hij zal een vreugderoep als van druiventreders aanheffen tegen alle bewoners van de aarde. 31 Vreselijk gedruis zal komen tot aan het einde der aarde, want de HEERE heeft een rechtszaak met de volken; Híj zal een rechtszaak voeren met alle vlees. De goddelozen heeft Hij overgegeven aan het zwaard, spreekt de HEERE. 32 Zo zegt de HEERE van de legermachten: Zie, onheil gaat uit van volk tot volk. Een zware storm wordt opgewekt van de uithoeken van de aarde.

Over vele volken, naties, talen en koningen. Jeremia en Paulus moesten ook spreken tot de volkeren en koningen. En net als de profeten van het Oude Testament moet Johannes profeteren over vele, niet alle, volkeren en koningen. Het zal een vreselijke bittere boodschap worden, maar uiteindelijk zal het in Openbaring 21: 24 tot een goed en zoet einde komen.
Jeremia 1: 9, 10 9 Toen stak de HEERE Zijn hand uit en raakte mijn mond aan. En de HEERE zei tegen mij: Zie, Ik geef Mijn woorden in uw mond. 10 Zie, Ik stel u op deze dag aan over de volken en over de koninkrijken, om weg te rukken en af te breken, om te vernielen en omver te halen, maar ook om te bouwen en te planten.
Handelingen 9: 15, 16 15 Maar de Heere zei tegen hem: Ga, want deze is voor Mij een uitverkoren instrument om Mijn Naam te brengen naar de heidenen en de koningen en de Israëlieten. 16 Want Ik zal hem laten zien hoeveel hij moet lijden voor Mijn Naam.
Openbaring 21: 24 En de naties die zalig worden, zullen in haar licht wandelen, en de koningen van de aarde brengen hun heerlijkheid en eer erin.

Samenvatting:
Johannes ziet een andere sterke engel, mogelijk Christus, uit de hemel afdalen. Deze engel heeft een geopend boekje in zijn hand. Hij zet, in vers 2, zijn rechtervoet op de aarde en zijn linkervoet op de zee. De engel brult met luide stem en zeven donderslagen laten ook hun stemmen horen. Johannes wil opschrijven wat hij hoort, maar daarin wordt hij verhinderd. Het gesprokene moet verzegeld worden. Daarna vraagt Johannes het boekje op en de engel geeft het hem met de opdracht het op te eten. Het zal zijn buik bitter maken maar in zijn mond is het zoet als honing; vers 9. Verder zegt de engel dat Johannes opnieuw moet profeteren over vele volken, naties, talen en koningen.

Terug naar: 

Geen opmerkingen: