Leven wij in
de tijd van Handelingen?
"Apostel
Edgar Holder van Levende
Steen Ministries te Spijkenisse schrijft
in dit artikel op CIP dat wij nog steeds leven in de tijd van
Handelingen. Volgens hem betekent dit dat wij de doop met
heilige geest nodig hebben. Jezus zelf heeft gezegd dat Hij de
Trooster zou zenden om ons de volle waarheid te leren en hoe zouden
we dat kunnen weigeren? Wij zouden Jezus dan niet op een rijke manier
kennen.
De
apostel zegt: “Elke christen heeft de Heilige Geest, maar niet
elke christen is gedoopt met de Heilige Geest. De doop met de Heilige
Geest is een toerusting om hetzelfde te kunnen doen als Jezus. Niet
alleen liefde en blijdschap uitstralen, maar ook kracht! Jezus,
Petrus en Paulus preekten alle drie met de kracht van de Heilige
Geest. Ze deden wonderen, tekenen en spraken met autoriteit. Als je
met de autoriteit van de Heilige Geest spreekt, zien mensen dat
het niet van jezelf komt. Je spreekt met Zijn glorie en kracht. Je
kunt daar sterk in groeien! Een vereiste is wel om een nauwe relatie
met de Heilige Geest te hebben. Teveel christenen houden de
Geest op verre afstand. Ook wonderen horen hier onafscheidelijk bij.
Dat wil Hij vandaag de dag ook nog steeds doen in de levens van
christenen. Hij is gisteren, vandaag en tot in alle eeuwigheid
dezelfde God! Wonderen overtuigen mensen van het bestaan van
God. Veel ongelovigen die wonderen in onze kerk zien, beginnen
te beseffen dat er een bovennatuurlijke God is. Ze openen zich voor
God en accepteren Jezus als hun Verlosser. Wonderen kunnen een
belangrijke aanleiding zijn tot bekering! Het is interessant om te
zien dat de snelst groeiende tak van het christendom in de
wereld, juist de tak is waar mensen de kracht van de Heilige Geest
erkennen en toepassen. Petrus zegt dat de doop met de Heilige
Geest voor jou is, je kinderen en alles wat er achteraan komt. Dat
ontdekte ik ook.De profeet Joël zegt dat God zijn Geest in de
laatste dagen zal uitstorten op alle vlees. Op iedereen:
dienstknechten, dienstmaagden, jongelingen, ouderen. De laatste dagen
zijn ingeluid met het boek Handelingen. Het heet Handelingen der
Apostelen, maar het is eigenlijk Handelingen van de Heilige Geest.
Daar zitten we
nog midden in!”
Als
ik deze woorden lees dan zeg ik dat Edgar Holder volkomen gelijk
heeft. Maar dit is alleen zo wanneer wij werkelijk in de tijd van
Handelingen leven. En daar heb ik grote twijfels over. Door een
wandeling te maken door het boek 'Handelingen', wil ik laten zien:
In
deze studie wil ik het niet hebben over de doop met heilige geest.
Daarover heb ik al een studie gemaakt, namelijk: “De doop met heilige geest”.
Ik
gebruik de teksten uit de Herziene Staten vertaling.
Handelingen
1
Hand.1: 3
– 8 3 Hij heeft Zichzelf, nadat Hij geleden had,
ook levend aan hen vertoond, met veel onmiskenbare bewijzen, veertig
dagen lang, waarbij Hij door hen gezien werd en over de dingen sprak
die het Koninkrijk van God betreffen. 4 En toen Hij met hen samen
was, beval Hij hun dat zij niet uit Jeruzalem weg zouden gaan, maar
de belofte van de Vader zouden verwachten, die u, zei Hij, van
Mij gehoord hebt; 5 want Johannes doopte wel met water, maar u
zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen. 6
Zij dan die samengekomen waren, vroegen Hem: Heere, zult U in deze
tijd voor Israël het Koninkrijk weer herstellen? 7 En Hij zei
tegen hen: Het komt u niet toe de tijden of gelegenheden te weten die
de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft, 8 maar u zult de
kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u
zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en
Samaria en tot aan het uiterste van de aarde.
Hand.1:
8 nee:
ge zult kracht opnemen van de heilige geestesadem die over u komt, en ge zult getuigen van mij in Jeruzalem
en in heel Judea en Samaria, ja tot
het uiteinde van het aardland! (Naardense
Bijbel) |
In
Handelingen 1: 3 lees ik dat de Here Jezus veertig dagen met de
discipelen sprak over de dingen van het Koninkrijk van God. In Markus
16: 15 – 20 vind ik iets van wat de Heer met Zijn Apostelen heeft
besproken. Markus 16: 14 – 20 wordt door
pinkstergelovigen uitgelegd als een opdracht voor ons als
gelovigen uit de heidenen. Ik denk dat dit niet klopt. Het
woord wat Christus in Marcus 16 spreekt richt Hij aan de elf
apostelen, zo lees ik in vers 14. In vers 19 lees ik dan dat de Heer
opgenomen wordt in de hemel en Zich gezet heeft aan de rechterhand
van God. De vervulling van deze woorden in Marcus 16: 14 –
20 vindt plaats in Handelingen 2.
Markus
16: 14 – 20 14
Later is Hij geopenbaard aan de elf, terwijl zij aanlagen, en Hij
verweet hun hun ongeloof en hardheid van hart, omdat zij
hen niet geloofd hadden die Hem gezien hadden nadat Hij opgewekt was.
15 En Hij zei tegen hen: Ga heen in heel de wereld (kosmos), predik
het Evangelie aan alle schepselen. 16 Wie geloofd zal hebben en
gedoopt zal zijn, zal zalig worden, maar wie niet geloofd zal hebben,
zal verdoemd worden. 17 En hen die geloofd zullen hebben, zullen deze
tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij demonen uitdrijven; in
vreemde talen zullen zij spreken; 18 slangen zullen zij oppakken; en
als zij iets dodelijks zullen drinken, zal het hen beslist niet
schaden; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen gezond
worden. 19 De Heere dan is, nadat Hij tot hen gesproken had,
opgenomen in de hemel en heeft Zich gezet aan de rechterhand van
God, 20 maar zij gingen overal heen om te prediken, en de Heere
werkte mee en bevestigde het Woord door de tekenen die erop volgden.
Amen.
Luk.24:
46 – 51 46 En Hij zei tegen hen: Zo staat er
geschreven en zo moest de Christus lijden en uit de doden opstaan op
de derde dag. 47 En in Zijn Naam moet onder alle volken
bekering en vergeving van zonden gepredikt worden, te beginnen bij
Jeruzalem. 48 En u bent van deze dingen getuigen. 49 En zie, Ik zend
de belofte van Mijn Vader op u; maar blijft u in de stad Jeruzalem,
totdat u met kracht uit de hoogte bekleed zult worden. 50 Hij leidde
hen naar buiten tot bij Bethanië. En Hij hief Zijn handen op en
zegende hen. 51 En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij
Zich van hen verwijderde. En Hij werd opgenomen in de hemel.
Lukas
24: 46 – 51 sluit mooi aan bij Handelingen 1. De boeken Lukas en
Handelingen zijn door Lukas geschreven zo lees ik in Handelingen 1:
1. Lukas schreef deze boeken aan Théofilus; Lukas 1: 4.
De
Heer beval de apostelen in Handelingen 1: 4 om niet uit Jeruzalem te
gaan. Zij zouden gedoopt worden met kracht van de Heilige Geest, en
niet met de Heilige Geest zelf, zo lees ik in vers 8 (1).
Zij vragen in vers 6 of de Heer in deze tijd (dat moeten wij lezen
als in die tijd) het Koninkrijk van God zal
herstellen.
In
het Mattheüs, Markus en Lukas evangelie staat dat het
Koninkrijk der Hemelen, of van God, nabij was gekomen. Dat hadden de
discipelen dus ook regelmatig gehoord en nu zij onderwezen werden
over dit nabij gekomen Koninkrijk, is hun vraag volkomen terecht. De
Heer geeft geen rechtstreeks antwoord. Hij zegt in vers 7 dat zij
niet hoeven te weten wanneer het Koninkrijk zal worden opgericht.
Later in Handelingen zal blijken dat God er alles aan doet om het
volk Israël tot bekering te bewegen, maar dat dit niet lukt. Dus is
het terecht dat de Here Jezus de discipelen nu niets toezegt.
In
de inleiding leg ik het verschil uit tussen de Heilige Geest en de
kracht van de Heilige Geest.
De
discipelen zullen dus kracht ontvangen om getuigen van Christus te
zijn in Jeruzalem, Judea, Samaria en tot het uiterste van de
aarde. Het woord wat in de grondtekst voor aarde gebruikt wordt
is 'ge'. Datzelfde 'ge' wordt ook regelmatig vertaald door 'land'.
Bijvoorbeeld het land 'ge' Israël (2). In
de Naardense Bijbel vertaald men 'ge' door aardland. Dus kan het
ook zo zijn dat de discipelen getuigen van Christus zullen zijn tot
aan het uiterste van het land Israël. En dat komt overeen met wat in
de Galaten brief staat, namelijk:
Gal.
2: 7, 9 7
Maar integendeel, zij zagen dat aan mij (Paulus) het Evangelie onder
de onbesnedenen toevertrouwd was, zoals aan Petrus dat onder
de besnedenen. 9 En toen Jakobus, Kefas en Johannes, die geacht
werden steunpilaren te zijn, de mij gegeven genade erkenden, gaven
zij mij en Barnabas de rechterhand van gemeenschap, opdat
wíj naar de heidenen en zíj naar de besnedenen zouden
gaan.
Heel
duidelijk lees ik hier dat de apostelen, over wie het ook in
Handelingen 1 gaat, naar de besneden zouden gaan. Dat komt dus
overeen met hun opdracht in Handelingen 1: 8. Dit is dezelfde
opdracht die ik vind in Mattheüs 28: 19, Markus 16: 16-20
en Lukas 24: 47-49. Het was de bedoeling dat de apostelen
uiteindelijk de hele wereld (kosmos Markus 16: 15) zouden bereiken
met het evangelie van het Koninkrijk. Maar dat is nog niet gebeurt,
zoals duidelijk zal worden in Handelingen. In de toekomst zal
het volk Israël opnieuw de gelegenheid krijgen het Koninkrijk
aan te kondigen.
Na
de woorden in Handelingen 1: 3 – 8 wordt de Here
Jezus opgenomen, of opgeheven. Aan de discipelen wordt beloofd
dat de Here Jezus op dezelfde manier terug zal komen. Dit
lees ik ook in Mattheüs 24: 30 en Openbaring 1: 7. En in Openbaring
11: 15 lees ik dat Christus Koning zal zijn en dat de koninkrijken
van de wereld van Hem zijn. Dat is nu nog niet het geval. Wij leven
nu niet in die tijd. Want wij hebben Christus nog niet op de wolken
zien terugkomen. En Hij is nu nog geen zichtbare Koning over
deze wereld.
Matth.
24: 30 En dan zal aan de
hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al
de stammen van de aarde (ge) rouw bedrijven en zij
zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel
komt met grote kracht en heerlijkheid.
Openb.1:
7 Zie, Hij komt met de
wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem
doorstoken hebben. En alle stammen van de aarde (ge) zullen
rouw over Hem bedrijven. Ja, amen.
Openb.11:
15 En de zevende engel blies op de bazuin, en er klonken
luide stemmen in de hemel, die zeiden: De koninkrijken van de wereld
(oikoumene) zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij
zal Koning zijn in alle eeuwigheid.
Daarna
wordt er in Handelingen 1:15-26 een andere apostel gezocht in de
plaats van Judas. Het moest iemand zijn die met
de apostelen was omgegaan en getuige was van de opstanding van
Christus.
Hand.1: 21, 22 21 Het is dus nodig dat een van de mannen die met ons omgegaan zijn gedurende heel de tijd dat de Heere Jezus onder ons in- en uitging, 22 te
beginnen met de doop van Johannes tot op de dag waarop Hij van ons
opgenomen werd, met ons getuige wordt van Zijn opstanding.
De
twaalf apostelen zijn belangrijk voor God. Zij zullen een speciale
taak krijgen en met Christus regeren. Het getal twaalf is cruciaal.
Het is het getal van de bestuurlijke volmaaktheid, zo las ik op blz.
263 in het boek: “Getallen van de Bijbel” door E.W.
Bullinger.
Mattheüs
19: 28 En
Jezus zei tegen hen: Voorwaar, Ik zeg u dat u die Mij gevolgd bent,
in de wedergeboorte, als de Zoon des mensen zal zitten op de troon
van Zijn heerlijkheid, ook zult zitten op twaalf tronen en de twaalf
stammen van Israël zult oordelen.
Gen.35:
22b En de zonen van Jakob waren twaalf.
Gen.49:
28a Al
deze stammen van Israël zijn twaalf;
In Openbaring
7: 5-8 komen
deze twaalf stammen weer ter sprake. En ook in: Openb.21:
12, 14 12 Zij
had een grote en hoge muur met twaalf poorten, en bij die poorten
twaalf engelen. Ook waren er namen op geschreven, namelijk van de
twaalf stammen van de Israëlieten. 14 En de muur van de stad
had twaalf fundamenten met daarop de twaalf namen van de twaalf
apostelen van het Lam.
Dan
is er natuurlijk een 13e apostel, namelijk Paulus.
Hij is op wonderlijke manier aangeraakt door Christus. Dat kom ik nog
tegen in Handelingen 9. Geeft deze roeping van Paulus als 13e apostel
niet aan dat er nog steeds apostelen kunnen worden aangesteld? Nee,
dat denk ik niet. De 12 apostelen hebben een bijzondere bediening
voor Israël, zo heb ik vastgesteld. En Paulus had een bijzondere
bediening voor de heidenen in en na Handelingen. Toen hij alles had
doorgegeven wat hij moest doorgeven was het Woord Volmaakt. Er mag
niets aan toegevoegd of van afgedaan worden zo lees ik in Openbaring
22: 18 en 19.
Edgar
Holder wordt een apostel genoemd en laat zich een apostel
noemen. God praat rechtstreeks met hem, geeft hem dromen en heeft hem
geroepen door een visioen zo legt hij uit.
Tja,
dit is voor mij niet te controleren. Ik kan dit niet toetsen aan Gods
Woord. Het zou ook een groot verlangen van hemzelf kunnen zijn en
daar is op zich niets mis mee. En dat verlangen is waarheid geworden.
Daar is ook niets mis mee. De gemeenteleden hebben flink bijgedragen
in de kosten voor de nieuwe kerk.
Maar
ik blijf mij afvragen of Edgar Holder (en andere 'apostelen' van deze
tijd) voldoet aan de voorwaarden voor een apostel. Is hij met de
apostelen omgegaan gedurende de periode dat de Here Jezus op aarde
was? Is hij getuige geweest van de opstanding van Christus? Is hij
een zoon van Jacob en behoort hij tot de twaalf stammen van Israël?
Kan ik zijn roeping vergelijken met de speciale bediening van Paulus?
Het antwoord is: nee.
Conclusie van
Handelingen 1:
-
Het
gaat hier over het Koninkrijk van God wat nabij was gekomen.
-
De
discipelen krijgen de opdracht om dit te verkondigen in Jeruzalem,
Judea, Samaria en tot het uiterste van het land Israël.
Handelingen
2
In
dit hoofdstuk gaat het over het talen wonder. Het Pinksterfeest zou
gevierd worden. In vers 5 staat dat er in Jeruzalem Joden uit alle
volken woonden. Zij spraken diverse talen, die genoemd worden in vers
9 en 10. De discipelen, een menigte van 120 personen, zo lees ik in
Handelingen 1: 15, waren bijeen. Bijzonder is dat het aantal
discipelen 10 keer zoveel is als het aantal apostelen. Het aantal van
12 blijft gehandhaafd in 120.
Er
was een geluid van een geweldige windvlaag en er waren vlammen te
zien op een ieder van deze discipelen. Zij werden vervuld met heilige
geest en zij spraken, als Galileeërs, andere talen. Het waren de
talen van de Joden uit de volken. Als er met hen gespot wordt neemt
Petrus het woord. En hij zegt:
Handelingen
2: 14 - 22 14
Maar Petrus, die daar met de elf andere apostelen stond,
verhief zijn stem en sprak tot hen: Joodse mannen en u allen die in
Jeruzalem woont, dit moet u bekend zijn en laat mijn woorden tot uw
oren doordringen: 15 deze mensen zijn namelijk niet
dronken, zoals u vermoedt, want het is pas het derde uur
van de dag. 16 Maar dit is wat gesproken is door de profeet Joël: 17
En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal
uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters
zullen profeteren, uw jongemannen zullen visioenen zien en uw ouderen
zullen dromen dromen. 18 En ook op Mijn dienaren en op Mijn
dienaressen zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten en zij
zullen profeteren. 19 En Ik zal wonderen geven in de hemel boven
en tekenen op de aarde beneden: bloed, vuur en rookwalm. 20 De
zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat
de grote en ontzagwekkende dag van de Heere komt. 21 En het
zal zo zijn dat ieder die de Naam van de Heere zal
aanroepen, zalig zal worden. 22 Israëlitische mannen, luister
naar deze woorden: Jezus de Nazarener, een Man Die u van Godswege
aangewezen is door krachten, wonderen en tekenen, die God in uw
midden door Hem gedaan heeft, zoals u ook zelf weet,
Petrus
legt uit aan de Joodse mannen en allen die in Jeruzalem wonen (Joden
uit alle volken, vers 5) dat de discipelen niet dronken zijn. Nee,
wat er gebeurt is voorzegd door
de profeet Joël. Joël profeteerde aan de kinderen van Sion, zo
lees ik in Joël 2: 23, 27 – 32. Als ik Handelingen 2: 17
– 21 lees maken de verschijnselen grote indruk op mij. Er zal geest
uitgestort worden, kracht zoals de
Here Jezus in Handelingen 1: 8 zei. Er zal geprofeteerd en gedroomd
worden. Maar er zullen ook wonderen en tekenen in de hemel en op het
land beneden zijn: bloed vuur en rookwalm. De zon wordt verduisterd
en de maan wordt bloed. En dan komt de grote ontzagwekkende dag van
de Heer. Ik kan mij voorstellen dat het angstaanjagend zal
zijn, een maan van bloed en een verduisterde zon.
Wat
mij altijd weer opvalt is dat pinkstergemeentes, en ook Edgar
Holder in zijn artikel, vers 17 en 18 aanhalen en promoten. Maar over
vers 19 en 20 wordt niets gezegd. Joël en Petrus noemen het hier in
één adem. Het hoort bij elkaar.
Ik
lees in dit gedeelte dat er een tijd komt, en die leek aan gebroken
te zijn, dat er geest uitgestort zou worden. Deze
uitstorting van geest zal grote gevolgen hebben voor het Joodse volk.
Zij zullen namelijk allemaal tot bekering en geloof komen en dan
zullen zij wonderen doen en profeteren. Zij hebben het talen wonder
nodig omdat zij aan alle verstrooide ongelovige
Israëlieten ,
die diverse talen spreken, de grote werken van God zullen
verkondigen, zie Handelingen 1: 11.
In
1 Korinthe 14: 21 en 22 lees ik dat juist het spreken in andere talen
een teken voor de ongelovige Israëliet is, die behoort tot 'dit
volk'.
1Kor.14:
21, 22
21 In de wet staat geschreven: Door mensen die een andere taal
spreken, en door andere lippen zal Ik spreken tot dit volk, en ook
dan zullen zij niet naar Mij luisteren, zegt de Heere. 22 Zo zijn
de andere talen dus tot een teken, niet voor hen die
geloven, maar voor de ongelovigen, en zo is de profetie
niet voor de ongelovigen, maar voor hen die geloven.
De
tot geloof gekomen Israëlieten hebben visioenen en dromen nodig om
het Woord van God door te geven in die moeilijke tijd die komen gaat.
Er staat duidelijk in Handelingen 2: 17 dat uw zonen,
dochters en ouderen deze gaven zullen krijgen. Ik meen dat dit dus
niet voor iedere gelovige is, maar voor de zonen, dochters en ouderen
van het volk Israël. Er is namelijk altijd een probleem met het
toetsen van de visioenen, zoals die in deze tijd voorkomen. Vaak
wordt dit helemaal niet getoetst maar voor 'waar' aangenomen. Toetsen
is ook lastig, want degene die droomt of een visioen heeft, lijkt
onaantastbaar. Toch moeten we alles toetsen. Hoe doe ik dat dan, want
men zegt dat als een visioen uitkomt het waar is. Maar zo eenvoudig
is het niet. Ik geloof dat de toetsing bestaat uit het feit dat de
dromen en visioenen niet voor deze tijd is en bovendien bestemd is
voor het volk Israël. En zeker is het niet zo dat in de gemeente
door iemand een visioen kan worden doorgegeven voor iemand anders.
Meen je een visioen te hebben, pas dit dan toe op jezelf. Ga je dan
de mist in dan zijn de gevolgen voor jezelf. God is bij machte om een
ieder persoonlijk door Zijn Woord, in het hart, aan te spreken. En
zegt de Bijbel niet in Openbaring 22: 18 en 19 dat wij niets af en
toe moeten voegen aan de Profetie van het Woord van God? Laten wij
het dan ook houden bij dit Woord van God.
Van
Moslims lees ik regelmatig dat zij een droom krijgen over Christus.
Deze droom is voor henzelf en brengt hen tot geloof in Christus.
Wat
opvalt is dat de pinkstergelovigen niet lezen aan wie Handelingen 2: 14 en 22 gericht is, namelijk aan Joodse
mannen en u allen die in Jeruzalem woont. Ja,
als men deze zinnen negeert
dan is het niet zo verwonderlijk dat deze teksten op ons volkeren
toegepast worden, met alle verwarring die dit met zich mee
brengt. Maar ik geloof
dat deze aanwijzing niet voor niets is opgeschreven onder leiding van
de Heilige Geest. Bovendien
zal
ik laten zien dat in geheel Handelingen en de brieven die
tijdens Handelingen geschreven zijn, de
boodschap voornamelijk gericht is aan het volk Israël.
Hand.2: 36- 39,
43 36 Laat dan heel
het huis van Israël zeker weten dat God Hem tot een Heere en
Christus gemaakt heeft, namelijk deze Jezus, Die u
gekruisigd hebt. 37 En toen zij dit hoorden, werden
zij diep in het hart geraakt en zeiden tegen Petrus en de andere
apostelen: Wat moeten wij doen, mannenbroeders? 38 En Petrus zei
tegen hen: Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van
Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de
Heilige Geest ontvangen. 39 Want voor u is de belofte en voor uw
kinderen en voor allen die veraf zijn, zovelen als de Heere, onze
God, ertoe roepen zal. 43 En er kwam vrees over iedereen; en
er werden veel wonderen en tekenen door de apostelen gedaan.
Ook
in deze verzen zie ik dat het woord gericht is aan heel het huis van
Israël. Dat zijn de twee en de tien stammen. Voor hen is de belofte,
voor hun kinderen en allen die veraf zijn. Vroeger las ik in diegene
die veraf zijn de heidenen. Maar in het kader van Handelingen klopt
dat niet. Wat wel klopt is, dat met degenen die veraf zijn, de
verstrooide tien stammen worden bedoeld. Zij zijn veraf van de Joden.
De Joden zijn de twee stammen die in die tijd in het land Israël
woonden. In vers 43 lees ik dat er door de (twaalf) apostelen
wonderen en tekenen gedaan werden.
Conclusie van
Handelingen 2:
-
De
120 discipelen, inclusief de twaalf apostelen ontvangen heilige
geest, dit is kracht van God, om de ongelovige Israëlieten in
Jeruzalem over de grote daden van God te vertellen.
-
De
belofte is voor heel het huis van Israël.
Handelingen
3
In
Handelingen 3 wordt een kreupele man genezen door Petrus. Dit is een
aanleiding voor een gesprek met het volk, wat zich verzamelt had
rondom de genezen man.
Hand.3:
12, 19- 26 12
Toen Petrus dat zag, antwoordde hij het volk: Israëlitische
mannen, waarom verwondert u zich hierover, of waarom kijkt u
ons zo doordringend aan, alsof wij door onze eigen kracht
of godsvrucht hebben bewerkstelligd dat deze man nu
loopt? 19 Kom dus tot inkeer en
bekeer
u, opdat uw zonden uitgewist worden en er tijden van verkwikking
zullen komen van het aangezicht van de Heere, 20 en Hij Jezus
Christus zal zenden, Die tevoren aan u verkondigd is. 21 Hem moet de
hemel ontvangen tot de tijden waarin alle dingen worden hersteld,
waarover God gesproken heeft bij monde van al Zijn heilige profeten
door de eeuwen heen. 22 Want Mozes heeft tegen de vaderen gezegd: De
Heere, uw God, zal voor u een Profeet laten opstaan uit uw broeders,
zoals ik; naar Hem moet u luisteren in alles wat Hij tot u zal
spreken. 23 En het zal zo zijn dat al wie niet
geluisterd zal hebben naar deze Profeet, uit het volk uitgeroeid zal
worden. 24 En ook al de profeten vanaf Samuel en zovelen als er
daarna gesproken hebben, hebben deze dagen aangekondigd. 25 U bent
kinderen van de profeten en van het verbond dat God met onze vaderen
sloot, toen Hij tegen Abraham zei: En in uw Nageslacht zullen alle
geslachten van de aarde gezegend worden. 26 God, Die Zijn Kind
Jezus heeft doen opstaan, heeft Hem eerst naar u gezonden om u hierin
te zegenen dat Hij ieder van u zou afbrengen van zijn
slechte daden.
Petrus
doet een oproep aan de Israëlitische mannen om tot bekering te
komen, zodat hun zonden uitgewist kunnen worden. Als ze dit doen dan
kan God Jezus Christus terugzenden, zoals hen is gezegd in
Handelingen 1: 11. De Israëlieten zijn kinderen van het verbond wat
God met Abraham sloot. In hen zullen alle geslachten van de aarde
gezegend worden. Het is maar de vraag of hier de gehele aarde
bedoeld wordt. Het
woord wat in de grondtekst voor aarde gebruikt wordt is 'ge'.
Datzelfde 'ge' wordt ook regelmatig vertaald door 'land'.
'Alle geslachten'
kan slaan op de twaalf stammen. In de grondtekst is het woord voor
stammen en geslachten hetzelfde. (2)
In ieder geval is hier in Handelingen de boodschap aan de twaalf
geslachten van Israël gericht. Dit wordt nog eens bevestigd door
vers 26.
In
Handelingen 3: 25 wordt gesproken over het verbond met Abraham.
Daarvan lees ik al in:
Genesis
12: 2, 3 2
En Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot
maken; en wees een zegen! 3 En Ik zal zegenen, die u zegenen, en
vervloeken, die u vloekt; en in u zullen alle geslachten des
aardrijks gezegend worden. SV
Gen.12:
3 Ik
zal zegenen wie jou zegenen en wie jou verwenst zal ik
vervloeken; door jou zullen gezegend zijn alle families
op de -rode-
grond! Naardense Bijbel |
Gen.13:
14, 15 14 En de HEERE zeide tot Abram, nadat Lot van hem
gescheiden was: Hef uw ogen op, en zie van de plaats, waar gij zijt
noordwaarts en zuidwaarts, en oostwaarts en westwaarts. 15 Want al
dit land, dat gij ziet, zal Ik u geven, en aan uw zaad, tot in
eeuwigheid. SV
Het
woord 'aardrijks' in Genesis 12: 3 heeft in het Hebreeuws dezelfde
betekenis
als het Griekse 'ge'. Het gaat hier en in Genesis 13: 14 en 15 over
het beloofde land Israël (2).
De Naardense Bijbel vertaald 'ge' met -rode- grond.
In
dat -rode- grond land zal het volk Israël als priesters en koningen
wonen voor God. En als priesters en koningen zullen zij de grote
daden van God verkondigen en het nabij gekomen Koninkrijk
aankondigen. Dit is de boodschap die door Petrus in Handelingen 2 en
3 wordt gebracht.
Ex.19:
5, 6 5
Nu dan, indien gij naarstiglijk Mijner stem zult gehoorzamen, en Mijn
verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit alle volken, want
de ganse aarde is Mijn; 6 En gij zult Mij een priesterlijk
koninkrijk, en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden, die gij tot
de kinderen Israëls spreken zult. SV
1
Petr.2: 9, 10 9
Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk
priesterschap,
een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom
maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de
duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, 10 u, die
voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder
ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent.
Petrus
schrijft in zijn brieven ook over deze belofte en opdracht. Het gaat
allemaal over een zichtbaar Koninkrijk dat op aarde opgericht gaat
worden. Dit Koninkrijk wordt aangeduid in het Oude en Nieuwe
testament door het zand der zee.
Gen.32: 12 Gij
hebt immers gezegd: Ik zal gewisselijk bij u weldoen, en Ik zal uw
zaad stellen als het zand der zee, dat vanwege de menigte niet geteld
kan worden! SV
Jes.10: 22 Want ofschoon uw volk, o Israël! is gelijk het zand der zee, zo zal toch maar het overblijfsel daarvan wederkeren; de verdelging is vastelijk besloten, overvloeiende met gerechtigheid. SV
Rom.9: 27 En
Jesaja roept over Israël uit: Al zou het getal van de Israëlieten
zijn als het zand van de zee, slechts het overblijfsel zal
behouden worden.
Maar
dit Koninkrijk wordt ook in Oude en Nieuwe Testament aangeduid als de
sterren des Hemels. In Genesis 22: 17 komen beide uitdrukkingen voor.
Dat zegt mij dat het over hetzelfde Koninkrijk gaat wat vanuit
verschillende oogpunten wordt belicht. Een aardse bestemming, het
zand der zee en een hemelse bestemming, de sterren de hemels. Deze laatste bestemming wordt door Paulus beschreven in de brieven die hij tijdens zijn zendingsreizen in de handelingen periode heeft geschreven, waaronder ook de brief aan de Hebreeën valt.
Gen.22:17 Voorzeker
zal Ik u grotelijks zegenen, en uw zaad zeer vermenigvuldigen, als de
sterren des hemels, en als het zand, dat aan den oever der zee is; en
uw zaad zal de poort zijner vijanden erfelijk bezitten. SV
Hebr.11: 12 Daarom
zijn er zelfs uit één man en dat uit iemand wiens kracht
al gestorven was, zovelen geboren als de sterren van de hemel in
menigte en als het zand op het strand van de zee, dat niet te tellen
is.
Handelingen
4
In
Handelingen 4 worden Petrus en Johannes ter
verantwoording geroepen bij de priesters, de bevelhebber van de
tempelwacht, de sadduceeën, en allen die bij het hogepriesterlijk
geslacht hoorden, vers 1 en 6, omtrent de genezing van de kreupele
man. Petrus richt het
woord aan de leiders van het volk Israël en aan de oudsten van
Israël:
Hand.4: 8,
10 8
Toen zei Petrus, vervuld met de Heilige Geest, tegen hen: Leiders van
het volk en oudsten van Israël! 10 laat het dan bij u allen en
bij heel het volk Israël bekend zijn dat door de Naam van Jezus
Christus, de Nazarener, Die u gekruisigd hebt maar Die God
uit de doden opgewekt heeft, dat door Hem deze man hier
gezond voor u staat.
Na
dit gebeuren en een vermaning om te zwijgen gaan Petrus en Johannes
naar hun eigen mensen en vertellen wat de overpriesters hebben
gezegd.
Handelingen
5
Dit
hoofdstuk gaat over de leugen van Ananias en Saffira. Dit voorval is
een belangrijk bewijs van het niet meer leven in de Handelingen tijd.
Er vallen heden ten dage niet zomaar mensen dood neer omdat ze
gelogen hebben. Want dan zou het er treurig uitzien in de huidige
christenheid. Hoeveel voorgangers en christenen hebben er wel niet
gelogen? Neem alleen maar de schandalen die telkens weer opduiken en
waarover mensen niet eerlijk zijn. Maar de genade van God is groot.
We leven niet voor niets in de genade bedeling, in plaats van in de
Handelingen bedeling waar de wet nog heerste over de mensen. Ook een
bewijs van het niet meer leven in de Handelingen
periode is Handelingen 5: 15, 16, waarin allen werden genezen.
Dat is nu niet zo, en de gebedsgenezers zeggen dat er ook regelmatig
bij. Wat ze ook wel zeggen is dat het
niet genezen komt door gebrek aan geloof van de zieke.
Hoe
anders gaat het in Handelingen:
Hand.5: 15, 16 15
zodat zij de zieken naar buiten droegen op de straten en hen op
bedden en lig matten legden, opdat, wanneer Petrus voorbijkwam,
ook maar zijn schaduw op iemand van hen zou kunnen vallen. 16
En ook de menigte uit de steden in de omgeving kwam gezamenlijk naar
Jeruzalem. Men bracht zieken en hen die door onreine geesten gekweld
werden, en zij werden allen genezen.
Door
deze genezingen werden de apostelen opnieuw in de gevangenis
opgesloten. In vers 28 wordt hen gezegd te zwijgen over Christus.
Maar dat weigeren de apostelen en ze zeggen:
Hand.5:
31 Deze Jezus heeft
God door Zijn rechterhand verhoogd tot een Vorst en
Zaligmaker, om Israël bekering te geven en vergeving van zonden.
Hierna
wil men hen ter dood brengen, maar dit wordt voorkomen door Gamaliël.
Ze worden gegeseld in vers 40 en vrijgelaten. Daarna gaan de
apostelen gewoon door met prediken.
Hand.5:
42 En
zij hielden niet op iedere dag in de tempel en bij de huizen
onderwijs te geven en Jezus Christus te verkondigen.
Conclusie van
Handelingen 3, 4, 5:
-
Nog
steeds verkondigen de apostelen hun boodschap aan de Israëlieten.
-
Dit
gaat gepaard met wonderen en tekenen, waarin allen worden genezen.
Handelingen 6, 7, 8
In Handelingen
6:
1 lees ik dat het aantal discipelen toenam. Maar er kwamen geen
apostelen bij. Het bleven er twaalf zo lees ik in vers 2. Stefanus
wordt in vers 5 benoemd om voor de weduwen te zorgen, zie vers
1. Stefanus doet in vers 8 grote tekenen onder het volk. Hij wordt
vals beschuldigd in vers 11, 13 en 14.
In Handelingen
7 houdt Stefanus
een redevoering die hij richt aan de mannenbroeders en vaders zo lees
ik in vers 2. Dan staat er in vers 51- 53:
Hand.7:
51-53 51
Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, u verzet u altijd
tegen de Heilige Geest; zoals uw vaderen deden, zo doet u
ook. 52 Wie van de profeten hebben uw vaderen niet vervolgd? Zelfs
hebben zij hen gedood die de komst van de Rechtvaardige aankondigden,
van Wie u nu verraders en moordenaars geworden bent. 53 U, die
de wet ontvangen hebt door de dienst van engelen, hebt die niet
in acht genomen!
Deze
laatste verzen worden Stefanus niet in dank afgenomen en hij wordt
gestenigd. Terwijl dit gebeurt ziet Stefanus:
Hand.7: 55, 56 55 Maar
hij, vol van de Heilige Geest, hield zijn ogen naar de hemel gericht
en zag de heerlijkheid van God, en Jezus, staande aan de
rechterhand van God. 56 En hij zei: Zie, ik zie de hemelen
geopend en de Zoon des mensen, staande aan de rechter hand van God.
In
de Hebreeën 1: 13 brief staat dat de Christus aan de
rechterhand van God zit. Ik heb mij laten uitleggen dat staan een
houding van actie is. Christus stond in het begin
van Handelingen klaar om, als het volk Israël tot bekering zou
komen, Zijn plaats op de troon in te nemen. Maar het volk komt zo
snel nog niet tot bekering. Er is veel tegenstand. De Hebreeën brief
is later geschreven. De Here Jezus is gaan zitten.
Hebr.1: 13 En
tegen wie van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn
rechterhand, totdat Ik Uw vijanden neergelegd heb als een voetbank
voor Uw voeten?
Handelingen
8 gaat over de bekering van Simon de tovenaar en over
Filippus en de kamerheer uit Ethiopië.
Conclusie van
Handelingen 6, 7, 8:
Handelingen 9, 10, 11, 12
In Handelingen
9 kan
ik lezen over de bekering van Saulus, die later Paulus wordt genoemd.
Ananias moet naar Saulus toe om hem de handen op te leggen zodat hij
weer kan zien. Ananias heeft moeite met Saulus, want hij was
een christen vervolger. Paulus
was er ook bij toen Stefanus gestenigd werd en keurde dat goed. Maar
God zegt tegen Ananias:
Hand.9:
15 Maar de Heere zei tegen
hem: Ga, want deze is voor Mij een uitverkoren instrument om Mijn
Naam te brengen naar de heidenen en de koningen en de Israëlieten.
Saulus
mag de naam van Christus brengen aan de heidenen, koningen en de
Israëlieten. Maar dat doen de 12 apostelen toch ook al? Ja, maar de
12 apostelen verkondigen het nabijgekomen Koninkrijk wat op aarde
opgericht zal worden, zo las ik in Handelingen 3. Paulus zal een
hemels (grondtekst: 'ouranos') Koninkrijk verkondigen, met hemelse
beloften.
Paulus
spreekt over het hemelse Jeruzalem en de eerstgeborenen in Hebreeën
12: 22, 23 en over de eerstelingen in Romeinen 8: 23. Beide brieven
zijn door Paulus tijdens Handelingen geschreven.
Zie
voor de betekenis van de uitdrukkingen 'eerstgeborenen' en
'eerstelingen' mijn studie: “Wie is de Bruid”
Paulus
predikt een Hemels Koninkrijk en dat vind ik terug in de uitdrukking
'de sterren van de hemel'. Ook deze boodschap was al aangekondigd in
het Oude Testament, net als die van het aardse Koninkrijk.
Gen.22:17 Voorzeker zal Ik u grotelijks zegenen, en uw zaad zeer vermenigvuldigen, als de sterren des hemels, en als het zand, dat aan de oever der zee is; en uw zaad zal de poort zijner vijanden erfelijk bezitten. SV
Hebr.11: 12 Daarom
zijn er zelfs uit één man en dat uit iemand wiens
kracht al gestorven
was, zovelen geboren als de sterren van de hemel in menigte en
als het zand op het strand van de zee, dat niet te tellen is.
Ik moet deze
boodschap niet verwarren met boodschap die Paulus verkondigd in zijn
brieven geschreven na Handelingen. Want in die brieven, Efeze,
Filippenzen, Kolossenzen, 1 en 2 Timotheüs, Titus en Filemon gaat
het over het boven hemels (epouranios) koninkrijk en over
het geheimenis van het Ene Lichaam van Christus met Christus als
Hoofd, zo lees ik onder anderen in Efeze 3: 3 - 13. Zie
studie: “beproeft de dingen die verschillen”.
Komen
dan nu de heidenen in beeld? Worden zij toegevoegd aan gelovige
Joden? Voorlopig nog niet. Paulus begint in vers 20 in Damascus met
prediken in de synagogen. Daar kwamen alleen Joden en Israëlieten.
Maar hij moet vluchten uit Damascus en gaat voor de eerste keer
na zijn bekering naar Jeruzalem. Daar spreekt hij vrijmoedig over de
Here Jezus met de Grieks sprekenden. Vermoedelijk zijn dit Joden.
Hand.9
: 20, 29 20 En meteen
predikte hij Christus in de synagogen, dat Hij de Zoon van God is. 29
En hij sprak vrijmoedig in de Naam van de Heere Jezus; ook sprak en
redetwistte hij met de Grieks sprekenden, maar die probeerden hem te
doden.
Sommigen
zien in de Grieks sprekenden de heidenen. Maar in de zendingsbrieven
die tijdens Handelingen door Paulus geschreven zijn, worden meerdere
malen de Jood en de Griek genoemd. Zij hebben dezelfde voorrechten,
zoals ik kan zien in:
Rom.1: 16 Want
ik schaam mij niet voor het Evangelie van Christus, want het is een
kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft, eerst voor de
Jood, en ook voor de Griek.
Rom.2: 9 Verdrukking
en benauwdheid zullen komen over de ziel van ieder mens die
het kwade teweegbrengt, eerst over de Jood, en ook over
de Griek,
In
beide teksten staat het woordje 'ook' in de HSV en in de Staten
vertaling schuingedrukt. Dat betekent dat het er in de grondtekst
niet staat. Er staat dus eigenlijk: 'eerst voor/over de Jood en
voor/over de Griek'.
'Griek'
is in het Grieks 'hellen'. 'Heidenen' is in het Grieks 'etnos'
Het
waren alleen de Joden, of de Grieks sprekende Joden die Paulus wilden
doden zo lees ik in vers 29.
In Handelingen
10 heeft de gelovige Cornelius,
een hoofdman over honderd Italiaanse afdelingen, vers 1, een visioen.
Hij moet Simon Petrus laten halen. Ondertussen krijgt Petrus ook
een visioen. Daarin laat God hem drie maal zien dat wat God gereinigd
heeft door Petrus niet onheilig mag worden beschouwd. Het
gaat hier om de heidense Cornelius. Petrus moet naar hem toe en
verteld aan Cornelius:
Hand.10: 39
– 47 39
En wij
zijn getuigen van alles wat Hij gedaan heeft, zowel in het Joodse
land als in Jeruzalem.
Ze hebben Hem gedood door Hem aan een hout te hangen. 40
Deze heeft God opgewekt op de derde dag en Hij heeft gegeven dat Hij
zou verschijnen, 41 niet aan heel het volk, maar aan de getuigen die
door God tevoren verkozen waren, aan ons namelijk, die met Hem
gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de doden opgestaan was. 42
En Hij heeft ons
bevolen tot het volk te prediken en
te getuigen dat Hij Degene is Die door God aangesteld is tot een
Rechter over levenden en doden. 43 Van Hem getuigen al de profeten
dat ieder die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangen zal door
Zijn Naam. 44 Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige
Geest op allen die het Woord hoorden. 45 En de gelovigen die van de
besnijdenis waren, zovelen als er met Petrus waren meegekomen, waren
buiten zichzelf dat de gave van de Heilige Geest ook op de heidenen
uitgestort werd, 46 want zij hoorden hen spreken in vreemde talen en
God groot maken. Toen antwoordde Petrus: 47 Kan iemand soms het water
weren, zodat deze mensen, die evenals wij de Heilige Geest
ontvangen hebben, niet gedoopt zouden worden?
In
1Kor 14 : 21 staat dat God door mensen die een andere taal spreken
tot dit volk zal spreken. In Handelingen was alles erop gericht dat
de Israëlieten tot geloof zouden komen. Het lijkt erop dat God
daarvoor zelfs heidenen gebruikt. Mogelijk gebruikt God hier het
talenwonder voor een extra bevestiging aan de Joden dat God de
heidenen niet onrein acht.
Maar
God gebruikt de heidenen ook om het volk jaloers te maken zo lees ik
in:
Rom.10: 19 Maar
ik zeg: Heeft Israël het dan niet begrepen? Ten eerste is
het Mozes die zegt: Ik zal u tot jaloersheid verwekken door wat geen
volk is; door een onverstandig volk zal Ik u tot toorn verwekken.
Rom.11: 11 Ik
zeg dan: Zijn zij soms gestruikeld met de bedoeling dat zij vallen
zouden? Volstrekt niet! Door hun val echter is de zaligheid tot de
heidenen gekomen om hen tot jaloersheid te verwekken.
In Handelingen
11: 1 – 18 verteld Petrus aan de apostelen en broeder in Judea
wat er met de heidenen gebeurd was.
Hand.11:
18 En toen zij
dit hoorden, waren zij gerustgesteld, en zij verheerlijkten God en
zeiden: Zo heeft God dus ook aan de heidenen de bekering
gegeven die tot het leven leidt.
Er
was een verdrukking ontstaan door de steniging van Stefanus en de
gelovigen werden verspreid tot in Fenicië, Cyprus en Antiochië.
Maar zij spraken alleen met de Joden en Grieks sprekenden:
Hand.
11: 19, 20 19
Zij nu die, door de verdrukking die in verband met Stefanus
plaatsgevonden had, overal verspreid waren, gingen het land door
tot Fenicië, Cyprus en Antiochië toe, terwijl zij tot niemand het
Woord spraken dan alleen tot de Joden. 20 Er waren onder hen echter
enkele mannen van Cyprus en uit Cyrene die, toen ze in Antiochië
gekomen waren, het woord richtten tot de Grieks sprekenden en de
Heere Jezus verkondigden.
In Handelingen
12 lees ik in vers 1 en 2 over de dood van Jakobus en in
vers 3 – 19 over de bevrijding van Petrus. In vers 25 lees ik dat
Paulus en Barnabas voor de tweede keer
naar Jeruzalem waren geweest. Daarover gaat het ook in Galaten 2: 1
Conclusie van
Handelingen 9, 10, 11, 12:
-
Paulus
komt tot bekering en mag de Naam van Christus brengen naar heidenen,
koningen en de Israëlieten
-
De
eerste heidenen komen tot geloof. Zij worden ingezet om het volk
Israël jaloers te maken en hen zo tot bekering te brengen
-
De
apostelen gaan gewoon door met hun prediking aan de Joden en Grieks
sprekenden
Handelingen
13, 14, 15, 16
In Handelingen
13, in het jaar 49 na Chr, begint de eerste
zendingsreis van
Paulus. Paulus en Barnabas komen in Salamis en Pisidië en
verkondigen het Woord van God in de synagogen van de Joden aan de
mannen broeders.
Hand.13:
5a En
toen zij in Salamis gekomen waren, verkondigden zij het Woord van God
in de synagogen van de Joden;
Hand.13:
14 – 16 14 En zij gingen vanuit Perge het
land door en kwamen in Antiochië in Pisidië; en zij gingen op
de dag van de sabbat de synagoge binnen en gingen daar zitten.
15 En na het voorlezen van de Wet en van de Profeten lieten de
hoofden van de synagoge tegen hen zeggen: Mannenbroeders, als er bij
u een woord van bemoediging voor het volk is, spreek dan. 16 Toen
stond Paulus op, wenkte met de hand en zei: Israëlitische mannen en
u die God vreest, luister:
Paulus
houd een redevoering aan de Israëlitische mannen. Als in vers 42 de
Joden weggegaan zijn willen de heidenen graag dat Paulus ook bij hen
dezelfde woorden spreekt.
Hand.
13: 44 – 48 44
En op de volgende sabbat kwam bijna heel de stad samen om het Woord
van God te horen. 45 Maar toen de Joden de menigten zagen, werden zij
met afgunst vervuld en spraken tegen wat er door Paulus gezegd werd;
zij spraken niet alleen tegen, maar lasterden ook. 46 Maar
Paulus en Barnabas zeiden vrijmoedig: Het was nodig dat het Woord van
God eerst tot u gesproken zou worden, maar aangezien u het verwerpt
en uzelf het eeuwige leven niet waard oordeelt, zie, wij wenden ons
tot de heidenen. 47 Zo immers heeft de Heere ons geboden: Ik heb u
tot een licht voor de heidenen gesteld, opdat u tot zaligheid zou
zijn tot aan het uiterste van de aarde. 48 Toen nu de
heidenen dit hoorden, verblijdden zij zich en prezen het
Woord van de Heere, en er geloofden er zovelen als er bestemd waren
voor het eeuwige leven.
Er
zijn gelovigen die menen dat in Handelingen 2 de Gemeente die het
Lichaam is van Christus begint. En er zijn gelovigen die menen dat
hier in Handelingen 13 de Gemeente begint. Toch geloof ik dat dit
niet waar is. Ik lees tot nu toe hier in Handelingen en in de
bijbehorende brieven niets over het Ene Lichaam van Christus, waarvan
Hij het Hoofd is. Wel lees ik dat de Joden met afgunst vervuld worden
als Paulus en Barnabas het woord ook richten tot de heidenen. En dat
is precies wat de bedoeling was, zo heb ik gelezen in Romeinen 10: 19
en 11: 11. Alleen leidt de afgunst niet tot bekering, maar tot meer
nijd en verwerping. Paulus en Barnabas vervolgen hun missie op
dezelfde wijze als eerder.
In Handelingen
14: 1 lees ik dat ze gewoon weer in Ikonium de synagoge in gaan.
Dat betekent dus dat er nog steeds hoop is voor de Israëlieten. Er
komen Joden en Grieken (hellenen) tot geloof.
Paulus
geneest in Handelingen 14: 9 in Lystre een kreupele man. Dit kost hem
bijna zijn leven. Hij wordt gestenigd door Joden uit Antiochië en
Ikonium.
In Handelingen 15 lees ik dat er mensen uit Judea naar Antiochië kwamen en leerden dat de heidenen besneden moesten worden. Hier waren Paulus en Barnabas het niet mee eens. Paulus bestrijd in Galaten 3 het houden van de wet door de Galaten, maar hij rept met geen woord over de vergadering in Jeruzalem. Dat betekent dat de Galaten brief voor het apostelconvent in Jeruzalem moet zijn geschreven, wat plaats vond in 50 na Chr. In Galaten 2: 1 schrijft Paulus over zijn tweede reis naar Jeruzalem. En pas op zijn derde reis naar Jeruzalem is het apostelconvent. De meningen verschillen over de datum van schrijven van de Galaten
brief. Maar ik geloof dat de brief in 49 na Chr. is geschreven, zoals op christipedia en in de 3e brochure van de site "LevendWater" wordt aangegeven. Zie ook het schema onderaan deze studie.
In
Jeruzalem, waar Paulus nu voor de derde keer
komt, wordt een vergadering belegd en daar wordt besloten dat de
heidenen (ethnos) niet besneden hoeven te worden. De Joden
daarentegen hielden in geheel Handelingen de wet en werden wel
besneden. Wel moeten de heidenen zich onthouden van drie dingen:
Hand.15:
19, 20 19
Daarom ben ik van oordeel dat men het hun die zich uit de heidenen
tot God bekeren, niet lastig moet maken, 20 maar aan hen moet
schrijven dat zij zich dienen te onthouden van de dingen die door de
afgoden besmet zijn, van ontucht, van het verstikte en van bloed.
Moeten
wij ons nog steeds aan dit voorschrift houden? Ik meen van niet. Dit
omdat wij niet in de Handelingenperiode leven en er ook niet naar
terug hoeven. Zo lees ik in Kolossenzen, een brief geschreven aan de
Ene gemeente, het Lichaam van Christus:
Kol.2: 16, 17 16 Laat
dus niemand u veroordelen inzake eten of drinken, of op het punt van
een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten. 17 Deze zaken zijn een
schaduw van de toekomstige dingen, maar het lichaam is van Christus.
Paulus
en Barnabas krijgen in Handelingen 15: 37 – 39 onenigheid en Paulus
reist verder met Silas en begint aan zijn tweede
zendingsreis. Deze
reis duurt van het jaar 49 tot 53 na Chr. Over Handelingen
16 heb
ik geen bijzonderheden te melden.
Conclusie van
Handelingen 13 – 16
-
Er
komen heidenen (ethnos) tot bekering, maar dat wil nog niet zeggen
dat hier het Ene lichaam van Christus waarvan Hij het Hoofd is
ontstaat.
-
Paulus
gaat gewoon door met zijn prediking aan de Joden in de synagogen
Handelingen
17, 18,
19, 20
Paulus
en Silas komen in Handelingen
17: 1 aan in Thessalonica en gaan
volgens hun gewoonte naar de synagoge van de Joden. Paulus is drie
sabbatten lang met de Joden in gesprek vanuit de Schriften. In vers 4
lees ik dat er ook godvrezende Grieken (Hellenen) en vooraanstaande
vrouwen tot geloof komen.
Ook
van Berea in vers 10 en van Athena in vers 17 lees ik dat Paulus naar
de synagoge gaat. In Handelingen
18 gebeurt
eveneens hetzelfde in Korinthe.
Hand.18:
4 En
hij sprak iedere sabbat in de synagoge en probeerde Joden
en Grieken te overtuigen.
In
Korinthe heeft Paulus in het jaar 52 na Chr. De 1e en
2e Thessalonicenzen
brief geschreven.
In
Handelingen 18: 18 staat dat Paulus een gelofte heeft gedaan. Hij
heeft zijn hoofd kaal geschoren. Dit naar aanleiding van de
wet op het Nazireeërschap in Numeri 6. Dit deed Paulus om
de Joden te laten zien dat hij de wet hield, zo lees ik de
Kanttekeningen bij de Statenvertaling: “waaruit
blijkt dat deze ene belofte is geweest, niet om God daarmede dienst
te doen, maar om uit liefde de zwakke Joden te dienen tot stichting,
en om te tonen dat Hij geen verachter van de wet was."
In Handelingen 18: 21 en 22 is Paulus voor de vierde keer in Jeruzalem. Hij wil het loofhutten feest in Jeruzalem vieren. Hij heeft geïnspireerd door dit feest, in 53 na Chr. de Hebreeën brief geschreven. Bron: “Levend Water” Brochure 3, blz. 37 en 51. Hierna
begon Paulus aan zijn derde
zendingsreis.
In
Handelingen 18: 19 en 26 lees ik dat de synagogen weer werden
bezocht. Zo ook in:
Handelingen
19: 8 En
hij ging de synagoge binnen en sprak er vrijmoedig; drie
maanden lang sprak hij met hen en probeerde hen te overtuigen
van de zaken van het Koninkrijk van God.
Als
toevoeging in dit vers lees ik dat Paulus spreekt over het Koninkrijk
van God. Ja, dat was voortdurend de boodschap die gebracht
werd. Het was nog steeds de bedoeling dat het volk Israël tot geloof
zou komen zodat het Koninkrijk van God zou kunnen worden opgericht
met Christus als Koning. Maar de Joden stonden niet te springen
om de boodschap aan te nemen.
Hand.
19: 9 – 12 9
Maar toen sommigen verhard werden en ongehoorzaam bleven, en
tegenover de menigte kwaadspraken van de weg van de Heere, ging
hij bij hen weg, en hij zonderde de discipelen af en sprak dagelijks
in de school van een zekere Tyrannus. 10 En dit gebeurde twee jaar
lang, zodat allen die in Asia woonden, het Woord van de Heere Jezus
hoorden, zowel Joden als Grieken. 11 En God deed buitengewone
krachten door de handen van Paulus, 12 zo zelfs dat, als de
zweetdoeken of de doeken die hij om zijn middel droeg, van zijn
lichaam op de zieken gelegd werden, de ziekten van hen weken en de
boze geesten uit hen weggingen.
In
vers 10 staat dat Paulus twee jaar in Efeze blijft. In die tijd, in
57 na Chr. schrijft hij de 1e Korinthe
brief.
In Handelingen
20 schrijft
Paulus, ook in 57 na Chr. de 2e Korinthe
brief,
en in 58 na Chr. schrijft hij
de Romeinen
brief. Als ik deze 3 brieven lees in de juiste context, dus plaats in
Handelingen, dan leveren zij geen problemen op. Helaas wordt dit vaak
niet gedaan en de discussies zijn niet van de lucht over onderwerpen
zoals: het houden van de wet, hoe zit het met Israël, gaven van de
geest, het avondmaal, het oude en het nieuwe verbond en zogenaamde
'opname' waarover het ook in de brieven aan de Thessalonicenzen gaat.
En hoe vaak hebben deze onderwerpen al niet tot scheuringen en
verdeeldheid geleid.
In
Handelingen 20: 6 staat dat Paulus zeven dagen in Troas verblijft en
hij spreekt daar op de eerste dag van de week vrij lang, zodat een
jonge man uit het raam valt en sterft. Maar Paulus weet dat het leven
(psuche) nog in de jongeman is. Zie mijn studie: “De toekomst van de mens” deel 2, hoofdstuk 3.
Paulus
wil in Handelingen 20 : 16 doorreizen naar Jeruzalem, waar hij niet
weet wat hem daar te wachten staat, zie vers 22. Hij is in Milete en
laat de ouderlingen van Efeze halen. Hij zegt hen de bekende
dingen:
Hand.20: 21, 25
– 27 21 en ik heb zowel tegenover Joden als Grieken
getuigd van de bekering tot God en het geloof in onze Heere Jezus
Christus. 25 En nu, zie, ik weet dat u allen, bij wie ik rondgegaan
ben en het Koninkrijk van God gepredikt heb, mijn gezicht niet meer
zult zien. 26 Daarom betuig ik u op de huidige dag dat ik rein ben
van het bloed van u allen, 27 want ik heb niet nagelaten u
heel het raadsbesluit van God te verkondigen.
Conclusie van
Handelingen 17 – 20:
Handelingen
21, 22, 23, 24, 25, 26
Paulus
krijgt
in Handelingen
21: 4 te
horen door de geest dat hij niet naar Jeruzalem moest gaan. Dit wordt
bevestigd in vers 11. Maar Paulus gaat toch. En uiteindelijk zal
blijken dat het goed was dat hij in Jeruzalem was, want van daaruit
werd hij naar Rome gebracht. Hij kon voor koningen getuigen en hij
zou naar de keizer gaan. Dat was ook wat de geest aan Paulus had
gezegd toen hij met zijn bediening begon in Handelingen 9: 15.
Ik
vind het wel een beetje moeilijk te begrijpen dat de geest
tegenstrijdige berichten geeft. Maar misschien toch ook niet zo
vreemd wanneer ik lees in 1Korinthe 14: 32 dat de geesten van de
profeten onderworpen zijn aan de profeten.
Paulus
verteld in Jeruzalem, waar hij nu voor de vijfde keer
is, wat God door hem onder de heidenen gedaan heeft. Maar er waren
ook duizenden Joden die zijn gaan geloven en zij hielden allemaal de
wet. Paulus moet ook laten zien in Jeruzalem dat hij de wet houdt:
Hand.21: 24, 25 24
Neem die bij u, reinig u samen met hen en betaal voor hen de
kosten van de offers, zodat zij zich het hoofd kunnen laten
scheren en allen kunnen weten dat er niets waar is van wat
hun over u verteld is, maar dat u zo wandelt dat
u ook zelf de wet in acht neemt. 25 Maar wat de heidenen betreft die
geloven, hebben wij geschreven en goedgevonden dat zij niets
dergelijks in acht hoeven te nemen, behalve dat zij zich moeten
wachten voor afgodenoffers, voor bloed, voor het verstikte en voor
ontucht.
De tot geloof gekomen heidenen hoeven zich niet aan de wet te houden voor hen geld datgene
wat in vers 25 staat.
Paulus
wordt in vers 33 gevangen genomen omdat de menigte dacht dat hij
Grieken, waaronder de Efeziër Trofimus, in de tempel had gebracht.
Paulus
mag in Handelingen
22 getuigen
van zijn geloof en ervaringen aan het volk. In Handelingen
23 staat
hij voor hun Raad en de hogepriester Ananias. Het loopt helemaal uit
de hand en de soldaten van de
overste rukken Paulus weg van de menigte en brengen hem in vers 11
naar de kazerne. Daar zegt de Heer tegen hem:
Hand.23:
11 En
de volgende nacht stond de Heere bij hem en zei: Heb goede moed,
Paulus, want zoals u in Jeruzalem van Mijn zaak getuigd
hebt, zo moet u ook in Rome getuigen.
In Handelingen
24 getuigd
Paulus voor de hogepriester Ananias en een advocaat in het bijzijn
van de stadhouder Felix. Hij zegt de bekende dingen, dat hij gelooft
wat er in de wet en de profeten staat:
Hand.24:
14 Maar
dit erken ik voor u: dat ik volgens die Weg die zij sekte noemen, op
die manier de God van de vaderen dien, en dat ik alles geloof wat er
in de Wet en in de Profeten geschreven staat.
In Handelingen
25:
6 staat Paulus voor Festus. Hij mag zijn verhaal ook doen voor koning
Agrippa en Bernice in Handelingen 26. Hij zegt in:
Hand.26: 6, 7 6
En nu sta ik hier en word geoordeeld over de hoop op de
belofte die door God aan de vaderen gedaan is, 7 die onze twaalf
stammen hopen te bereiken door voortdurend, nacht en dag, God te
dienen. Om deze hoop, koning Agrippa, word ik door de Joden
beschuldigd.
Hand.26: 15
– 18, 22 15
En ik zei: Wie bent U, Heere? En Hij zei: Ik ben Jezus, Die u
vervolgt. 16 Maar richt u op en sta op uw voeten, want hiertoe ben Ik
aan u verschenen: om u aan te stellen als dienaar en getuige zowel
van de dingen die u gezien hebt als van die waarin Ik nog aan
u verschijnen zal; 17 en Ik zal u verlossen van dit volk
en van de heidenen, naar wie Ik u nu zend, 18 om hun ogen
te openen en hen te bekeren van de duisternis tot het licht en van de
macht van de satan tot God, opdat zij vergeving van de zonden
ontvangen en een erfdeel onder de geheiligden door het geloof in Mij.
22 maar door de hulp die ik van God gekregen heb, sta ik tot op deze
dag als een getuige tegenover klein en groot, en zeg
ik niets anders dan wat de Profeten en Mozes gezegd
hebben dat er gebeuren zou,
Conclusie van
Handelingen 21 – 26
Handelingen
27, 28
In Handelingen
27 kan
ik lezen over tocht van Paulus, met enkele andere gevangenen, naar
Italië. Aanvankelijk had ik niets vermeld over dit hoofdstuk. Maar
op 12 april 2015 hadden wij een Bijbelstudie over dit gedeelte en het
was voor mij verrassend wat daar uitkwam. Ik wil dat graag met jullie
delen door middel van een door mij gemaakt verslag van deze studie.
Eigenlijk
is Handelingen 27 een samenvatting van het gehele boek Handelingen.
Paulus leed schipbreuk met het gehele schip. Zo zal ook Israël
'schipbreuk' lijden. Israël zal ten ondergaan in de volkerenzee.
Paulus
moest in Handelingen 27: 6 overstappen op een schip dat uit Egypte
kwam. Het vervoerde graan. Van graan wordt brood gemaakt en het brood
is het Woord van God, zo zegt Lukas 4:4. En in Johannes 6: 35 staat
dat Christus het brood des levens is.
In
vers 8 lees ik dat men aankwam in een plaats die Goede Reede
(grondtekst: Goede Havens) heette. Dit is een beeld van het
Koninkrijk van God wat aangeboden werd tijdens Handelingen. Maar men
wilde daar niet blijven. Het schip vertrok na de vastentijd lees ik
in vers 9, dus na de Grote Verzoendag. De winter stond voor de deur
en het was niet slim om nu nog met een schip de Middellandse zee op
te gaan. Paulus waarschuwde de bemanning maar er werd niet naar hem
geluisterd. Zo luisterde Israël ook niet naar de prediking van
Paulus. Terwijl aan hen de woorden van God zijn toevertrouwd.
Rom.3:
2 Want
in de eerste plaats zijn hun de woorden van God toevertrouwd.
Het
Woord van God zal dan ook naar de heidenen, volkeren gaan. Zij zullen
horen, zo lees ik in Handelingen 28: 28. Israël raakt stuurloos net
zoals het schip in Handelingen 27: 20. Er waren geen zon en sterren
meer waarop ze zich konden oriënteren. Dit omdat ze Gods Woord niet
hebben aangenomen. Ze werden overgeleverd aan zichzelf.
In
vers 21 vermaand Paulus de bemanning. Hadden ze maar naar hem
geluisterd. Maar in vers 23 – 25 is te lezen dat God hen niet in de
steek laat. Ze zullen behouden worden, maar wel door de benauwdheid
heen. Dat lees ik in de volgende verzen. Zo zal ook Israël pas
behouden worden nadat ze door de grote verdrukking zijn gegaan! Na
vers 31 luistert de bemanning wel naar Paulus die hun aanspoort om te
gaan eten. Ze hebben 14 dagen (dat is 2 keer 7 dagen, beeld van 2
keer 1000 jaar?) niet gegeten. Als ze nu gaan eten zullen ze kracht
ontvangen wat dient tot hun redding. Na dit eten krijgen ze weer
nieuwe moed.
In
vers 38 moeten ze het graan overboord gooien. De prediking van Paulus
uit de wet en de profeten wordt door het volk Israël niet
aangenomen. Het Woord van God zal naar de volkeren gaan. Dit Woord
had via Israël naar de volkeren moeten gaan, maar door de
ongehoorzaamheid van Israël gaat God de volkeren op een andere
manier bereiken.
In
vers 40 lees ik dat de ankers van het schip worden losgemaakt, niet
doorgesneden. Een anker is het beeld van hoop, Hebreeën 6: 18, 19.
In Handelingen 28 is er tijdelijk geen hoop meer voor Israël. Maar
de band met Israël wordt niet voorgoed doorgesneden. En zo lees ik
in vers 43 en 44 dat God allen die aan boord zijn veilig aan land zal
brengen. God wil dat allen behouden worden. En uiteindelijk zal ook
Israël behouden worden staat in Romeinen 11: 26 – 32.
Ook
wij, gelovigen uit de volkeren, kunnen uit dit gedeelte
een les leren. Wij zijn ook op reis. Laten we zorgen dat we niet
heen en weer worden geslingerd door allerlei wind van leer. Laten we
de wedloop lopen en de goede strijd strijden en onderscheiden waar het op aan komt.
In Handelingen
28 lees
ik dat Paulus is gestrand op het eiland Malta. Paulus wordt daar
tijdens het bijeenrapen van takken gebeten door een adder, maar het
deert hem niet, zoals voorzegt is in Markus 16: 18. Dit vers wordt
door pinkstergelovigen uitgelegd als een opdracht voor ons als
gelovigen. Ik denk dat dit niet klopt zoals ik al heb uitgelegd bij
Handelingen 1. Na drie maanden op Malta te zijn gebleven vertrekt
Paulus dan naar Rome. En zelfs daar begint Paulus met het
bijeenroepen van Joden. En ook aan hen legt hij het Koninkrijk van
God uit vanuit de wet van Mozes en de Profeten.
Hand.28: 17, 23, 24 17
En het gebeurde na drie dagen, dat Paulus hen die de voornaamsten van
de Joden waren, bijeenriep. En toen zij bijeengekomen waren, zei hij
tegen hen: Mannenbroeders, ik, die niets gedaan heb tegen het volk of
de gewoonten van de vaderen, ik ben uit Jeruzalem als
gevangene overgeleverd in de handen van de Romeinen. 23 En nadat
zij voor hem een dag vastgesteld hadden, kwamen er velen naar de
plaats waar hij verbleef. Hij legde het Koninkrijk van God aan
hen uit en getuigde ervan, en hij probeerde hen, van 's morgens
vroeg tot de avond toe, zowel uit de Wet
van Mozes als uit de Profeten,
te bewegen tot het geloof in Jezus. 24 En sommigen lieten zich wel
overtuigen door wat er gezegd werd, maar anderen geloofden niet.
Maar
ze lieten zich niet allemaal overtuigen. Dit had tot gevolg dat
Paulus en oordeel uit moest spreken over het volk Israël:
Hand.28:
26 – 28 26
Ga naar dit volk toe en zeg: Met het gehoor zult u horen, maar
beslist niet begrijpen, en ziende zult u zien, maar beslist niet
opmerken, 27 want het hart van dit volk is vet geworden en zij
hebben met de oren slecht gehoord, en hun ogen hebben zij
dichtgedaan, opdat zij niet op enig moment met de ogen zouden zien en
met de oren horen en met het hart begrijpen, en zij zich zouden
bekeren en Ik hen zou genezen. 28 Laat het u dan bekend zijn dat
de zaligheid van God aan de heidenen gezonden is, en die zullen
luisteren.
Het
is de derde en laatste keer dat deze woorden uitgesproken worden. De
eerste keer staan deze woorden in Jesaja 6: 9 – 10 en de tweede
keer in Mattheüs 13: 14 – 15. Het oordeel over Israël wordt
daadwerkelijk in het jaar 67 na Chr. vervuld als de Tempel in
Jeruzalem verwoest wordt. Tot die tijd predikt Paulus nog steeds het
koninkrijk van God maar dan niet meer vanuit de Wet van Mozes en de
Profeten. Paulus schrijft in 60 á 61 na Chr. de brief aan Efeze.
Daarin zegt hij in Efeze 3: 3 – 7 dat hij een openbaring heeft
gehad en dat hij een geheimenis bekend mag maken. Zodoende laat hij de gelovigen niet gedesillusioneerd achter. Hij mag door Gods Geest een nieuwe boodschap met nieuwe hoop verkondigen. Tussen de Israëliet en heiden zal geen vijandschap meer zijn, maar zij vormen samen de "nieuwe mens" zo lees ik in Efeze 2: 15.
Conclusie van
Handelingen 27, 28:
-
Paulus
roept voor de laatste keer de Joden bijeen in Rome en legt het
Koninkrijk van God uit vanuit de wet van Mozes en de Profeten
-
De
Joden zijn verdeeld en nemen niet unaniem het evangelie aan
-
Het
oordeel volgt en het nabijgekomen Koninkrijk word uitgesteld
Het is in verband met dit onderwerp wel mooi om te lezen wat op de site van "Vrienden van Israël" staat:
“Gods klok voor Israël stopt echter niet met tikken bij het kruis van Golgotha in de 63e week, zoals velen denken, omdat Israël dit uitroeien van de Messias, de Gezalfde, vergeven werd. Zodoende kreeg Israël in de Handelingenperiode een tweede kans om alsnog Messias Jezus, de Vorst, te aanvaarden. Het is pas aan het einde van de Handelingenperiode, dat Gods klok stopt met tikken voor Israël en zij in hun Lo-Ammi status terechtkomen. Totaal zijn er dan 67 zevens (469 jaar) verlopen van de 70 weken van Daniel 9 en zijn er nog 3 weken voor de toekomst over. Voor Israël staat nog 21 jaar (3 zevens) op Gods programma, nadat zij in Hand. 28:28 tijdelijk ter zijde zijn gezet. Hand.28: 28 Het zij u dan bekend, dat dit heil Gods aan de heidenen gezonden is; die zullen dan ook horen!”
Eind
conclusie:
Handelingen
gaat over de geschiedenis van het volk Israël en het handelen van
God met dit volk. Ze dienen nog steeds de wet.
Tijdens
Handelingen heeft Paulus 7 brieven geschreven. Zo nu en dan heb ik
daaruit iets geciteerd. Deze brieven beschrijven het onderwijs wat
Paulus bracht aan de diverse gemeentes. Daar kunnen we zeker uit
leren, maar het is wel belangrijk om deze brieven te lezen met als
achtergrond de gebeurtenissen in Handelingen. Er kwamen heidenen tot
geloof. Zij werden geënt op het volk Israël. Sommigen menen dat wij
nu ook nog steeds geënt zijn op het volk Israël. Maar hoe kan dat
als het volk Israël in Handelingen 28 Lo-Ammi is geworden en
dat het heil naar de heidenen ging? Natuurlijk, God heeft zijn volk
niet voor altijd verstoten. Dat lees ik heel duidelijk in de Romeinen
brief.
Rom.11:
1, 25, 26 1 Ik
zeg dan: Heeft God Zijn volk verstoten? Volstrekt niet! 25 Want ik
wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u
niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel
verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen
is binnengegaan. 26 En zo
zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser
zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.
Maar
nu Christus nog geen Koning van Israël is en Israël tijdelijk terzijde is geschoven, wat werd bevestigd door de
vernietiging van de tempel in 70 na Christus, kunnen wij niet terug naar
Handelingen. God zelf zal Zijn volk Israël terug brengen in
Handelingen en dan zullen ze wel tot bekering komen en hun taak op
zich nemen. Dan zullen alle volken in hen gezegend worden zoals eens
is beloofd aan Abraham.
Genesis
12: 3 En
Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vloekt; en in u
zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden. SV
Wij
zijn niet het geestelijk Israël. Velen beamen dat. Maar weten we
zeker dat we niet de zegeningen, die voor Israël zijn en blijven,
ons toe-eigenen? Ik denk aan:
-
De
explicite doop met kracht van de Heilige Geest!
-
De
wonderen en tekenen die God gebruikt om Zijn woorden kracht bij te
zetten, zoals ik lees in Hebreeën 2: 4!
-
Het
nieuwe verbond!
-
De
belofte van het Nieuwe Jeruzalem, de Bruid!
Hieronder
heb ik een overzicht gemaakt van de brieven die Paulus heeft
geschreven. In dat overzicht geef ik de datums van schrijven weer
door vier instanties. Ze verschillen hier en daar wat. Maar de
volgorde is wel duidelijk.
De
geel gekleurde brieven heeft Paulus geschreven tijdens zijn reizen in
Handelingen. De turkoois gekleurde brieven heeft hij in Rome
geschreven tijden zijn gevangenschap. Deze laatste 7 brieven zijn
gericht aan het Ene Lichaam van Christus waar Hij het Hoofd van is.
Brief |
Christipedia |
Levendwater |
Amen |
Friese
Bijbel |
Galaten |
49 |
49 |
57 |
57 |
1
Thess. |
51 |
52 |
53 |
52 |
2
Thess. |
51/52 |
52 |
53 |
52 |
Hebreeën |
? |
53 |
53 |
80 |
1
Kor. |
55 |
57 |
57 |
57 |
2
Kor |
55/57 |
57 |
57 |
57 |
Romeinen |
57 |
58 |
58 |
58 |
Efeze |
60 |
61 |
62 |
61/63 |
Kolossenzen |
60 |
61 |
62 |
61/63 |
Filemon |
60 |
61 |
62 |
61/63 |
Filippenzen |
61 |
62 |
62 |
61/63 |
1
Timotheüs |
64 |
65 |
67 |
63/65 |
Titus |
64 |
65 |
67 |
63/65 |
2
Timotheüs |
66/67 |
67 |
68 |
66/67 |
|
|
|
|
|
Ik
ben mij ervan bewust dat deze studie niet volmaakt is. Er blijft nog
veel te ontdekken en met die ontdekkingen kunnen inzichten veranderen
of groeien. Maar ik heb zelf veel rust gekregen met deze inzichten.
Ik wordt nu minder heen en weer geslingerd door 'wind van leer'. Dat
wil ik graag delen met jullie.
2 opmerkingen:
Ik citeer: 'Er staat duidelijk in Handelingen 2: 17 dat uw zonen, dochters en ouderen deze gaven zullen krijgen. Ik meen dat dit dus niet voor iedere gelovige is, maar voor de zonen, dochters en ouderen van het volk Israël.'
Als je Handelingen 2: 17-18 leest: 17 En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw jongemannen zullen visioenen zien en uw ouderen zullen dromen dromen. 18 En ook op Mijn dienaren en op Mijn dienaressen zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren.
Hier lees ik dat de Geest wordt uitgestort op ALLE vlees. En in vers 18 lees ik ook nog eens dat de geest wordt uitgestort op Zijn dienaren en dienaressen. Dus wat ik begrijp uit de tekst is dat elke gelovige de Geest kan ontvangen en visioenen en dromen kan krijgen.
Dag Naomi, Bedankt voor je reactie.
Ik wil daar op reageren. Als je Handelingen 2: 14 leest dan staat daar dat Petrus tegen Joodse mannen spreekt en allen die in Jeruzalem wonen. Dat waren Joden uit alle volken zo lees ik in vers 5. Het zullen HUN zonen en dochters zijn die zullen profeteren enzovoort. Het zal gebeuren op alle vlees van UW zonen en dochters. En inderdaad ook op Gods dienaars en dienaressen. Die tekst lees ik ook in het kader van het Jodendom. Het gaat in Handelingen om Joden en later om het volk Israël.
Door je reactie merk ik wel dat je de intentie van dit blog begrepen hebt. Maar ik begrijp dat je dit anders ziet. En zo is het ook altijd uitgelegd. Denk er nog maar eens over na.
Een reactie posten